Zcdana
Utttirepolutionaii
Oieuws- en fldoenentieblad
De Oorlog»
No. 1206.
Woensdag 17 Maart 1915
12e Jaargang.
Een verbinding tusschen Oostelijk- en
Westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen.
1
ABONNEMENT;
Per drie maanden binnen. Ter Neuzen 1,—Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Ftpstdagen
bij den Uitgever D. H. LITT'OU Az. te TER NEUZEN
nzenain;» van advertentl5n vóór uren op den Oag der uitgave
ADVERTENTIEN:
tfan 1—4 regeis 0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIE?: TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
De gemeenteraad van Hoek heeft aan Z.E.
den Minister van Financiën een request ver
zonden met het verzoek, de gronden achter
den Kleinen Stellepolder te willen indijken en
een verbindingsweg aan te leggen tusschen
de beide deelen van Zeeuwsch-Vlaanderen.
Onderscheiden gemeenteraden hebben be
sloten, dit request te steunen.
Wij hopen ten zeerste, dat Zijne Excellentie
dit verzoek in ernstige overweging zal nemen
en ten spoedigste de noodige stappen zal doen,
om aan den wensch van Zeeuwsch-Vlaanderen
te voldoen.
Ree^ds veel te lang heeft men hier het ge
mis van een goeden rijweg tusschen de beide
deelen van deze streek gevoeld.
Na hetgeen daarover is gezegd en geschre
ven, toen de aanleg van de Z. V. Tramlijn
ter sprake kwam, behoeft over dit punt eigen
lijk geen woord meer gezegd te worden. Juist
de aanleg van die tram bewijst de behoefte
aan een behoorlijke verbinding.
We hebben echter aan die tram niet genoeg.
Ook met rijtuigen en per rijwiel moet men
van 'teene naar 't andere deel van Zeeuwsch-
Vlaanderen kunnen komen.
En het wil ons voorkomen, dat bijzonder
in dezen tijd de noodzakelijkheid van een
dergelijke verbinding tusschen O. en W. Z.V.,
die wat verder van de grens ligt dan de tram
lijn, zoo heldor mogelijk aan 't licht komt.
't Is niet te hopen, dat 't zoover komt, doch
indien onverhoopt aan onze grenzen ten gevolge
van den oorlogstoestand moeite ontstond, van
welk een groot belang voor de beweging onzer
troepen zou 't dan niet zijn, indien er een be
hoorlijke verbinding was tusschen beide deelen!
Wij hebben niet veel verstand van oorlogs
zaken en zijn ook niet geroepen daarover te
oordeelen, doch ons dunkt, het belang van
een goeden verbindingsweg tusschen Oost en
West springt zoozeer in 't oog, dat ook de
minst deskundige het moet inzien.
Het request van Hoek wijst de richting aan
in welke dit landsbelang kan behartigd worden.
Doch ook minder algemeene belangen zouden
ten zeerste gebaat zijn, indien de Minister
aan het verzoek van den Hoekschen raad
wilde voldoen.
Er ligt daar een uitgestrekt veld, dat rijp
is voor indijking.
Van deskundige zijde werd ons verzekerd,
dat er een 1500 Hectaren zouden te verkrijgen
zijn, waarvoor een prijs van duizend gulden
per H.A. niet te hoog werd geacht.
Hoevelen zouden aan die indijking al dade
lijk een goed stuk brood kunnen verdienen
Eene omstandigheid, waarmede in dezen tijd
van werkloosheid en slapte op elk jgebied wel
mag gerekend worden.
Beter dan aan Steuucomité's hoe nood
zakelijk deze ook thans mogen zijn zou het
landsgeld aan deze werkverschaffing kunnen
besteed worden.
Zelfs al moest de minister heel de opbrengst
van den in te dijken polder daaraan besteden,
dan was het nog zeer nuttig geplaatst geld.
Terecht wijst het request er op, van hoeveel
belang het zou ziju voor boeren en arbeiders,
indien opnieuw zulk een belangrijke aanwinst
van vruchtbaar bouwland kon worden vér-
kregen.
Het is echter niet noodig, hierop verder in
te gaan, aangezien ook de minister van dit
belang volkomen overtuigd is.
Misschien zouden er, wat de uitvoering be
treft, enkele moeilijkheden rijzen ten opzichte
van de Bouchautsche haven en de uitwatering
van de Isabellapolder, Wij vertrouwen echter,
dat deze wel te overwinnen zijn.
Wij kunnen niet nalaten bij Z. E. den mi
nister ten zeerste aan te dringen op eene
gunstige beschikking op het Iloeksche adres.
Een spoedige, gunstige beschikking lijkt
ons zeer in 't belang van land en streek beide.
V Wijlen Hovy en de Hern
hutters.
In de (oude) Groene Amsterdammer wijdt
dr. A. Kuyper een artikel aan zijn overleden
vriend en geestverwant, het Eerste Kamerlid,
W. Hovy.
De schrijver tracht het een en ander dat
Hovy karakteriseerde te verklaren uit zijn
Hernhuttersche sympathiën.
Hoe sterk deze hem beheerschten schrijft
hij blijkt uit het feit, dat hij, na zijn in-
dustricele en commercieele zaken in Amster
dam afgedaan te hebben, zich naar Zeist in de
Broedergemeente terugtrok. Hij had daar de
wel goede, maar toch uiterst eenvoudige
woning gehuurd, waarin ik op 20 Febr. hem
voor 't laatst bezocht, en voor 't laatst een
ure van rijke geestelijke genieting met hem
doorleven mocht. Toch beteekcnt deze Herrn-
huttersche sympathie allerminst, dat Hovy
geen beslist Calvinist was. Alleen maar, van
de Herrnhutters ging een andere geestelijke
structuur uit, en het is deze waaraan Hovy
de kracht van zijn optreden dankt. Hij kon
niet met de Ethischen, hij kon niet met de
Vermitlungsheeren meegaan hun tornen aan
de H. Schrift krenkte zijn kinderlijk geloof
en vandaar dat hij met al wat Ilerrnhut in
spireert, zich aan de Schrift als Schrift vast
klemde en dat onvoorwaardelijke verkleefdheid
aan den Bijbel het uitgangspunt en motief
van zijn geheele actie werd. Steeds zelfs droeg
hij in ziju borstzak een geheelen Bijbel, Oud
en Nieuw-Testamenten wat uit zijn Bijbel
in zijn hoofd was gevaren, en hoe hij in zijn
Bijbel tot op kapittel en vers thuis was,
grensde aan het ongelooflijke.
Die onvoorwaardelijke verkleefdheid aan
den Bijbel verwierf toen Hovy al ras warme
kring, en niet 't minst daardoor is toen de
«stijfheid van veel Calvinisten gesmolten, viel
veel verdeeldheid weg en naderde welhaast
't oogenblik, waarop een school met den Bijbel"
't wachtwoord werd, dat ons allen saam tegen
Kappeyne in 't gelid stelde en ous de ver
rassende toekomst ontsloot, die na 1878 voor
de Christelijke School bleek te zijn weggelegd.
Onder de mannen van beteekenis nu die
hierbij vooraan stonden, trad ook Hovy naar
voren, en was het zijn Herrnhuttersche geestes-
plooi, die hem hierbij bezielde. Zelve ijverde
Ilerrnhut voor de missie, Suriname getuigt
er ons van, en ook voor de missie ontwik
kelde zich hierdoor in Hovy een warme liefde,
die welhaast heel onzen kring verwarmde.
Maar hierbij bleef het niet. Zinzendorf en
zijn volgelingen hadden den strijd tegen de
zich verleugenende volkskerk opgenomen, en
Hovy voelde van meetaf gelijken drang in
zich, om tegen de vervalsching van het kerke
lijk wezen in verzet te gaan. Vandaar zijp.
ijveren voor de vrije Schotsche kerk te Am
sterdam onder Schiartz, en straks zijn warm
meegaan met de Doleantie. De Broederge
meente heeft in Bohemen en Duitschland
naam gemaakt door haar ijveren voor de ge
kerstende school, zoo zelfs dat paedagogen van
eersten naam van haar uitgingenen ook
Hovy was de school met den Bijbel een voor
werp van zijn gebed, van zijn ijver en van
zijn geldelijke offerande. Hadden de Herrn
hutters zelfs hoogere scholen voor do opleiding
gesticht, Hovy betoonde gelijke liefde toen de
Vrije Universiteit aan de orde kwam en schonk
haar een eerste gift van een kwart ton gouds,
als in Amerikaansche stijl. Ook was dit in
Hovy zoo echt uit den Herrnhuttersche geest,
dat hij zaken deed om geld te winnen, om
door dat gewonnen geld de zake Christi te
sterken. En wat bovenal hem uit den geest
der Broedergemeente toekwam hij week niet
af van de letter, maar toch, die letter was
hem het wezen niet.
V De economische toestand van
België.
Een correspondent van de N. R. C. schrijft
Brussel, li Maart.
Het is begrijpelijk, dat de berichten omtrent
de in de provincie West-Vlaanderen heerschen-
de toestanden slechts zeer schaars binnen
komen, en daarom maken wij een dankbaar
gebruik vau het hier volgende uit de Gentsche
Bien public.
De vorming van het provinciale hulpcomité
dagteekent hier van 15 November 1914, op
welken datum de provincie reeds sedert
weken de gevolgeh van het oorlogsbedrijf
ondervond. De nijverheid lag geheel stil en
duizenden vluchtelingen, van overal herwaarts
gekomen, vonden gastvrijheid in het West-
Vlaamsche land. Een daaromtrent ingesteld
onderzoek leerde, dat op 15 September 1914
over 85 gemeenten niet minder dan 11,517
vluchtelingen verspreid waren en van de
weldadigheid leefden toen waren daaraan
reeds bijna 86,000 frank uitgegeven. De ge
beurtenissen, waarvan in de tweede helft van
September en in de maand October de provin
cies Antwerpen en Oost-Vlaanderen het tooneel
waren, deed dien toevloed nog vermeerderen,
zoodat alle beschikbare ruimte door deze
volksverhuizing werd ingenomen.
Anderzijds zijn wij voor den landbouw in
hot slechte seizoen en lijdt de veeteelt onder
de vermindering van den veestapel en het
gebrek aan voeder, terwijl kunstmeststoffen
ook al niet kunnen aangevoerd.
De huisvlijt, in deze provincie anders zoo
bloeiend, staat stil en hetgeen dit hier be-
tcekent bewijst wel het feit dat de Bmgsche
kantnijverheid in gewone tijden 3500 werksters
bezigheid verschaft.
In de grootc nijverheid is de toestand de
zelfde zoowat een Vijfde der 2000 metaal
bewerkers van Brugge werken ö1/» uur per
dag, de overigen zijn werkeloos. In de vlas
fabrieken^ de bouwbedrijven en bij de hout
bewerkers wordt nog maar sporadisch gear
beid, zoodat die werklieden, welke tegen
werkeloosheid verzekerd zijn, reeds 95 percent
van bet. hun toekomende uit de weerstands-
kassen ontvangen hebben.
Het visschers- en havenbedrijf te Brugge,
Ostende, Blankenberghe en Heyst staat even
eens stil, hetgeen gedwongen staking voor
alle nevenbedrijven met zich brengt. De
groote fabrieken van schoenwerk en lakens
te Thourout en Thielt zijn gesloten.
De stad Brugge is de eerste geweest om
het werk van de leniging dezer nooden ter
hand te nemen. Sedert 29 Augustus tot 31
December zijn daar 388,420 broodkaarten,
36,883 aardappelkaarten en 694,972 liters soep
uitgedeeld. Dit voorbeeld vond in Thielt
navolging, waar geregeld 900 gezinnen bedeeld
worden, en in Ostende, waar dit aantal in
December en Januari 4000 bedroeg. De kosten
waren te Ostende 121,500 frank, welke ge
deeltelijk gedekt kouden worden door een
naamlooze gift van 75,000 frank.
Het provinciale comité ondersteunt het
plaatselijk werk met kracht en gaf alleen in
de maanden December en Januari reeds 300,000
frank voor dit doel, terwijl zij ook oog houdt
op den aanvoer van Amerikaansch meel in
deze streken, waarvoor zij berekent 700 ton
per week noodig te hebben om 250 gram per
dag en per hoofd aan de 400,000 inwoners
der provincie te kunnen uitdeelen. Gelukkig
is hier ook een zending kleedoren aangekomen,
welke terstond over de meest noodlijdende
dorpen verspreid is.
Een andere moeilijkheid vormt hier nog de
schaarschte aan gerst, waardoor de bierprijzen
met 3 frank per ton gestegen zijn, hetgeen
voor den .in deze streken zeer algemeeuen
volksdrank heel wat beteekeut.
Uit de provincie Oost-Vlaanderen weinig
nieuws. Het oostelijk gedeelte, dat aan Ant
werpen en Brabant grenst, en waar o.a. het
R. K. Loidsche Huisvestingscomité zulk eeu
nuttig werk verricht, begint weer wat te her
leven. Uit Geeraardsbergeu wordi bericht,
dat de daar anders zoo bloeiende sigaren-
makerij (die 200 groote en kleine werkplaatsen
telt) levendiger wordt, maar nog met vele
moeilijkheden te kampen heeft. In Dender-
monde, waar de helft der bevolking (5800 op
10,300) teruggekeerd is, worden de markten,
vooral de wekelijksche veemarkt, zeer druk
bezocht. Aan den wederopbouw der stad,
waarvan, zooals men weet, drie-vierde dei-
huizen in puin liggen, wordt ook do hand
geslagen; het stadhuis is weer onder dak, de
straten worden opgeruimd en waar noodig
verbreed, terwijl het herstellen en ophoogen
der kaden langs Dender en Schelde vele
handen aan het werk houden. Dank zij de
energieke leiding van burgemeester en ge
meenteraad, kon dit alles worden tot stand
gebrachtde scholen zijn heropend, gas en
electriciteit zijn hersteld en uien doet moeite
de rechtbank, die naar Sint-Nikolaas is uit
geweken, terug te doen keeren.
Het plaatselijk steuncomité, gesteund dooi
de nationale commissie, zorgt voor het ver
strekken van voedsel, kleederen en andere
levensbehoeften, waardoor de stad geregeld
van alles voorzien wordt, al zijn de prijzen
dan ook vrij hoog, zooals 1 fr. 10 voor een
liter petroleum, 42 centiem voor een kilo
bruin en 50 centiem voor een kilo wittebrood.
Twaalfhonderd gezinnen genieten dagelijks
onderstand. De kantindustrie is hier geholpen
door een bestelling van 5000 fr., gedaan door
het speciale damescomité uit Brussel, waarover
ik u reeds berichtte.
DE TOESTAND.
In het laatste verslag van den Engelschen
ooggetuige leest men volgens de N. R. C. de
volgende opmerkelijke alinea's:
„De waarheid is, dat ofschoon het effectief
van den vijand in het Westen zeer verminderd
is, vergeleken bij de sterkte die hij daar
enkele maanden geleden bezat, en ofschoon
onze macht is toegenomen do Duitschers
er toch nog een enorme frdntlengte bezet
houden, terwijl zij tegelijkertijd in het Oosten
krijgsoperaties op groote schaal ten uitvoer
brengen. Ten spijt van die reusachtige krachts-
inspanningen, is er tot dusver nog geer. ver
zwakking zichtbaar in liet moreel van de
Duitsche troepen, over liet algemeen genomen.
En ook is het, indien wij ons slechts in zijn
plaats stellen, duidelijk dat er totdusver nog
geen aanleiding is voor een buitenmate dapper,
vastberaden en goed-georganiseerd leger als
dat der Duitschers, zich ontmoedigd te ge
voelen."
Wij halen deze woorden niet aan om ze te
bestrijden. Wij gelooven inderdaad dat de
ooggetuige hier de waarheid spreekt, alhoewel
hij slechts de eeue zijde vau de waarheid in
het licht stelt. Er zijn nog vele andere punten
aan te stippen, die evenzeer waar zijn en niet
uit het oog mogen worden verloren omdat er
de betrekkelijkheid uit blijkt van hetgeen de
ooggetuige thans heeft opgemerkt. Daar is
in de eerste plaats het feit, dat de Duitschers,
al voeren zij den oorlog op vijandelijk gebied,
toch aan geen van beide zijden een voor hen
gunstige beslissing hebben wetqn te bevechten
en dus uog steeds (in verband met Engelands
heerschappij ter zee) worden geblokkeerd, eeu
omstandigheid die noodzakelijkerwijs op den
duur een verlammenden invloed moet hebben.
Het merkwaardige van de uitlating van deu
ooggetuige is, dat hier nu van officieuse Engel
sche zijde eenzijdig den nadruk wordt gelegd
op een kant van den militairen toestand, die
wij tot dusver gewend waren dat van Duitsche
zijde naar voren werd gebracht.
Men herinnert zich immers wel dat het vau
min of meer officieuse zijde in de onderscheiden
organen der entente aan berichten over demo
ralisatie van het Duitsche leger niet ontbroken
heeft. Dat is al bego'unen bij de bezetting
van Duik en die berichten stroomden vooral
rijkelijk, telkenmale als de Duitschers eenig
succes té boeken hadden. Men herinnert zich
mede, dat de Duitschers in de afgeloopen
oorlogsmaanden haast geen aanval hebben
ondernomen, die niet van Engelsche zijde „als
een laatste wanhopige poging" werd bestem
peld, ondernomen om hun geleden nederlagen
te wreken.
Nu woidt eeu andere toon vernomen. On
billijk zou het zijn om op grond daarvan den
Engelschen in consequentie te verwijten. De
Engelschen zijn een practisch volk, in doen
en in zeggen. Wanneer dan nu ook de Engel
sche autoriteiten de aandacht laten vestigen
op den grooten omvang van do taak, die liet
Engelsche leger en dus ook het Engelsche