Hntirmliitiotiair nieuws, en .Advertentieblad Zeeland, De Oorlog., 0001 Gem eenter a a d. FEUILLETON. 3De Broeders. Uit de Tweede Kamer. No. 1209. Zaterdag 27 Maart 1915. 12* Jaargang. ABONNEMENT; Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,—. Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LïTTOOIJ Az, te TER NEUZEft inzending van aövertentlên vóó r.reo deo dag der uitgave. ADVERTENTIÊN: Van 14 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIES TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. Advertejitiën voor dit blad worden aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der uitgave. De Burgemeester der gemeente TER NEUZEN maakt bekend, dat eene Openbare Verga dering van den Gemeenteraad zal worden ge houden op Dinsdag den 30 Maart 1915, des vóórmiddags te 10 ure. Ter Neuzen, den 26 Maart 1915. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZING A V Veranderd oordeel. Bekend is, hoe in de latere jaren in liberale kringen bij velen het inzicht is gekomen, dat men zich in het karakter van den schoolstrijd totaal vergist had. Niet, dat dit oordeel nóg algemeen is. Verre vandaar. De frontmakers hebben ter linkerzijde altoos nog een aanzien lijken aanhang. Het hoofdbestuur van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers meent altijd nog, dat liet onderwijs in Nederland alleen kan bloeien, als alle bijzonder onderwijs kortweg wordt verboden. Maar dit streven wordt in het officieel orgaan der Liberale Unie door den heer Roodhuyzen thans gebrand merkt is „onbenullig en ondemocratisch" en hij geeft dan zijn eigen oordeel weer Inderdaad, de toestanden op schoolge bied zijn wel veranderd, en wie de „nieuwe richting gadeslaat, waarbij Dr. Bos zeker één van de pioniers is te noemen, al heeft Cort van der Linden dan ook reeds jaren geleden de pacificatie verdedigd op den grondslag, waarop men dien thans tracht voor te bereiden, zal moeten toestemmen, dat zijn kop te bersten stoot, wie meent dood te kunnen drukken wat er leeft in de harten van een groot deel van hot volk, en de millioenen, in eigen kring voor het christelijk onderwijs bijeengebracht, be schamen liet thans gelukkig uitstervend praatje, dat men hier te doen had met een kunstmatig opzweepen van de gemoe deren tegen de openbare school. Waarmee wij natuurlijk niet zeggen, dat dit nooit plaats had en nog niet plaats heeft, maar in zoo grooten strijd als op schoolgebied de laatste 40 jaren gevoerd is, kon dit verschijnsel niet uitblijven, er is van de eene zijde opgezweept tegen de openbare school, zooals van den anderen kant tegen liet bijzonder onderwijs is geagiteerd, peccatum est intra muros et extra. E11 van de oplossing van den schoolstrijd zal het ophouden van dien kleinen strijd zeker een van de bijkomstige, maar niet te ver smaden voordeelen zijn. Het is toch goed deze openhartige erken- ZELANDIA. 47) „Ik zal je wel vinden", knarsetandt Aart. „Ik laat je vader alles wetenik zal hem schrijven, reken er op 1" Karei laat hem roepenhij is onverschillig wat kan het hem schelen „Wie maakt cfaar zoo'n leven?" vraagt Wouters, stilstaande en door de schelle stem van Aart Bouwens in zijn overpeinzingen ge stoord. „Wie is dat, Karei „Een schooier uit de stad, hij wil geld van me hebben," is het antwoord. „Geld geld zeg je Ha-ha 1 Ja, geld willen ze allemaal van me hebben. Geld Je hebt hem toch weggestuurd Hij tuurt in het avondduister en ziet vaag de gestalte van den woedenden Aart, die on machtig de vuist balt. „Ha je wou dreigen. Hier Karroo en hij maakt aanstalten om den hond los te tenis te lezen, al blijft het pijnlijk, dat zij onzerzijds eerst met al die millioenen moest worden betaald, voor zij kon worden verkregen. (De Rotterdammer). Zitting van Woensdag 24 Maart. Vermogensbelasting. Aan de orde is het wetsontwerp tot wijzi ging van de wet op de vermogensbe- 1 a s t i n g, waarover de afgebroken beraad slaging wordt voortgezet. De minister van financiën vervolgt zijn dupliek met een mededeeling omtrent de verhoogine' van den aanslag in geval van te lage aangifte. Aan de orde is 2, waarin gesproken wordt van de zaken, die gerekend zullen worden onder het vermogen. De heer Kooien (R.-K.) beveelt zijn amen dement aan om ook goederen, waarvan anderen het vruchtgebruik hebben, vrij te laten. De heer Ter Spill (V.-Lverdedigt zijn amendement om de voor het publiek toe gankelijke gronden van buitenplaatsen vrij te stellen. De heer P a t ij n (U.-L.) wenscht een cate gorie van lijfrenten gelijk te stellen met de niet-belaste pensioenen en verdedigt een daartoe strekkend amendement. De heer F o c k (U.-L.) ondersteunt liet amendement, doch meent, dat men het moet beperken tot eigen lijfrente en lijfrente voor weduwe en kinderen. De heer Bos (V.-D.) keurt de strekking van het amendement-Ter Spill goed, maar zet uiteen, welke moeilijkheden bij de uitvoering te vreezen zijn- De heer Schaper (S.D.A.P.) vreest evenals de vorige spreker voor ontduiking van belasting. De lieer P a t ij n vraagt den minister, of nog niet ingeoogste vruchten onder de vrij gestelde vruchten, die de vruchtgebruiker geniet, gerekend worden. De heer Van Nispen tot Seven aer (R.-K.) laat zijn wensch aangaande liet kap- recht vallen en sluit zich aan bij het amen dement-Patijn. Voorts wil spr., wat liet amen dement-ter Spill betreft, beter omschreven zien, wat onder vrije wandeling is te verstaan. De heer Hels dingen (S.D.A.P.) vraagt eveneens naar de grens van het begrip vrije wandeling. De minister van financiën wil deze verandering aanbrengen, dat er wordt gelezen, „niet-ingeoogste vruchten, die tenminste een maal per jaar worden ingeoogst." Het amendement-Kooien neemt spr. over. Het'amendement-ter Spilt acht hij echter ge vaarlijk door hetgeen van de bouwspeculanten te wachten is. Het amendement-Patijn is, laten, 't Is evenwel niet meer noodig. Aart heeft het dreigement gehoord en verwijdert zich snel. Vergeefs is zijn verre tocht geweest en in het duister moet hij den niet geringen afstand terug afleggen, zonder zijn doel te hebben bereikt. Maar hij zal zijn bedreiging uitvoeren. Hij weet, hoe Karei zijns vaders toorn vreest en, kan hij geen gold meer loskrijgen, zoo zal hij ten minste zijn vroegeren vriend een zeer onaangenaam uur bezorgen. Den eigen avond, als hij moegeloopen de stad weer heeft be reikt, geeft hij aan boos voornemen gevolg, schrijft een brief aan den boer van den Eiken- hof, waarin Karei van nog veel meer kwaads beticht wordt dan hij werkelijk op zijn ge weten heeft, en post hem nog voor de laatste buslichting. Onderwijl hebben vader en zoon het woon huis bereikt en zijn binnengetreden. „Je bent laat," zegt de boerin. „Ben je niet erg moe, Karei En ze kijkt mede lijdend naar den jongen die er inderdaad af gesloofd uitziet. Nog eer Karei kan antwoorden, komt zijn vader: „Laat? laat? Natuurlijk, denk je, dat we den tijd ongebruikt laten.' 't Is nu gunstig weer en we moeten onder zaad." „Waarom neem je geen arbeider erbjj Je heult den jongen afhij moet werken boven meent spr., aan verschillende bedenkipgen onderhevig, al is de strekking sympathiek. Bij de verdere behandeling van de artikelen worden verschillende wijzigingen aangebracht. De lieer Ter g p i 11 wijzigt zijn amende ment zoo, dat liet beperkt wordt tot lijfrenten van f 1200. Hij laat verder het slot weg, maar handhaaft de bepaling omtrent de gelijkblij vende rente. Het wordt aangenomen met 64 tegen 14 stemmen. De minister neemt het amendement- Kooien tot belasting van den vruchtgebruiker voor vier vijfden van het kapitaal over, bepaalt ook, op een wenk van den heer Patijn, dat alleen ingegane lijfrente zal worden belast en dat voor eenmaal per jaar ingeoogste vruchten worden gelezen ten minste eenmaal per 3 jaar ingeoogste vruchten. De heer ter Spill verdedigt nog uitvoerig een amendement, dat tot strekking heeft, om bij de schatting van grond, behoorende bij buitenplaatsen, bossclien enz., rekening te houden met eventueele bepaling hij verkoop, dat de grond niet van aard of bestemming mag veranderen. Zitting van Donderdag 25 Maart. Het Eedsvraagstuk. Aan de orde is de regeling van het eeds vraagstuk. De lieer De Visser (c.-li.) licht de motie toe, door hem en eenige andere leden inge diend, beoogende dat de regeling alleen als noodregeling zal worden beschouwd. Hij meent, dat in deze omstandigheden niemand een principieele behandeling van het vraag stuk zal wenschen, terwijl bij een noodregeling velen hun principieele bezwaren zullen laten varen. De voorzitter wil de motie behandelen met de algemeene beraadslagingen over liet wetsontwerp. De heer Nolens (r.-k.) wil reeds een be slissing vooraf, daar anders kans bestaat dat het wetsontwerp niet vóór Pasehen gereed is. De voorzitter wil zijn voorste] in stem ming brengen, waartegen verscheidene leden opkomen. De lieer Visser van IJ ze 11 doorn (v. 1.) meent, dat men niet over de motie kan spreken zonder principieele behandeling van liet eedsvraagstuk. De lieer Rutgers (A.-R.) ontkent dit. De motie is ook niet onvriendelijk jegens de regeering. Het voorstel van den voorzitter wordt aan genomen met 38—28 stemmen (rechts tegen links, de heer Bichom (wild C.-H stemde vóór.) De heer Eerdmans (U.-L.) acht in zaken als de eedsquaestie een tijdelijke regeling niet aan te bevelenmen heeft hier behoefte zijn kracht. Net zoolang, tot hij er ziek van wordt. Maar dat zal „Hou je stil, zeg ik je," is liet zachtzinnig antwoordt. „Waar bemoe-je je mee? Karei zal zich niet overwerkenhij is gezond en sterk, en als hij moe is, welnu, hij kan zoo meteen gaan slapen. En zwijg daar nu voor taan maar over; ik ken 'dat lied al van buiten." Anna klemt dc tanden op elkaar, dat ze knersen. De smeekende blikken van Greta en haar zoon weerhouden haar van een hits wederwoord. Zelfgenoegzaam en blijkbaar uiterst voldaan met zichzelf en den gang van zaken gedurende den laatsten tijd, zet Wouters zich bij de tafel om bi] het schaarsclie schijnsel der lamp nog eenige aanteekeningen te maken over liet werk^ van den afgeloopen dag. Onderwijl hebben Karei en Gree zich dicht naast elkaar neergezet en voeren op fluisterenden toon een gesprek. De boer let er niet eens ophij heeft het te druk met zijn noteeringen en be rekeningen. Anna is sinds eenige minuten uit het vertrek verdwenen, doóh komt na een kwartiertje terug met dien eigenaardigen gloed in de oogen, die de kinderen instinctmatig doet huiveren, hoewel ze dan juist steeds het teederst is in liaar liefkoozingen en spreken. De schrale maaltijd wordt aangericht en aan stabiliteit. Het verzet tegen liet ont werp is geheel onverwacht gekomen en nie mand wist, dat dit zoo sterk zou worden. De regeering brengt niets nieuws in de- wet geving en wil evenmin den eed in waarde doen verminderen, integendeel, Spr. ontkent, dat alleen de „godloochenaars" wijziging in den toestand wenschen. Uit theoretisch en historisch oogpunt is het verzet van de rechterzijde verwonderlijk, daar de eed een heidensclie instelling is. Ook be roept spr. zich op het evangelie van Matheus, en op den apostel Jacobus. De instelling is uit de heidensche maat schappij wel overgegaan in de christelijke, maar zoo zou men evengoed de bloedwraak, liet godsgericht in de christelijke maatschappij kunnen brengen. De regeering heeft den eed niet afgeschaft, omdat zij gelet heeft op hetgeen de rechterzijde beweert dat de eed rekening houdt met God in liet openbare leven. Maar het bestaan van den eed brengt velen er toe, liet niet nauw met de waarheid te nemen als geen eed gevorderd wordt. Ilet is goed, den eed te beperken tot zeer gewichtige gevallen. Spr. bestrijdt het amendement-Rutgers. De Hoogo Raad heeft beslist dat men niet kan gedwongen worden tegen zijn overtuiging te zweren en buitendien heeft ieder recht op gelijke behandeling in godsdienstige zaken. De lieer Van Deventer (V.D.), vraagt verlof den minister van koloniën te interpèl- leeren over de rechtsbedeling voor inlanders. Daarover wordt morgen beslist. Na de pauze legt de minister van ju stitie de verklaring af, dat de regeering geen bezwaar heeft tegen de regeling in liet amendement-Rutgers neergelegd, mits die re geling een tijdelijk karakter drage. De lieer Visser van IJsendoorn (V.-L.) bestrijdt het amendement en de motie o. a. omdat hij meent, dat de tijdelijke rege ling zoo lang zal duren, dat niemand in 'de Kamer de verandering zal beleven. Hij komt tot de slotsom, dat liet regeerings- voorstel, zooals het daar ligt, een stap in de goede richting is. en hij zal er dus voor stem men. De heer v. Sasse van Ys s e 11 (R.-K.) zal stemmen voor het amendemeDt-Rutgers, hoewel hij er eenig bezwaar tegen heeft. De heer Gerhard (S. D. A. P.) bestrijdt krachtig elke eedsdwang. Hij meent, dat den ongeloovige moet worden verboden te zweren. DE TOESTAND. Veel nieuws is er niet, zegt de N. R. C. Het zijn vooral nabetrachtingen over den val van Przemysi wat de telegraaf ons brengt. allen schikken zich om den discli. Bidden doet alleen Greta, in stilte. De hoer is zoo zeer met zijn zaken vervuld, dat hij nauwe lijks op een zijner huisgenooten acht geeft. Als Anna echter met haar beverige handen een kopje koffie omver werpt over de tafel, ziet hij haar met donkeren blik aan en een laag scheldwoord ligt hem reeds op de lippen toch houdt hij zich voor zijn kinderen nog in. Deze schijnen een onderwerp met elkaar te bespreken, dat al hun aandacht gespannen houdt. Wouters oor vangt eensklaps een woord op, dat hem opmerkzaam doet luisteren doch als de kinderen dit gewaar worden, daalt hun toon en staken zij spoedig hun gesprek. Dit wekt nog meer de achterdocht van hun wantrouwigen vader. „Waar hebben jullie het zoo druk over?" „o Niets bijzonders vader." „Ik wil het weten. Zeg op!" „Gree vertelde me, dat in het huisje aan den straatweg nieuwe mensclicn komen wonen zijn." „Zoo en wie zijn dat Ik heb er nog niets van vernomen." „Een oude vrouween nicht van oom Hendrik Van wien, zég je?" (Wordt vervolgd.) Nadruk verboden. DOOR

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1915 | | pagina 1