genooten verhoogd.
Want een overwinning van Duitschland op
een van beide fronten, die niet tot de ver
nietiging des vijands en het vrijmaken van
troepen leidt, behoedt Duitschland wel recht
streeks voor dreigende rampen, maar bevrijdt
het niet uit zijn benauwende omklemming.
Dat geldt ook voor het jongste krijgsbedrijf
in Oost-Pruisen. Het heeft Duitschland voor
een inval des vijands behoed. Een ramp is
afgewend. Maar verondersteld nu, dat zich
langs de Russiêche vestingreeks benoorden
den Weichsel een nieuwe positieoorlog ont
wikkelt, wat geenszins onmogelijk is, dan
moeten de Duitschers en Oostenrijkers, niet
alleen zooals tot dusver het front van Duna-
jec tot Bzura met troepen bezet houden, om
de Russen in bedwang te houden, maar
tevens zullen zij nog aanzienlijk meer troepen
noodig hebben om ook langs de vestinglinie
hetzelfde te doen. Nieuwe troepen dus weer,
die worden vastgehouden aan den Oostkant.
Hoewel overwinnaars, zal dan het nadeel
aan de Duitschers zijn, en hoewel mislukt,
zal de aanval van de Russen op Pruisen toch
de zaak der bortdgenooten helpen.
Het positieve succes blijft voor de Duitschers
echter de bezetting van uitgestrekt vijandelijk
gebied.
Intusschen is dit alles niet volmaakt zeker.
Men weet niet, voor het is gebleken, waartoe
de Duitschers ook in Polen, waar zij zich niet
sneller kunnen verplaatsen dan de Russen,
nog in staat zijn.
Dit alles geldt, mutatis mutandis, ook voor
het Zuiden, voor de Karpathen. In het Zuid
oostelijk gebied van dat gebergte is de Duitsch-
Oostenrijksche rechtervleugel intusschen een
aanmerkelijk eind opgeschoten. De Sereth is
bereikt, Kuty en Wiznitz aan de Czeremos
zijn bezet, evenals Delatyn aan de Pruth,
voor het overige is het front weinig veranderd.
Smolnik, waar de Russen een voordeel melden,
ligt in Galicië, ten Oosten van Mezö Laborcz.
Van de Zeeuwsche grens.
SLUIS, 13 Febr. (N. R. C.) Na een dag
van stilte dreuilde het geschut der Engelsche
vloot tusschen Nieuwpoort en Oostende heden-
namiddag weder heviger dan ooit. Door heel
West-Zeeuwsch-Vlaanderen was het duidelijk
hoorbaar. Het overstemde zelfs het straat
rumoer. Er moet weder heftig aan het Yser-
front gestreden worden, gelijk trouwens ook
blijkt uit den toevoer van gekwetsten te Brugge
en het druk militair verkeer rond deze stad.
Dat de tijd van rust voorbij is en weder eene
nieuwe actie is begonnen wordt ook bewezen
door de vlucht van tal van bewoners der
kustdorpen naar Brugge. Zoo bevindt zich
o.a. daar de bevolking van Westende en
Middelkerke.
De Engelsche vloot is echter alleen werk
zaam geweest tusschen Nieuwpoort en Ostende.
Zeebrugge, veel meer naar het Oosten gelegen,
is in de laatste weken niet door schepen ge
bombardeerd geworden. De kustbatterijen
aldaar zijn slechts in werking geweest tegen
vliegtuigen. Deze vliegers moeten deel ge
nomen hebben aan den luchtaanslag, waarvan
de Fransclre en Engelsche officieele berichten
van 12 Februari spreken. De geruchten van
de bezetting van Oostende door de bondge-
nooten, geruchten die hier langen tijd ge-
loopen hebben, zijn beslist onjuist. De toe
stand te Oostende is evenwel gespannen, om
dat men vreest dat de stad ook betrokken
zal worden in de krijgsbedrijven.
Duinkerken.
In dagen had zich geen Duilsch vlieger
meer laten zien, tot er eindelijk Vrijdag zich
weder een op weg bevond naar Duinkerken.
Zijn nadering werd aangekondigd, de vlag in
Duinkerksche kleuren werd op den toren ge-
heschen, de klok waarschuwde en binnen
enkele oogenblikken waren de straten ver
laten. Maay de lucht werd bevolkt. Fran-
sche en Engelsche vliegers stegen op om den
aanvaller tegemoet te gaan, maar deze keerde
terug zonder boven de stad te zijn geweest.
Heel den middag bleven de Fransche en
Engelsche vliegers boven de stad zweven
ze organiseerden jachten op elkander en voer
den de stoutmoedigste manoeuvres uit.
Zaterdag vertoonden zich alleen Fransche
en Engelsche toestellen boven de stad.
De Duitschers schijnen van hun herhaalde
aanvallen uit de lucht op Duinkerken te heb
ben afgezien. Zij hadden er trouwens geen
militair voordeel mede behaalde en in één
week waren twee der op Duinkerken aan
vallende vliegers naar beneden geschoten. In
één week tijds zijn vijf Duitsche vliegtoestellen
vernield of tot dalen gebracht. Twee daar
van werden door de Belgen onschadelijk ge
maakt.
De door de Duitsche vliegers bij strooibiljet
beloofde Zeppelins zijn nog steeds niet ge
komen.
34 Engelsche vliegtuigen boven de Belgische kust.
Engelsche bladen behelsen een beschrijving
van het vertrek der vliegtuigen, die de Bel
gische kust hebben bestookt. Donderdag bij
't krieken van den dag zijn ze, naar de Daily
Chronicle meldt, van de Oostkust van Enge
land opgestegen. Het was een zeldzaam en
indrukwekkend gezicht. Er namen aan dezen
tocht meer vliegtuigen deel dan aan de groote
Europeesche rondvluchten. Het leek een
vlucht groote zeevogels, die daar over het
Kanaal streek. De beste en stoutmoedigste
bestuurders waren er voor uitgekozen. Eén
voor één, als wilde eenden, vlogen ze op
van één plaats heeft men er 22 zien op
stijgen. In 't geheel waren het er 34. Naar
schatting moeten ze in 20 minuten den over
tocht naar de Belgische kust hebben gedaan.
Onderweg is er een ongeval gebeurd. Eén
toestel is in zee gevallen, maar de inzittenden
zijn gered en het toestel is ook weer opge
pikt en moet onbeschadigd zijn.
Het plan was dat de vliegtuigen, na den
aanslag op de bases der Duitsche duikbooten
aan de Belgische kust, eenigen tijd in Fran
krijk zouden verblijven alvorens naar Enge
land terug te keeren.
Van het Oostelijke gevechtsterrein.
De terugtocht der Russen uit Oost-Pruisen.
ST. PETERSBURG, 14 Jan. Mededeeling
van den grooten generalen staf
De gevechten op den rechteroever van den
Weichsel ontwikkelen zich over eenfront.dat
zich uitstrekt van Mochowo (ten Z.W. v.
Sierpc) tot aan den weg Myszinec naar Ostro-
lenka. (Deze weg ligt ten N.O. van Praznycz.)
Het zijn plaatselijke, op zich zelf staande
gevechten.
In de streek van Lyck, Raigrod (Russisch)
en Grajewo (Russisch) kenmerken de gevechten
zich door groote verwoedheid.
Meer naar het noorden trokken onze troepen
onder den druk van aanzienlijke Duitsche
strijdkrachten terug naar de versterkte linie
aan de Njemen.
Op den linkeroever van den Weichsel is
slechts het geschut aan het woord geweest.
Aan de Nida is het artillerie-vuur van tijd
tot tijd zeer hevig.
In de Karpathen hebben wij aanvallen van
den vijand in de streek van Gorlice en Swidnik
afgeslagen. Wij maakten ons meester van de
vijandelijke versterkingen bij Smolnik, ten
oosten van Lupkow 18 officieren, meer dan
1000 soldaten en 3 mitrailleurs vielen in onze
handen. Hardnekkige gevechten worden ge
leverd aan het front TuchlaWyszkowenop
de wegen naar Nadworna.
BERLIJN, 15 Febr. (Wolff.) Ten N. van
Tilsit is de vijand uit Piktupönen verdreven.
Hij wordt verder gedreven in de richting van
Tauroggen.
Aan deze en gene zijde van de grens ten
O. van het merengebied duren de gevechten
bij de vervolging nog voort en overal rukken
onze troepen snel op.
Tegen vijandelijke strijdkrachten, die over
Lomza aan komen zetten, trekken Duitsche
afdeelingen in de streek van Kolno op.
In het gebied van den Weichsel hebben wij
weer terrein gewonnen. Racionz is door ons
bezet.
In de gevechten, die voorafgingen, zijn weer
talrijke gevangenen gemaakt en zes kanonnen
veroverd.
In Polen links van den Weichsel geen ver
andering van beteekenis.
De Duitsche winterveldtocht in het Oosten.
De militaire medewerker van de Times
geeft een breed overzicht van het optreden
der Duitschers op het Oostelijk front en, met
het oog op het slechte jaargetijde en de wan
hopige aanvallen onder zulke ongunstige om
standigheden, komt hij tot het besluit, dat
het doel der Duitschers wederom is geweest
door een verrassend, overweldigend offensief
den lente-veltocht der Bondgenooten voor te
zijn en hen op het lijf te vallen, voor ze gereed
waren.
Het komt den schrijver voor, dat dit voor
nemen in het Oosten mislukt is. Hij verwacht
thans een dergelijk optreden in het Westen
en hij heeft goede hoop, dat men ook daal
den storminvloed zal kunnen keeren en zelf
zijn uur voor het offensief kiezen.
In bijzonderheden werkt de auteur boven
genoemde hoofdgedachten uit.
In de derde week van Januari zou, naar
gemeld is, Von Hindenburg zijn bevel tot den
grooten opmarsch gegeven hebben. Het begon
met den aanval op Warschau met 5 of 6
legercorpsen. De aanval mislukte en be
rokkende een verlies van 50.0Q0 man. Al de
andere aanvallen in Polen en Oost-Pruisen
waren ondergeschikt. Zij hadden het karakter
van demonstraties en pas toen de aanval op
Warschau mislukt was, begon een nieuw
Ouitsch offensief van Oost-Pruisen. De aan
val op W7arschau was maar één stuk van het
algemeene offensief. Groote moeite werd
gedaan tot herstel van de Oostenrijksche
legers, om daarmee op de Karpathen-linie en
zelfs de Bukowina aan te vallen. Daartoe
werd een Duitsch contingent naar Hongarije
gezonden, Orsowa werd bezet door een ob
servatie-corps, om Rumenië te bewaken, terwijl
ongetwijfeld de Servische grenzen door andere
troepen bezet werden. De hoofdbeweging
was echter in het noorden en vooral tegen
de Karpathen-linie van de Beskiden-pas tot
den Duklapas. Wanhopige pogingen werden
gedaan om over de bergen te komen en de
Russische legers, die Galicië bezetten, te
verjagen.
In dit jaargetijde bieden de Karpathen voor
een dergelijk doel slechte kansen. Hier was
makkelijker te bevelen dan uit te voeren.
Het doet dan ook vreemd aan, in de Oosten
rijksche rapporten zooveel klachten over het
weer te vernemen. Dacht men sonjs, vraagt
de schrijver, edelweiss te gaan plukken op
zonnige berghellingen
De gevechten in de Bukowina begonnen 21
Januari bij de Kirlibabapas. Aan dezen kant
waren de Russen vermoedelijk niet sterk en
zij hadden dit district hoofdzakelijk bezet, om
de pogingen van zuidelijke Bondgenooten of
te verwachten Bondgenooten te steunen. De
Oostenrijkers kwamen hier met 50.000 man
aan. Hun eerste aanval werd afgeslagen.
Doch eenige dagen later keerden zij met groote
versterkingen zuidelijk van alle passen tusschen
de Dukla- en de Beskiden passen terug en 26
Januari werd het gevecht algemeen over de
heele linie. Op het westen van de linie
waren de Russen voorspoedig, maar den 27sten
trokken hun voorposten in de Beskiden pas
terug voor een overtalrijken vijand. De Duit
schers en Oostenrijkers werden hier steeds
sterker. Zij vielen de Tucholka- en Beskiden-
passen aan en vonden krachtigen tegenstand,
maar 3 Februari moesten de Russen toch de
hooge bergkammen prijsgeven. Pas 7 Februari
stonden de Duitschers voor de nieuwe Russi
sche stelling op de hoogten van Kossiowa
of Koziowoka. Deze stelling ligt 14 mijlen
noordelijk van den top van den hoofdbergrug.
De Duitschers vielen in den nacht van 6 op 7
deze stelling aan. Na een wanhopig, uiterst
bloedig gevecht wierpen de Russen de Duit
schers terug.
Ondertusschen hadden de Russen hun
succes verder westelijk voortgezet. 6 Februari
werden de Oostenrijkers bij Mezö-Laborcz
teruggeworpen en in den heelen sector Dukla-
Ursok drongen, de Russen met gemak de
Oostenrijkers achteruit, eenige duizenden ge
vangenen makende.
In Polen deden de Duitschers en Oosten
rijkers aanvallen zuidwestelijk van Kielce, bij
de samenvloeiing van de Nida en de Weichsel,
en te Tarnow, maar hier waren de gevechten
niet ernstig.
De concentratie van versche Duitsche troe
pen in den sector Horzk-Johannisburg vindt
de auteur voor den algemeenen loop der ope
raties van weinig belang.
Dat de Russen voor die concentratie terug
zouden trekken, schijnt de militaire deskundige,
toen hij zijn overzicht schreef, nog niet ge
weten te hebben.
Al deze manoeuvres nagaande, komt de
schrijver tot de overtuiging, dat het den
Duitschen staf te doen was, om in Oost-
Pruisen, bij Warschau, aan de Weichsel en
langs de Karpathen-linie zijn troepen zoo
te plaatsen, dat zij met minder ongerustheid
het naderend Russisch offensief in de lente
zouden kunnen afwachten en vervolgens den
veldtocht in het Westen krachtig te kunnen
voortzetten en met Servië voorgoed af te
kunnen rekenen.
Waren de Duitschers in hun plan geslaagd,
hadden zij zich van Warschau en de Midden-
Weichsel meester gemaakt, de Karpathen
schoongemaakt en hadden zij tot de San
kunnen doordringen en Przemysl bevrijd
hadden zij ook de Bukowina en Servië kunnen
scheiden, dan zouden zij werkelijk in een veel
beteren toestand gekomen zijn. Alleen in de
Bukowina behaalden-zij eenig noemenswaardig
succes, doch dit terrein is enkel een bij-tooneel,
dat de grootvorst elk oogenblik, als hij zulks
wenscht, met de Russische kleuren kan be
dekken.
Alles bij elkaar is het Duitsche plan mis
lukt en het verdiende zulks, omdat het was
opgemaakt zonder een juisten blik op de
kracht van de wederzijdsche legermachten,
het jaargetijde en het terrein.
De schrijver besluit
De mislukking van den Ooster-veldtocht
maakt een Duitsch offensief in de eerste twee
maanden niet minder waarschijnlijk, maar wel
veel moeilijker, wegens het verlies aan man
schappen, prestige en onmogelijkheid troepen
van Oost naar West te brengen.
Het is duidelijk, dat de Duitschers vreeselijk
bezorgd zijn omtrent den lente-veldtocht, daar
zij niet weten, welke verrassingen, diploma
tieke en militaire, deze in zich bergen kan.
Het is niet onze zaak ons te haasten, doch
enkel voorbereid te zijn voor een dergelijken
wanhopigen aanval in het Westen.
Onze legers zijn gereed. De kanonnen, ge
weren en ammunitie zijn ter plaatse en de
gelden zijn beschikbaar. Het is niet genoeg,
dat de een of de ander van de Bondgenooten
klaar is tot oprukken en de ander niet. Wat
waar is van geld, is ook waar van bajonetten
en schepen. Allen te zamen en allen tegelijk
moet onze leus zijn, maar terwijl we ons
gereed maken, om toe te slaan op ons eigen
uur, moeten wij ook voorbereid zijn op een
woedende poging, ons offensief voor te zijn
en den oorlog naar de poorten van Parijs te
brengen.
De Duitsche verklaring.
De Duitsche consul Gneist #te Rotterdam
heeft aan de Kamer van koophandel aldaar
den volgenden brief gezonden
Ik heb de eer hierbij een mij door den lieer
rijkskanselier toegezonden memorie nopens den
onderzeeschen oorlog tegen Engeland ter ken
nis van de Kamer van koophandel te brengen.
Naar de meening van den heer rijkskanselier
dient er rekening mee gehouden te worden,
dat onzijdige schepen in het gebied van den
zeeoorlog tegen Engeland door de Duitsche
duikbooten als zoodanig meestal niet
herkend zullen worden en daar
om zonder meer vernield zullen
worden. Om verliezen te vermijden, lijkt
het dus dringend noodig dat de Nederlandsche
handelsschepen, uit de wateren, die de Duit
sche admiraliteit tot oorlogsgebied verklaard
heeft, voorloopig verre blijven."
In de memorie wordt in de eerste plaats
vermeld, dat de Engelsche handelsvloot nu
algemeen met geschut gewapend wordt. Ver
der heeft men den handelsschepen aangeraden
groepsgewijs te varen en de Duitsche duik
booten, terwijl deze een onderzoek instellen,
te rammen, terwijl zij langszij liggen met
bommen te bestoken en verder de Duitsche
marine-afddeelingen, die voor het onderzoek
aan boord komen, te overmannen.
Eindeljjk heeft men van Engelsche zijde een
zeer hooge prijs uitgeloofd voor de vernieling
van de eerste Duitsche duikboot door een
Engelsch koopvaardijschip. De Engelsche
handelsvloot in die wateren is dus niet meer
als weerloos te beschouwen, waarom zij van
Duitsche zijde zonder voorafgaande waar
schuwing oi' onderzoek aangevallen worden.
Intusschen heeft de Engelsche regeering ook
de verordening nopens het misbruik van de
neutrale vlag erkend. Men mag aannemen,
dat de Engelsche koopvaarders elk middel
zullen gebruiken om zich onkenbaar te maken.
Daardoor zijn neutrale schepen, als zij overdag
niet onder konvooi varen, zoo goed als niet
te herkennen. De van neutrale zijde onder
nomen beschildering van den scheepsromp
met nationale kleuren en het aanbrengen
van andere herkenningsmiddelen, zal ook wel
door Engelsche koopvaardijschepen nagevolgd
worden. Een voorafgaand onderzoek lijkt
uitgesloten, daar dit de afdeeling, die het
onderzoek verricht en de duikboot zelf aan
het gevaar van vernieling zou blootstellen.
In deze omstandigheden bestaat er niet de
minste waarborg meer voor de veiligheid van
de neutrale scheepvaart in de Engelsche
oorlogswateren.
Daarbij komt, dat het gevaar voor mijnen
is toegenomen, aangezien het plan is, alle
deelen van de oorlogswateren zooveel moge
lijk van mijnen gebruik te maken.
Onzijdige schepen moeten daarom opnieuw
ten dringenste gewaarschuwd worden, om
zich niet in het oorlogsgebied te begeven.
In elk geval zullen zij, zonder bezwaar te
ondervinden, den weg, die de Duitsche ad
miraliteit hun aanbevolen heeft, om het Noor
den van Schotland heen kunnen nemen.
Do memorie verklaart ten slotte dat Duitsch
land de aangekondigde wijze van oorlogvoering
zal blijven volgen, tot Engeland besluit de
algemeen erkende regelen van het zeeoorlogs
recht, gelijk dat in de Parijsche en Londen-
sche Verklaringen is neergelegd, ook van zijn
kant in de toekomst, na te leven of tot de
neutrale mogendheden het daartoe dwingen.
Naar wij vernemen, hebben verschillende
stoomvaartlijnen nog daarenboven van den
Duitschen consul-generaal te dezer stede eene
bijzondere waarschuwing ontvangen, van den
18 dezer af toch vooral de vaart om den Noord
te volgen. (N R. C.)
De verwoesting in het oorlogsgebied.
De oorlogscorrespondent van de „Neue Freie
Presse" schrijft naar aanleiding van een auto-
mobieltocht in de buurt van Atrecht
De verwoesting van het door den oorlog
geteisterde gebied is zoo ontzettend, dat na
den vrede landstreken verlaten zullen blijven
liggen, omdat niemand den moed en de midde
len zal bezitten om een ergelijke verwoesting
op te ruimen. De dorpen zijn verbrand, de
velden door de loopgraven omgewoeld, dat
duizenden menschen jaren lang zullen moeten
werken om het weer goed te maken. g
De wegen zijn stuk geschoten, vertrapt,
kapot gereden en zullen geheel nieuw moeten
worden aangelegd. Alleen het herstellen van
de groote staatswegen zal de Fransche regee-
riug enorme sommen kosten en ook voor het
opnieuw aanleggen van de gemeentelijke
wegen zal de staat moeten zorgen, omdat de
gemeenten geen geld meer hebben en omdat
de bevolking, als zij zou terugkeeren, een
halve eeuw zonder middelen zou zijn. Scholen,
kerken, staatsgebouwen, stations, postkantoren,
gemeentehuizen, kazernes enz., alles ligt in
puin. De huizen ingestort, de fabrieken uit
gebrand, de machines geheel vernield, of zoo
beschadigd, dat zij nog slechts een hoop oud
ijzer vormen, het vee gedood of weggevoerd,
alle landarbeid onmogelijk en de districten,
waar de strijd zich afspeelt, ontvolkt.
Een brief van een Fransche verpleegster in België.
Het Ilbld. publiceert een brief, geschreven
door een Fransche verpleegster van het Roode
Kruis aan een Nederlander, die met haar in
het najaar aan de Belgische kust werkzaam
was. Twee van haar naaste bloedverwanten
zijn op Belgischen en Franschen bodem in den
strijd tegen de Duitschers gevallen. Toen zij
de eerste Duitschers zag voorbij trekken, had
zij moeite zich staande te houden. Maar zij
leerde al verplegende opmerken hoevele goede
en hartelijke eigenschappen de Duitsche sol
daten hebben en zij getuigde, dat, hoewel zij
voor haar verpleging ook 's nachts geheel
verlaten wegen en straten begaan moest, de
Duitsche posten en patrouilles, die haar altijd
aanriepen, haar nooit anders dan voorkomend
heid en beleefdheid getoond hebben.
Het volgende wordt (vertaald) uit den brief
aangehaald
Tours, 23 Januari 1915.
Gedurende de uren dat ik wacht heb in
het hospitaal, denk ik dikwijl's terug aan de
afgeloopen zes maanden, die ik doorbracht
ver van mijn dierbaar vaderland, mijn heerlijk
Frankrijk, dat, zooals gé zoo recht zegt, uit
deze zware beproeving grooter en edeler dan
ooit te voorschijn komt.
Ik wilde dat gij „mijn gewonden" kondt
zien, zooals ginds te Knocke. Ondanks hun
verschrikkelijk lijden, altijd die vroolijkheid
die pittige geest, altijd klaar met een snaaksch
antwoord en, bovenal, de machtige eenvoud
van hun volstrekte zelfopoffering. O, die
dappere kleine Franschen, die nobele harten
Met welk een opgewektheid vertellen zij
van hun gevechten, van het moeilijk leven
'dat zij in de loopgraven geleden. Een hunner
zeide glimlachende tot mij„Ze hebben mij
een been afgenomen, maar geloof maar, dat
ze het duur betaald hebben ik had er dan
ook genoeg van, om voor aardworm te spelen,
en ik geloof, dat ik op den duur gestikt zou
zijn in het rijk der mollen. Ik kan nu niet
meer daarheen gaan, maar ik zal niet zitten
pruilen bij mijn werk, en met genoegen zal
ik aan het werk gaan, om patronen te maken."