flntireuolutionao
ooor
nieuws* en Advertentieblad
Zeeland,
De Oorlog»
T
Zaterdag 24 April 1915,
No. 1215.
Zaterdag 17 April 1915.
12e Jaargang.
ABONNEMENT;
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ!-* Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Oit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond.
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITTQOIJ Az. te TER NEUZEN,
ADVERTENTIËN;
Van 4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden- naat plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIES TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
Vergadering van Aandeel
houders der Naamlooze Ven
nootschap „LUCTOR ET ENIERGO", te
TER NEUZEN, welke D. V. zal gehouden
worden op
des namiddags ten 3 ure, ten kantore van
den heer P. J. Scheele, te Ter Neuzen.
Ter Neuzen, April 1915.
De wd Voorzitter voornoemd,
D. E. WOLFERT.
V Stand der wintergewassen
op 9 April 1915.
Het hieronder volgend overzicht van den
stand der wintergewassen op 9 April 1915 is,
onder medewerking der Rijkslandbouwieeraren,
samengesteld naar gegevens, verstrekt door
de correspondenten van de Directie van den
Landbouw.
In den herfst van 1914 had het zaaien dei-
wintergewassen onder gunstige weeromstandig
heden plaats. De winter was zeer zacht,
zoodat de planten daarvan niet te lijden hadden.
De nawinter kenmerkte zich echter door
grooten regenval, waardoor, speciaal in streken
waar de afwatering te wenschen overlaat,
nogal nadeel aan de te velde staande ge
wassen is toegebracht. Ook de strenge nacht
vorsten in Maart werkten nadeelig. Ten ge
volge van een en ander zijn de gewassen en
ook de graslanden, op lage gronden vooral,
achterlijk.
De vele regens werkten voorts belemmerend
op den voortgang der voorjaarswerkzaamheden.
Men verlangt sterk naar mooi, drogend weer,
te meer daar de weinige beschikbare arbeids
krachten het toch al moeilijk maken met den
arbeid tijdig klaar te komen.
Tarwe. De stand der wintertarwe is zeer
goed in Friesland en varieert van goed tot
zeer goed in Groningen, Zuidholland alsmede
op de zeeklei van Noordbrabant. Overal
elders is hij goed. Uit verschillende berichten
valt op te maken, dat meer tarwe is uitge
zaaid dan andere jaren. In Zeeland schat
men den meerderen uitzaai zelfs op 10 pet.
en de toeneming zou in die provincie nog
grooter zijn geweest, zoo het natte weer in
Januari en Februari het bij veleu bestaande
voornemen, in die maanden nog tarwe te
zaaien, niet had verijdeld.
Gerst. De stand der wintergerst is over
het algemeen goed. In Noordbrabant is hij
vrij goed, in Zuidholland van goed tot zeer
goed.
Rogge. De rogge staat over het algemeen
goed. In Limburg is de stand goed tot zeer
goed. Uit de meeste rogge verbouwende
streken wordt gemeld, dat op lage gronden
het gewas van den velen regen in den na-
winter heeft geleden, terwijl ook de strenge
nachtvorsten in Maart er geen goed aan hebben
gedaan en het tengevolge van een en ander
achterlijk is. De met rogge bezette opper
vlakte verschilt vermoedelijk zeer weinig van
die in andere jaren. Omploegen in verband
met de genomen regeeringsmaatregelen komt,
althans op eenigszins belangrijke schaal, ner
gens voor. In de provincie Limburg, waar
meer rogge was uitgezaaid, heeft men hier en
daar nogal ,een stuk moeten omploegen wegens
beschadiging door stengelaaltjes, eene ziekte
in Limburg bekend als „reuh", „stock" of
„dikkop". Ook in Noordbrabant komt deze
ziekte hier en daar voor.
Koolzaad. De stand van koolzaad is zeer
goed in Noordholland, waar volgens de be
richten echter weinig is uitgezaaid, vrij goed
in West-Noordbrabant, vrij goed tot goed in
Groningen en in andere provinciën goed.
Karwij. De karwij staat vrij goed tot goed
in Groningen en Zuidholland, vrij goed in
Zeeland, matig tot vrij goed in Noordbrabant
en matig in Noordholland. Uit de noordelijke
bouwpolders van laatstgenoemde provincie
wordt bericht, dat in den herfst reeds veel
karwij wegens den slechten stand is omge
ploegd, zoodat veel minder te velde staat dan
andere jaren. Het overblijvende heeft voorts
in den winter veel van slakken geleden. In
Zeeland heeft de karwij hier en daar een te
dunnen stand.
Graslanden. De stand der graslanden
varieert over het algemeen van vrij goed tot
goed. Alleen plaatselijk luidt de beoordeeling
iets beneden vrij goed of boven goed. Op de
hoogere en goed bemalen gronden is de stand
beter dan in de streken met slechte afwate
ring. Daar heeft het natte weer in den na-
winter aan het gras veel kwaad gedaan. Zoo
stonden in Friesland omstreeks 9 April vele
boezemlanden nog onder water. In het gebied
van de Hollandsche Waterlinie hebben de
militaire maatregelen veel schade aan het
grasland veroorzaakt door verminderde be
maling en het hooger houden van den water
stand in de Vecht. Behalve de vele regens
hebben de nachtvorsten in Maart schadelijk
op het grasland gewerkt.
Klaver. De klaver heeft hier en daar ook
van de strenge nachtvorsten in Maart geleden.
Over het geheel is de stand goed Op de klei
in Groningen loopt hij nogal uiteen, n.l. van
vrij slecht tot uitmuntend.
De dooi, aldus de N. R. C., heeft in de Ivar-
pathen de wegen vrijwel onbruikbaar gemaakt
en in verband daarmee schijnt het krijgsbe
drijf aldaar vertraging te ondervinden.
In het Westen blijven de gevechten tusschen
Maas en Moezel het meest de aandacht
trekken. Na eenigen tijd van betrekkelijke
rust, hebben, naar men uit het bericht van
het Duitsche hoofdkwartier kan opmaken, de
Franschen hun aanvallen hervat, ofschoon
minder veelvuldig en minder hevig dan te
voren.
De Duitschers spreken van hun linie Marche-
villeMaizerey. Het noemen van deze plaat
sen bevestigt, dat ten Noordoosten van Com bres
de Duitsche linie iets verder naar het Oosten
(in de vlakte van Woevre) terugbuigt, dan
voor den slag tusschen Maas en Moezel alge
meen werd aangenomen. Reeds had het
hoofdkwartier die meening voor die streek van
de Orne gerectificeerd; door de jongste mede-
deeling kunnen wij van Combres af, of beter
gezegd van de hoogte ten Westen van Combres
af, die de Duitschers naar alle waarschijnlijk
heid nog onveranderd in handen hebben, het
front aldus bepalen MarchevilleMaizerey
Pareid—ParfondruptGussainville-Fromezey.
Resultaat van beteekenis is niet bereikt.
Uit de berichten van het oorlogsterrein is
voor het overige heden niets van belang aan
te teekenen.
Het verslag, dat generaal French van het
krijgsbedrijf bij Nieuw-Capelle geeft, leert ons
niet veel, wat we niet reeds wisten. Door
een plotselingen aanval hebben de Engelschen
op een punt een twee K M. terrein gewonnen
dat zij in October hadden moeten ontruimen.
Zij hebben dien aanval trots groote opoffe
ringen niet kunnen voortzetten en hebben
vervolgens ten Zuidoosten van St. Eloi (al
hebben zij dat dorp zelf ook hernomen) aan
hunne zijde terrein verloren. Wij hebben er
indertijd dan ook al op gewezen en onze
militaire medewerker heeft het nog nader
aangetoond, dat het succes der Engelschen
gering is geweest.
Het klinkt daarom eenigszins bevreemdend
dat maarschalk French gezegd heeft, „de
bereikte resultaten zijn zoo groot en vérstrek
kend, dat ze met ruim 4500 officieren en
manschappen niet te duur zijn gekocht".
Immers, schat men de lengte van liet voor
uitgeschoven front wat ruim op 4,5 K.M., en
met de Matin de heele lengte van het front
dat de Engelschen bezet houden op 50 K.M.,
en neemt men in aanmerking dat Nieuw-
Capelle een 220 K.M. van de Duitsche grens
ligt, dan is het gemakkelijk in te zien, dat de
opofferingen, noodig om die grens te bereiken
(berekend naar de verhouding van de verliezen
bij Nieuw-Capelle), zeer vele malen de ge
zamenlijke sterkte van het Engelsche leger
zouden overtreffen.
Het is echter wel mogelijk, dat generaal
French zelf in zijn rapport de bovenaange
haalde woorden niet heeft gebezigd, doch dat
Reuter's bureau ze heeft gebruikt om den
inhoud van het rapport samen te vatten. We
zullen, om hieromtrent zekerheid te krijgen,
den volledigen tekst van French Jeiaas moeten
afwachten.
Woensdagavond om 8 uur is het Neder-
landsche stoomschip „Katwijk" van de Mij.
S.S. Katwijk te Rotterdam, dat zich op de
thuisreis bevond, getorpedeerd, terwijl het
voor anker lag op 7 mijl bewesten het licht
schip Noord-Hinder. Dé bemanning van 23
koppen werd gered en opgenomen door het
lichtschip.
Gisterenmorgen is een vaartuig van het loods
wezen uit Vlissingen vertrokken om de be
manning af te halen.
De „Katwijk" was in 1903 gebouwd en is
een schip van 2040 ton.
Het schip kwam van Baltimore, het was
bestemd voor Rotterdam en geladen met graan
geconsigneerd aan de Nederlandsche Regeering.
Zoover bekend, heeft het schip onderweg geen
andere havens aangedaan.
Het schip is in 20 minuten gezonken. Om
trent de oorzaak worden nog nadere bijzon
derheden ingewacht.
Vaz Dias vernam nog dat de lading uit mais
bestond en dat het schip getorpedeerd werd
door een onderzeeër.
BERLIJN, 14 April. (Wolff.) Tegenover
de verkeerde voorstelling, welke gegeven is
van het in den grond boren van het Engelsche
stoomschip Falaba, wordt van bevoegde zijde
het volgende medegedeeld
Het stoomschip kreeg van de Duitsche
duikboot het sein: „Draai onmiddellijk bij of
ik schiet." Zonder zich daaraan te storen,
trachtte het schip te ontkomen en liet zelfs
een vuurpijl op om hulp te ontbieden. Na
een vervolging van een kwartier werd de
Falaba ingehaald. In weerwil van het de
duikboot dreigende gevaar door het stoomschip
beschoten of door toesnellende schepen aan
gevallen te worden, is niet onmiddellijk ge
schoten, doch op 500 meter afstand gesom
meerd om het schip binnen 10 minuten te
verlaten.
Op de Falaba begon men reeds de sloepen
te strijken, wat niet altijd met de noodige
zeemanschap geschiedde, zoodat verscheidene
booten beschadigd werden. Leden van de
bemanning van het schip hebben zich boven
dien ijlings in de sloepen geborgen en bleven
in de nabijheid, zonder zich om de in het
water worstelende passagiers te bekommeren.
Tusschen de sommeering het schip te ver
laten en de torpedeering verliepen niet de
aanvankelijk toegestane 10 minuten, doch 23
minuten, en hieraan was reeds voorafgegaan
de vervolging, welke voor het gereed maken
van de sloepen had kunnen worden gebezigd.
De bewering, dat slechts 5 of zelfs 3 minuten
werden toegestaan, is onwaar. De torpedo is
eerst afgevuurd, toen de nadering van ver
dachte schepen, waarvan een aanval te duchten
was, den commandant tot snel ingrijpen noopte.
Op het schip was buiten den kapitein, die
moedig op zijn post was gebleven, niemand
meer. Eerst later zijn nog eenige personen
gezien, die met een sloep bezig waren.
Van de bemanning van de duikboot stond
slechts het vereischte aantal manschappen
aan dek. Het was hun echter onmogelijk
pogingen tot redding te ondernemen. Tegen
over den laster, dat zij de drenkelingen ge
hoond en uitgelachen hebben, is elk woord
tot verdediging van onze mannen te veel.
Bij het gerechtelijk onderzoek in Engeland
heeft ook geen van de getuigen het gewaagd
dat te verklaren.
Onwaar is ook, dat de duikboot op eenigerlei
tijdstip de Engelsche vlag gevoerd heeft. De
duikboot is steeds met zooveel verschooning
opgetreden, als met haar veiligheid was overeen
te brengen. Te betreuren is het, dat er
menschenlevens zijn verloren gegaan, doch de
verantwoordelijkheid daarvan treft Engeland,
dat zijn koopvaardijschepen bewapent en tot
deelneming aan de oorlogvoering en de aan
vallen op de duikbooten heeft bewogen.
WEENEN, 14 April. (Wolff.) Officieel be
richt uit het groote hoofdkwartier
De algemeente toestand is onveranderd.
Op het front in de Karpathen zijn op de
meeste sectoren slechts geschutgevechten
gaande. Ten Noordwesten van den Uszok-pas
is de door de Russen tot voor enkele dagen
bezette stelling geheel veroverd door een
aanval van het 19e en 26e Hongaarsche in
fanterie regiment.
In Zuid Oost Galicië en Boekowina is het
rustig.
ST. PETERSBURG, 14 April. Officieel
bericht uit het groote hoofdkwartier
In de Karpathen duren de gevechten bij
den Uzsok-pas voort. In den nacht van 13
April zijn onze troepen eenigszins vooruitge
komen en hebben herhaalde tegenaanvallen
van den vijand op de hoogten ten zuiden van
de linie Volosate Boekowec afgeslagen. Wij
hebben in die gevechten ongeveer 1000 ge
vangenen gemaakt en twee machinegeweren
vermeeslerd.
Pogingen van den vijand om tegen de hoogten
ten zuiden van Koziuwka en in Boekowina,
op den rechteroever van de Pruth in de
streek van Czernowitz, tot het offensief over
te gaan, zijn mislukt.
Op de overige sectoren van ons front is het
volmaakt rustig gebleven.
Overal zijn de wegen door den ingevallen
dooi uiterst slecht.
MEMEL, 18 April. Officiëel is vastgesteld,
dat bij den inval van de Russen in het Memel-
gebied het landgoed Althoff geheel en de ge
meenten Langüllen en Nimmersatt bijna geheel
verwoest zijn. Enkele gebouwen zijn geheel
verbrand. Op 4 landgoederen zijn groote
branden gesticht. In 21 gemeenten zijn in
het geheel 267 gebouwen verbrand. 458
personeu, waaronder 189 vrouwen en 100
kinderen zijn meegenomen, gewond zijn 42
personen, gedood 62. In zeer vele gevallen
is geweldpleging tegen vrouwen geconstateerd.
Verder zijn tal •van paarden en hoornvee
meegenomen en tevens veel levensmiddelen.
De Times schrijft in haar oorlogsoverzicht:
„Wat er (in de Karpathen) gebeurt schijnt
een poging te zijn van de Russen en do Oosten
rijkers om elkaar aan de tegengestelde vleugels
om te trekken. In het westelijke gedeelte
houden de Oostenrijkers den aanval van de
Russen tegen den Üszokpas tegen en trekken
zij ten N.O. van het gebergte door Oost-Galicië,
ten einde de verbindingslijn van de Russische
troepen, die den Uszok-pas aanvallen, te be
dreigen.
Deze bedreiging van de Oostenrijkers tegen
den linkervleugel van da Russen is nu tot
Stry gekomen. Stry ligt ten N.O. van den
Uszok-pas en ten N.W. van Stanislau. Een
Oostenrijksch leger te Stry beteekent bijna
zeker, dat de Russen weer uit Stanislau ver
dreven zijn.
De Oostenrijkers dreigen zoodoende heel
oostelijk Galicië te overstroomen en den Russen
het bezit van Lemberg te betwisten.
De Russen dreigen Hongarije van de hellin
gen van de Karpathen beneden aan de passen
van Dukla en Lupkow binnen te vallen.
Slaagt een van deze twee bewegingen dan
zou de andere opgegeven moeten worden.
Is dus de Russische rechtervleugel en het
centrum sterk genoeg, om het verzet van de
Oostenrijkers en Duitschers te breken en
Hongarije met een sterke macht binnen te
trekken, dan zal de beweging van de Oosten
rijkers in oostelijk Galicië in de lucht komen
te hangen, en zullen zij gedwongen zijn door
Boekowina terug te trekken, waarbij zij voort
durend gevaar loopen, dat hun tcrugtochtliju
uitzending van odvertentiSn véó: of* ip dtc aag der uitgave
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
DE TOESTAND.
Een Nederlandsch stoomschip in den grond geboord.
Het in den grond boren van de Falaba.
Van het Oostelijke gevechtsterrein.
De Russische inval in Oost-Pruisen.
In de Karpathen.