Hntirevolutionap ooov OleutDS' en üdvemntieblad Zcelana Zaterdag 24 April 1915, G em eenter a a d. FEUILLETON. H>e Bioedeis. Lit de Pers. No. 1214. Woensdag 14 April 1915. 12e Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,—. Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Oit blad verschijnt Dinsdag* en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN i> Inzending van advertentlSn vóór uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIËN: Van 14 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf var. driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INQEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIES TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. Advertentiën voor dit blad worden aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der uitgave. Vergadering van Aandeel houders der Naamlooze Ven nootschap „LUCTOR ET ENIERGO", te TER NEUZEN, welke D. V. zal gehouden worden op des namiddags ten 3 ure, ten kantore van den heer P. J. Scheele, te Ter Neuzen. Ter Neuzen, April 1915. De wd Voorzitter voornoemd, D. E. WOLFERT. De Burgemeester der gemeente TER NEUZEN maakt bekend, dat eene Openbare Verga dering van den Gemeenteraad zal worden ge houden op Donderdag den 15 April 1915, des vóórmiddags ten 10 ure. Ter Neuzen, den 12 April 1915. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA. V Niet steeds is de liefde bestendig van duur. Men las Zaterdag 1.1. het volgend ingezonden stuk in het Tem. Volksblad „En overal klonk lustig draaiorgel en trom Men danste en draaide verheugd om en om Men joelde en krioelde er vroolijk dooreen, Maar aan hem, die verlof gaf, dacht er niet één. Mijnheer de Redacteur! We hebben nu al zoo lang niets gehad, wat ons in deze tijden een beetje kon opvrolijken, dat ik 't een lumineus denkbeeld vond van de daartoe bevoegde macht, ons met de Paasch- dagen een voorproefje te gunnen van de ker mis, die we misschien niet eens zullen krijgen. Ons komt zoo'n kermispretje heusch wel toe en daarom wensch ik hier in 't openbaar onzen Burgervader hartelijk te danken dat hij, ondanks zijne christelijke beginselen, op nieuw getoond heeft een echte vader voor ons allen te zijn, die zich niet door partijzucht of oogen- dienerij van den rechten weg laat afbrengen noch iemand is, waarvan men zeggen kan zooals de wind waait, waait zijn jasje. Z.Ed. heeft wel in den Raad verklaard, dat hij niet de pretbezorger was en een ander daarvan de eer gegevenspotters beweren Z E L A N D I A. 49) „Vader," zegt Karei, „u moet niet boos op me wezen. Dan zal ik u alles vertellen." Hij spreekt op zoo zachten, schuchteren toon, dat Wouters, ondanks zijn toorn, hem verwonderd aanziet. Wat moet dit alles be duiden Ook de boerin kijkt haar kind aan zij vermoedt dat er iets openbaar zal komen, waardoor ook haar onverstandige handelwijze in liet licht zal treden. En Greta, hoewel verheugd, dat haar broer eindelijk zal spreken, siddert toch hij de gedachte, dat misschien straks een heftig tooneel het slot zal zijn. Wouters zwijgt eenige oogenblikken. „Vertel op 1" zegt hij dan. Aarzelend, stotterend, bijna fluisterend be gint Karei zijn verhaalde oorzaak van het ontbreken van het geld uit zijn spaarpot den omgang met Aart Bouwensdiens af- wel dat hij door draaimolen en draaiorgels wat draaierig geworden wasbooze tongen beweren wel, dat die verklaring min of meer bezijden de waarheid zou zijn, maar menschen die niet altijd het kwade in iemand zoeken, weten wel heter Het was niets dan groote bescheidenheid En ik vind Eere wien eere toekomt Indien ik goed ben ingelicht, heeft Z.Ed. Achtbare indertijd van de militaire autoriteiten volle vrijheid verkregen naar eigen inzicht te beslissen over het al of niet toestaan van publieke vermakelijkheden. Is dit juist, en ik heb allen grond om zulks aan te nemen, dan hebben we dus uitsluitend onzen Burgervader te danken voor het ge noegen ons verschaft en ik vertrouw, nu het toch eeumaal wereldkundig is gemaakt, dat niet de commandant der Kustbatterij maar wel de Burgemeester ons deze kleine vreugde schonk, Z.Ed. ook onzen oprechten dank daar voor wel zal willen aanvaarden. R. D." Natuurlijk zal Neuzen's Burgemeester zich de beschuldiging, alsof hij den Raad en daar mede het publiek onjuist zou hebben voorge licht, niet laten aanleunen. Hij heeft een veel te grooten afkeer van onjuiste voorlichting van het publiek, dan dat hij ook maar den schijn op zich zou willen laten, alsof hij den Raad bij den neus had genomen. Doch dit nu daargelaten. Wat ons in bovenstaand zuurzoet stukje bijzonder trof, was het verschil in waardeering door den onderteekenaar van des Burgemees ters handelingen nu en een paar jaren geleden. De heer R. D. zal niet kunnen ontkennen, dat de Burgemeester zich vrij wel gelijk blijft. De v'uur-en-water-negotie op het stadhuis dateert toch niet van gisteren Waarom dan nu zoo verontwaardigd, waar het vroeger al koek en ei was Tollens had wel gelijk met zijn Niet steeds enz. Hoe de „Karlsruhe' kolen kwam. aan Otto von Gottberg zet in de Duitsche pers zijn macliineschetsen voort en vertelt de lot gevallen van de „Karlsruhe", de zeer snelle, kleine Duitsche kruiser. Na het uitbreken van den oorlog had het schip de hulpkruiser „Kronprinz Wilhelm" uitgerust, was daarbij echter gestoord door een Engelsche kruiser en ging nu alleen verder, om den Engelsch- man van den hulpkruiser af te leiden. Hij zet koers naar de Amerikaansche kust, waar persingen ook de bedreiging van hedenavond liet ladelicutenhoe hij bijna in handen der politie was gevallen de edelaardige hulp van zijn oom Hendrikde liefderijke ontvangst te zijnen huize. Telkens wordt hij in de rede gevallen door zijn vader, telkens heftiger. De boer van den Eikenhof kan zijn ooren niet gelooven. Is dat, dat alles, geschied met en door zijn eigen kind is liet zoovèr met hem gekomen De meest verschillende gedachten kruisen elkander in zijn brein. Toorn, gekwetste ijdelheid, ergernis, beroeren om beurten en tegelijk zijn ziel. Karei ziet het onweder boven zijn hoofd samentrekken de booze blikken van zijn vader spellen hem kwaad maar toch voelt hij zich verlicht, als hij zijn schuld heeft beleden. De boer van den Eikenhof is van zijn stoel opgerezen terwijl Karei spreekt, is het hem onmogelijk rustig te blijven zittenmet de handen breed uit op de tafel steunende, buigt hij zich hoe langer hoe meer voorover, als of hij vreest, dat een woord hem zal ontgaan. De boerin heeft zich als bij instinct naast haar zoon geplaatst, of ze hem bij de uitbarsting van toorn, die ze voorziet, wil beschermen. Greta leunt zich tegen Karei aan en heeft haar arm om zijn hals geslagen. de commandant de lioognoodige olie en kolen hoopt in te slaan. Van verschillende kanten dagen echter vijandelijke schepen op. Met alle inspanning van haar machines weet de „Karlsruhe" zich in veiligheid te brengen. De toestand is echter wanhopig, omdat de kolen snel opraken. De commandant Koehler be raadslaagt met zijn officieren en vraagt den ingenieur of hij St. Thoman nog kan bereiken. Neen, is het antwoord. Misschien San Juan, als wij met matige vaart zuinig op de kolen zijn. Er breken nu pijnigende uren aan voor de zenuwen van den commandant. Om brandstof te sparen» moet hij de rechte weg naar Porto- rico kiezen, die door de Engelsclien bewaakt werd. In alle richtingen seinen de vijandelijke schepen elkaar zijn aanwezigheid toe. Komt hij een vijand tegen, dan ontbreken hem de kolen zoowel tot aanval als tot vlucht. Hij kan zich ternauwernood weren en moet zijn schip hulpeloos in elkaar laten schieten. Nie mand van de bemanning ziet hem echter zijn zorgen aan. Met een vroolijk gezicht loopt hij rond. Op een Zondag komt hij met leegge- veegde bonkers, zonder een stuk kolen zoo groot als een ei in San Juan aan. Hoe daar op Zondag werklieden en kolen te vinden De havenkapitein, een zeeofficier, kan ten slotte een kleine hoeveelheid bezorgen. Juist is de manschap bezig de kostbare schat aan boord te brengen, als liet bericht komtbuiten liggen twee vijandelijke pantser kruisers. Commandant Koehler fronst het voorhoofd. Laten wij op een donkere nacht hopen, zegt hij. De nacht komt en is pik zwart op de zee. De „Karlsruhe" sluipt uit de haven. Binnen de driemijlengrens stuurt de commandant zijn schip langs de kust tot aan de Oosthoek van Portorico en van daaruit kiest hij de volle zee door een doolhof van klippen, waarop tallooze schepen zijn vergaan. Met vertrouwen op zijn goed geluk volbrengt hij een meesterstuk dat de schippers op de Caraïbische zee nog lans als een vermetele daad van een gelukskind zullen roemen. Een gelukskind is hij werkelijk. Want als hij de gevaarlijke klippen nadert breekt juist de heldere maneschijn door. Opnieuw begint de jacht naar kolen. Op den weg naar St. Thomas liggen de Engel sclien. Ilij wil zijn geluk in Curagao beproe ven. De twaalfde Augustus ligt liet kale eilandje met de vriendelijke speelgoedbuisjes voor hem. De toegang tot de haven is met een ketting gesloten. Door de luiken van oud-Frankische forten steken kanonnen hun lials naar buiten en in de branding liggen twee kanonneerbooten gereed voor het. ge vecht. Koehler heeft geen vermoeden tegen wie deze oorlogstoebereidselen bedoeld zijn. Kalm hijscht hij de loodsvlag en roept hij Karei heeft uitgesproken. „Is dat alles de waarheid, wat je me daar hebt verteld?" „Alles, vader I" Wouters kijkt zijn zoon met een zonderlingen blik aan. Maar hij blijft zwijgen. Eindelijk zegt hij, terwijl zijn oogen vuur schieten „Dus jij, mijn eigen kind, je bent eigenlijk een bedrieger, een dief Karei buigt het hoofd snikkende op de tafel die harde woorden, uit den mond van zijn vader, kwetsen hem pijnlijk, maar hij kan ze niet tegenspreken ze zijn verdiend. „En je was bijna in de handen der politie gevallen," gaat de boer van den Eikenhof voort, „als je, als je niet doordie lui in bescherming was genomen Hij bijt zich de lip haast tot bloeden. „Door die schooierstroep 1" 't Is Anna, die het met dubbelslaande tong, er boosaardig tusschenwerpt,ze kan het niet nalaten, zelfs tegen beter weten in, en al kan ze berekenen, dat liet Wouters' woede zal aanwakkeren en Karei meer daaraan bloot stellen, haar gal uit te gieten. 't Lijkt echter, of Wouters haar niet eens hoort. Zwaar valt zijn vuist op de tafel, en nóg den commandant van de kanonneerboot aan. Het geluk wil, dat het een oude kennis is. Deze geeft den welmeenenden raad, zich zoo spoedig mogelijk uit de voeten te maken, daar Nederland Duitschland den oorlog heeft verklaard, omdat Duitsche troepen zijn grenzen overschreden hebben. Koehler Iaat zich echter niet uit het veld slaan. „Wie heeft u dat wijs gemaakt, oude vriend", vraagt hij. Wij hebben liet bericht gekregen over de Fransche kabel. Luid lachend verklaart Koehler dat hij met zijn persoon borg wil staan voor de onjuistheid van het bericht, want hij weet dat hij kolen moet krijgen of sterven. Na lange onderhandelingen met ambtenaren en officieren, gaat de ketting voor de haven naar beneden. De „Karlsruhe" vaart door twee rijen lage huisjes en wordt vastgemeerd. De commandant gaat aan wal, hij krijgt ge daan dat hij kolen mag koopen. Er moet haast gemaakt worden, want ieder oogenblik keeren de Hollanders weer terug tot liet ge loof, dat de volgende minuut hun een telegram van de Regeering zal brengen met liet ambte lijk bevel van mobilisatie. Daarom treft het goed, dat dicht bij liet schip een van Zuid- Amerika naar New-York op weg' zijnde Amerikaansche stoomboot ligt. Bijna drie dozijn Duitsche reserveofficieren op weg naar liet vaderland zijn daar aan boord. In hun witte linnen of flanellen reispakken helpen ze mee om de kolen aan boord te brengen. Terwijl er hard gewerkt wordt staat de kapitein met de Nederlandsche ambtenaren te praten. Deze zijn nog steeds niet zeker van hun zaak. Telkens willen ze laten op houden. Maar met opgewekte scherts en ge moedelijk toespreken weet de commandant dit telkens weer te verhinderen. Hoe leven dig hij ook schijnt, zijn officieren zien liern aan dat hij in de laatste acht dagen magerder en ouder geworden is. Als de laatste mand kolen aan boord is, slaakt hij een diepe zucht van bevrijding. Op zijn snel schip voelt hij zich weer voor zijn taak berekend De juiste w-eg. Onder den titelRaad van Controle, schreef de Standaard als volgt Rusteloos gaan de wederzijdsche ver wijten tussclien de oorlogvoerende Mogend heden over de barbaarsclie manieren die men zich aanwendt, door. Van beide zijden krijgt men den indruk, alsof moord, diefstal en verkrachting aan de orde van den dag zijn. eens, en nóg eens. En dan vaart hij ineens uit, met wanhopig gebaar, met een stem, waarin de ergernis en de toorn om den boven toon kaïnpen. „En zoo heb je mijn lieve geld vermorst, wèggegooidEn ik heb kunnen zwoegen van 's morgens vroeg tot 's avonds toe, om de zaken bij elkaar te houden en jij, jij, je hebt Hij windt zich vreeselijk ophij hakkelt en stottertde woorden schijnen liern niet meer uit de keel te willeneen vale tint spreidt zich over zijn gelaat. geld, aan liet verlies dringt alle andere op schier zinneloos. Plotseling grijpt zijn hand het groote, hreede mes, dat op de tafel ligt en heft hij het in blinde woede, woest dreigend op Een drievoudige kreet weerklinkt. Karei is opgesprongen een vreeselijke angst vermeestert hem en eer iemand het kan be letten, is hij op de deur aangesneld, heeft die opengerukt en onder het uitstooten van een luiden schreeuw is hij in liet avondduister verdwenen. Greta ligt bewusteloos, voorover op de tafel. De gedachte aan zijn dat hij heeft geleden, zijde en maakt liern (Wordt vervolgd.) Nadruk verboden. DOOR

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1915 | | pagina 1