flnnrmlmionair ccor nieuws- en Advertentieblad Zeeland. r. Steeds dezelfde. FEUILLETON. Se Broeders. fc. R. No. 1184. Vrijdag 1 Januari 19i5. 12e Jaargang. gelukkig Nieuwjaar len /ar ABONNEMENT: Per drie maanden binnen. Ter Neuzen ƒ1,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen, bij déftHjitgever P H. LH'*. 'üU Az. ïo 1 TER, REUZEN, Inzending van advertentiên v66r uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIÊN: Van 1—4 regels 0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. 4 1 jers, INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENT1Ë54 TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. Advertentiën voor dit blad worden aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der uitgave. Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en in der eeuwigheid. Hebr. 13 8. Het jaar 1914 was een jaar van beroering' van schokkende gebeurtenissen. Een jaar van onzekerheid en bange vrees. Hoevele plannen voor de toekomst vielen niet in duigen; aan hoevele verwachtingen werd de bodem ingeslagen. De zorg voor bet tijdelijk bestaan steeg bij duizenden in den lande tot een onrustbarende hoogte, velen gaan met bekommernis de toe komst tegemoet. Nog steeds dreigt liet gevaar, dat onze toe stand, ofschoon reeds in velerlei opzicht drukkend, nog zal verergeren, indien niet spoedig de vrede in de landen om ons heen wordt hersteld. En nog altijd beklemt ons de bange vraag zal ons land verschoond blijven van den grooten wereldbrand Het helpt ons niet, of we al de oogen trachten te sluiten voor de critieke positie, waarin we verkeeren, of in verstrooiing onze vrees pogen te verdrijven. Met vernieuwde kracht komt zij zich telkens weer.aan ons opdringen. De onzekerheid, waarin we reeds maanden lang verkeeren^ werkt neerdrukkend op onze stemming; onze opgewektheid is verdwenen. Wij gevoelen het, dat we in dagen, zooals we thans beleven, meer dan ooit behoefte hebben aan een rust- en steunpunt voor ons hart. Aan iemand, aan wien we ons met volkomen gerustheid kunnen toevertrouwen, hij de onzekerheid van onze toekomst. Gelukkig dat de Christen in dezen niet tevergeefs behoeft te zoeken. Hij mag zich met al zijne nooden, met al zijne vreezen in vol vertrouwen verlaten op zijnen Heiland, die gisteren en heden dezelfde is en in der eeuwigheid Christus is de onwankelbare rots, aan welken allen zich mogen vastklemmen, die in liet geloof tot Hem gaan. Hij is liet Woord, door wien de Vader al het geschapene in liet aanzijn riep en door wiens kracht het alles tot op dezen oogenblik in stand wordt gehouden. Hij is de Gezalfde, die zijn leven aflegde om zijn volk te redden en wiens opstanding voor hen 't zekerste onderpand is, dat zij in zijne hand volkomen veilig zijn. Hem werd alle macht gegeven in hemelen op aarde Hij alleen regeertin zijne hand Z EL AN DIA. 36) Greta had haar Bijbeltje gekregen. En ze was er een trouw lezeresje van geworden. Hier vond haar harte, dat naar liefde smachtte, voedsel. En menig oogenblik kon men de kleine eenzaam vinden met haar schat, er in lezende en genietende, of er over peinzende. Terwijl vader en moeder zich bekommerden en verontrusten over vele dingen, begon haar harte te zoeken naar dat ééne noodige, te hunkeren naar dat goede deel, te verlangen naar dien kostbaren schat, die, eenmaal ver- kregen, onvervreemdbaar eigendom wordt. Met niemand kon ze er over spreken instinct matig zweeg ze er over tegen haar ouders een enkele maal was ze tegen Karei er over begonnen maar Karei had heel weinig be langstelling getoond trouwens, haar broer scheen zich hoe langer hoe meer van haar te willlen vervreemden. Ze had hem op haar is ons lot. Hij toonde zijn liefde voor zijn volk, door voor hen zijn leven te geven Hij is nog steeds dezelfde in zijn liefderijke zorg voor allen die bij Hem schuilen en zich onder zijn hoede stellen. Wat ook wissele of verandere, Hij blijft dezelfde. Welke stormen ook over ons hoofd gaan, welke gevaren ons mogen bedreigen, hoe onzoker de toekomst voor ons moge zijn aan zijne hand gaan we veilig. Wie met Hem het jaar 1915 ingaat, kan gerust de toekomst tegemoet gaan en rustig afwachten, wat Hij in Zijne liefde over ons beschoren heeft. Zijn trouwe zorg verandert niet, Hij blijft dezelfde, veilige gids tot aan, ja tot over den dood. Lezer, ga niet alleen den nieuwen jaarkring in stel u onder de hoede van Hem, die niet verandert in zijn zorg voor de zijnen. Met de bede, dat al onze lezers hij de on zekerheid van onze toekomst, bij de gevaren, die ons omringen, alleen hun troost en veilig heid zoeken bij dien trouwen Heiland, die steeds dezolfde is, wenschen wij allen van harte een Men verzoekt ons opname van het vol gende Militair tehuis te Axel. Dinsdag 29 Dec. 1914 werd in liet militair tehuis te Axel een gezellige bijeenkomst ge houden. Dat er te Axel veel voor onze mili tairen gevoeld wordt, bleek wel uit de vele giften, die ons tot liet houden dezer bijeen komst werden toegezonden. Den gevers en geefsters worden langs dezen weg ook hartelijk dank gezegd. De vergadering werd te half zeven ure dooi den voorzitter der Jongelingsveieeniging „Ora et Labora" met gebed geopend. Daarna liet de voorzitter Ps. 1031 zingen en sprak een inleidend woord, waarin hij de militairen een hartelijk welkom toeriep. Nadat er nu door eeu tweetal militairen een muziekstukje ten beste was gegeven, nam de voorzitter nogmaals het woord en sprak enkele woorden naar aan leiding van 1 Cor. 1613, waar men leest „Waakt, staat in het geloof, houdt u manne lijk, zijt sterk". Hij paste deze woorden op onze militairen toe en bracht het vervolgens op het geestelijke over. Het was een zeer opwekkende speech voor onze militairen. Hij eindigde met den wensch, dat onze militairen de in bovengenoeniden tekst aangehaalde woorden mochten betrachten en dat ze liet vaderland getrouw mochten blijven en tot slot liet hij staande aanheffen liet Wilhelmus van Nassaurven. manier er indertijd over onderhouden, dat hij Jacob en Eva zoo gemeen had belasterd, al was het dan ook uit oorzaak van grooten angst geweest voor den toorn zijns vaders. Maar Karei had zich onwillig van haar afge wend hij had haar niet tegengesproken, even min toegegeven, dat zij gel ij k had. En van dat oogenblik scheen liet wel, dat hij het ge zelschap van zijn zusje meed. Hij was bij haar niet op zijn gemak, 't Liefst was hij maar weg, van huis. Daar was liet toch ook verre van aangenaam vader en moeder meest oneenig; vader zoo stug en prikkelbaar'moe der, ja, moeder soms zoo vreemd, zoo héél vreemd. Maar tóch, moeder zocht hij het meestwant ze gaf hem geld, altijd, en véél soms, als hij maar lang aanhield vader mocht dat niet weten, aan vader zou hij het niet wagen er om te verzoeken. En geld had hij noodig, want Aart Bouwens liet hem niet met rust, ofschoon die al sinds een paar jaar niet meer schoolging; Aart zocht hem voortdurend op en blééf zijn slechten invloed op Karei uit oefenen en het doel, waartoe het geld moest dienen werd al minder onschuldigEn ook het werd Karei meer en meer een genot, geld te bezitten, om te kunnen pronken, om liet naar willekeur te kunnen vermorsen. „Wat schrijf je?" vraagt vrouw Wouters. Hij is niet van plan zijn vronw alles te Ook de J ledenjjder Jongelingsvereeniging gaven een en ander ten beste. Het eerst werd het woord gegeven aan den heer M. van Vliet, die een stukje voordroeg getiteld „Paardengang," Verder kreeg nu het woord de lieer A. F. de Jonge, die voordroeg „Poppenkast". Nu verscheen achter den katheder een onzer militairen, nl. de lieer H. Dominê met een eigen gemaakt gedicht, getiteld „Oude en Nieuwjaarsbede", wat met daverend applaus werd begroet. Achtereenvolgens werden nu voorgedragen „De Breistertjes" door den lieer Nieuwdorp „Een gevaarlijke luchtvaart" door den lieer Boggende en den lieer Frederikse; „Abdel Kader" door den heer 't Hoofd. Inmiddels waren binnengetreden de lieercn Ds. Bruijns en L. J. den Hollander, burge meester, waarvan eerstgenoemde nu liet woord verkreeg. Hij spreekt liet als zijn hartelijke vreugde uit dat er in Axel op initiatief der Jongelingsver. een militaire tehuis is tot stand gekomen zonder daartoe door kerkeraad of eenig ander lichaam te zijn aangespoord. Ook dankt hij de J. V. voor het organiseeren van dezen avond. Hij dankt ook de militairen voor hun merkbare medewerking, door dat elk geeft naar zijn krachten en niet minder richt hij een woord van dank tot lien, die d»ï r. avond opluisterden met hun muziek, wat zeer meewerkte tot verliooging der vreugde. De voorzitter dankt thans Ds. Bruijns voor zijn hartelijke woorden en dankt in hem ook den kerkeraad voor de medewerking, die Ds. Bruins als voorzitter van liet comité voor militaire tehuizen in Zeeuwscli Vlaanderen betoont. Nadat nog eenige muziekstukjes waren ge leverd. trad op de lieer M. C. Lansen met een stukje van Beets n.l. Jan Jansen. Verder kregen we„Het haantje van den toren" door den lieer Frederikse „De inkwartiering" door den lieer P. de Feijter Jz.„Het onweder" door den heer W. de Feijter Jz.„Een huiselijk tooneeltje" door den heer 't Hoofd. Hierna nam de voorzitter nog liet woord en dankt de voordragers voor het bijdragen tot het welslagen van deze bijeenkomst, in zonderheid de lieeren Le Cl use en Verkerke, die den geheelen avond de vergadering door hun muziek hebben veraangenaamd. Hij laat tot slot zingen Psalm 6810. Hierna neemt de militair Frederikse liet woord, die de Jongelingsver. hartelijk dank zegt voor liet stichten van een militair tehuis, en voor liet organiseeren van dezen avond en hij hoopt, dat de J. V. moge groeien en bloeien tot be vordering van de komst van Gods koninkrijk en tot heil der gemeente van Axel. De heer Gidionse gaat nu voor in dankgebed. Naliet gebed valt het orgel in met het Wiens Neer- landsch bloed, wat allen staande blijven zeggen. „Een brief, zooals je ziet." „Ja, dat zie ik en aan wien „Dat gaat je minder aan," aarzelt hij niet in liet bijzijn van zijn kind te antwoorden. Dat antwoord is liet sein tot een vinnigen woordenstrijd, zooals Greta er reeds meerdere heeft bijgewoond. „Waarom zou liet mij niet aangaan klinkt liet bits. „Omdat het mijn zaken zijn." „Jouw zaken zijn de mijne, of liever," zegt ze, haar tong scherpende, mijn zaken zijn ongelukkig genoeg de jouwe." „Zwijg daar maar over." „Zwijgen? Wie heeft hier alles ingebracht; wat zou je zijn zonder „Goed de rest ig me al bekend. Je zult liet or mee moeten doen, nu liet zoo is." Zoo wordt de woordenwisseling nog eenigen tijd voortgezet, 't Is onverholen haat en af keer jegens elkander, die zich openbaart, zóó dat liet de arme Greta, schoon het niet de eerste maal is dat ze er getuige van is, doet huiveren. Met smeekende blikken kijkt ze beurtelings vader en moeder aan, die haar evenwel niet schijnen te begrijpen, die zich door drift en haitstocht geheel laten he li eerschen. Eindelijk luwt de storm. zingen. Deze bijeenkomst mag goed geslaagd lieeten en het is de wensch van het comité dat nog meer dergelijke avonden kunnen georganiseerd worden. Oudejaarsdicht en Nieuwjaarsbede 1914-1915. Gerrit Wouters zet zich weder aan het schrijven. „Je mag het wel weten," zegt hij, met een minachtenden grijns, „deze brief is voor het hoofd der school, waar Karei gaat. Ik heb geschreven, dat ik einde dezer maand Karei van school neem. Hij moet naar huis komen." Greta's oogen glinsteren. Gelukkig, ze zal dan toch niet meer zóó geheel verlaten zich voelen en Karei zal zich wel weer aan haar hechten, als vroeger. En samen zullen ze weer heerlijke uurtjes door brengen. Och, sinds Eva, de nog steeds on vergetelijke verdwenen is, is haar leven zoo eenzaam, zoo zonder zonneschijn geweest. Maar nu, Karei zal weer komen, en hij zal haar makker zijn als voorheen. Een tegenovergestelden invloed oefenen de woorden van den boer op Greta's moeder uit. „Waarom nu al Hij heeft nog geen haast. Hij moet nog leeren. We hebben hem immers nog niet noodig. 't Is toch geen kind van een arbeider," voegt ze er trotsch aan toe, „dat hij gauw mee moet gaan verdienen." „Ik zeg, dat hij er af gaat. Er is hier werk in overvloed, eu de vreemden sleepen al ge noeg weg. Ilij is flink en gezond, waarom zou hij niet ineo helpen (Wordt vervolgd.) xel. len. h- I be- I AR, :r, u. rien- wen, elen. Nadruk verboden. DOOR Een jaar is weer voorbijgesneld, Als damp is het verdwenen Een jaar, door welks krijgsgeweld Veel duizendtallen weenen. IToevelen vonden er den dood Op 't groote oorlogsveld De aarde wordt gedrenkt door bloed En dreunt van 't woest geweld. Veel duizendtalleu vallen er In d'Europeeschen brand Want met millioenen strijden zij, Maar brengen niets tot stand. Reeds maanden heeftdeoz'strijdgewoed, En steeds gaat men nog voort, Terwijl de volkerenhaat nog groeit En steeds meer aast op moord. Het is een vreemde mengeling, Die men daar strijdend vindt liet zijn er van het Christendom Maar ook nog velen blind. Men voert hierbij zelfs volkeren aan, Belust om moord en bloed Met zulke menschen denken zij, Valt -wis de uitkomst goed. Uit elke natie klinkt een kreet Een heilige strijd voor 't land Maar die een ware Christen is, Erkent hierin Gods hand. Als Christen ziet men in deez' strijd Vervulling van Gods woord. Ja ieder onzer heeft 'ttoch wel Gelezen of gehoord, Dat 't eene volk eens op zal staan Om 't andere volk ras te verslaan Maar dat zij met dat strijden al Niets anders vinden dan hun val. Daar wij ook in deez' tijden leven Moet 't ons wel stof tot denken geven En ons als Nederlanders al te saam Verheugen in de groote daan, Dat wij in dezen bangen tijd Van oorlogsramp nog zijn bevrijd. Ook Neerland is gemobliseerd Voor 'fc lieve Vaderland De grenzen worden streng bewaakt En ook het dierbre strand. Moet men niet dubbel dankbaar zijn Voor 't geen dit jaar ons bood lfet land is wel gemobliseerd, Maar is nog niet in nood. Wel dreigt er steeds voor ons gevaar Voor 'tdierbaar stukje grond; Want brieschend gaat de oorlogsleeuw Steeds ouze grenzen rond. Moest land en volk, als is het klein Niet duizendmalen dankbaar zijn Men moet erkennen en gestand Dat God nog is met Nederland. Dat dan een ieders bede zij „Gena, o God, blijf gij ons bij." Maar mocht het dierbaar Vaderland, E. t 82. iren. FENS, aan NS.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1915 | | pagina 1