Uit Parijs te Calais aangekomen personen
spreken over een bezoek van Duitsche vliege
niers aan die stad als over iets waarop elke
Parijzenaar stellig rekent. Het" schijnt dat
Duitsche vliegloodsen op verschillende plaatsen
ten Noorden van Soissons zijn gebouwd even
als ergens hij Nieuwpoort. Van hier tot St.
Omer en dan Zuidwaarts naar St. Pol is door
de sneeuwstormen elk verkeer gestremd. Bij
Béthune in Atrecht zijn de gevechten ge
staakt.
PARIJS, 24 Januari. (Reuter.) De offi-
cieele mededeeling van hedenmiddag 8 uur
luidt als volgt
In de buurt van Nieuwpoort en Lombaerts-
zijde heeft de vijand de onlangs door ons ge
nomen posities hevig gebombardeerd om een
aanval voor te bereiden. Daar kwam hij
echter niet aan toe, daar onze artilerie de
vijandelijke infanterietroepen, die zich met de
bajonet op het geweer gereed maakten, ver
strooide.
In de buurt van Yperen hebben artillerie
gevechten van onderscheidene hevigheid plaats
gehad. In het dal van de Aisne heeft onze
artillerie verscheiden Duitsche kanonnen tut
zwijgen of in het ongereede gebracht. Zij
heeft voorts in de buurt van Soupir en Heurte-
bise vijandelijke schansen vernield.
In de nabijheid van Borry au Bac heeft
onze infanterie een loopgraaf op heuvel 108
genomen.
In de Argonne duurt in de streek van St.
Hubert en Fontaine-Madame het infanterie-
gevecht om de voorste loopgraven voort, die
wij in de laatste 48 uur verscheiden malen
hebben verloren en hernomen.
In de streek van Hartmannsweiler-Kopf in
den Elzas gaan wij niettegenstaande het
uiterst moeilijke terrein, wat onzen rechter
vleugel aangaat, voorwaarts.
Bij Stein bach heeft een vijandelijke aanval
van Uffholz uit, voorbereid door een hevig
bombardement, hem korten tijd in het bezit
gesteld van onze voorste loopgraven. Door
een krachtigen tegenaanval hebben wij ze
heroverd.
BERLIJN, 24 Januari. (Wolff.) Officieel
wordt uit het groote hoofdkwartier gemeld
De dag van gisteren is zonder gebeurte
nissen van belang voorbijgegaan.
In het Argonnerwoud hebben wij twee aan
vallen van de Franschen zonder moeite af
geslagen.
Bij Hartmansweiler-Kopf in den Elzas
maakten wij vorderingen en namen wij 50
jagers gevangen.
Duitsche vliegtuigen boven Duinkerken.
LONDEN, 28 Januari (Reuter). De Daily
Mail verneemt uiit Havre, dat gisterenna
middag boven Duinkerken verscheiden Duit
sche aeroplanen vlogen, die bommen naar be
neden wierpen.
Een van deze vliegtuigen werd neerge
schoten bij Braydunes, tusschen Duinkerken
en Venrne. Twee Duitsche vliegers zijn ge
dood. Tien niet ontplofte bommen waren
altijd nog aan Tiet toestel bevestigd.
PARIJS, 23 Jan. (Reuter.) Groepen
Duitsche aviateurs vielen heden Duinkerkeu
en omliggende gemeenten aan. Zij wierpen
ongeveer 80 bommen. Het aantal slacht
offers bedraagt tot dusver 20, waarvan 7 ge
dood werden. Een schuur vol koopwaren
werd in brand „geworpen". Fransche en
Eugelsche vliegeniers vervolgden de vijand,
van welke 1 werd neergeschoten te Braydu
nes. Twee artilleristen, die in het vliegtuig
zaten werden krijgsgevangen gemaakt.
Volgens een bericht aan de Tijd zal de
Duitsche overheid in België de grensstreek
van even beneden Antwerpen tot aan de
Noordzee van houtgewas ontdoen. Men is in
Selzaete reeds met dat werk begonnen.
De gezondheidstoestand in het Engelsche leger.
LONDEN, 23 Januari. (Reuter). Dr. Sir
Frederick Treves, lid van het Royal Army
Medical Corps heeft enkele opmerkelijke cijfers
meegedeeld over den gezondstoestand van het
Engelsche leger in Frankrijk. Er zijn slechts
212 gevallen van typheuse koorts onder de
troepen voorgekomen en slechts 11 der aan
getasten waren met typhus-serum ingeënt.
Deze elf zijn hersteld.
Gevecht in de Noordzee. Duitsche kruiser in den
grond geboord.
LONDEN, 24 Jan. (Reuter). De admirali
teit meldt, dat hedenochtend op de Noordzee
een overval van Duitsche oorlogsschepen is
onderschept.
De Duitsche kruiser Blücher is gezonken.
Twee andere Duitsche kruisers werden ernstig
beschadigd. Geen enkel Engelsch schip is
gezonken.
De Blücher vvas een van de grootste kruisers
van de Duitsche vloot. Het schip mat 15,800
ton en volgde in grootte op de Von der Tann
(19,400). Grooter dan de Von der Tann zijn
slechts de Moltke (23,000 ton, zusterschip
van de Goeben, die aan Turkije is verkocht)
en de Seydlitz (25,000 ton). Op de Blücher
volgden in grootte de Scharnhorst en de Gnei-
senau, de grootste van de schepen die op
8 December in den grond zijn geboord. De
Blücher was met 888 koppen bemand, liep
25,8 knoop en was bewapend met 12 kanonnen
van 21 c.M., 8 van 15 c.M. en 16 van 8,8 cM.
In den vroegen morgen kreeg het patroel-
jeerende Engelsche eskader, uit slagschepen
en lichte kruisers onder vice-admiraal Beatty
en een torpedoflottielje onder commandant
Byrwbitt bestaande, vier Duitsche kruisers,
verscheidene lichte kruisers en een aantal
torpedojagers in het zicht, die westwaarts
koers hielden en blijkbaar op de Engelsche
kust afgingen. Plotseling keerde de vijand
terug met groote snelheid. Hij werd nagezet
en omstreeks halftien begon de strijd tus
schen de Engelsehe schepen Lion, Tiger,
Princess Royal, New Zealand en de Indomi
table aan den eenen kant en de Duitsche
sehepen Derfflinger, Seydlitz, Moltke, Blücher
aan den anderen. Een geregeld gevecht ont
stond en kort voor één uur sloeg de Blücher,
die te voren uit de linie geloopen was, om
en zonk. Twee andere Duitsche kruisers
werden ernstig beschadigd, maar ze konden
toch nog vluchten en het gebied bereiken,
waar het gevaar van Duitsche duikbooten en
mijnen een verdere vervolging beletten.
Er zijn geen Engelsche schepen verloren
gegaan en, naar bericht wordt zijn onze ver
liezen aan mannen klein. De Lion, die de
leiding had, had elf gekwetsten en geen dooden.
Honderd-drie-en-twintig overlevenden van de
bemanning der Blücher, die achthonderd-vijf-
en-tachtig koppen telde, zijn gered.
BERLIJN, 24 Januari. (Wolff.) Officieel
wordt medegedeeldBij een tocht in de
Noordzee van de pantserkruisers Seydlitz,
Derfflinger, Moltke en Blücher, vergezeld
door vier kleine kruisers en twee torpedo
flottieljes, kwam het vanochtend tót eën ge
vecht met een Engelsche strijdmacht ter
sterkte van vijf slagschepen, verscheidene
kleine kruisers en zes-en-twintig torpedo
jagers. De tegenstander brak na drie uur op
zeventig zeemijlen west-noordwestelijk van
Helgoland, het gevecht af en trok zich terug.
Naar tot dusver gemeld is, is aan Engelsche
zijde een slagschip, van onze schepen de
pantserkruiser Blücher gezonken. Alle overige
Duitsche strijdkrachten zijn in de havens
teruggekeerd.
Nieuwe Engelsche troepen naar 't Westelijk front.
Een der correspondenten dor N. R. Ct.
schrijft uit Havre
De nieuwe Engelsche troepen, die het leger
der bondgenooten komen versterken, zijn in
Frankrijk aan wal gebracht.
Het is bewonderenswaardig op welke prac-
tische wijze dat geschiedt.
Naar verschillende Fransche havens komen
de enorme transportschepen. De Noordzee en
het kanaal zijn beveiligd door torpedobooten
en -jagers en enkele snelvarende kruisers, die
een goed georganiseerden veiligheidsdienst
onderhouden.
Kort achter elkander volgen de transport
schepen. Aan boord heerscht een kalm-ge-
moedelijke stemming en de soldaten genieten
de groote vrijheid, welke den Engelschen
soldaat in zijn vrijen tijd gelaten wordt. Maar
nauwelijks is de Fransche kust in het gezicht
of alles wordt in gereedheid gebracht om de
ontscheping der duizenden zoo snel mogelijk
te doen geschieden.
De soldaten staan gepakt en gezakt De
voertuigen van de trein-afdeeling zijn geladen.
Een groot deel der kaden is gereserveerd voor
de troepenontscheping, maar niet meer worden
er aan land gebracht, dan de spoorwegen
direct kunnen vervoeren. Terwijl van eenige
schepen in de haven de troepen landeü,
wachten buiten, in zee, de andere transport
vaartuigen op hun beurt. Onderwijl jagen
oorlogsbodems de zee af, speuren overal rond
of er geen vijand is te ontdekken.
In de haven scharen de mannen aan boord
,der schepen zich in gelederen en marcheeren
den wal op. Even nog een korte inspectie en
de trein neemt hen op en voert hen weg naar
de een of andere plaats op het front.
De boot is ledig, stoomt op naar een andere
plaats in de haven, waar ze wachten b.ijft en
reeds heeft weder een der transportvaartuigen
buiten het sein gehad om op te stoomen.
Langzaam vaart het de haven binnen en
nauwelijks heeft het gemeerd of weder nieuwe
gelederen scharen zich aan den wal en mar
cheeren dadelijk daarna naar het stations
emplacement.
Dit alles geschiedt met voorbeeldige kalmte.
Er wordt niet donderend gecommandeerd.
Droog klinken enkele woorden, die door onder
officieren herhaald worden en ieder weet zijn
taak. Ophef ontbreekt bij dit alles totaal.
Deze overbrenging binnen enkele dagen van
een honderdduizenden-leger over zee geschiedt,
als was het de gewoonste zaak der wereld.
Hoe de organisatie was kan blijkep uit liet
enkele feit, dat in éen der Fransche havens
binnen 24 uur 28 schepen hun troepen-trans
porten aan wal brachten.
Dit tyeuw-gevormde Engelsche leger zou
volgens velen achterstaan bij bet eerst ge
zonden leger.
Van deze beweerde inferioriteit is echter
niets te bemerken. Deze nieuwe troepen
kunnen glansrijk de vergelijking doorstaan
met de eerste-linie-troepen van het beste
Europeesche leger. Het zijn jonge mannen
in de kracht van hun leven. De discipline
is, het blijkt reeds uit de wijze, waarop de
landing volbracht wordt, innerlijk sterk. Men
offert zoo weinig mogelijk aan het uiterlijk.
De uitrusting is, evenals de bewapening,
onverbeterlijk. En de geest is niet anders.
Kalm, rustig zijn de manschappen. Zij weten
met een sterken vijand te doen te krijgen en
ontveinzen zich dit ook niet. Maar volkomen
is hun zelfvertrouwen.
Een persgesprek met Von Falkenhayn.
Een vertegenwoordiger van Associated Press
had een onderhoud met Von Falkenhayn.
Het gesprek is merkwaardig, vooral omdat
de opperbevelhebber eenige vrij algemeen
gangbare opvattingen wijzigde.
Zoo zou de vreeselijke worsteling aan den
Yser niet het gevolg zijn geweest van een
Duitsche poging om Calais te bereiken, maar
van 'n poging der Bondgenooten om den rech
tervleugel der Duitschers te omsingelen, Ant
werpen te ontzetten en België te bevrijden.
Falkenhayn prees Kitchener en den moed
der Britsche troepen, maar, wegens het gebrek
aan aanvoerders, verwacht hij toch van het
Engelsche leger niet veel.
De Engelsche blokkade draagt Duitschland
met gemak. Aan opgeven van den oorlog
denkt Duitschland niet. Zal het den strijd ver
liezen, dan kan dat pas gebeuren na verove
ring van den laatsten loopgraaf en het neer
leggen van den laatsten man.
De ellende in Dendermonde.
Uit Dendermonde heb ik de dringende uit-
noodiging ontvangen om een oproep te doen
tot hulp voor de bevolking van deze verwoeste
stad, waar de ergste ellende heerscht. Tot
voor den oorlog was het een zeer nijvere
plaats, centrum van fabricage van katoenen
dekens. Men vond er voorts onder meer
groote touwslagerijen, een olieslagerij, een
schoenfabriek, katoenweverij enz. en er heersch-
te welvaart, ook onder de talrijke arbeiders
gezinnen. De bevolking van Dendermonde
met de voorstad Sint Gilles telde een zestien
duizend zielen. Dit aantal is nu gehalveerd
en haast allen die bleven, lijden gebrek, want
doordat de stad herhaaldelijk is gebombar
deerd, liggen alle fabrieken vrijwel vernield,
evenals het oude stadhuis, liet paleis van
justitie, de kerken, behalve de Onze Lieve
Vrouwekerk, die wel geleden heeft, maar
waar de dienst toch is voortgezet. Het wees
huis is verwoest, de academie van schoone
kunsten, waaromheen zich de vermaarde
Dendermondsche schilderschool had gevormd,
het burgerziekenhuis, de scholen, de stads
boekerij met tenminste vijftigduizend boeken
eveneens, en van de huizen der welgestelden
staan er nog slechts een tiental. De geheele
bevolking is nu samengepakt in een arbeiders
buurt en in een deel van het Bagijnhof, waar
van de kerk ook in vlammen is opgegaan.
De overheid is niet langer in staat om de
ongelukkigen daar te helpen, want sedert
September staat er alle bedrijfsleven volkomen
stil. Sedert is er door de werklieden geen
cent meer verdiend en bij gebrek aan inkomsten
raakt de stadskas leeg. Het stadsbestuur kan
niet meer doen dan dagelijks soep uitdeelen
de enkele bakkers bakken nog wat brood van
het Amerikaansche meel, maar de voeding is
geheel onvoldoende en daar de welgestelden,
meest allen zelf geruïneerd, haast allen de
streek verlaten hebben, is er van de particu
liere liefdadigheid al evenmin veel te wachten.
Er is dus behoefte aan voedsel, aan kleeding,
aan bedgerief voor de fabrieksarbeiders zoo
wel als voor de landbouwers.
Het gebrek aan kleeren, aan dekens, enz.
is nijpend. En niet alleen hierdoor zijn de
menschen zoo zwaar beproefd, haast allen
hebben vaders, echtgenooten, zonen aan het
front, en een menigte mannen van 15 tot 70
jaar, onder wie verscheidene geestelijken, zijn
als krijgsgevangenen naar de Duitsche kampen
in Munster, Sennelager en Soltau gebracht.
Heel enkele hunner zijn teruggekeerd met in
witte verf op den rug van hun jas geschreven,
dat zij krijgsgevangen zijn. De bezetting, be
staande uit 250 landstormmannen, verblijft in
de kazerne, de stad behoefde maar in enkele
onderdeden van hun levensonderhoud te voor
zien, maar inmiddels hebben de requisities al
wat nog over was uitgeput. Den landbouwers
is niets gelaten van hun voorraden graan, hooi,
stroo en vee. Ook de voorraden en producten
van handelaren en fabrikanten zijn opgevorderd.
Trouwens in gansch Oost-Vlaanderen is dit
het ceval met katoen, vlas, linnen en garens.
Fabrieken die nog zouden kunnen werken
staan er meerendeels stil. Voor millioenen
is er opgeëischt tegen afgifte van bons, ook
nog in enkele gevallen na 15 dezer. Toch
zegt de Duitsche overheid dat zij het econo
mische leven weer op gang wil helpen, maar
de fabrikanten moeten aanvragen of zij het
bedrijf, opnieuw mogen beginnen. Wordt dit
toegestaan, dan is de eisch niet langer dan
vier uur daags werken. Wat er voor meer
dan drie maanden aan grondstof is wordt in
beslag genomen. En al wat er gemaakt wordt
is eveneens voor Duitschland.
Geen wonder dat onder deze omstandigheden
de industrie verlamd wordt, met al de ellendige
gevolgen voor de uitgeputte bevolking. Petro
leum is er niet, kaarsen zijn schaarsch, kolen
worden er weer wat aangebracht, maar er
dreigt hongersnood in deze kortgeleden zoo
bloeiende stad, waar nu reeds zwarte ellende
heerscht.
Kan hier niet geholpen worden, vraagt men
aan de N. R. C.
België in de toekomst.
Een belangwekkend artikel stond in de
Gardener's Chronicle, waarin van uit een
tuinbouwkundig oogpunt de toekomst van
België wordt beschouwd.
De schrijver zegt, dat wanneer de grapte
taak van wederopbouw wordt ondernomen,
er acht op moet geslagen worden, dat de
nieuwe woningen zóó gebouwd worden, dat
ze meer lucht en ruimte aan de bewoners
laten. Hij wijst op de moreele en materieele
voordeelen, welke werklieden en kleine nering
doenden ondervinden door markttuintjes en
voegt er aan toe, dat zulke ondernemingen
oede resultaten hebben opgeleverd in nijver-
eidsdistricten, vooral in Belgisch Limburg,
waar de kolenmijnen het bouwen van dorpen
voor de mijnwerkers hebben noodig gemaakt,
en in Dudelange (in het Groot-Hertogdom
Luxemburg) dat een prachtige tuinstad heeft
en te Lens, Sceaux en elders.
Mr. S. G. Stead, de voorzitter van de Gar
deners' Company, bespreekt dit voorstel er
herinnert er aan, dat op de tentoonstelling te
Gent van 1913 een tuinbouwafdeeling was
georganiseerd om zekere practische methodes
ter oplossing van het vraagstuk van buiten
huisjes met tuinen en boomgaarden te laten
zien. Het resultaat was zoo bijzonder goed,
dat een vereeniging opgericht werd, die haar
afdeelingen in iedere provincie had.
Deze vereeniging zal heel wat te doen
krijgen als de oorlog voorbij is, en tuinbouw
kundigen en plaatselijke overheden, die be
trokken zijn bij de verwoeste streken, zullen
aan die vereeniging hun plannen voor weder-
opbouwing moeten overleggen en haar om
raad vragen. Een congres zal door de ver
eeniging bijeengeroepen worden om deze punten
te bespreken en men hoopt dat experts uit
de vriendschappelijke Janden hieraan zullen
deelnemen.
Intusschen werkt een landbouwcomité van
Belgen samen met de Engelsche steuncommis-
sie, met het doel de landbouwdistricten weer
eenigszins er boven op te helpen.
Moedige vrouwen.
In den heelen oorlog heb ik niets gezien,
dat ons zóó heeft getroffen, zei een Fransch
officier, die juist van het front gekomen was,
tot een Engelsch correspondent.
Hij sprak over iets, dat hij in Yperen had
bijgewoond. Daar de Duitschers deze plaats
beschoten, was het onmogelijk, onder het
granaatvuur de dooden buiten de stad ter
aarde te bestellen. Daarom moesten er graven
gemaakt worden in de wegen, die niet gepla
veid waren. Kleine kruisen, hier en daar
geplaatst, toonden waar de gesneuvelden
rustten.
Op een dag, ging de officier voort, kwamen
de vrouw en de dochter van een officier, die
gevallen was, in de stad. Zoodra zij de tijding
van zijn dood ontvingen, waren zij op reis
gegaan en hadden ondanks de grootste hin
dernissen, Yperen weten te bereiken. Daar
zag ik haar midden op een weg, terwijl de
granaten door de lucht floten, het kleine kruis
zoeken, dat zijn graf aanwees.
De kanonnade was nooit zoo hevig geweest.
Een granaat viel op twintig meter afstand
van de moedige vrouwen. Maar zij weifelden
of beefden niet. Toen zij het graf gevonden
hadden, vielen zij daarnaast op de knieën en
brachten, ondanks het bombardement, eefi
half uur in die houding door.
Een Russische „stormaanval".
Een „ooggetuige" geeft in de Köln. Zeitung
het volgende relaas van een Russischen
„stormaanval."
„Lodz was door ons genomen, en we zetten
de Russen achterna. Een onrustige nacht
lag achter ons, want wij hadden een groolen
marsch moeten maken en eerst bij het aan
breken van den dag hadden wij ons ter ruste
kunnen leggen, onder den blooten hemel.
Wij konden ongeveer twee uur geslapen
hebben, toen wij door een gedempt alarm
werden gewekt. Allen ijlden naar de geweren,
want onze voorposten hadden de nadering
van een grooten Russischen troep gemeld.
Ieder nam zich voor de verstoorders der
nachtrust een warme ontvangst te bereiden.
Wij zwermden uit en wachten op den Russi
schen aanval.
Een uur verliep echter, zonder dat zich iets
voor ons bewoog. Een half uur later hoorden
wij een schot van onzen voorpost en zagen
tegelijkertijd dat deze zich terugtrok. De
Russen waren dus op komstOns geduld
werd echter nog op een harde proef gesteld,
voordat wij ver voor ons uit, in den morgen
nevel een donkere massa zagen opduiken, die
echter onmiddellijk weder verdween.
„Niet schieten, voordat ieder een Rus in
het vizier nemen kancommandeorde de
kapitein.
Toen moesten wij nog weer lang wachten,
want de Russen namen zich den tijd er voor.
Telkens kwamen zij drie stappen vooruit, om
zich daarna dan onmiddellijk op den grond
te werpen.
Ten slotte sprong onze kapitein op„Jon
gens, niet schieten, zij stormen zonder ge
weren riep hij.
De kapitein gaf mij zijn verrekijker en ik
kon er mij zelf van overtuigen.
Zulk een stormaanval was iets nieuws.
Wij konden wel begrijpen wat dit te betee-
kenen had, doch wij hielden ons gereed tot
vuren.
Haast onmerkbaar kwam de massa nader,
zonder een schot te lossen, zonder geluid te
geven, steeds op dezelfde wijze opstaan en
eenige schreden vooruitdan gaan liggen en
een korte poos wachten.
Eindelijk moeten de Russen ons gezien
hebben, want opeens verhieven zich honderden
handen in de lucht, en toen begon met opge
heven handen een stormloop zonder verdere
onderbreking.
Met een hoera namen wij de stormers op.
Zij gaven zich lachend over en vertelden met
trots, hoe zij op de gedachte waren gekomen,
dezen stormloop metde handen omhoog te
doen.
Men had hen bevolen de terugtrekkende
Russische troepen te dekken. Toen kwamen
zij met elkaar overeen dat het stellig ver
standiger zou zijn in Duitsche gevangenschap
te gaan, dan zich verder bloot te stellen aan
het vernietigende vuur der Pruisen. Zoo
speelden zij voor hun eigen troepen de comedie
van een aanval en zochten daarbij telkens
dekking ten einde niet door hun eigen ma
chinegeweren te worden getroffen, voor het
geval men hun ware bedoeling mocht begrijpen.