Antirevolutionair
voor
nieuws- en Advertentieblad
De Hal ?an Yneren
1
Zaterdag 24 April 1915,
Is dat billijk
FEUILLETON.
No. 1216.
Woensdag 21 April 1915.
12e Jaargang.
ABONNEMENT;
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond
uitgezonderd op Feestdagen.,
bi) den Uitgever D. H. LF-TT-ftOU Az, te TER NEUZEN.
Inzending van advertentifin vóór uren op Óen dag der uitgave.
INGEZONDEN STUKKEN
TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËS4 TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
ADVERTENTIÊN:
Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regei meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
Vergadering van Aandeel
houders der Naamlooze Ven
nootschap „LUCTOR ET EMERGO", te
TER NEUZEN, welke D. V. zal gehouden
worden op
des namiddags ten 3 ure, ten kantore van
den lieer P. J. Scheele, te Ter Neuzen.
Ter Neuzen, April 1915.
De wd Voorzitter voornoemd,
D. E. WOLFERT.
Neuzen's Raad heeft Donderdag 1.1. zijn
moeilijkste taak voor dit jaar weder verricht.
Met die taak bedoelen we niet, het tot
helderheid brengen van de duistere zaak der
vergunningen op de Paaschdagen, want dan
moesten we spreken van een mislukte poging.
Immers, gelijk door een van de leden terecht
werd opgemerkt, ondanks het weloverwogen
stuk, dat werd voorgelezen en ondanks do
vele woorden, die tot toelichting van de nadere
toelichting moesten dienen, blijft het een
onoplosbaar raadsel, mie nu eigenlijk verlof
heeft gegeven.
't Zou ons niet verwonderen, als er in de
volgende vergadering een brief werd voorge
lezen van den inspecteur van politie, waarin
deze verklaarde, dat ook hij geen vergunning
had gegeven. En dankbaar voor de verkregen
inlichtingen zou de Raad op nieuw met een
verlicht hart naar huis gaan. Als dan voorts
de agenten van politie, ieder op zijn beurt,
met een dergelijke verklaring kwamen, dan
was toch alle licht verspreid, dat redelijker
wijze mag verlangd worden en kon ons goede
Ter Neuzen gerust zijn.
Ge zijt toch wel goed af, als je op een
hoogen, verantwoordelijken post gesteld ben
en er zitten in of buiten den Raad menschen,
die je op je vingers tikken, als je iets niet
goed doet
't Beste is dan maar, dat ge zegtik trek
me van de zaken niets meer aan en al staat
heel Ter Neuzen op stelten 't laat mij koud
Neen, toen we spraken over de moeilijkste
taak, die de Raad eens per jaar te verrichten
De hal van Yperen, schrijft Busken Huet
in zijn Land van Rubens, is geheel alleen de
moeite der reis meer dan waard. Met den
belfrood van Gent opent zij de rij der oud-
vlaamsche gebouwen van deze soort, en heeft
met den hal van Brugge gemeen, dat hal en
belfrood bij beiden één geheel vormen een
kolossale toren aan weerszijden geflankeerd
door eene groote overdekte ruimte.
Nadat onze eeuw het spoorwegstation uit
gevonden, en zij dezen bouwtrant weldra op
nijverheidspaleizen toegepast had, is men in
denzelfden stijl markten gaan aanleggen. Een
fraai specimen, gevolgd naar de Parijsche
Halles Centrales vindt men te Brussel.
Een soortgelijken aanblik moet in den ouden
tijd, aan de binnenzijde, ook eene bal als die
van Yperen vertoond hebben. Waar thans
in de onmetelijke ruimte een doodsche stilte
heerscht, werd toen wol- of garenmarkt ge
houden. De hal was als het hart eener stad
met 200,000 inwoners waar 4000 weefgetouwen
dreunden. Groote zaken werden er aan die
heeft, bedoelden we de vaststelling van het
Kohier van den Iloofdelijken Omslag.
Dat is altijd een lastige zaak en bijzonder
dit jaar moet het den Raad moeilijk gevallen
zijn, de lasten naar billijkheid te verdeelen.
Er zijn velen, die van hun broodwinning zoo
goed als geheel beroofd zijn en anderen, die
in de laatste maanden buitengewone winsten
hebben gemaakt.
Bij de eersten is het de vraag, hoeveel hebben
ze nog van hun vroegere, soms zeer ruime
verdiensten over, waarop ze aangeslagen
kunnen worden en bij de anderen, hoe groot
zijn hun buitengewone winsten geweest
Twee punten,v nog ruim zoo duister als de
vraag, wie met de Paaschdagen verlof gaf
voor de kermispret.
Het laatste punt heeft de Raad afgedaan
hij heeft naar die vermeerderde inkomsten een
slag gedaan en tal van burgers zullen zich
gestreeld gevoeld hebben bij de gedachte, dat
de Raad nu zooveel hooger bij hen opziet dan
vroeger. Dat ook hier en daar een landbouwer,
zonder de leden van den Raad zelf te vergeten,
mede in die eer deelt, zal niemand hun
misgunnen.
Doch de eerste vraag, hoeveel inkomen
hebben zij, wier gewone verdiensten thans
stilstaan, nog uit het vroeger bespaarde over,
en hoeveel zullen ze er nog hij verdienen, als
naar wij hopen de oorlog spoedig een einde
neemt, die vraag was voor onze vroede
mannen, die anders in duistere zaken wel
licht weten te brengen, inderdaad te moeilijk.
Zij kozen daarom de wijste partij en stelden
de "beantwoording van die vraag uit tot zij
ook hierover meer licht hebben verkregen.
We kunnen dus zeggen, dat het Kohier nog
maar voor een deel is vastgesteld voor oen
ander deel der ingezetenen volgt de vaststelling
nog in den loop van het dienstjaar.
Intussclien kwam de Raad met hot totaal
van do nu reeds vastgestelde aanslagen
natuurlijk niet tot liet bedrag, waarop bij de
begrooting gerekend is. Of de aanslagen van
hen, over wier aandeel in de lasten later zal
beslist worden, al of niet voldoende zal zijn,
om het bedrag van 46000 gulden te bereiken,
is een open vraag.
Maar de Raad wilde toch dc zekerheid
hebben, dat er 46000 gulden ontvangen werd
en legde dus op de nu vastgestelde aanslagen
nog eens 15 procent.
Het opleggen van die 15 procent extra
brengt ons tot do vraag mag dat P is dat
billijk
Wij hebben, helaas, niet genoeg rechts
kundige kennis, om deze vraag te beant
woorden, doch onze voelhorens doen ons tocli
vermoeden, dat hier iets niet in den haak is.
beurs gedaan fortuinen gemaaktmaatschap
pelijke positiën veroverdde grondslagen
gelégd van handelshuizen, bestemd te blijven
voortbloeien tot in het vierde en vijfde geslacht.
De hal was tegelijk loopplaats en bergplaats,
koopmanskantoor en bankierskantoor, waren
markt en geldmarkt. Eene drukte, evenredig
aan die veelvoudige bestemming. Getier, naar
gelang van vertier. De nimmer afgaande
koorts der bedrijvigheid. Aan de buitenzijde
nochtans kan men zien, dat de plaats ook aan
een ander en hooger doel beantwoordde.
Onze overdekte markten van ijzer en glas
dienen alleen de nuttigheid. Het zijn stapel
plaatsen van vleesch en viscli, groenten en
vruchten. Gecentraliseerde maaltijden, waar
van in eene groote stad elk huisgezin zijn
deel bekomt. Wenschen wij in onzen tijd iets
tot stand te brengen, waaruit de geest der
burgerij spreekt, dan leggen wij eene openbare
wandeling aan, of bouwen eene hoogeschool,
een museum.
De burgerij der Vlaamsche midden eeuwen
bouwde in de eerste plaats eene kerk, en, was
die voltooid, dan eene hal. Aan die van Yperen
is honderd jaren gearbeidvan 1201 tot 1304,
Een geheele maatschappelijke, een geheele
staatkundige toestand heeft er zijn stempel
op gedrukt. Wanneer gij in deze of gene
geschiedenis der Europeesche beschaving,
Hoe kan men van een gedeeltelijk vastge-
stelden aanslag zeggen, dat deze beneden de
geraamde som blijft'?
Wio geeft ons meer licht in dezen
Is, wat de Raad thans deed, inderdaad
billijk en wettig
Men verzoekt ons opname van het volgende
V Aan het Nederlandsche Volk.
Het Internationaal ~Vr edescomité, gevestigd
te Amsterdam, meent in het belang van het
doel, dat liet beoogt, goed te doen hare meening
te publiceeren betreffende de incidenten, die
zich dezer dagen voordeden.
Het comité zou zijn taak te licht opvatten
wanneer het, terwijl ernstig gewerkt wordt
aan hel voorbereiden van maatregelen, welke
kunnen leiden tot beëindiging der oorlogs
gruwelen, verzuimde zich te doen liooren,
nu enkele gebeurtenissen van den laatsten
tijd de gelukkig kleine oorlogsgezinde
partij in ons land, aanleiding zouden kunnen
geven tot propaganda voor haar denkbeelden.
Het is hier niet de plaats, om de feiten te
stuk voor stuk na te gaan en conclusies te
trekken, maar doel van dit schrijven is, er op
te wijzen, dat een deel van het overgroot
aantal vredelievenden in den lande, den koers
krijt raakt en-meent, dat op de bejegening
ons aangedaan, ten slotte oorlog zou moeten
volgen. En men redeneert zoo, of laat zich
door de vechtersbazen verleiden zoo te rede
neeren, omdat men bang is, dat anders ons
volksaanzien, onze eer zouden lijden.
Niets is minder waar dan dat. Juist de
voorvallen der laatste maanden, de gruwelijke
gevolgen van de menschenslachting, die niet
eens den naam van „oorlog" verdient, geven
elke regeering, geven elk volk liet recht, alles
te doen om te voorkomen dat nog andere
landen eu volkeren, aan de slachting deel
nemen.
Wanneer in liet gewone leven twee mannen
van meening verschillen, doordat een hunner
zich door den ander slecht behandeld heeft
gezien, brengt men liet geval voor een eereraad
van enkelen of voor den eereraad der publieke
meening.
Zou het hier anders moeten Wordt
eenig volk verongelijkt, gehinderd, getreiterd
zelfs, laat het dan 'niet dwaselijk om verlies
van eenig goed, of zelfs van enkele menschen-
levens, véél erger in de waagschaal stellen,
nu de moderne oorlogvoering eiken flinken
strijd heeft onmogelijk gemaakten laat het
geen daad doen, die, hoe flink ook op zich
zelf, zou tengevolge hebben, dat weer duizenden
ongelukkig worden.
gelijk onze leeftijd er met liefde voortbrengt,
leest van middeneeuwsche handelsrepublieken,
slechts langzaam voor uw geest eene gestalte
aannemen. Te Yperen vindt gij het denkbeeld
belichaamd. Yperen, Leuven, Gent, Brugge,
zijn feitelijk handelsrepublieken geweest
steden, waar ja een graaf van Vlaanderen of
een hertog van Brabant souvereiniteitsrechten
uitoefende waar, bij steenleggingen of andere
openbare plechtigheden, de souverein de eere
plaats innam, maar het eigenlijk gezag bij de
burgerij berustte en den handel tot steunpunt
had. Van oudsher is dit een voorname ka
raktertrek der vlaamsche beschaving geweest,
in onderscheiding der fransche. In Frankrijk
ziet men in de midden-eeuwen de koninklijke
alleen-heerschappij meer en meer invloed be
komen en aan de openbare zaak diensten be
wijzen. Den Vlaming is de autokratie een
gruwel.
De vlaamsche hal heeft den vorm eener
kerk. Op grond barer spitsboogvensters, ziet
zij door de klassificeerende kunstgeschiedenis
zich tot de orde der gothiek brengen. Was
echter die benaming niet algemeen aange
nomen, niemand zou lust gevoelen, haar uit
te vinden. De hal is een weerloos feodaal
kasteel, zonder grachten, zonder ophaalbruggen,
zonder schietgaten. Zij neemt liet middenpunt
van een marktplein in. Zij is een tempel des
De geschiedschrijver zal Nederland niet
veroordeelen, omdat regeering en volk zich
weten te stellen boven liet tot nu geldende
begrip van volkeren-eer, het er op los gaan,
wanneer men gehinderd wordt, omdat de
wijze van oorlogvoeren is ontaard in slachten
van menschen op een wijze, die strafvervol
ging zou eischen, wanneer dieren zoo zouden
worden gedood.
Het is de wijze waarop oorlog wordt ge
voerd, die elk mensch moet doen zeggen
„dat niet".
Wij lazen in het Handelsblad, (opgemerkt
zij, dat uog niet was opgehelderd van welke
nationaliteit de duikboot was, wier bemanning
de niet te kwalificeeren daad beging de
„Katwijk" in den grond te boren
„Het is zeker te betreuren, dat onze innige
„wensch om buiten den oorlog te blijven, die
„uitwerking op onze Duitsclie buren heeft
„gehad. En wij zijn' overtuigd, dat de Duitsclie
„regeering toch een niet geheel juisten indruk
„ontvangen heeft. Zeker, wij wenschen huiten
„den strijd te blijven, wij zullen veel ver-
„dragen, veel lijden en vorduren om niet onze
„zonen mede in den verschrikkelijken krijg
„te zenden. Maar liet offer, dat wij aldus
„brengen, zou te groot kunnen zijnzoo de
„naburige landen de overtuiging kregen, dat
„Nederland zich haast alles, zich elke ver-
„nedering, elke rechtsverkrachting zal laten
„welgevallen en zij bij limine handelingen ten
„onzen opzichte daarmede rekening hielden,
„zou do vrede te duur gekocht kunnen zijn."
Doch dat behoeft niet. De regeering zal
t.h.t. middelen weten te vinden om den be
nadeelden recht tc verschaffen, zonder dat
zulks verdere ellende tengevolge heeft.
Onze prestige zal daardoor niet lijden. In
tegendeel, de becstmensch zal nu wel zijn
laatste daden doen, althans voor zeer langen
tijd en als men onze houding beoordeelt, zal
men het noemen een wijs beleid te voor
komen, dat de geschiedschrijver krijgt te boek
staven, dat in liet jaar zoo en zooveel wij in
den strijd kwamen, of anderen bij ons kwamen
strijden, ons land werd plat gebrand, liet
zooveelste gedeelte van onze bevolking ver
minkt of vermoord, een ander zooveelste ge
deelte onteerd en wat er nog meer „geschiedde".
Vertrouwen zij gesteld in onze regeering
en daarbij vooral geen opwinding van een
aard, die wij terecht in andere volken laken.
Namens liet Int. Vredescomité,
C. F. J. BRANDS,
Amsterdam.
vredes. Hare vensters zijn even talrijk als
in de koren van die, aan den godsdienst
gewijd. Onder hare torenspitsen worden er
gevonden, welke men bestemd zou wanen
voor eene kapel. Maar er is één onderscheid.
Uit het. midden van het gebouw verheft zicli
een zware massa, drie, vier, vijf verdiepingen
hoog, zoo hoog als de kathedraal, of nog
hooger. Het is de belfrood, doorluchtige
woning der alarmklok. Ziclizelven kan de
belfrood niet verdedigen. Het militair karakter
is -hem vreemd. Maar, torenwachter der
burgerlijke vrijheid, kan hij, wanneer de
vreemde overheersching nadert, of in eigen
boezem de autokratie liet hoofd opsteekt, de
bedreigden wakker en tot zijne en hunne
verdediging te wapen roepen. Het is liet
zinnebeeld eener maatschappij, welke zoo min
van een dynastiek als van een soldaten-
despotisme heil verwacht, maar alleen van
gemeentelijke instellingen, alleen van den
handel, van de nijverheid, van het burgerlijke
leven, ontluikend in de schaduw der vreedzame
kerk en aan deze haar vreedzamen bouwstijl
ontleenend.
't Bovenstaande lazen we in het December
nummer 1914 van „De Aarde en hare Volken."
Hoe zal dit kunstgebouw er thans uitzien?
N