De Oorlog.
Uit de Eerste Kamer.
Oorlogsberichten.
s heengegaan. Prof. Noordtzij en zijn werk
zullen nog lang in gezegend aandenken blijven.
In de geschiedenis van het Koninkrijk des
Heeren zal zijn naam steeds bewaard blijven.
(De Rotterdammer.)
Zitting van Woensdag 10 Februari
Aan de orde is de staatsbegrooting
voor 1915.
De heer Z ij 1 m a (U.-L.) beklaagt zich over
de uitlating van den minister van landbouw,
n. en h., over de Groninsche graanhandelaren.
Spr. is niet tevreden over de wijze, waarop
de minister deze kwestie ongedaan heeft willen
maken.
De heer van der Hoeven (C.-H.) be
spreekt de in de stukken gemaakte opmerking
over de trage wijze, waarop de toekenning
van de pensioenen aan de oud-gemeente-amb
tenaren door de pensioenraden werd afgedaan
en het antwoord van den minister daarop.
Spr. meent, dat dit niet klopt met hetgeen
is medegedeeld in de schriftelijke gedachten-
wisseling over het ontwerp tot wijziging van
de pensioenwet.
Spr. wijst op de lasten, welke voor de ge
meenten zijn ontstaan en op de moeilijkheden
ook voor de betrokken personen. Waarom,
zegt hij, is ook niet alles aan de gemeenten
zelve overgelaten?
De heer van der Landen (R.-K.) be
strijdt een opmerking in de stukken, volgens
weike uitbreiding van de nijverheid in ons
land vermindering van handelsverkeer met
het buitenland tengevolge zou hebben.
De minister van binnenlandse he
zaken zegt, dat de regeering slechts een
kunstmatige bevordering van industrie heeft
afgekeurd.
De minister van fin ancien zegt den
heer van der Hoeven onderzoek toe. Wel
kwam het spr. voor, dat er wat sneller ge
werkt had kunnen zijn.
De heer Zijlma betwist spr., dat de indertijd
door hem vermelde feiten niet juist waren.
Hij licht nader toe, wat hij in de Tweede
Kamer gezegd heeft en zegt niet zijn leed
wezen te kunnen betuigen over zijn afkeuring,
uitgesproken over handelingen, als toen door
spr. gesignaleerd zijn.
De heer Z ij 1 m a repliceert.
Bij Hoofdstuk II (Hooge Collegieën van
Staat) merkt de heer Bergsma (U.-L.) op
dat het aanbeveling zou verdienen, de hande
lingen der Eerste Kamer ook beschikbaar te
stellen bij het verkort verslag der Tweede
Kamer.
Bij Hoofdstuk III (Buitenlandsche Zaken)
bespreekt de heer Reekers (R.-K.) de
weigering van de regeering om een gezantschap
bij den paus in te stellen, welke weigering
door spr. zeer betreurd wordt. Spr. wijstop
het belang van een dergelijke vertegenwoor
diging bij vredesonderhandelingen.
De heer v. Waterschoot v. d. Grach
(R.-K.) dringt op hetzelfde aan.
De heer Laan (V.-L.) brengt hulde aan
den minister van buitenlandsche zaken voor
diens beleid. Verderfelijk en gevaarlijk acht
spr., dat er, behalve door de groote bladen,
gepolemiseerd wordt met buitenlandsche
bladen.
De heer Bergsma (U.-L.) dringt aan op
een vermeerdering van de gelegenheid voor
diplomaten om zich op de hoogte te stellen
van de toestanden in heel hun ambtsgebied,
vooral op gebied van handel, nijverheid en
landbouw.
De heer van den Berg (A.-R) is voor
herstel van de missie bij den paus, doch wil
nu den minister niet dwingen. Spr. wil niet, dat
wij ons met bemiddelingspogingen mengen
in den oorlog, dien hij noemt een volkenoorlog,
geen dynastieken oorlog.
De heer Polak (S. D. A. P.) verschilt
met den vorigen spreker van meening en
schrijft den oorlog toe aan het kapitalisme,
De minister van buitenland
sche zaken antwoordt, dat hij niet vijandig
gezind is aan een herstel van het gezantschap
bij den paus, doch onder deze omstandigheden
is het onmogelijk.
De begrooting van buitenlandche zaken wordt
daarop aangenomen.
Bij de behandeling van de begrooting van
justitie klaagt de heer Franssen (A.-
R.), over het uitgeven van wetten op Zondag.
De heer V erhegen (R.-K.) wil een betere
wijze van toeschatting van getuigegeld.
De heer v. Waterschoot v.d. Gracht
vraagt een beroepsinstantie ter zake van de
uitspraken van den raad van beroep voor
notarissen.
De heer Bergsma bepleit invoering van
snel en kort recht.
Spreker waarschuwt tegen een weder vrij
laten van den totalisator en klaagt over slechte
toepassing van de Motor- en Rjjwielwet,
welke hij toeschrijft aan gebrekkige instructie
van de politie.
De heer Polak klaagt over slapte in de
toepassing van de Arbeidswet door al de
Nederlandsche rechters.
De minister van justitie antwoordt.
DE TOESTAND.
Aanvallen der Russen.
In de Boekowina melden de Oostenrijkers
verderen vooruitgang. Mawa, dat zij hebben
bezet, ligt evenals Kimpolung aan de Moldau,
een tien kilometer verder stroomafwaarts, ter
plaatse waar de Moldawitsa in de rivier valt.
In de Midden-Karpathen melden de Oosten
rijkers de verovering van een Russische stel
ling en op het Westelijk gedeelte aanvallen
der Russen die zijn afgeslagen. De Russen
melden in de Karpathen kortweg voortzetting
van het offensief en het nemen van verschei
dene versterkte stellingen aan het front Mesö
Laborcz—Lutowisko. Die plaatsen zijn een
55 kilometer van elkaai verwijderd. Mesö
Laborcz ligt aan den bovenloop van de Laborcza,
eenige kilometers in Hongarije. Lutowiska
ten Westen daarvan in de Noordelijke helling
der Karpathen, dichtbij de San.
Het offensief der Duitschers bij Borzimow
en Humin, schijnt, zonder tot een resultaat
van beteekenis te hebben geleid, tot staan
gekomen. Intusschen treden de Russen offen
sief op aan den benedenloop van de Bzura,
waar hun actie kan worden gesteund door
de artillerie van de overzijde van den Weichsel.
De Noordelijke oever van den Weichsel is
daar immers in handen van de Russen.
De berichten, over den zoo belangrijken
strijd in den Karpathen ontvangen, verhoogen
de waarschijnlijkheid, dat ook op dit gevechts
terrein zich een positie-oorlog aan het ont
wikkelen is, een betrekkelijke stilstand, gelijk
die ook in Polen is ingetreden.
Het officieele Oostenrijksche communique
meldt alleen de gevechten in de Karpathen
duren voort. Maar een officieele toevoeging
meldt, dat de bewegingen der troepen eri de
ontwikkeling van den strijd door de sneeuw
worden belemmerd, voorts dat de Russen een
sterken druk hebben uitgeoefend bij den
Dukla-pas en op het overige front krachtig
zijn versterkt, „hetgeen vertraging heeft doen
ontstaan in de krijgsverrichtingen der bond-
genooten". Een zware worsteling is te wachten,
zoo heet het verder, en men moet zich ermee
tevreden stellen den vijand stap voor stap
achteruit te dringen en pogingen tot door
braak te verhinderen, zonder de overige
fronten te verzwakken.
Deze inlichting is veelzeggend. Zij beduidt
het publiek, dat het maar geen gespannen
verwachtingen moet hebben omtrent het krijgs
bedrijf in de Karpathen. Dat men al blij
moet wezen, als men de Russen verhindert
verder op te rukken- Om meer te doen, zijn
er blijkbaar geen troepen beschikbaar, want
het heet immers dat zulks zal moeten ge
schieden zonder de overige fronten te zeer
te verzwakken.
Op het westelijk gedeelte van het gevechts
front in de Karpathen houden dus de Oosten-
rijksch-Duitsche strijdkrachten, zij het met
moeite, de Russen tegen. Verder naar het
Zuidoosten schijnt het hen voorspoediger te
gaan. Men leest althans van aanmerkelijken
vooruitgang, welke nochtans niet nader wordt
bepaald.
In Bukowina gaat het den Oostenrijkers
voorloopig goed of echter de bezetting van
de plaats Suczawa, (door de bladen gemeld)
die vlak aan de Oostelijke grens vau Buko
wina ligt, reeds officieel bevestigd, staat,
meenen wij niet vast. In den tekst van het
telegram luidt het eeingszins verminkt„Bu
kowina bei zur Suczawa vom Feinde gesaeu-
bert". Hier zal wel moeten gelezen worden:
„bis zur Suczawa", d. i. tot aan de Suczawa,
een uitdrukking, die niet volmaakt duidelijk
is, maar mogelijk de bezetting èn van Suc
zawa èn van Radautz, beide aan den Hon-
gaarschen kant vau de Suczawa gelegen, in
sluit. Vreemd blijft, dat in dat geval de be
zetting van die plaatsen niet afzonderlijk is
gemeld.
Van het Westelijk gevechtsterrein.
PARIJS, 10 Februari. (Reuter.) Officieel
bericht
Wij hebben Dinsdagnacht drie mijnen laten
springen te la Boisselle en ondanks den tegen
aanval, dien wij met de bajonet afsloegen, de
holen, door de ontploffing gemaakt, bezet.
In Argonne is van weerszijden met geschut
geschoten en met bommen geworpen, vooral
in de streek van Ooiante en Bagatelle. De
Duitschers hebben een hevigen, maar vruchte-
loozen aanval gedaan op het Maria Theresia-
veldwerk.
Onze voorpost heeft zonder moeite een
Duitschen aanval in Lotharingen aan de noord
zijde van het bosch van Parroy afgeslagen.
Het weinig beteekenende eevecht bij Manon-
viller is geëindigd. Onze huzaren vervolgen
den vijand. Een aanval der Duitschers op
Fontenelle in de Vogezen is afgeslagen.
BERLIJN, 11 Febr. (Wolff). Officieele mede-
deeling uit hot groote hoofdkwartier van lieden
Een aanval in de Argonnen bezorgde ons
terreinwinst. Den vijand werden 6 officieren
en 307 man en twee machinegeweren en zes
kanonnen van klein kaliber afgenomen.
In het midden van de zuidelijke Vogezen
hebben wij eenige kleine plaatselijke voor
deden behaald.
Van het Oostelijke gevechtsterrein.
BERLIJN, 11 Februari (Wolff.) Officieele
mededeeling uit het groote hoofdkwartier
Aan de Oostpruisische grens zijn de ge
vechten ook gisteren met zeer verblijdenden
uitslag voor ons voortgezet, hoewel veel
sneeuw de bewegingen van de troepen be
lemmerde. De uitkomsten van de botsiDgen
met den vijand zijn nog niet duidelijk te over
zien.
Op het oorlogsterrein in Polen rechts van
den Weichsel namen wij bij een aanval in de
streek ten N. van Sierpc, door welken de
vijand teruggedrongen werd, eenige honderden
gevangen.
Op den linkeroever van den Weichsel is
niets bijzonders gebeurd.
Aangevallen door een Duitsche duikboot.
IJMUIDEN, 11 Febr. (N. R. C.) De kapi
tein van het Engelsche stoomschip Laertes,
hedenmorgen om 11 uur van Japan binnen
gekomen, rapporteert, dat zijn schip gisteren
middag tusschen 4 en 5 uur is aangevallen
door den Duitschen onderzeeër U 2, die ver
scheidene schoten op het schip loste en hem
gedurende een uur ten noorden van de streek
tusschen het Schouwenbank- en het Maas
I vuurschip), achtervolgd heeft. Een schot
ging door den schoorsteenandere schoten
troffen het kompas, de sloepen en het boven
dek. Daarna heeft de duikboot ook een tor
pedo op zijn schip afgezonden, die men heeft
weten te vermijden door met grooten spoed
zigzagsgewijze te stoomen. Gisterenmiddag
1 uur voer dit schip, 3Va mijl N.O. van den
Noord-Hinder, voorbij een mijn.
Het s.s. Laertes kreeg op de aangeduide
plaats van den onderzeer het sein om te
stoppen, waaraan de gezagvoerder, kapitein
Propert, niet voldeed. Het stoomschip voer
zonder vlag De kapitein heeft daarop de
Nederlandsche vlag doen hijschen ter be
scherming van de opvarenden van onzijdige
staten, te weten Noren en Chineezen, en de
grootst mogelijke snelheid doen ontwikkelen,
waardoor het schip met een vaart van onge
veer 16 mijlen aan de duikboot is ontkomen.
Te kwart voor 1 is de Laertes van IJmui-
den naar Amsterdam opgestoomd.
Wij hadden een onderhoud met den kapitein
van de Laërtes.
Hij deelde ons mede, aldus de N. R. C.,
dat iiet stoomschip Igisterenmiddag 4 uur op
ongeveer 40 mijlen van het vuurschip Maas
door een Duitsche duikboot gesommeerd werd,
om te stoppen. De kapitein weigerde hieraan
te voldoen en gaf last de Hollandsche vlag
te hijschen. Hij achtte zich daartoe gerech
tigd, omdat hij vele vreemdelingen van niet
oorlogvoerende landen, voornamelgk Chineezen,
aan boord had. Terwijl de Laërtes met volle
kracht trachtte weg te stoomen, werden uit
een machine-geweer aan boord van de duikboot
eenige schoten gelost, waardoor de luchtkoker
en schoorsteen van de Laërtes getroffen wer
den. De kapitein zette er nu alles op, om
het schip zoo snel mogelijk te laten loopen.
Hij slaagde erin naar IJmuiden te ontkomen,
waar het stoomschip gisterenavond voor de
haven aankwam.
De duikboot vervolgde de Laërtes nog on
geveer drie kwartier met groote snelheid. Bij
deze vervolging schoot zij een torpedo af, die
achter langs het schip heen ging en geen doel
trof.
De kapitein verklaarde nog, dat het schip
een zeer kostbare lading had.
De telegrafische storing met Engeland.
Het ontbreken van alle telegrafische be
richten van of via Londen komende (zonder
dat de telegraaf gestoord is) heeft ten gevolge,
dat afgezien van een menigte berichten van
allerlei aard, die wij, aldus het Vadeiland,
gewoon zijn iederen dag en nacht langs dien
weg te ontvangen, ook de dagelijksche com-
muniqué's aangaande den stand van zaken aan
het Westelijk front en de berichten uit Peters
burg achterwege zijn gebleven.
Londen is bij den tegenwoordigen stand van
zaken het verzamel- en distributiepunt der
telegrafische berichten van de zijde van den
Driebond. De Russische komen daarheen via
Stockholm, de Servische via Italië. Ook alle
Fransche en Amerikaansche berichten, voor
Nederland bestemd, gaan over Londen. Nu
het doorseinen daar stop gezet is, ontvingen
wij dus in hoofdzaak alleen berichten, die
over de kabols gegaan zijn, welke zich in
handen van Duitschland en Oostenrijk be
vinden.
Wat de oorzaak van die stoornis is, kan
men slechts gissen. Het ligt voor de hand
aan te nemen, dat het vervoer van Kitchener's
nieuwe troepen daarmee verband houdt.
Het stop zetten van de verzending van
telegrammen, het komt er niet op aan waar-
is in zulk een geval wel de eerste voorzorgs
maatregel, die een Regeering neemt. De
tegenpartij moet niet door een telegram van
een harer spionnen gewaarschuwd kunnen
worden, dat met dit vervoer een begin is
gemaakt.
Men zal misschien opmerken, dat de censor
er altijd nog is, en zulk een telegram dus
kan worden ingehouden. Maar de spionnage
is vindingrijk. Het onschuldigst uitziende
telegram: bv. „Vader ernstig ziek" of iets van
dien aard, kan de afgesproken zinsnede zijn
om te melden, dat het troepenvervoer be
gonnen is, waar ep wanneer.
Aan de berichten der Bondgenooten omtrent
het Westelijk front missen wij, te oordeelen
naar hetgeen zij de vorige dagen inhielden,
al heel weinig. De enkele Duitsche, die wij
dienaangaande ontvingen, geven niet den
indruk, dat het heden anders is.
Van meer belang is, dat wij de Russische
berichten betreffende de krijgsverrichtingen
in het Oosten moeten missen. Wij kunnen
nu alleen afgaan op de Oostenrijksche berichten,
en op die Russische of Engelsche berichten,
welke kort voor het stopzetten van de tele
graaf in ons bezit kwamen.
Het beeld, dat wij ons daaruit kunnen
vormen, is, wat den grooten en bloedigen
strijd in de Karpathen aangaat, dat de Oost-
tenrijksch-Duitsche troepen nog altijd aan de
winnende hand zijn in het Oosten van het
gebergte, speciaal in de Bukowina, waar zij,
na het stadje Kempolung te hebben ingenomen,
het Noordelijk daarvan gelegen dorp Wama
veroverden. Ook Volocz, waaruit zij volgens
een bericht nit Weenen na een strijd van
verscheidene dagen de Russen met ernstige
verliezen terugwierpen en veel gevangenen en
buit maakten, ligt nog in de Oostelijke helft
van- de Karpathen, ofschoon veel dichter in
het midden.
De Duitsche verklaring.
Naar aanleiding van de bekende Duitsche
verklaring, worden te Rotterdam de volgende
maatregelen genomen
De Holland-Amerikalijn laat op al hare
passagiers- en vrachtschepen ter weerszijden
van het schip, den naam er van in zéér groote
letters schilderen. Boven op het dek worden
groote borden aangebracht, waarop de naam
van het schip en de naam van de haven, waar
het schip thuis hoort, staan vermeld. Deze
borden worden des avonds en 's nachts ver
licht.
De stoomschepen Rotterdam en Potsdam
zullen Zaterdag, van deze onderscheidings
teekenen voorzien, van hier vertrekken,
De stoomvaartmaatschappij Rotterdamsche
Lloyd laat op al hare passagiers- en vracht
schepen met groote witte letters den naam
van het schip en den naam van de haven,
waar het schip thuis behoort, schilderen.
Waar de letters, die de namen van het schip
en van de haven vermelden, ophouden, begint
een band in de nationale kleuren, die rond
het geheele schip loopt.
Elke kleur heeft de breedte van een plaat,
's Avonds en 's nachts wordt de naam van
het schip verlicht. Aldus beschilderd ver
trekken de volgende week de stoomschepen
Malang, Merauke en Insulinde.
Het stoomschip Terschelling, van de Stoom
vaartmaatschappij Tritton alhier, vertrekt uit
Amsterdam met dezelfde onderscheidingstee
kenen.
De directies van andere maatschappijen
alhier, welker schepen onder Nederlandsche
vlag varen, overwegen, eveneens onderschei
dingen op haar schepen te doen aanbrengen.
Te Amsterdam gevestigde reederijen zullen
soortgelijke maatregelen nemen.
Het bericht, dat de London Shipping Gazette
een hooge belooning uitlooft voor het eerste
koopvaardijschip, dat een Duitsche duikboot
tot zinken brengt, geeft aan admiraal graaf
Brandissin aanleiding tot de volgende op
merkingen in den Lokal Anzeiger
„Door een dergelijken maatregel zou elk
Engelsch koopvaardijschip een tegenstander
worden, en daar de Engelsche Admiraliteit
tegelijkertijd alle Engelsche koopvaardijschepen
heeft bevolen onzijdige vlaggen te hijschen,
zou elk koopvaardijschip een tegenstander
worden van het oogenblik af, dat het in zicht
kwam.
„Geen Duitsch commandant zou het kunnen
verantwoorden, om eerst door een aanval op
zijn eigen schip of de vernietiging daarvan
vast te stellen of hetgeen hij voor zich ziet
een tegenstander is of niet. Veeleer ware
het zijn plicht alles tot dusver door ons be
trachtte tegemoetkomingen onderzoek van
scheepspapieren, ontscheping van de beman
ning, passagiers enz. achterwege te laten,
een zijnerzijds ieder schip, onverschillig onder
welke vlag, zonder meer in den grond te
boren."
Gemeld wordt, dat de haven van Tsingtau
na den I5en voor Britsche schepen zal ge
opend worden.
De onderwijzers te Antwerpen moeten zich
vóór 12 Febr. aanmelden. Wie niet komt,
is zijn plaats kwijt.
Te Luik zijn verscheidene gepantserde
auto's voorbij gevoerd, die door het Fransche
geschutvuur bij La Bassée totaal vernield
waren.
Te Warsage (nabij Visé) zijn twee burgers
tot een zware boete veroordeeld, omdat zij in
een koffiehuis verteld hadden, dat de Duit
schers in Frankrijk klop zouden hebben ge
kregen.
Van 28 Jan.—5 Febr. zijn langs Gemmanich
naar schatting 8400 soldaten naar de Duitsche
hospitalen gegaan.
Te Ans passeerde een trein met 600 stuks
vee, dat in de omstreken van Namen was
opgeëisclit. Het werd naar Duitschland ver
voerd.
BOULOGNE, 8 Febr. (Part.) Uit Havre
seint men dat op het stoomschip Champagne
van de Compagnie generale Transatlantique
komende van Zuid-Amerika een verdachte
passagier zich bevond met eenige dynamiet-
bommen. De kapitein werd draadloos ge
waarschuwd en de man werd in de boeien
geslagen. Hij bleek een Duitscher te zijn.
Maritz ter dood gebracht?
KAAPSTAD. 10 Febr. (Reuter). De Preto
ria News meldt dat de Duitschers den op
standeling Maritz hebben ter dood gebracht
op beschuldiging van verraad. Het bericht
is nog niet officieel bevestigd.
Het Handelsblad van Antwerpen meldt dat
het briefverkeer tusschen Brussel, Luik en
Verviers en omliggende gemeenten hersteld
is. Eveneens is het verzenden van brieven
uit België naar [Nederland en Luxemburg
toegelaten. Voor de postzendingen naar Luxem
burg is te Aken een kontroolkantoor geopend.
Alle brieven moeten gefrankeerd worden
volgens den taks, vastgesteld door de Wereld-
postvereeniging, i. e., fr. 0.25 voor brieven
naar het buitenland, ook naar Nederland en
naar Luxemburg.
Alle brieven moeten open blijven.