Antirevolutionair
voor
nieuws- en Advertentieblad
Zeeland
De Oorlog.
No. 1198.
Woensdag 17 Februari 1915.
12e Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond
uitgezonderd op Feestdagen
bij den Uitgever D. H. LÏTTO0U Az. te TER NEUZEft
Inzending van aavertentiên vóör uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIËN:
Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver-
,enrie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIES TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
V Het Duitsche plan.
Prof. S. R. Steinmetz schrijft in het Vader
land over het nieuwe Duitsche plan van
oorlogvoering tegen Engeland. De hier vol
gende brokstukken zijn aan het artikel ont
leend
Wat is de toestand? Duitscliland, met
Oostenrijk-Hongarije en Turkije als eenige
bondgenooten, strijdt tegen Engeland, Frankrijk,
Rusland, Japan, België, Servië en Montenegro.
Tot zijn tegenstanders belmoren de kapitaal-
en volkrijkste staten der aarde. Duitscliland
en zijn bondgenooten tellen, alles meegerekend,
154 millioen inwoners, zijn vijanden 779 millioen.
Deze cijfertegenstelling bewijst reeds, dat hier
staat oude oppermacht tegen jong streven
drie wereldrijken, „empires", tegenover twee
nationale statenWat een durf in het liegen
om bet voor te stellen, alsof Duitschland
eigenlijk de imperialist is. Het getal zielen
van ander ras of vreemde nationaliteit, is in
het Duitsche rijk tot verdwijnend klein ver
geleken met hun enorm getal in Frankrijk en
vooral in Rusland en Engeland.
Het spreekt dus ook van zelf, dat Duitsch
land al zijn kracht moet inspannen om zijn
bestaan te handhaven en zijn toekomst te
verzekeren. Dit zou het reeds moeten doen,
zoo de strijd alleen gevoerd werd met mili
taire wapenen. Maar Engeland, dat zoowel
strijd om de overmacht in de wereld te be
houden als om den grooten mededinger in
handel en industrie te verdringen en neer te
slaan, heeft van den aanvang af, behalve met
de zwaarden der vijf anderen, ook gevochten
met oeconomische middelen. Zijn doel is niet
alleen het overwinnen van de strijdmacht des
tegenstanders, maar vooral het fnuiken van
diens handel en nijverheid. De middelen
daartoe waren de opheffing van betalings
plichten en van octrooien, de verhindering
van allen buitenlandschen handel van de tegen
standers, zelfs met de neutralen en ten na-
deele van dezen. Het uitgesproken doel is
de verhindering van allen toevoer niet alleen
van wat voor het oorlogvoeren noodig is,
maar ook van alle levensbehoeften voor de
niet-vechtende bevolking. De groote Von
Clausewitz stelt als doel van den oorlog op
„die Vernichtung der feindlichen Streidkrafte",
door het verslaan van het leger wil hij den
vijandelijken staat dwingen. Engeland daaren
tegen wil door hot uithongeren der bevolking
het leger en staat murw maken. Met zijn
overmachtige vloot ontrooft het Duitschland
allen levensmiddelentoevoer van buiten, doet
wat het maar kan om het Duitsche volk, dus
ook de niet-combattanten, vrouwen, kinderen,
ouden en zwakken uit te hongeren, en des te
luchthartiger gaat het hiertoe over, daar het,
houwende op zijn oppermacht ter zee, zeker
meent te zijn van onbegrensder* toevoer van
al wat het zelf behoeft. Het meent onge
straft te kunnen blijven en toch fel te slaan.
Duitschland zint op middelen om den honger
van zich af te houden, maar bovendien tracht
liet Engeland met diens eigen wapen te treffen.
De Emden en de Karlsruhe wezen reeds den
weg. Een reeks van koopvaarders boorden
zij in den grond, maar het resultaat was
natuurlijk veel te gering. Nog slechts éen
middel bleef den Duitschers, de torpedeering
van koopvaarders door onderzeeërs. Tegen
deze methode pleit ongetwijfeld in niet ge
ringe mate het gevaar, dat de niet-combat-
tante zeevaarders loopen. Ten deele wordt
dit ondervangen door de mogelijkheid hen te
waarschuwen en hun gelegenheid te geven
in eigen booten te ontsnappen, zooals dit reeds
eenige malen geschiedde. Maar niet altijd
zal dit mogelijk zijn. Mag dan- toch het han
delschip worden aangetast Dit is de groote,
belangrijke vraag.
De Engelschen beweren, natuurlijk, dat de
Duitschers zich hiermee buiten alle recht en
beschaving plaatsen. Maar komt het Engeland
toe, zoo te spreken, waar het in strijd met
het volkenrecht en met alle humaniteit han
delde door de rechten der private personen
aan te tasten en het plan na te streven een
heel volk van 68 millioen zielen uit te hon
geren, door gebrek te dwingen zich zelf op
te geven. Hebben de neutrale volken zich
ooit het verschrikkelijke van dit Engelsche
plan helder voorgesteld Hebben mijn land-
genooten, de Nederlanders, zich ooit goed
ingedacht, wat dit eigenlijk zeggen wil Ja,
deden de betere Engelschen zeiven dit wél
Zoo ja, dan is het onbegrijpelijk, of wel zeer
naief menschelijk en vooral echt Engelsch,
dat zij ontzet, bona fide verontwaardigd zijn,
nu dit zelfde wapen eenvoudig tegen hen
gekeerd wordt. Geen stem verhief zich tegen
liet Engelsche plan, wie mag dus tegen het
Duitsche optreden
Nederlanders vergissen zich vaak in de
pariteit. Zij verwijten den Duitschers het
werpen van bommen op onverdedigde plaatsen
en vergeten, dat Engeland begon met op die
wijze liet niet versterkte Freiburg aan te
tasten en het evenmin versterkte Dusseldorf.
Laten zij nu eens onbevangen oordeelen Niet
Duitscliland maar Engeland is de uitdenker
van het uithongeringsplan.
Engeland voert liet al maanden lang uit
met de uitnemende middelen, die het ten
dienste staanhet bedreigde Duitscliland kan
deze niet toepassen, maar gebruikt zeer terecht
de wapenen, waarover het wel beschikken
kan, in zijn alleszins gerechtvaardigde poging
tot verweer. De zeer tijdige waarschuwing
aan de neutralen toont Duitsclilauds streven
hun in zijn noodweer toch zoo min mogelijk
schade toe te brengen wel duidelijk aan,
tevens doet 't al wat het kan, om ook de
Engelsche schepelingen terug te houden van
liet gevaar, dat het Engelsche voorbeeld van
strijd tegen de bevolking in plaats van tegen
het leger nu eenmaal geschapen heeft. Kwaad
voorgaan doet kwaad volgen. Voor liet ge
weten der menschheid is liet eene voldoening
van groote waarde, dat er ten minste een
kans bestaat, dat Engeland's belang eens niet
den doorslag geeft. Engeland's plan was liet
onmenschelijkste, dat ooit gevormd werd. Zijn
beste burgers zullen niet afkeuren, dat liet
tot zijn eigen schade verkeert
Wat Engeland's aangekondigd en officieel
verdedigd plan betreft om zijn koopvaarders
door het hijschen der neutrale vlag tegen de
Duitsche onderzeeërs te beschutten, zij het
op de minst fiere wijze, het spreekt, dankt
mij, van zelf, dat Duitschland zich hieraan
niet storen zal. Het zou een al te goedkoop
middeltje wezen. De verantwoordelijkheid
tegenover de neutralen zou dan Engeland
moeten treffen, die liet bedrog met hun vlag
tot systeem maakte ten eigen bate, en niet
Duitschland-, dat zich zoo niet schaakmat kan
laten zetten, door zoo'n koopmans vluggiglieidje.
Het diepste oorlogsrecht eisclit, (lat wie
strijdt en op de vruchten der overwinning
hoopt, ook zelf waarlijk aan den strijd deel
neemt en niet slechts de huid en meer van
zijn vijanden en ook van zijn bondgenooten
waagt. Daarom spreekt er in liet geweten
van ieder, die in de twintigste eeuw nog wat
ridderlijkheid overhield, iets voor liet Duitsche
plan, ook ondanks alle formeele bezwaren.
Het is niet duidelijk, waarom Engeland wel
de Noordzee met mijnen mag overstroomen,
die toch geen onderscheid maken tusschen
neutraal en Duitsch, Duitscliland daarentegen
zijn onderzeeërs zoude moeten doemen tot
werkeloosheid. Wanneer Engeland zich slechts
van bedrog met de vlag onthoudt, kunnen en
moeten de neutrale schepen gespaard blijven,
wie is dus schuldig aan het gevaar? Het
protest der neutralen behoort tegen Engeland
gericht te worden wegens liet voor hen ge
vaarlijke misbruik van hun vlag. Het beroep
op het vroeger toegelaten worden van dit
misbruik J^eteekent niet, want de neutralen
liepen er tóen geen gevaar door, nu wel
V Biduur vanwege de Geref.
Kerken.
De bidbrief, waarmee de classis 's Graven-
liage de Geref. Kerken uitnoodigt tot liet
houden van een biduur, luidt als volgt
De classis 's Gravenhage der Geref. Kerken
heeft in hare vergadering van den lOden dezer
besloten met het oog op den nood der tijden
een Biduur uit te schrijven voor de Gerefor
meerde Kerken in Nederland, te houden op
Woensdag 24 Februari a. s.
Kwamen onze Kerken ten gebede tezamen
in hare bedehuizen, op Dinsdag den llden
Augustus, toen we stonden aan het begin van
den vrecselijker. krijg, die ontbrand was onder
de grootste natiën van Europa, de toestaud
is sindsdien, in stede van verbeterd, veel
verergerd. Al grootere afmetingen heeft de
oorlog gekregen. De verbittering is toege
nomen. Een verwoestingskrijg wordt gevoerd,
die vernietiging van elkander beoogt. Milli-
oenen in de kracht en den bloei van hun leven
zijn reeds afgesneden of gaan dood en verderf
tegemoet, Hoevele duizenden vrouwen en
kinderen zijn in diepe rouwe gehuld. Welk
een onberekenbare schade voor den arbeid in
deze lauden van Europa op elk, maar niet
liet minst op geestelijk gebied een verlies,
waartegen geen milliarden van goud of van
zilver kunnen opgewogen worden. Welk een
terugslag, voor vele tijden, voor het zoo drin
gend noodige werk der zending.
De weeën die over Europa gekomen zijn,
zijn meê de onze. Der volkeren schuld is ook
de onze, Neêrlauds schuld. Dringt de bange
nood van Europa's natiën ons niet ons in den
gehede neer te werpen voor God
Doch ook de nood van eigen land en volk
roept. Nóg zijn wij gespaard en niet naar
waarde kunnen we Gode hiervoor danken.
Maar voorbijzien mogen we niet, dat nog elk
oogenblik liet gevaar van mee betrokken te
worden in dezen ontzettenden krijg, ons dreigt.
Staatslieden van naam spreken dit uit. Onze
Minister wees er nog pas op in de vergadering
der Staten-Generaal. 's Lands toestand wordt
nog hoogst precair geacht. Onze weerbare
mannen staan alom aan de grenzen, om, zoo
noodig, land en volk te verdedigen. Wat al
zorgen brengt dit ééne reeds in duizende
gezinnen. Welk een nood komt er bij velen,
wier arbeid voor het dagelijksch brood niet
meer voortgezet worden kan. Hoe vele
kommervolle vragen doemen er op voor de
enkelen en de massa, nu de welvaart alom
is geknakt, voor velen vooral in de groote
steden het gebrek voor de deur staat, ja zelfs
's lands ministers in niet geringe zorge zijn,
hoe de toevoer van levensmiddelen in 'tge-
recde te houden.
En dan, wat wel liet zwaarste wegen moet,
de geestelijke toestand van ons volk. Toen
onze kerken den llden Augustus ten gebede
samen kwamen, scheen er alom verbrokenheid
des harten. Maar hoe spoedig is, nu ons land
maar buiten den strijd bleef, een gerustheid
ingetreden, die veel grooter zorge baren moet
dan de angst, die eerst aller hart vervulde.
Waar is de verootmoediging voor God
Moet dit gemis niet te meer ons doen roepen
tot Hem, die, bij de aankondiging Zijner oor
deelen een volk als van Ninevé niet te ver
geefs riep tot boete en berouw
Tijdelijke en geestelijke nood beide roepen
's Heeren kerk tot éénparig gebed.
Zeker, we komen ook op onze Rustdagen
saam ten gebede. Maar in een tijd als dezen,
waarvan de druk alom in de Kerken gevoeld
wordt en meer en meer worden moet, is hel
noodig ons af te zonderen voor God; een tijd,
dat immers in verootmoediging voor en weder-
keering tot den lleere alleen genezing, redding
en uitkomst te wachten is.
Verwekke de lleere zelf den Geest der
genade en der gebeden, der verteedering en
verbrijzeling der harten voor God
DE TOESTAND.
Over den strijd in liet Oosten, die wordt
gestreden aan beide zijden van het groote
vaste front in Polen, over den strijd tegenover
West- en Oost-Pruisen dus en in de Karpathen,
zijn sedert wij Zaterdagavond ons overzicht
schreven, aldus de N. R. C., nog eenige nieuwe
berichten ingekomen.
Daaruit blijkt dat ten Noorden van den
Weichsel (tegenover West- en Oost-Pruisen
dus) de Russen blijven terugtrekken, in de
eerste plaats op de beide vleugels, terwijl zij
in het centrum (hij Lyck, Raigrod en Grajewo)
aan den Zuidoosthoek van Oost-Pruisen krach-
tigen tegenstand blijven bieden. De Russi
sche staf vertelt althans dat daar de gevechten
zich onderscheiden door verwoedheid, terwijl
meer naar liet Noorden, de Russische troepen
zich „onder den druk van aanzienlijke Duitsche
strijdkrachten" terugtrekken naar de ver
sterkte linie van de Njemen (Kowno-Grodno).
Op den linkervleugel van de Russische strijd
krachten benoorden den Weichsel ontwikkeien
zich de gevechten, zoo zegt het Russische
bericht verder, op een front dat van Mochowo
(op den linkeroever van de Skrwa) naar den
weg van Myszinec naar Ostrolenka loopt.
Evenals Kowno en Grodno behoort Ostrolenka
tot de groote reeks van Russische vestingen
welke zich in een boog, ongeveer evenwijdig
met de Duitsche grens, van Nowo-Georgie'wsk
tot Kowno uitstrekt en in hoofdzaak de ri
vieren Narew Njemen (Memel) volgt. Hoe
sterk deze vestingen zijn, is niet met zekerheid
bekend.
Deze berichten in verband met dc officieuze
mededeeling, dat de Russische troepen zicli
onder de bescherming van de vestingen op
nieuw zullen groepeeren, wettigen liet ver
moeden, dat hun terugtocht tot op die linie
zal worden voortgezet. Maar wat dan Dat
is de groote vraag waarvan afhangt, of het
jongste succes van de Duitschers, op dit oor
logsterrein behaald, ook werkelijk een succes
voor hen zal blijken ten opzichte van den
uitslag van den oorlog in het algemeen.
Wij beschouwden Zaterdag dit krijgsbedrijf
in verband met de voorafgaande oorlogsge
beurtenissen op het Oostelijk gevechtsterrein
en wij stelden in het licht hoe een poging
der Russen om het offensief te nemen bezijden
het front van het gevechtsterrein waarop zich
do positieoorlog had ontwikkeld, was uitge-
loopen op een terugtocht. Een poging be
reidden de Russen voor om door een dubbelen
vleugel-aanval Pruisen verder te bezetten,
maar die aanval werd voorkomen door een
onverwachts tegenoffensief van den vijand, en
wat de Russen nog van Oost-Pruisen bezet
hielden, ging mede voor hen verloren.
Die plotselinge concentratie van strijdkrach
ten. nu wfeer in Pruisen, op de juiste plaats
en den juisten tijd, is kranig werk van de
Duitschers. Zij hebben een (dreigend offensief
verijdeld, een dreigende ramp afgewend.
Maar, zoo zeiden wij, door liet vervolg zal
eerst blijken of Duitschland ten opzichte van
den einduitslag van den oorlog er nu op voor-
uit- dan wel op achteruit is gegaan. Immers,
een allerongunstigste omstandigheid heeft zicli
van den beginne af voor Duitschland voorge
daan. De omstandigheid nl. dat het naar twee
fronten moet strijden en tegelijkertijd van
toevoer is afgesneden. Hoe langer die toe
stand duurt, hoe meer hij moet nijpen. Op
timisten aan de zijde van de entente mogend
heden, hebben liet aan het begin van den
oorlog, gedurende den snellen opmarscli der
Duitschers in Frankrijk, zoo voorgesteld, alsof
dat eigenlijk niet veel om het lijf had, want
spoedig zouden de Russen met onweerstaan
bare kracht op liet hart van Duitschland
komen aanrukken. Hier kwam niets van.
Opnieuw hoorde men zulke voorspellingen,
toen door den slag aan de Marne de opmarscli
der Duitschers tot staan was gebracht. Het
heette toen dat de Franschen en Engelschen
maar hadden af te wachten tot de Russen
door een onweerstaanbaren inval in Duitsch
land, de Duitschers ook in het Westen tot
den terugtocht zouden nopen. Maar liet bleek
dat de Duitschers de kracht hadden het offen
sief der Russen te stuiten. Om hen geheel
te verslaan echter niet.
Inderdaad, hadden de Russen een beslis
sende overwinning behaald en de Duitschers
en Oostenrijkers op hun eigen gebied terug
gedreven, wellicht zouden zij daardoor den
oorlog tot een spoedige beslissing ten voor-
deele van de bondgenooten hebben gebracht.
Maar, nadat wel is waar hun offensief tegen
Polen en Silezië was gebroken, hebben zij
nochtans, door aan de linie Bzura, Rawka,
Nida, Dunajec stand te houden, de kans op
een uiteindelijke overwinning van de bond-
I!