Htttirmlutlonau
Oieum* en Advertentieblad
Zeeland
De Oorlog.
Christus, in Wien het ieven is.
FEUILLETON.
BDe Biocders.
No. 1211.
Zaterdag 3 April 1915.
12e Jaargang.
ABONNEMENT!
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,—. Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond
uitgezonderd op Feestdagen;
bij den Uitgever D. H. LITT00IJ Az. te TER NEUZEN
ADVERTENTIËN:
Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaat van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE: ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIES TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
Het eerstvolgende
nummer van dit blad
zal verschijnen op WOENSDAG
AVOND a. s.
Indien ooit gebleken is, welk een ontzettende
misrekening het is in den mensch, als bij meent
het buiten God te kunnen stellen, dan is het
wel in onze dagen.
Nog nooit, in al de eeuwen, die er sinds
de schepping verliepen, was de mensch zoo
hoog geklommen als juist in onze dagen.
Beschaving en wetenschap namen een vlucht
als nimmer te voren was aanschouwd.
Geen jaar ging er voorbij of er werden aan
de natuur nieuwe geheimen ontlokt. De
krachten die sinds eeuwen her verborgen
hadden gelegen in de schepping werden
ontdekt en dienstbaar gemaakt aan de vol
making van het geluk des menschen.
Op welk gebied van wetenschap men ook
den blik vestigde, overal snelde men met
reuzenschreden voorwaarts het scheen wel,
alsof binnenkort de mensch alle raadselen des
levens zou hebben opgelost.
Voor de wonderen der techniek was niets
te moeilijk en altijd door brachten nieuwe
uitvindingen het hunne bij, om het leven hier
op aarde te veraangenamen.
De vruchtbare bodem werd door allerlei
kunstmiddelen gedrongen, de opbrengst te
verdubbelen zelfs woeste gronden werden
omgezet in weelderige landouwen. Van hongers
nood kon geen sprake meer zijn, waar de
middelen van vervoer zoo volmaakt waren,
dat binnen enkele dagen een tekort van elders
kon worden aangevuld.
De gemakken en geriefelijkheden des levens
werden in zoo grooten overvloed op min-
kostbare wijze verkrijgbaar gesteld, dat zelfs
de minder bedeelde er van genieten kon.
Er heerschte allerwegen een weelde, zooals
in vroeger eeuwen nooit was gezien het
scheen, alsof geen leed ons ooit meer deren
kon.
En onze beschaving ze ging die van
vorige tijden zeer verre te boven
Wel te verstaan, eene beschaving, die bij
den mensch begon en in den mensch eindigde.
Van een toetsen van wat ons recht en schoon
toescheen aan de wet Gods, mocht geen sprake
meer zijn.
We hadden geen God meer noodig, of het
Z E L A N D I A.
48)
Een toornige gloed verft liet vale gelaat
van den boer.
„Van Hendrik Wouters," haast Karei zich
te zeggen. Hij bemerkt, dat hij zich heeft
versproken.
„Van oom Hendrik, zei je, nietwaar komt
de boerin er tusschen. „Dat is je oom niet;
dat is geen familie van onsdat volk wat
heb je daarmee te maken
Haar oude woede vlamt op. De naam
alleen is voldoende om haar bittergrimmig te
maken, op zich zelf niet het minst.
„Ik verbied je, je daarmee in te laten,
versta-je," zegt op dreigenden toon Wouters.
We hebben er al zat last van gehad. Ik
hoop, dat ze daar niet meer terugkomen je
weet, hoe ze je al geld genoeg afgetroggeld
hebben, nietwaar."
„Fijne famielje. Afzetters 1" schimpt Anna
moest een god zijn van ons eigen maaksel en
naar ons eigen goedvinden.
Eigenlijk gezegd, was de mensch zijn eigen
8od-
Wij wisten het beter dan het aloude boek,
dat zegt, dat de vreeze des Heeren het beginsel
van alle wijsheid is. Dat heette een over
wonnen standpunt en onze hoogste wijsheid
bestond in liet, verheerlijken en vergoddelijken
van den menschzelf
Hoe zoetelijk konden we droomen van een
algemeenen menschenminonze steeds voort
schrijdende beschaving liet voor nijd en haat
geen plaats meer over op deze sclioone aarde.
Vredes-congressen en vredespaleizen zouden
voortaan allen oorlog onmogelijk maken nog
enkele schreden verder op den weg der be
schaving en van den vooruitgang en de
mensch had zich een hemel op aarde geschapen.
En dat niet als gave Gods, neen door eigen
inspanning, vrucht van mensclielijk genie.
Helaas, hoe werd die sclioone droom in
eens gestoord
Hoe 't kwam, weet men nauwelijks te zeggen,
doch binnen een paar dagen van de sclioone
Augustusmaand stond half Europa in vuur
en vlam.
De volkeren, die 't meest en het luidst de
trompet hadden gestoken over de voortreffe
lijkheid van den mensch; die de hoogste lof
liederen hadden gezongen over de zegeningen
der beschaving; die hun schoonste zangen
wijdden aan menschenmin en naastenliefde,
zij dragen elkander thans een doodelijken
haat toe.
Al wat liet mensclielijk vernuft ooit heeft
uitgedacht, wordt in liét werk gesteld, om
elkander te vernielen, te verminken, te doodeu.
De vruchtbaarste landouwen zijn verwoest
gedrenkt met menschenbloed met lijken van
mensch en dier gemest.
Van have en goed beroofd zwerven duizen
den in den vreemde rond, van genadebrood
levende, niet wetende, of ze ooit weer hun
eigen woning zullen terug vinden.
En niet alleen dat de legers elkander zoeken
te vernietigen als 't kon, zou men zelfs de
achtergelaten vrouwen en kinderen den honger
dood laten sterven.
Indien ooit gebleken is, wat er wordt van
den mensch, als God hem op zijn eigen ge
kozen wegen zijn gang laat gaan, dan is liet
thans.
Die eigen gekozen wegen zijn paden des
doods
De mensch heeft God verlaten, heeft Hem
niet meer noodig, kan liet buiten Hem stellen.
Zoo meende hij ten minste, doch de dagen
die wij thans beleven, bewijzen, dat de Schrift
gelijk heeft, als zij zegt, dat de wegen die
van God afvoeren, naar liet verderf leiden.
er tusschen door.
Het bloed stijgt Karei naar de wangen.
„Ik weet niet of ze er komen wonen," zegt
hij. „Alleen van een oude nicht en Eva
heeft Greet hooren praten."
„Eva was dat niet die meid, die zoo brutaal
telkens ons erf opkwam en die je zoo mooi
van je centen wist af te helpen werpt
boosaardig de boerin er tusschen.
Tranen vullen Greta's oogen, die oogen zoo
diep in het hoofd, zoo zwart onderkringd.
Anna voelt medelijden met haar zwak
kind. „Nu," sust ze, „wees maar stil, liefje
huil maar niet."
„Je hebt het gehoord," herhaalt de boer,
„ik wil niet hebben, dat je je er mee in
laat; ik verbied jullie zelfs er een woord
mee te wisselen. Ze zal zich wel trachten
in te dringen, om Je geld, zooals vroeger
wees gewaarschuwd
Karei kan niet zwijgen. Hij denkt terug
aan de vriendelijke bejegening, die hij bij oom
Hendrik heeft ondervonden hij kan liet niet
dulden, dat ze voor dieven en afzetters worden
aangezien. Hij herinnert zich ook zijn belofte,
zijn leugen te belijden en hen te zuiveren
van den schandelijken blaam, dien hij, Karei,
op hen heeft geworpen. Of het oogenblik
daartoe .gunstig is of niet, kan hem nu niet
schelen hij zal spreken.
Waar de mensch de zonde verkiest boven
den dienst van God, verkeert zijn liefde in
haat tegen God en menschen, gebruikt hij de
krachten en gaven, hem geschonken om daar
mede zijn Schepper te eeren, om elkander te
bekampen, misbruikt hij de schatten der
natuur om verwoesting en verderf te zaaien
en in het einde de dood en de ondergang van
heel zijn geslacht.
Zoo blijkt dus op nieuw de waarheid van
liet Schriftwoord, dat de bezoldiging en vrucht
van de zonde de dood is.
Doch, heil ons, de blijde Paaschmorgen
breekt straks weer aan.
De Paasclimorgen, die ons spreekt van een
overwinning van den dood.
Christus, in Wien liet leven is, heeft de
zonde verzoend, de schuld der zonde gedragen
en daarmede den dood overwonnen.
Hij kon dat doen, omdat iu Hem liet leven
is liet onverwoestbare, Goddelijke leven.
Hij, door Wien al wat adem heeft, het leven
ontving, op Wiens machtig woord alles, wat
bestaat ifi 't aanzijn kwam, kon Zijn leven
afleggen en het weder opnemen.
Dat Goddelijk leven, dat in Hem is, zal
eenmaal de volledige overwinning behalen op
allen haat en nijd, op alles wat leidt tot den
dood.
Thans Iaat God de zonde nog toe te heerschcn,
opdat het voor aller menschen oog duidelijk
worde, wat hare vrucht is en hoe onmogelijk
het voor den mensch is, liet leven huitén
Hem te vinden.
Doch Christus zal overwinnen
Het leven dat in Hem is, heeft in beginsel
den dood reeds overwonnen en zal eenmaal
de volledige zegepraal behalen.
Heil ons, indien wij door genade leeren, liet
leven niet bij ons zelf, maar alléén in Hem
te zoeken.
Dan is de Paasclimorgen ons een blijde
profetie van onze zalige verrijzenis, om eeuwig
met Hem te leven in die heerlijke gewesten,
waar geen dood meer zijn zal.
Goede Vrijdag.
„Eva of Jacob hebben me nooit om geld
gevraagd," zegt hij moedig, hoewel inwendig
sidderend.
Een dankbare blik van Greta bereikt hem
en bemoedigt hem.
„Wat? Wou je me dat wijsmaken. Jongen,
lieg niet 1 Je hebt het me immers zélf gezegd
Wat bezielt je om met dat volk samen te
spannen tegen me 1"
'tls, alsof hij met alle macht die beschuldi
ging wil vasthouden als een verontschuldiging
voor zijn harteloos gedrag tegenover zijn
broeder en diens huisgezin. Zeker, zoo is liet
immers, dat staat immers in zijn hart gegrift
dat fijne volkje een afzetterstroepZou hij,
eerlijk man, zicli niet met weerzin van hen
afwenden
„Ja vader, dat héb ik zelf gezegd. Maar
het was een leugen. Ze hadden niets gevraagd,
Jacob niet of Eva niet, en geen van allen."
De boer van den Eikenhof is verbluft. De
boerin kijkt haar zoon aan, alsof hij orakels
spreekt.
„Hou-je me voor den gek barst Wouters
woedend los.
„Nee, vader; wat ik zeg is waar. Ze hebben
nóóit om geld gevraagd, nóóit!"
„Waarom heb je dan toen gelogen?" kan
hij niet nalaten te vragen.
„Omdat, omdat
Goël,
Z.
DE TOESTAND.
Niets dan artilleriegevecliten, zoo meldde
ons kortweg hetgroote Duitsclie hoofdkwartier,
aldus de N. R. G. De Fransclien geven eenige
nadere bizonderlieden. Twee daarvan schijnen
ons niet zonder belang. De brug over de Yser
is beschoten (en beschadigd) en de Duitschers
hebben liet dorp Heudicourt (niet Hendicourt)
ontruimd. Natuurlijk bespaart zich de opsteller
van de officieele Fransche communiqué's de
moeite om ons liet eerste feit rechtstreeks te
melden. Hij doet alsof wij het al lang wisten
en zegt loswegde schade aan de brug over
de Yser heeft niet veel te beteekenen. Uit
het verband blijkt, dat de brug bij Nieuwpoort
„Nu spreek op
„Omdat ik bang was voor U
„Voor mij En waarom
Gerrits verbazing neemt toe. Heeft hij dan
werkelijk zijn broeder valsch beschuldigd
Zal hem dit wapen met zulk een giftige punt,
door zijn eigen zoon uit de hand geslagen
worden
Driftig, dringend heeft hij gesproken. Wat
moet Karei doen. Zal hij zijn schuld belijden
Het bekennen waar ziju geld, zijns vaders
geld, moeders guldens en heimelijk hem toe
gestopte rijksdaalders bleven Maar dan zal
de toorn zijns vaders schrikkelijk over hem
uitgegoten worden dan ja, wie weet,
wat dan hem te wachten staat. Maar er zit
niet anders op; hij heeft a gezegd, lijj moet
ook b zeggen. Hij moet zijn belofte, aan zijn
oom gedaan, houden. Hij 'moet de lage sinèt,
die hij hun aanwreef wegwisschen. En boven
dien, wat zou het baten, langer zijn misdrijf
te verzwijgenhij herinnert zich duidelijk
Aart Bouwens' dreiging van dien avond, alles
aan zijn vader te laten weten en hij twijfelt
er geen oogenblik aan, of zijn voormalige
vriend, zal zijn bedreiging ten uitvoer brengen.
Dan komt immers toch alles uit
„Waarom?" dringt Wouters nogmaals aan.
(Wordt vervolgd.)
f
inzending van aavertentiSn vóór uren op den dag der uitgave.
In Hemzelve was het leven.
Joh. 1 4.
Nadruk verboden.
DOOR
Heil and,
Lijdend
Aan den kruispaal
Op Calvaries heuveltop 1
Neergebogen
Hef ik d'oogen,
Schuldverslagen, tot U op.
Naaglen,
Gravend
Zonder deernis
In Uw hand en in Uw voet;
Zijn mijn zonden
Heer I die wonden
U het smetloos rein gemoed.
Bloed, dat
Tappelt
Zonder poozen
Uit der wonden talloos tal,
Geeselvoren,
Kroon van doren
't Tuigt van mijne zonden al.
Hoonlach,
Schaatrend
Van rondsomme,
Steigrend tot U, Man van Smart,
Tolk der boosheid,
Goddeloosheid
Van mijn eigen schuldig hart!
Duister,
Dalend
Op den Kruisberg
En omslui'rend gansch deez' aard,
Beeld van 't lijden
't Gods kastijden
Dat thans Uwe ziel vervaart 1
Koning
Diep vernederd
Wijl verhoogd aan 't vloekbaar kruis
Die door 't lijden
Wilt bereiden
Ons, een plaats in 't Vaderhuis.
Straks weer
Klinkt er,
Van Uw lippen,
Godd'lijk Lam voor ons geslacht,
't Slang-verplettend,
't Hei-ontzettend,
't Wereldreddend ,,'t Is volbracht!"
Juich,
Mijn ziele,
Ja, verblijd U,
Zie, Uw Koning zegepraalt I
Al uw zonden,
Zijn verzwonden,
Met Zijn Midd'iaarsbloed betaald.