Htttirmlutionaf
oooi
nieaws> en üaoenentioblad
Xeeianö
De Oorlog»
Uit de Tweede Kamer.
No. 1220.
Woensdag 5 Mei 1915.
12e Jaargang.
ABONNEMENT;
Per drie maanden binnen. Ter Neuzen ƒ1,Franeo
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LïTÏOOIJ Az. te TER NECZEN
24
inzending: van advertentlSn vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIËN:
Van 1 4 regels 0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE: ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIES TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
Zitting van Vrijdag 30 April.
Den geheelen Vrijdag heeft liet debat over
de landbouwverloven der gemobiliseerden nog
geduurd, maar liet is ten slotte met een sisser
afgeloopen, ofschoon wij ons niet kunnen voor
stellen dat het in het geheel geen uitwerking
hebben zal.
Er waren, zegt de Ned., verscheidene
leden even onbevredigd door des Ministers
verklaringen als de lieer Albarda zelf. Vooral
de lieer De Wyckerslootli de Weerdestein
kwam met een overstelpende hoeveelheid
materiaal in een logisch gebouwd betoog niet
alleen de methode van den Minister van Oorlog
critiseeren, maar hij toonde ook aart dat de
Minister zicli aan zijn eigen methode niet
consequent gehouden heeft, dat n.l. op tal van
plaatsen verloven verleend zijn aan menschen
die veel minder dan een bunder grond te
bebouwen hebben, en dat aan anderen, die
meer bezitten, verlof is geweigerd. Hij deelde
mede tot 's Ministers eigen verbazing blijk
baar dat zij die verlof vroegen aan den
Minister, deswege werden gestraft, en dat
anderen die zich richtten tot den Opperbevel
hebber, eveneens werden gestraft. Van dit
merkwaardig staaltje van discipline heeft ZExc.
ons de verklaring onthouden. Zij zal wel te
zoeken zijn in het buitengewoon, ja overstel
pend groot aantal aanvragen om verlof, die in
de jongste maanden aan het Departement zijn
ingekomen, soms in vier of vijf brieven nog
eens werden aanbevolen en met telegrammen
versterkt. Dit is aan dien indruk was
moeilijk te ontkomen het Departement over
de kop geloopen en men is er met liet door
den heer Troelstra gecritiseerd systeem van
„opzouten" nog verder achterop geraakt. Dit
heeft tengevolge gehad dat spoedaanvragen
soms eerst werden behandeld als het oogenblik
waarop verlof n o o d i g was, reeds gepas
seerd bleek te zijn. Natuurlijk wekken zulke
ervaringen ontstemming.
Maar is men billijk als men daarvoor schul
digen zoekt
Misschien evenmin als de Minister die de
schuld op de hem adviseerende autoriteiten
wierp, voornaqielijk burgemeesters. Hen
nam de beer Troelstra deswege in bescherming.
Wat heeft de Minister van hen begeerd te
ontvangen zoo vroeg hij. Wenschte Z.Exc.
afwijzende adviezen en deugden de autoriteiten
niet, toen zij veel meer gunstige adviezen
gaven dan aan het Departement aangenaam
waren De Minister had dan toch moeten
bedenken dat de burgemeesters, plaatselijk
bekend als zij waren met menschen en toe
standen, de redelijkheid der aanvragen wel
het allerbest konden beoordeelen.
De deskundigen zijn geraadpleegd, zegt de
Minister. Jawel, zegt de heer Smeenge, maar
nadat de regelen waarnaar verlof zou worden
verleend, waren vastgesteld, en men weet nu
eenmaal hoe moeilijk het is om tegen zulke
militaire belangen te reageeren.
Het landsbelang moet voorgaan bij particu
liere belangen, voert de Minister aan. Goed,
antwoordt de lieer Duymaer van Twist, dat
ben ik met u eens, maar het particulier belang
der verloven moet niet achterstaan bij het
belang van een oefening min of meer. Vooral
niet nu ons leger acht a negen maanden onder
de wapenen is, en men met alle recht van
een paraat leger spreken kan. Waarom brengt
de Minister de mannen uit de depóts niet in
de plaats der verlofgangers
Omdat, antwoordt Z.Exc., de quaestie van
de verloven er ook een van spoorwegtechniek
is. Reeds nu. zijn de treinen vol militairen
ze kunnen niet meer vervoeren, al? nu de
mannen uit het depót er óók nog weer bij
moeten, loopt het spaak.
Had de lieer Tydeman geen gelijk met te
zeggen dat de verlofsregeliug méér dan een
moeilijkheid, dat zij eene puzzle is? Wij
hebben daarvan in deze discussie wel lieel
sterk den indruk gekregen, en zeker niet dien,
dat de Minister van Oorlog de economische
belangen bij die van de militaire achterstelt,
of dat hij uit klasse-overwegingen, maatregelen
ten gunste der grootgrondbezitters zou hebben
getroffen, zooals de lieer Albarda had beweerd.
Het was de lieer Troelstra zelf, die den lieer
Albarda dit argument, en vrijwel de gelieele
leiding der interpellatie uit handen nam.® Had
de lieer Albarda eene motie aangekondigd op
een toon die vermoeden deed dat zij bestemd
was om door de Kamer te worden verworpen,
de heer Troelstra bereidde den terugtocht
voor. Indien de Minister slechts nog eenige
overweging van de geuite wenschen toezeggen
wildeindien hij slechts verklaarde de dooi
de hoeren He Wyckerslootli en Smeenge aan
gegeven middelen van controle en advies nog
eens te willen overwegen, dan
Ik had mij reeds voorbereid om mijn stem
tegen de socialistische motie te motiveeren,
zeide de heer Tydeman, maar zij komt niet.
En de heer Teenstra zelfs voegde daaraan
toe Het is nu nog geen tijd voor moties van
afkeuring tegen de Regeering, wacht daarmede
tot na den oorlog, welk genoegelijk voor
uitzicht de Kamer een aangenaam oogenblik
bezorgde.
Toch kwam er ten slotte een motie, maar
een die even onbeteekenend als on Hollandsch
van stijl was. Eene motie-Albarda den Minister-
verzoekende „zijn standpunt nog eens te over
wegen" aangezien men liet vrijwel eens was
over de onvoldoendheid der verlofsregeling
kon dit ook, meende de heer Albarda, in eene
motie worden gepreciseerd. Wat men al niet
preciseeren noemt!
Nu, toen was de weg verder voor den
Minister duidelijk en gemakkelijkschoon
we uit zijn repliek van lieden meer dan
gisteren overtuigd werden van zijn goede
bedoelingen aan de eene, van de moeilijl lieden
aan de andere zijde, zóó breed uitmeten
dat men soms zou willen vragenvoelt de
Minister zicli tegen dit alles wel opgewassen?
wist li ij toch enkele bevredigende zinnen te
formuleeren, waaruit men wat met goeden
wil, zulk eene „nadere overweging van stand
punt" zou kunnen opmaken. En natuurlijk
trok toen de heer Albarda zijne motie in.
Eind goed, al goed zou de Stand, zeggen
in een geval als dit, waarin iemand liever
geen terugstap maakt.
Intusschen dat de machine van het
Departement niot zoo héél voortreffelijk werkt
zal den Minister uit deze discussie wel gebleken
zijn.
Na breedvoerige beschouwingen over het
bombardement van Duinkerken komt de N.
R. C. tot de volgende slotsom
Dan hebben de Duitscliers nu dus kanonnen,
die op ten minste 30 K.M. afstands gericht
vuur af kunnen geven. Zulk een kanon zou
van een punt benoorden Bodegraven zoowel
Amsterdam als Rotterdam onder vuur kunnen
nemen en, op een schip geplaatst, evenzeer
in beide steden zijn granaten kunnen werpen.
Over het oostelijk gevechtsterrein vervolgt
zij dan
De lange duur van den oorlog heeft voorwaar
het initiatief van de Duitscliers om nieuwe
aanvalswerktuigen uit te vinden nog niet
verlamd. Trouwens, dat ook het strategisch
initiatief er nog niet uit is, blijkt uit de alleszins
merkwaardige onderneming in liet gouverne
ment Kowno (in Rusland, ten Noord-Oosten
van Oost-Pruissen).
De Russische staf verklaart ons kort en
goed, dat dit offensief van alle strategisch
belang ontbloot is. Het doel ervan is zich
van levensmiddelen te voorzien. In welinge
lichte Russische kringen, zoo gaat de Russische
staf verder, is men er zeker van, dat het
eenige gevolg van dit nieuwe krijgsplan op
zijn hoogst de inbeslagneming van een onbe
duidende hoeveelheid levensmiddelenen andere
benoodigdlieden zal zijn.
Nu is het van een standpunt van een
oorlogvoerende partij een alleszins verklaarbare
handeling de dingen, waaraan men in eigen
land gebrek heeft, bijvoorbeeld levensmiddelen,
bij «den vijand te gaan balen. Desniettemin
kunnen wij de benijdenswaardige zekerheid
van de welingelichte Russische kringen niet
deelen.
Gaan wij de berichten na, dan zien wij.n.l.
dat Duitsclie strijdkrachten over een breed
front (90 a 100 K.M.) en over een afstand van
een 115 K.M. van de grens zijn voorwaarts
gerukt.
Zoo min als men een aujomobiel pleegt te
huren met liet uitsluitende doel een twijfel
achtige post van f 0,10 te gaan innen, zoo min
is het, dunkt ons, waarschijnlijk, dat de Duit
sclie legerleiding een zoo grootscheepse!] en
kostbaar bedrijf is aangevangen, met het enkel
doel om aardappelen te rooien.
De opmarsch in liet goevernement Kowno
schijnt voor de Russen eenigszins onverwacht
te zijn gekomen, want eerst voor Sjawle boden
zij tegenstand van eenige beteekenis. Deze
plaats (een arrondissementslioofdstad van
ongeveer 18,000 inwoners, voor het meerendeel
Israëlieten) hebben zij intusschen, gelijk ee'r-
tijds Moskou, in brand gestoken en verlaten
en zij trekken verder terug in de richting van
Mitau. Het is hierheen en verder naar Riga,
dat de hoofdweg in dit gebied voert en langs
dien hoofdweg rukken de Duitscliers blijk
baar op.
Intusschen hebben zij nu reeds een stuk van
den spoorweg in banden, die de vestingen
Libau en Dunaburg (of Dwir.sk) verbindt,
zoodat eerstgenoemde vesting zonder spoorweg
verbinding met het binnenland is gekomen.
Het Russische Oostzeegebied, dat aan
Duitschlar.d grenst, ziet er op de kaart uit,
alsof een kind een stumperige poging had
gedaan een schets van Nederland te ontwer
pen, waarop alles veel te breed is uitgevallen.
De golf van Riga neemt dan de plaats van
de Zuiderzee in. Reeds zijn de Duitsche
troepen een heel eind op weg naar die golf
gevorderd, patrouilles verschenen in de na
bijheid van Libau en torpedobooten in ge
noemde golf. Een gedeelte van de Russische
Oostzeekust van een 350 K.M. lengte, en wel
bot Zuidelijkste gedeelte, dat lang niet liet
minst belangrijke voor Rusland is, loopt dus
gevaar in handen der Duitschers te vallen,
terwijl een latere bedreiging van den Russi-
schen rechtervleugel niet uitgesloten schijnt.
Genoeg reden, dunkt ons, om aan de operaties
militair belang toe te kennen.
De vinnige strijd, die nu aan liet uiteinde
van het schiereiland van Gallipoli wordt ge
voerd, bewijst weer, welk een belangrijke
factor Turkije in dezen oorlog is afleidende
kracht. Want behalve het landingsleger bij
de Dardanellen, worden ook nog de Engelschó
troepen die tot observatie aan liet Suez-kanaal
moeten blijven (er is juist weer een bericht
over schermutselingen ingekomen), alsmede
die, welke in Mesopotamia opereeren en de
Russische troepen in Transkaukasië en Perzië
van de andere gevechtsterreinen afgehouden.
PARIJS, 2 Mei. (Havas.) Officieele mede-
deeling
In Argonne zijn in den nacht van 30 April
op 1 Mei twee aanvallen van de Duitscliers
bij Bagatelle gemakkelijk afgeslagen. De
Franschen namen verscheidene loopgraven,
130 gevangenen en een machinegeweer. De
Franschen behouden het veroverde terrein.
Een Franscli vliegtuig is op 1 Mei 's ochtends
door een granaatscherf getroffen, die het re
servoir deed scheuren. De vlieger slaagde
erin binnen de Fransche linie terug te komen,
waarbij bij de Duitsclie linie ter hoogte van
400 M. over vloog. Hij werd gedurende dien
moeilijken overgang met een hagel van kogels
bestookt en op liet oogenblik van zijne landing
onder artillerie-vuur genomen. De vlieger is
nochtans ongedeerd teruggekeerd.
Een deserteur beeft medegedeeld, dat een
ingenieur van Krupp sedert bijna twee maanden
in den omtrek van Dixmuiden, in den sector
waar niet gevochten werd, toezicht houdt op
de opstelling van een marine-kanon, dat zeer
ver kan schieten. Dat kanon moet. Duinkerken
gebombardeerd hebben en 38 K.M. ver dragen.
Daar er bij liet tweede en laatste bombar
dement sleehts 9 projectielen afgeschoten zijn,
is er reden om aan te nemen, dat dit kanon
óf beschadigd is door dc wijze van schieten,
waartegen de grootste stukken niet lang be
stand zijn, óf dat bet voortdurende vliegen
van Fransche vliegers in die streek ten ge
volge heeft gehad dat men met schieten hééft
opgehouden.
De Franschen hebben gisteren een van de
forten ten Zuiden van de vesting Mctz ge
bombardeerd.
BERLIJN, 2 Mei. (Wolff.) Officieele mede-
deeling uit hot groote hoofdkwartier
In Vlaanderen heeft de vijand weer beproefd
om, na een zeer krachtige voorbereiding van
den aanval door de artillerie, onze nieuwe
stellingen ten N.O. van Yperen te berennen.
De Franschen vielen tussclien liet kanaal en
den weg van Yperen naar St. Julien, de
Engelsellen ten O. daarvan flauwtjes aan.
Deze pogingen waren voornamelijk ten ge
volge van ons zeer krachtdadig 'vuur in de
flank en den rug uit de buurt van Broedseinde
en Veldhoek volkomen vruchteloos Twee
machine-geweren vielen in onze handen.
In Argonne zijn onze aanvallen ten N. van
Four de Paris goed gevorderd. Ondanks lievigen -
tegenstand verloren de Franschen verschei
dene loopgraven en 156 gevangenen.
Tussclien Maas en Moezel is het inliet
Bois le Prêtre tot een hevig gevecht gekomen,
waarbij de Franschen verscheidene malen in
groote menigte aanvielen. Wij sloegen deze
aanvallen, waarbij de vijand op verschillende
plaatsen tot in onze loopgraven doordrong,
af, met zware verliezen voor den vijand, en
maakten 90 man gevangen.
Gisteren zijn weer twee Fransche vliegtuigen
buiten gevecht gesteldbet eene werd bij
Reims in elkaar geschoten, liet andere ten
N.W. van Verdun uit een groep vliegtuigen
tót landen gedwongety
De correspondent te Genève van den Lokal-
Anzeiger, die z(jn nieuws aan de Fransche
pers pleegt te ontleeiien, meldt dat een goed
gelukte verkenningstocht van twee Tauben,
die kort voor do beschieting over Duinkerken
en omgeving vliegen en ongedeerd verdwenen,
een zoo groot percentage belangrijke treffers
onder de 19 zware projectielen heeft veroor
zaakt. In liet begin dacht de door een paniek
aangegrepen bevolking aan een bombardement
van de zeezijde, doch spoedig bleek dat de
door de Duitscliers behaalde terreinwinst liet
opstellen van zwaar geschut mogelijk heeft
gemaakt.
Aan de havenwerken te Duinkerken en in
den omtrek zijn ernstige verwoestingen aan
gericht. Enkele projectielen drongen tot
binnen de keldergewelven en de landingskade
vertoont een breeden bres. Het aantal ver
woeste huizen is 15. De braliden duurden,
daar dè brandweer handen te kort kwam, tot
Vrijdagavond voort. Onder de dooden en
gewonden, wier aantal de 100 overschrijdt,
bevinden zicli verscheidene Eugelselien. De
spoortreinen van Duinkerken naar Parijs zijn
propvol. Ook vele auto's met vluchtelingen
zijn onderweg.
LONDEN, 3 Mei. Aan de Times wordt uit
Noord-Frankrijk geseind
De scherven van de granaten, die Donderdag
in Duinkerken gesprongen zijn, zijn verzameld
en aan een zorgvuldig onderzoek ónderworpen
om het kaliber van de stukken vast te stellen,
waaruit de granaten afgevuurd werden.
De algemeene meeuing schijnt te zijn, dat
het hier 38 c.M.-houwitsers betreft. Enkele
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
d8n dag der uitgave.
De Landbouwverloven.
DE TOESTAND.
Van het Westelijke gevechtsterrein.
Ruim 100 dooden en gewonden te Duinkerken.
38 c. M. houwitsers.