Hntireooluiionair
nieuws* en Hdoertentieblad
Zeeland.
De Oorlog.
Uit de Pers.
Biiiteiilandsch Overzicht.
No. 1190.
Woensdag 20 Januari 1915
12e Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnea Ter Neuzen ƒ1,Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN.
-
tazendlng van aövertentlën vóór uren op den dag der uitgave.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIÊ&J TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
ADVERTENTIËN:
Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaat van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. -
Staatsfanatisme.
liet treft, hoe in deze dagen, wanneer men
zoo de rechtsbeschouwingen met name in de
buitenlandsche pers leest, hoe juist het is
gezien door de antirevolutionaire staatsgeleer-
den, dat zij aan de dweeperij met den Staat
nooit hebben meegedaan, maar dat zij steeds,
onder krachtig opwekking tot eerbiediging
van bet gezag, steeds aan den Staat een
betrekkelijk ondergeschikte plaats hebben
toegewezen.
Levendig staat nog een ieder voor den geest,
hoe Kappeyne eens die staatsvergoding ook
ten onzent heeft trachten in te voeren en hoe
Buys eens door een zijner leerlingen werd
betiteld als de hoogepriester van den Staat.
In gewijzigden vorm zetten de socialisten die
overschatting van den Staat voort.
Al is er op ander gebied tegen die leer heel
wat verzet gerezen, in het internationale recht
staat zij nog in vollen bloei. Velen, die in
nationale recht die leer althans getemperd
willen zien door administratieve rechtspraak
en andere maatregelen, houden nog steeds
vol, dat aan den Staat als zijnde de georgani
seerde gemeenschap een absolute waarde toe
komt en daarom het streven naar macht de
eenige levenswet is voor den Staat. Van een
internationaal recht, dat in wezen volkomen
gelijk is aan het nationale, kan in dien ge-
dachtengang geen sprake zijn.
Er schuilt in dit alles een door en door
onchristelijke gedachte. Nooit hebben wij
behoord tot lien, die staatsonthouding in het
maatschappelijke leven hebben gepredikt.
Noch ook zijn wij ooit blind geweest voor het
feit, dat uit de geheel veranderde maatschap
pelijke verhoudingen, vergeleken bij vroeger
eeuw, onafwijsbaar een veel breeder opgevatte
staatstaak behoort. Maar wel heeft voort
gezette studie ook van de feiten om ons heen
ons in toenemende mate doen zien, wat diepe
waarheid er ligt verscholen in wat men onder
ons de souvereiniteit in eigen kring noemt.
De gedachte, dat de Staat eigenljjk is de
centrale organisatie van al de hoogste nationale
goederen en dat hij dus alles kan en mag, is
voor het rechtsleven één der verderfelijkste,
die er ooit zijn gepropageerd.
Ook de litteratuur over den oorlog bewijst
dit opnieuw zonneklaar, aldus de Rotter
dammer.
Men zendt uit Zuid-Afrika aan de N. R. Ct.
afschrift van een brief, gericht aan een bekend
Britsch dagblad. Hierin wordt betoogd, dat
de provinciale verkiezingen in Transvaal er
op wijzen dat het ministerie-Botha niet langer
het vertrouwen der kiezers in de Unie heeft
en dat, indien het den moed had een alge-
meene verkiezing uit te schrijven, dit ministerie
zou vallen.
„Toen nu de oorlog begon", aldus de schrijver,
„werd de Unie verzocht haar loyaliteit te
toonen door Duitsch Zuid-West-Afrika te ver
overen.
Hadde de regeering toen gedaan wat duide
lijk haar plicht is, dan had ze de regeering
te Londen gewaarschuwd dat men van een
groot deel der bevolking, in casu het Hol-
landsch sprekend deel, niet kon verwachten,
dat deze veroveringen zou gaan maken voor
hetzelfde volk, dat nog geen twintig jaar ge
leden haar vlag omlaag haalde en haar grond
gebied in bezit nam.
Men heeft geenerlei bewijs dat zij, die nu
te hoek staan als rebellen tegen het rijk, dien
naam verdienen. De regeering kan in rede
lijkheid slechts éénen eisch aan hen stellen
hun huis en de grenzen van hun land te ver
dedigen tegen een vijand die daar zou willen
binnendringen.
Als de regeering der Unie duidelijk en naar
waarheid had uiteengezet het standpunt van
het Hollandsch sprekend deel der bevolking
en haar redelijk bezwaar om tegen haar wil
gebruikt te worden in het belang van liet rijk,
doch niet in dat van Zuid-Afrika op zichzelf,
dan hadden wij het woord „rebellie" binnon
de grenzen der Unie niet gehoord.
De ellendige toestand waarin dit land is
gestort, is enkel te wijten aan de verkeerde
voorstelling, die verantwoordelijke raadgevers
der Kroon gaven van den staat van zaken.
Had de regeering to Londen duidelijk begrepen,
hoe de Hollandsche Afrikaners den geest der
Wet van de Verdediging opvatten, dan zou
zij niet hebben aangenomen het aanbod der
Unieregeering om de verdedigingstroepen en
de burgers te gebruikeu om Duitsch grond
gebied te veroveren."
Dc schrijver zegt dan dat generaal Smuts
het Z.-A. parlement overhaalde zijn politiek
goed te keuren, door valsche rapporten en
verkeerde voorstellingen der feiten. Met behulp
van het Britsche deel smoorde hij de stem
van zijn eigen landgenooten en versloeg zijn
politieke tegenstanders onder hen.
„De burgers, die zich tegen hem verzet
hadden," vervolgt hij dan, „werden tot wanhoop
en rebellie gedreven en tegen hun wil ge
noodzaakt zich te stellen buiten de wet en
oproerlingen te worden.
Hoe kan Zuid-Afrika's toekomst anders als
donker en somber wezen Het bloed van
edele vaderlanders is door broederhand ver
goten en schreeuwt om wraak. Wantrouwen
en rassenhaat zullen met onverwoestbare
kracht herleven."
„Het eenige middel", aldus besluit deze
schrijver, „is dat voor het te laat is, Zijn
Excellentie de gouverneur-generaal eischte
dat het tegenwoordige ministerie aftrede en
een algemeene verkiezing plaats liebbe."
Naar liet voorbeeld van de verhalen van
den Engelschen „Ooggetuige" en het Fransche
Legerbulletin, hebben de Duitsclrers nu ook
een uitvoerige beschrijving van het krijgsbe
drijf gegeven, voor zoover het in hun voordeel
was, met name van de actie ten Noordeu van
Soissons.
Intusschen staan daar nu de Duitschers op
den Noordelijken oever van de Aisne en de
Franschen op den Zuidelijken, en zoo schijnt
het voorloopig te blijven.' Achteraf vertellen
de Duitschers ons nog, dat het aantal kanonnen,
ten Noorden van Soissons veroverd, eigenlijk
35 heeft bedragen. Het Duitsche hoofdkwar
tier is blijkbaar de zegswijze indachtigalle
goede dingen bestaan in drieën heeft indertijd
ook het aantal krijgsgevangenen, bij Tahnen-
berg gemaakt, in drie afdeelingen gemeld, en
het publiek driemaal een genoegen laten be
leven.
In de laatste dagen is er wat gevochten
ten Noordwesten en vlak ten Oosten van
Atrecht. De linie van de Duitschers buigt,
gelijk bekend, vrij dicht om Atrecht heen en
loopt dan weer vrijwel rechtstreeks naar het
Noorden, tusschen Bétliune en La Bassée
door. Ten Noordwesten van Atrecht, ten
westen bij Carency, ligt dus het punt van het
Duitsche feont dat het meest in westelijke
richting is vooruitgeschoven. Op dat punt
hebben de Duitschers twee loopgraven her
overd, die zij op 14 Januari waren kwijtge
raakt.
Blangy. waar de Duitschers een ijzergieterij
in de lucht hebben laten vliegen, maar uie't
hebben kannen behouden, behoort tot den
onmiddelijken omtrek van Atrecht.
Het voordeel, dat de Franschen dezer dagen
hebben gemaakt aan het begin van den weg
van Albert naar Bapaume, nl. bij la Boisselle,
hebben, volgens liet Fransche bericht, de
Duitschers vergeefs getracht hen afhandig te
maken. Zij zelf verzekerep dat liun artillerie
la Boisselle heeft verwoest en de Franschen
eruit gejaagd.
De berichten vau een bepaalde partij over
de voordeelen met de eigen artillerie behaald,
dient men altijd onder eenig voorbegond op
te nemen. De ondervinding heeft geleerd, dat
die voordeelen dikwijls worden overschat.
Wij hechten,"aldus de N. R. 6t., daarom ook
niet veel waarde aan hetgeen de Franschen
over dc uitwerking van hun artillerie bij
Soissons melden.
Het laatste Fransche bericht verpieldt een
opmerkelijk groot aantal voorshands mis
lukte aanvallen der Duitschers. Een daar
van, tusschen Vailly en Craonne, had blijk
baar ten doel, om in verband met het succes
bij Soissons, de Franschen ook hooger stroom
opwaarts over de Aisne te werpen.
De mededeeling in het Fransche bericht,
dat de Duitsche veldwerken ten Zuiden van
St. Joris zijn beschoten, klinkt verwonderlijk
en berust wellicht op' een seinfout. Uit vroe
gere berichten volgde althans, dat er geen
Duitsche veldwerken ten Zuiden van St. Joris
meer \faren.
BERLIJN, 17 Januari. (Wolff). Ambtelijke
mededeeling uit liet groote hoofdkwartier:
In Vlaanderen is van weerskanten enkel
een artilleriegevecht geleverd.
Bij Blangy (ten O. van Atrecht) hebben wij
een groot fabrieksgebouw in de lucht laten
vliegen en hierbij eenige gevangenen gemaakt.
Van het overige front is behalve artillerie
gevechten met afwisselende hevigheid en een
voortzetting van de sappen- en mijngevechten
niets van beteekenis te melden.
In de Argonne hebben wij kleine vorderingen
gemaakt.
Storm en regen belemmeren bijna op liet
geheele front de krijgsverrichtingen.
BERLIJN, 17 Januari. (Wolff.) Op het
oostelijke gevechtsterrein in Polen heerscht
voorjaarsweer. Dat wil zeggen het voorjaars
weer uit die streek, d. w. z. een paar graden
boven het vriespunt, met regen en storm.
Aan de Hongaarsche grens is echter .reeds
lichte vorst ingevallen, en in een ommezien
kunnen daar alle wegen vast en hard worden.
Dan zal blijken dat de stilstand der krijgs
bedrijven hij de Russen berust op nogandero
oorzaken dan liet weer, nl. op de gebleken
onvoldoendheid van het strategische spoor
wegnet van de Russen en op den slechten
geest in hun leger.
Alle gevangenen, die in groot aantal hij de
Duitsche Sn Oosten rijksche legers aankomen,
zijn het er over eens dat hij de Russische
soldaten alle geestdrift voor dézen oorlog ver
dwenen is, vooral nu zij weten dat zij het in
Berlijn of Weenen als krijgsgevangene goed
kunnen hebben, en dat de „barbaren" hen
niet zullen afmaken, doch hen beter behan
delen, dan zij het in hun eigen leger gewend
zijn.
In liet Russische leger worden zij met re
volverschoten vooruitgedreven en hadden zij
zoowel van honger als van ziekten te lijden.
Men had den Russischen soldaten beloofd
dat liet met Nieuwjaar vrede zou zijn en de
indruk bestaat dat liet Russische leger thans
aan het eind van zijn krachten is. Er is
blijkbaar een tekort aan wapens en munitie.
De thans aankomende versterkingen hebben
geen wapens, en moeten op den dood of de
verwonding van de strijders wachten om
wapenen te kunnen erlangen, wat op velen
neerdrukkend werkt.
Als een bewijs, dat werkelijk de geest in
het Russische leger slecht is, wordt melding
gemaakt van het feit dat op den bataljons
van het 104de infanterie-regiment een leger
order was gevonden, waarin werd bevolen,
zeer streng op te treden tegen desertie, enz.
De zelfverminkingen van soldaten, en vooral
de gevallen van desertie zijn hij de Russen
enorm talrijk geworden.
PARIJS, 17 Januari. (Reuter.) De Matin
verneemt uit St. OmerVolgens betrouwbare
inlichtingen hebben de Duitschers hun stelling
bij La Bassée prijsgegeven, waar hun positie
onder het kruisvuur van 't geschut der ver
bondenen onhflftdbaar was geworden.
Ook loopt er een hardnekkig gerucht, dat
de bondgenooten tusschen Rijssel en la Bassée
zijn vooruitgekomen tot Seclin. (10 K.M. ten
Zuiden van Rijssel).
PARIJS, 17 Januari. (Reuter.) De ambte
lijke mededeeling behelst
Wij hebben onze vorderingen in de buurt
van Nieuwpoort en Lombaertzijde voortgezet.
Onze artillerie noopte de Duitschers schansen
ter lengte van 200 M. achter liet Groote Duin
te ontruimen, en heeft ook een redoute ver
nield ten noorden van die plaats, en ook
werken van den vijand ten zuiden van St.
Joris beschoten. Artilleriegevechten zijn ge
leverd te Yperen, La Bassée en Lans.
In een levendig gevecht te Blangy hebben
de Duitschers een ijzersmelterij genomen wij
hernamen die dadelijk en handhaafden onze
stellingen.
Onze artillerie is voortgegaan met de ver
nieling van scjiansen te La Boiselle.
Tusschen Ailly en Craonne heeft de vijand
een mislukten aanval gedaan. Wij hebben
verder een aanval afgeslagen bij Beaulne.
In de streek van Perthes en Beau-séjour is
onze opmarsch voortgegaan ondanks een
hevigen storm.
In het Bois-le-Prêtre hebben wij een aanval
der Duitschers afgeslagen.
In de Vogezen hebben wij ten westen van
Orbey eenig terrein gewonnen. Dengeheelen
dag heeft liet daar zwaar gesneeuwd.
Nog steeds duurt nabij Yperen de strijd
voort. Het zijn daar thans de Franschen die
de Duitschers bevechten. Nog steeds ligt de
stad binnen het hereik van het Duitsche
geschut en nu en dan hervatten de Duitschers
het bombardement.
De stad heeft reeds enorm geleden. Een
groot deel van de bevolking heeft de wijk
genomenzij die bleven, huizen voor een
groot deel in de kelders.
Het getal slachtoffers onder de burgerbe
volking is riet met zekerheid op te geven,
maar bedraagt zeker ver over de honderd.
Hieronder zijn er verscheidene die in hun
huizen gedood werden door de Duitsche
projectielen.
Aan voedsel is er geen eebrek.
Behalve de Hallen is ook de kerk zwaar
beschadigd er is trouwens in heel de stad
bijna geen huis, dat niet min of meer te lijden
heeft gehad van het bombardement.
De verlieslijsten der Belgen zijn bijgewerkt.
Aan het Belgische* ministerie van oorlog is
men Ihans bezig deze lijsten te vertalen in
het Vlaamsch, want bij eiken naam van één,
die zijn leven liet voor het land, staat zooveel
mogelijk met enkele regels vermeld waaraan
en onder welke omstandigheden hij stierf.
En deze lijsten vormen óók een verhaal van
den oorlog, echter niet het verhaal van over
winning of nederlaag, maar van de ontzettende
ellende vaak door de individuen geleden.
Zulke lijsten zijn de massa-ellende der slag
velden, ontleed tot het individueel lijden van
elk die vielen, weergegeven in slechts weinige
regelen.
Ik heb zoon'n lijst gezien en citeer uit het
hoofd enkele gevallen, die me bijbleven
K., korporaal in hetregiment infanterie,
werd begraven onder een instortend huis,
werd vier dagen later hij toeval gevonden en
met moeite ontgraven stierf drie uur later.
G., karabinier, gewond aan den voet, werd
tien dagen later gevonden, overleden.
D., werd door een granaatscherf zwaar ge
wond aan het linkerbeen en neergestort,
overreden door een automobiel van den trein.
Overleden enkele oogenblikken later.
I
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
Uit Zuid-Afrika.
Het ministerie Botha.
DE TOESTAND.
Van het Westelijk gevechtsterrein.
De strijd bij Yperen.
De verlieslijsten der Belgen.