Weichsel en Karpathen hebben wij veroverd en, zoo voegde hij daaraan toe, gisteren, dat is dus Maandag, bevochten wij nieuwe voor- deelen en drongen de Russen verder Oost waarts in overhaasten terugtocht voor ons uit. Tot hoever, zouden we willen vragen, maar dat hooren we niet, althans van von Hoefer niet, maar wèl hooren we hierover iets uit een andere bron en wel van de Russen. Eindelijk hebben we n.l. een officieele Russische mededeeling ter vergelijking. Daarin staat in de eerste plaatsdat de gevechten, die zich Zondag en Maandag in West-Galicië ontwikkelden, de Duitschers en Oostenrijkers over de Dunajec heeft gebracht. „Ons vuur, zoo heet het verder, belette hen van den oever (den rechteroever) vooruit te komen." Deze toevoeging is nietszeggend, aangezien zulks gedurende het oversteken van een rivier vóór dat de operatie is voltooid, altijd het geval is, eerst later kan blijken, of de opmarsch kan worden voortgezet. Maar de eene helft van het Oostenrijksch-Duitsche bericht is dus waar. De overgang over de Dunajec is geforceerd, de Russen zijn uit hun stellingen aan die rivier verdreven. Dit is op zichzelf reeds een feit van groot belang. En hoe staat het met het tweede deel van die mededeeling, n.l. dat de rest van het front is veroverd en de Russen naai het Oosten zijn gedrongen Daarover vertelt ons het Russische communiqué, dat bij Tucliow en Biecz de strijd bizonder hevig was. Dat er Duitsche linietroepen meevochten en dat de tegenaanvallers gevangenen maakten. Alles interessante mededeelingen, maar hoe de strijd is uitgevallen, daarover bewaart de Russische staf het stilzwijgen. Hij zegt het althans in zoovele woorden niet. Echter brengen wij in herinnering wat de Russische staf in zijn mededeeling van 2 Mei meedeelde. „In Galicië zijn in den nacht van 30 April op 1 Mei aanzienlijke Oostenrijksche strijd krachten in de streek van Cieskowice tot het offensief overgegaan. Ons vuur heeft den vijand gedwongen zich op 600 pas van onze loopgraven in te graven." Dat gebeurde dus op 1 Mei bij Cieskowice aan de Bialla. En op 3 Mei, zoo zegt de staf, wordt er hevig gevochten bij Biecz, hetgeen 20 K.M. ten Oosten van eerstgenoemde plaats (en 10 K.M. ten Noordoosten van Gorlice) ligt. De Russen vochten dus den 3den Mei op een aanzionlijken afstand achter het versterkte front, dat zij maanden lang hadden bezet gehouden en op lsten Mei nog verdedigden. Hierin schuilt een erkentenis, dat zij op den 2deu Mei-uit dat versterkte front achteruit zijn geworpen, hetgeen juist hetgeen is wat von Iloefer in hoofdzaak zeide. Hij zeide er echter bij, dat de gevolgen van het succes nog niet zijn te overzien, en wij gelooven dat dit uiterst juist is. Wel schijnen de verliezen der Russen groot, maar we moeten nog afwachten of zij al dan niet in staat zijn zich te herstellen en, zij het een eiudweegs meer naar het Oosten, toch een flankstelling ten opzichte van hun troepenmacht aan de Hongaarschc grens kunnen blijven innemen. Bij Yperen had de vooruitgang der Duitschers uitgewerkt, dat het front der bondgenooten een vooruitstekende punt naar het Noordoosten vertoonde. Die punt hebben zij ingetrokken, waardoor nu hun frontlinie weer in een vrij regelmatige boog om Yperen heen buigt. Op aanmerkelijken korteren afstand van die plaats echter dan vóór dat terreinverlies. Deze acbterwaartsche rectificatie van het front, zegt French, is uoodig gemaakt door het terreinverlies van Vrijdag voor een week. Het is niet recht duidelijk waarom French er anderhalve Week, nadat zulks noodig was geworden, mee heeft gewacht. Wellicht scheen aanvankelijk de stelling nog houdbaar, maar het offensief, dat de Duitschers in het bezit van de hoeve Fortuin bracht, had de punt nog wat nauwer gemaakt en kon bij voort zetting tot afknijpen van die punt voeren, zoodat French overwoog dat hij zijn troepen veiliger achterwaarts kon concentreeren. Voorts ligt van het uitstel een verklaring hierin, dat de bondgenooten eerst nog krachtige pogingen hebben aangewend het verloren terrein te herwinnen, gedurende welke het aanvaarden van de consequenties van het terreinverlies voorbarig zal hebben geschenen. In alle geval is het een aanmerkelijk strate gisch succes, wat het tweevoudig verbond in West-Galicië heeft behaald. Het gevaar voor Boedapest is afgewend niet alleen, maar de Russen moeten terug, en waarom gevochten wordt is nog slechts of die terugtocht al dan niet tot het minimum zullen blijven beperkt. De aarzelende houding van Italië, de nieuwe oorlogsleening, de bedreiging van Konstanti- nopel, dat alles heeft stellig tot de groote krachtsinspanning van Duitschland en Oosten rijk in de Karpathen bijgedragen. Deze om standigheid doet er echter natuurlijk niets aan af, dat die krachtsontwikkeling, naar de feiten uitwijzen, succes heeft gehad, verhoogt veeleer de beteekenis daarvan. Over de verdere ontwikkeling valt natuurlijk nog niets te zeggen. Slagen de Russische strijdkrachten erin om, in hoofdzaak onge schonden, terug te trekken, dan verliest Rus land nog niets van zijn beteekenis als groote absorbeerende kracht in den oorlog als geheel, ofschoon wel niemand meer een beslissing door een geslaagd Russissch offensief in de landen van het tweevoudig verbond zal ver wachten. Vergeleken bij dezen dag in het Oosten, is wat op het Westelijk front geschiedt, van be trekkelijk weinig beteekenis. Opmerking ver dient, dat de bondgenooten bezig zijn hun linie om Yperen in te korten, waarbij de Duitschers zoo beleefd zijn om ben een handje te helpen. De straat van het om Yperen vooruitstekende bastion is nu al de helft korter geworden. Van veel belang is vooral de me dedeeling van generaal French, over aanvallen der Duitschers uit het Zuidoosten bij heuvei 60. Deze aanvallen kunnen, onder meer ten doel hebben, den bondgenooten te verhinderen, bij eene mogelijke ontruiming van Yperen, hun vooruitspringende flankstelling naar een punt ten Zuiden van die plaats te verschuiven. Van het Westelijke gevechtsterrein. BERLIJN, 5 Mei. (Wolff.) Officieel bericht uit het groote hoofdkwartier. De Engelschen trekken met de zwaarste verliezen in de richting van Hart, een ten oosten van Yperen gelegen bruggehoofd, terug. De hoeven Van Ileule, Eksternest, Slotpark, Van Herenthofstede en Pappotje-ferme zijn door ons vermeesterd. Tusschen Maas en Moezel heerscht weer grootere bedrijvigheid. In het Priesterbosch hebben de Franschen ten N.W. van Pont a Mousson met sterke strijdkrachten een aanval ondernomen, die ondanks langdurige voorbereiding door de artillerie met zware verliezen voor den vijand is mislukt. In het bosch van Ailly en ten oosten daarvan zijn wij tot den aanval overgegaan, die goeden voortgang maakt. Wij hebben daar tot dus verre 10 officieren en 750 man gevangen ge nomen. PARIJS, 5 Mei. (Reuter.) Avondcommu niqué De dag is kalm verloopen. In België hebben wij Dinsdag een Duitsche loopgraaf genomen en onze linie vooruitgeschoven tusschen Lizerne en Het Sas, dat in onze handen is. Aanvallen der Duitschers in Champagne en de Argonnen zijn totaal mislukt. Er is scherp gevochten tusschen Maas en Moezel. De Duitschers hebben krachtige aan vallen gedaan op Eparges en in het bosch van Ailly. De eerste aanval is afgeslagen bij de tweede hebben drie regimenten vasten voet gekregen op den heuvelrug. Wij deden een tegenaanval en hernamen de helft van de hoogte. In het bqsch van Mortmare hebben wij twee rijen loopgraven genomen en ingericht, en drie tegenaanvallen afgeslagen. Wij zijn wederom vooruitgegaan aan den noordelijken oever van de Fecht in den Elzas. De gevechten bij Yperen. De Canadeesche minister van oorlog, gene raal Hughes, heeft een ambtelijke mededeeling gepubliceerd over de verliezen der Canadee- zen in de recente gevechten ten noordoosten van Yperen. Buiten de reeds vroeger ver melde verliezen aan officieren, verloren de Canadeezen nog aan minderen705 aan dooden, 2162 aan gewonden en 2536 aan vermisten. „Met deze lijst" aldus de Times-corres pondent te Toronto „geeft generaal Hughes een bevattelijker beschrijving van den slag, dan die welke vervat is in het verhaal, ver leden week, van den Canadeeschen oogge tuige. De mededeeling van het Canadeesche departement berust op authentieke officieele inlichtingen, en geeft meer dan de bevestiging van de vroegere berichten, welke behelsden, dat de Canadeesche troepen met moed de vreeselijke overmacht van den vijand bleven weerstaan, ook nadat hun flank was omge trokken. Het wordt gemeld, dat de Cana deesche artillerie reeds vroeg in den slag tweederden van haar paarden verloor. Generaal Hughes deelt mee, dat de Cana deezen aan 150,000 Duitschers weerstand moesten bieden een krijgsmacht tienmaal zoo sterk als zij zelf waren. Bij de troepen die bij St. Julien moesten worden achterge laten, en die tot het laatst bleven doorvechten, waren afdeelingen van verschillende bataljons van de 3de Highland Brigade, waaronder compagnieën van het 13e en 14e van Montreal, het 15de van Toronto en het 16de uit het Westen. Volgens de lezing, door den minister ge geven van den slag, concentreerden de Duit schers laat in den slag verscheiden brigades tegen de Canadeesche Hooglanders. De troepen in de loopgraven waren in staat, stand te houden tegen de groote overmachtdoch ver spreide afdeelingen, die in het open veld de linies, welke loodrecht op de loopgraven ston den, moesten verdedigen, zagen zich genood zaakt geleidelijk terug te wijken voor de zeer groote overmacht. Aanzienlijke troepenmassa's, tezamen naar schatting 3 divisies, of zoowat 60,000 Duitschers tellende, vielen den Canadeeschen Hooglanders in den rug, en sneden hen af. Maar laatst genoemden weigerden zich over te geven, en tot in den avond bleef men schieten hooren. Of de Hooglanders vernietigd zijn, dan wel gevangen gemaakt is niet bekend doch zij bleven doorvechten zoolang zij nog over pa tronen beschikten." De beschieting van Duinkerken een mysterie? Van den oorlogscorrespondent S., ontving de Midd. Crt. het onderstaande over de be schieting van Duinkerken Op 29 en 30 April is Duinkerken beschoten. Ik weet zulks zoo goed, omdat ik het twijfel achtige genoegen had er van te profiteeren, zooals ik op 19, 20 en 21 Januari het ge noegen had de beschieting van Veurne mee te maken. Doch nu wordt er in de bladen in Engeland en Frankrijk getwist over bet punt vanwaar die besciiieting plaats vond. Sommige beweren dat van achter Ieperen de Duitschers hun kanonnen op Duinkerken had den gericht Nu moet die onderstelling, zelfs voor lieden die er niet dicht bij zijn, toch a dadelijk op redelijke gronden worden ver worpen. Tusschen Ieperen en Duinkerken ligt een afstand van ruim 40 Kilometer. Deze afstand bevat ouderscheidene dorpen van grooten en kleinen omvang. Men diene te weten dat op zulk een afstand alleen met vlakbaan of scheepsgeschut kan worden ge schoten. Duinkerken dat langs de Noordzee ligt, is hooger gelegen, beduidend hooger dan de genoemde plaats-en wat er tusschen ligt. Zoodat liet technisch onmogelijk is, dat van daar uit Duinkerken bereikbaar is. Men maakte nog een andere onderstelling, n.l. dat van achter Dixmuiden zou zijn geschoten. Die veronderstelling is al even onjuist om dezelfde redenen, als de vorige. Het volgende is juist. Reeds op 28 April vielen eenige 38 c.M. granaten in Duinkerken, deze kwamen van de zeezijde, doch niet uit zee. Daarop herhaalde zich het schieten op 30 April uit denzelfden hoek. Nu is de kwestie dat de Duitschers reeds sedert eenige maanden scheepsgeschut van groot kaliber van Knocke tot Westende hebben staan. Zelfs is in Januari dit ge schut verkend en in Februari een dier kanonnen door een bom der Fransche-Engelsche vliegers getroffen. Dat die beschietingen periodiek en niet permanent zijn, ligt hieraan, dat zoodra van dien kant geschoten wordt de vliegers der geallieerden in de lucht gaan op ontdekking en de 75 tn.M. vanaf Nieuwpoort-Lombard- zijde aan het woord komen. De Duitschers hebben er nu alle belang bij hun geschut niet te doen ontdekken. Daarom zwijgt het zelve steeds weer na een tien of 15-tal schoten. Zoo was 't ook met het beschieten van Veurne. Dit neemt niet weg, dat zulk een beschie ting voor de inwoners vooral lastig en onaan genaam is. Zoo ook nu vielen een 20-tal offers, waaronder een meisje en een oude vrouw. Een waarschuwing ging de beschieting niet vooraf, evenmin een opeiscbing tot overgave van de vesting Duinkerken. Trou wens al lag heel de stad in puin wat ge lukkig niet zoo is, de schade is betrekkelijk gering dan nog zouden de Duitschers de vesting niet kunnen naderen. Uit militair oogpunt heeft die beschieting dus geen be teekenis van directen aard. Te minder daar het garnizoen des noods in Roosendaal en St. Malo kan kampeeren in de veilige duinen. Men heeft alleen :/4 der bevolking doen vluchtep, en het Belgiscii oorlogskabinet een aanmaning gegeven om te verhuizen. De Rue Falconiey die het stadhuis begrensd heeft nog al geleden. Doch in Duinkerken is men niet verwend. Tauben en Zeppelins kozen meermalen met achterlating hunner explosieve groeten hun route langs hier. Ik vernam trouwens dat nu de bondge nooten een grooter offensief langs dien kant zullen ondernemen, 't Zal mij niet verwon deren als dezer dagen een actie wordt onder nomen ondersteund door der geallieerden vloot die Westende en Oostende wel zullen gaan beschieten. Veeleer verbaas ik mij dat zulks niet eerder plaats vond. 't Is dus zeer wel mogelijk dat het stopzetten van den dienst Holland— Enge land in verband staat met het uitloopen de/ Engelsche vloot die hoopte de Duitsche te zullen ontmoeten. Een herhaling van dit stopzetten is dus wel mogelijkdoch ook slechts voor een klein tijdsverloop. Het geschut van de geallieerden beant woordt nog bij voortduring dat der Duitschers te Westende. Het artillerie-duel is ook nog steeds aan den gang, en tusschen Nieuwpoort Dixmuiden—Ieperen wordt ook door de infanterie nog doorgestreden met afwisselend succes. De Duitschers heeten plaatsen te hebben veroverd, op welker bezit de gealli eerden zich nimmer beriepen. Die kunstjes zou men aan geallieerde zijde ook kunnen demonstreeren. Over 't algemeen waren de geallieerden in de Aprilmaand niet onfortuinlijken zette de Meimaand zich gunstig in. Engelsche verliezen. Blijkens de Engelsche verlieslijsten van 25 en 30 April zijn 37 officieren gesneuveld en 132 gewond. Dat brengt het totaal der verliezen aan officieren, gedurende de laatste vier dagen meegedeeld, op over de 570. Daarvan be hoorden er 120 tot het Britsch-Indische leger 5 gesneuvelde en 47 gewonde officieren waren inlanders.) Verder hebben zwaar geleden het Londen- sche regiment en de lichte infanterie uit Durham. Bovendien worden dd. 18 April 307 man schappen alk gesneuveld, gewond of vermist opgegeven. Engelsche treilers in den grond geboord. LONDEN, 5 Mei. (Reuter). Behalve de reeds vermelde, zijn nog zes Engelsche treilers, de Hector, Progress, Rugby, Coquet, Northwardho en Bobwhite door Duitsche duikbooten in de Noordzee in den grond geboord. Zondag zijn in de Noordzee 5, Maandag 9 Engelsche treilers in den grond geboord. Van de 9 behoorden 8 te Huil, een te Grimsby. De Portia, een andere treiler uit Hull, is ont komen. De bemanningen van de gezonken treilers zijn door de Duitschers zeer goed behandeld en ten slotte in hun eigen booten weggezonden, na van kompassen en voedsel te zijn voorzien. De kapitein van de duikboot verzekerde dat hij sedert Zondag voor 150,000 had vernietigd. Andere treilers, die in de havens zijn terug gekeerd, .deèlen mee dat zij nagejaagd zijn, en dat er op hen is geschoten. Van het Oostelijke gevechtsterrein. WEENEN, 5 Mei. (Wolff.) Officieel bericht uit het groote hoofdkwartier De uitwerking van de overwinning begint zichtbaar te worden. Het Russische front in de Beskiden de linie ZboroSztropko— Lupkow is onhoudbaar geworden. Daal de Oostenrijksch-Hongaarsche en Duitsche strijdkrachten in voor hen voortdurend gunstige gevechten van het westen van Jaslow en Zmigrad blijven vooruitdringen, is de vijand op het westelijk deel van het front in de Karpathen sedert vanochtend vroeg in vollen aftocht uit Hongarijeonze en de Duitsche troepen vervolgen hem. De Russen zijn dus op een front van ongeveer 150 K.M. lengte verslagen en onder de zwaarste verliezen tot den terugtocht gedwongen. Op de overige gedeelten van het front is de toestand vrjjwel onveranderd. BERLIJN, 5 Mei. (Wolff.) Officieel bericht uit het groote hoofdkwartier Aanvallen der Russen uit zuidoostelijke richting op Rossienic zijn afgeslagen. Onze troepen vervolgen den vijand. Ook bij Kalwarja, zoomede ten N.O. van Suwalki en ten oosten van Augustowo zijn verscheidene aanvallen der Russen mislukt. Daar hebben wij ongeveer 500 Russen gevangen genomen. Op de overige gedeelten van het front is het hier en daar tot een handgemeen gekomen. Deze gevechten zijn alle te onzen gunste beslist. hussclien de Weichsel en de Karpathen hebben de Oostenrijksch-Hongaarsche en Duit sche troepen ten noorden van de Bosch-Kar- pathen gisteren reeds de derde verdedigings linie der Russen doorbroken. De Russen, op dat geheele front teruggeslagen, trekken op de Y\ isloka terug. Den omvang der over winning kun men afleiden uit het feit dat tengevolge van de doorbraak de Russen bun noordelijke flank- en frontstelling in de Bosch- Karpathen ten zuidwesten van Dukla beginnen te ontruimen. De snelheid waarmede onze successen zijn bereikt, maakt het onmogelijk onze overwinningsbuit nu reeds in getallen uit te drukken. Blijkens voorloopige berichten schijnt het aantal gevangenen meer te zijn dan 30,000. De Léon Gambetta. Een medewerker van de Reichenbergcr Zeitung heeft een gesprek gehad met von Trapp, den kommandant van de Oostenrijksehe duikboot U 5, die de Léon Gambetta heeft getorpedeerd. Hij vertelde Drie dagen geleden ben ik uitgeloopen. Het vijandelijke schip kwam ongeveer te middernacht 20 zeemijlen ten Z.W. van Kaap St. Maria di Leuca met gedekte lantaarns in het gezicht. Ik zag dat het een Fransche kruiser van het type Victor Hugo was. Het was maneschijn en de hemel was licht bewolkt. Toen wij den kruiser in het zicht kregen was alles klaar aan boord en zoodra ik zijn koers en zijn snelheid bepaald had, viel ik hem aan. Hij lag met zijn zijde naar mij toe. Op 500 meter afstand schoot ik een torpedo af, eerst op de achter ste en vervolgens een op de voorste schoorsteen- groep. Beide troffen doel. De ontploffing was duidelijk te hooren. Bij de achterste schoorsteen- groep zag ik kort daarop een geweldige rookwolk opstijgen. Na de tweede torpedo voer ik achter om den kruiser heen om te zien of hij slagzij had. Deze bedroeg toen 35 graden. Dat was 5 minuten na het torpedeeren. Daaraan zag ik dat het niet noodig was meer torpedo's af te schieten, ofschoon ik ze reeds klaar had. Negen minuten na de tweede torpedo was het schip gezonken. Toen ik op zijn stuurboordzijde kwam, zag ik op dek een licht en kort daarop lichten in het water. Dit waren de booten die werden uitgezet. De Franschen brachten in het geheel vijf booten te water en het is be wonderenswaardig dat zij dat in zoo korten tijd klaarspeelden. Terwille van de veiligheid van mijn boot mocht ik tot mijn leedwezen niet aan het reddingswerk deelnemen. Ik hoop echter, dat tenminste de mannen in de vijf booten zich hebben kunnen redden, omdat de zee rustig en het land gemakkelijk te bereiken was. De Dardanellen BERLIJN, 5 Mei (YVolff.) De Vossische Ztg. verneemt uit Konstantinopel De Turksche bajonetten hebben ook gisteren den vijanden bewezen, dat de ijzeren riDg, door de ver dedigers der Dardanellen gesloten, niet kan worden verbroken. Bij Ari Tepe zijn de aanvallers teruggewor pen. Slechts onder de dekking van het scheeps geschut kunnen zij zich daar handhaven echter zijn zij blootgesteld aan het moorddadig vuur van de Turksche kanonnen. De Sabah meldt: Wij hoopten den vijand door het bombardement niet te beantwoorden, over de opstelling van onze batterijen in het onzekere te laten. Dat gelukte ook. Nadat de kuststreek, die niet door ons was bezet, urenlang was beschoten, bemerkte men de nadering van transportschepen. Duizenden soldaten met oorlogsmateriaal werden ontscheept. Terwijl een deel zich onmiddellijk begon in te graven, een ander deel tot den aanval over. de aanvallers genaderd waren tot het punt, waar de verdedigers hen wilden hebben, gingen dezen tot den stormaanval over. Wie nog aan de Turksche bajonetten ontkwam, werd de zee in gedreven. Het verre Oosten. Een correspondent te Weenen schrijft aan de N.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1915 | | pagina 2