Antirevolutionair Dieuws* en Advertentieblad Zeeland. De Oorlog. Vredesneigingen. No. 1192. Woensdag 27 Januari 1915. 12e Jaargang. ABONNEMENT; Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,—. Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. 4> Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITT00IJ Az. te TER NEUZEN. Inzending van advertentiBn vóór uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIËN; Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER Advertentiën voor dit blad worden'; aangenomen tot 's namiddags I UUR op* den dag der uitgave. De neiging tot vrede schijnt, zegt de Rotterdammer, in de meeste oorlogvoerende volken wel aanwezig te zijn. Alleen het Engelsche volk schijnt in dezen een uitzonde ring te maken. Brittannia gevoelt nog niet, dat het oorlog voert. Het volk als geheel is daar, bij 't ontbreken van dienstplicht, niet zoo direct bij den oorlog dien liet voert be trokken. Al zijn ook de Britsche verliezen op het Franscbe slagveld, in verhouding tot het aantal uitgezonden manschappen, enorm, percentsgewijs kunnen ze nog niet met de Fransche, Duitsche, Russische en Oostenrijkscli- ITongaarsche in vergelijking komen. In die laatstgenoemde landen 'is het volk in al zijn kringen bij den bloedigen ernst van den oorlog betrokken. (Hoog en laag betreurt daar reeds tal van dcoden en voor hun leven verminkte jonge mannen. In Engeland echter heeft men in hoofdzaak de verliezen te lijden onder het expeditieleger, dat uit vrijwilligers bestaat, terwijl de nieuwe, eveneens vrijwillige, reserve korpsen nog maar weinig aan den strijd hebben kunnen deelnemen en dus ook nog niet zooveel verliezen zullen te hoeken hebben. Het valt dus niet te verwonderen, dat men juist in Engeland zich nog van oorlogszuchtig verlangen toont om den vijand op de knieën te brengen en dat men in het Eilandenrijk inzonderheid nog bijna onverminderd de leus van Augustus aanheft„Het Duitsche Carthago moet ver woest worden". Ook economisch heeft Engeland alsnog het minst van alle oorlogvoerende te lijden gehad. Als beheerscheres van de zeeën en als grootste koloniale mogendheid han het al zijn voor raden onafhankelijk van wie ook voortdurend aanvullen. Daarentegen zijn niet alleen Duitsch- land en Oostenrijk maar' is ook Rusland nage noeg van het wereldhandelsverkeer afgesloten, terwijl Frankrijk door den oorlog van zijn voornaamste industrie-streken is afgesneden. Wanneer het waar is wat van Duitsche zijde steeds wordt beweerd, nl., dat deze oorlog aan Duitschland is opgedrongen en dat men in Duitschland juist door zich zoo grondig voor te bereiden voor een eventueelen oorlog, dezen oorlog heeft willen voorkomen, dan is ook heel goed te begrijpen, dat het Duitsche volk, hoewel het met geestdrift de verdediging van het vaderland aanvaard heeft, in den grond der zaak zeer naar den vrede verlangt, een vrede nl., die liet zijn ongestoorde ontwikkeling althans heter waarborgt dan de vredestoestand van vóór dezen oorlog. Het is dan ook te verklaren, dat de Duitschers zich in de Zep pelin- en duikboot aanvallen op Engeland en zijn handel verheugen en verheugen zullen omdat, zooals de „Kölnische Zeituug" schreef, alleen het parool „oog om oog, tand om tand", tegenover Engeland toegepast, „de beste manier is om den oorlog te bekorten en ten slotte ook om mensclienlevens te sparen". Voor de koel-berekenende, trotsch op zijn wereldpositie zijnde Brit is er nog niet veel reden aanwezig om een spoedigen vrede te wenschen. Zooals de toestand op 't oogenblik is, is er daarentegen voor Engeland zelfs veel aan gelegen om het thans nog niet tot vrede te laten komen. Om eigen wereldpositie onverzwakt te kunnen handhaven is liet voor Engeland eisch, dat de groote mededinger op de wereldmarkt aan handen gelegd wordt. En wie zal meenen, dat bij een eindigen van den oorlog in het stadium van onbeslistheid dat doel der Britten bereikt of ook maar eenigszins benaderd zou zijn Voor ieder moet het duidelijk zijn, dat alleen voor Engeland de voortzetting van den oorlog een „levens kwestie" is, althans een „kwestie" van het „leven" dat Engeland tot dusverre geleid heeft, d.w.z. het leven als woreldbeheersclieude mogendheid. In hoeverre de andere oorlogvoerende mo gendheden belang of geen belang hebben bij liet voortzetten van den oorlog is moeilijk te beoordeelen. Om met de groote tegenpartij van Engeland te beginnen, mag aangenomen worden, dat Duitschland op dit oogenblik, hoewel het den oorlog niet moede is en liet Duitsche volk zich nog even vastberaden toont als in Augustus van het vorig jaar, wel gaarne den vrede zou willen als die vrede aan Duitsch land slechts gaf datgene waarop het als groote mogendheid recht heeft. Welk innerlijk belang kan een land als Duitschland ook hebben bij een oneindigen strijd, dien de natie berooft van de bloem harer jongelingschap Daarbij komt nog, dat wanneer liet Duitsch land inderdaad niet, zooals steeds van die zijde wordt beweerd, om veroveringen of ver nietiging van volken te doen is, de huidige stand van den strijd voor dit land bij een vredessluiting niet zoo ongunstig genoemd worden kan. In Frankrijk is de oorlogsstemming er van liet begin af niet geweest. Al heeft liet Fran sche volk zich met geestdrift voor „la patrie" gegeven toen het ertoe geroepen werd, als volk heeft liet geen zier belang gehad bij een oorlog, die weliswaar den smaad ven' 1870 zou kunnen uitwissclien (aangenomen, dat de Franschen de z.g. revanche-idée nog voedden wat wij nog zoo vast niet gelooven), maar die het offer van de ellende die een oorlog altijd, zelfs voor den overwinnaar, meevoert, toch niet waardig scheen. De ingewikkelde politieke gesteldheid van Oostenrijk-Hongarije voorbijgaande, gelooven we, dat in Oostenrijk liet oogenblik waarop de vrede gesloten zou worden eveneens met ver langen tegemoet gezien zal worden, al is niet te ontkennen, dat de moeilijkheid met Servië nog steeds verre van de oplossing is gebleven die men in de Donaumonarchie wensclite en al is het ook een feit, dat de Oostenrijkers tegenover Rusland, den grooten beschermer van 't lastige Slavenvolkje aan Hongarije's Zuidoostgrens, er lang zoo goed niet voor staan als Duitschland. Bij dit laatste moet echter niet vergeten worden, dat de trouw tusschen de beide centrale mogendheden ook bij de vredessluiting zou medespreken en dat Duitsch land zijn op dit oogenblik onmiskenbaar over wicht ook in liet belang van zijn Bondgenoot zou doen gelden. Rusland schijnt nog liet meeste belang bij een spoedigen vrede te hebben. Althans op dit oogenblik. Wat de toekomst nog aan ver rassingen in haar schoot verbergt weet niemand. Wel zijn er symptomen die, nadat het Russi sche offensief gefnuikt werd, wijzen op een hardgrondig verlangen der Russen naar het einde. Zelfs heeft een blad, dat met de Rus sische regeering in nauwe verbinding staat, op liet sluiten van een eervollen afzonderlijken vrede voor Rusland aangedrongen. En zien wij verkeerd, als wij meenen, dat de zoo sugges- tief-vleiende maar tevens streng-dreigende laatste legerorder van grootvorst Nicolaas Nicolajewitsj er op wijst, dat er aan de stem ming in de Russische legerscharen werkelijk iets hapert en dus wel iets waar schijnt te zijn van de verhalen die Wolff's bureau ons nu en dan opdischt aangaande uitingen van krijgsgevangenen, die een naderend debacle van heel de Russische militaire actie schijnen te voorspellen Het is dan ook niet te verwonderen, dat er in de neutrale landen personen zijn, die liet oogenblik gunstig achten voor een poging om aan de strijdvoerende landen thans te hulp te komen om ze weer bijeen te brengen om elkander de hand te reiken. Terloops hebben wij onlangs reeds meege deeld, dat ten onzent Generaal Staal van oordeel is, dat de tijd voor een bemiddelings poging daar is. Hij kwam tot die conclusie nadat hij, als militair-deskundige tot de over tuiging was geraakt, dat de oorlogvoering in strategisclien zin tot het doode punt was ge naderd. Nog vóór enkele dagen heeft lijj die overtuiging nog eens nader onderstreept en daarbij enkele bedenkingen, die tegen zijn be schouwingen waren in liet midden gebracht, weerlegd. Wij zullen op al die overwegingen niet in gaan doch willen nog, als van eenig belang meedeelen, dat door een bescheiden anonymus, wiens ingezonden stuk echter door de redactie van liet „Vaderland" een plaals als hoofd artikel wordt gegeven en die in een naschrift van de Redactie onder de „gezaghebbenden" wordt gerangschikt, aan oud-Minister Staal alle hulde wordt gebracht voor zijn denk beeld om thans een actie van de regeeringen der neutrale Staten in het leven te roepen ten einde den oorlogvoerenden bemiddeling aan te bieden. De inzender van „Het Vader land" schrijft o.a. Schrijver dezes, die in de laatste maanden herhaaldelijk meer dan één oorlogvoerend land bezocht, kan Generaal Staal de ver zekering geven, dat de stemming van Augustus 1.1. om den strijd uit te vechten tot een der beide partijen zieltogend nederligt, reeds lang plaats gemaakt heeft voor een verlangen naar den vrede, als men maar wist hoe zich te redden jiit het avontuur, waarvan niemand plezier heeft beleefd. „Zoo staat liet hij de volken, en wie zijn oor goed te luisteren legde zal moeilijk kun nen ontkennen, dat er eenige grond is om aan te nemen, dat in de meeste oorlogvoerende landen de respectieve regeeringen op hetzelfde standpunt staan, al moeten zij natuurlijk den indruk naar buiten blijven vestigen, dat er nog niets van de Augustusstcmming verloren gi«g- „De talrijkheid maar vooral het gezag van de stemmen, die zich in de neutrale landen vóór bemiddeling verheffen, kunnen de onderscheiden regeeringen daarvan de overtuiging geven, dat er thans een even schoone als zegenrijke taak voor hen te ver richten is, die wel niet anders dan op prijs kan gesteld worden door de oorlogvoerenden zei ven, voor wie, zonder onderscheid, deze oorlog zoo heel iets anders gaf dan werd verwacht- Er is kentering gekomen in de land en om ons heen. Het zoo lang uitblijven van eenige beslissing van beteekenis en de verschrikkelijke ellende door den oorlog veroorzaakt de totale ver liezen moeten sedert Augustus 1.1. 15000 man per dag bedragen hebben de overwinnings roes gebroken en de oogen geopend voor de werkelijkheid. Ik durf dan ook gerust zeggen, dat op dit oogenblik in de oorlog voerende landen de vredespartij in de meer derheid is, en wie nog niet afkeerig werd van den oorlog door de menschenslachting op groote schaal, werd dit door den econo- mischen druk, waaronder hij zucht. En van zulk een oogenblik moet partij getrokken worden" De lezer putte intusschen niet te veel ver wachting uit deze vredesbespiegeliugen. Onze bedoeling was slechts hen op de hoogte te houden van wat er al zoo over vrede en be middeling in deze dagen wordt gedacht. DE TOESTAND. Het gevecht in de Noordzee schijnt, aldus de N. R. C., voor Engeland een groot succes, vooral in moreel opzicht. Al die ongevallen, klein of groot, welke de Engelsche vloot in de Noordzee nu al waren overkomen, de omstandigheid, dat Duitsche kruisers de kust steden aan den Oostkant van Engeland onge straft hadden kunnen bombardeeren, dat alles wijzigde wel in liet geheel niet de verhouding der wederzijdsclie strijdkrachten ter zee, maar het kon niettemin den indruk wekken, of de verpletterende overmacht van de Britsche vloot het land toch niet tegen de activiteit van de zooveel kleinere Duitsche vloot kon beschermen. Daarbij kwam dan nog, dat nu dezer dagen de vrees voor aanvallen van Zeppelins gansch niet denkbeeldig bleek. Sinds het begin van den oorlog heeft de Duitsche vloot zich, behoudens de actie van duikbooten en kleine uitvallen, in de Kielsche bocht schuil gehouden, wat in verband met haar betrekkelijke zwakte geen nadere ver klaring behoeft. De zeemacht der entente vermeed het echter haar zwakken tegenstander op te zoeken en te vernietigen. Dat zij tot die vernietiging in staat was en is, is in verband met haar ver pletterende overmacht wel haast buiten twijfel. Minder zeker is het echter op welke offers haar dat te staan zou komen, en blijkbaar is Engeland niet van zins geweest, daar de proef vap te nemen. De Engelsche vloot beheerscht nu eenmaal de zee en maakt daarvan liet gebruik den Duitschen handel te fnuiken en den toevoer voor Duitschland af te snijden. Al blijft de Duitsche vloot onvernietigd, zij is toch niet in staat haar dat te verhinderen. Zonder iets te wagen kon Engeland ter zee als lieerscher optreden, met liet vooruitzicht om bij de vredesonderhandelingen zijn onge repte overmacht ter zee in de waagschaal te werpen. Een voorafgaande poging tot ver nietiging van de Duitsche vloot bij haar bases, zou de kans op dit alles slechts minder zeker maken en had dus geen doel, waar ook een landing op de Noordkust van Duitschland niet in Engclands plan lag. Engeland waagde dus niets en liet de Duitsche vloot stil bij Kiel liggen. Vandaar het streven van Duitschland om het geringe gevaar, voor Engeland aan deze wijze van handelen verbonden, zoo veel moge lijk te vergrooten. Door stoutmoedige uit vallen van duikbooten maakte hot de Noord zee onveilig Engeland antwoordde daarop met de Noordzee door een uitgestrekt mijnveld af te sluiten en zijn vloot aan de Westkust in veiligheid te brengen. Toen kwam de aanval op Scarboroughde Engelsche vloot lag daar nu wel aan den anderen kant van Groot-Brittannië de zee te Jbeheerschen, maar kon intusschen de eigen Oostkust niet bevei ligen, want door de mijnen vonden de Duit sche kruisers hun weg wel, want dat was ongetwijfeld den indruk, die daarmee moest worden gewekt. Toen kwam de Zeppelin- aanval de Engelschen in hun rust verstoren en nu zou er weer een overval van kruisers plaats vindon. Maar ditmaal waren de En gelschen op hun hoede. Blijkbaar hebben zij lont geroken en waren zij ditmaal van het Duitsche voornemen op de hoogte. Zij hebben liet Duitsche uitvaleskader onderschept, toen* liet nog niet ver van zijn basis verwijderd was. De Engelschen waren in de meerderheid wat het zware geschut aangaat, en voor een modernen zeeslag schijnt dat, als er geen ge legenheid tot torpedo-aanvallen is, beslissend. De Blucher, een van de grootste schepen van de Duitsche kruisersvloot, waarvan de lijst nu langzamerhand aanmerkelijke gapingen begint te vertoonen, is in den grond geboord. Van de Engelsche schepen geen enkele, vol gens liet Engelsche bericht, al blijkt daar ook tevens uit, dat eenige schepen averij hebben gekregen. Volgens liet Duitsche bericht is, „naar tot dusver is gemeld", aan Engelsche zijde een liniekruiser gezonken. De naam wordt niet genoemd. Dit voorloopige Duitsche bericht is tot dusver niet bevestigd. Van het Westelijk gevechtsterrein. Van de Yserlinie. Van de Yserlinie teruggekeerde Duitsche soldaten, die bij de burgers uitrusten om op krachten te komen, ontvingen hier en daar bericht, dat ze weer voor het Westelijk front zullen moeten vertrekken. Zij zullen van nieuwe uitrustingen worden voorzien. Door velen, die de zoete hoop koesterden, niet meer naar liet front gezonden te zullen worden, is de tijding met ongenoegen vernomen. Te Veurne hadden volgens het Vad. Vrijdag, Vrijdagavond en Zaterdagochtend vroeg lievige gevechten plaats en de Duitsche artillerie wierp een zeer groot aantal bommen in de stad. Verder ontvingen wij nog van verschillende correspondenten berichten over versterking van het Duitsche front aan den Yser. De Braunschweiger Landeszeitung verneemt uit goede bron dat de schade die door de Engelschen in de gevechten legen de Duit schers door liet doen overstroomen van liet land in West-Vloanderen is veroorzaakt, op meer dan 350 rnillioen gulden wordt geschat. De overstroomde terreinen zijn het vrucht baarste bouwland van Vlaandoren en door de overstrooming is iedere productie voor minstens 5 jaar uitgesloten.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1915 | | pagina 1