De Oorlog»
wezen, dat een heffing in eens over drie jaar
onmogelijk zal zijn.
Spr. besluit met een woord van hulde aan
den minister.
De heer Vliegen (S.D.A.P., Amsterdam
IX) critiseert daarentegen weer de houding
van den minister en bestrijdt enkele zijner
argumenten, zoo betreffende de verhouding
tusschen slapend kapitaal en kapitaal, gebruikt
tot nieuwe voortbrenging.
Ook deze spr. roert de gevolgen van den
oorlog aan en betwist de pessimistische voor
spellingen van den minister. Voor hem schuilt
verder het gevaar in de protectionistische
tendenzen, die in ons volk versterkt worden.
De minister geeft, meent spr., een heel
financieel program, maar vergeet, dat het
kabinet in hoofdzaak niet daarvoor is opge
treden.
Spr. betoogt nogmaals de noodzakelijkheid
van een heffing in eens.
De replieken worden voortgezet met een
van den heer de Meester (U.-L., den
Helder) die evenals de heer Bos had gedaan,
de onverzoenlijke houding van den minister
blijft betreuren, doch verklaart niet tegen het
ontwerp te zullen stemmen, omdat los van
de verklaringen des ministers toch de opcenten
maar voor drie jaar worden toegestaan.
De heer Tydeman (V.-L., Tiel) verklaart
zijn ingenomenheid met het ontvouwde fhian-
cieele plan van den minister en beveelt vooral
in diens aandacht aan de belasting op de
goederen in de doode hand.
De heer Troelstra (S.D.A.P., Leeuwar
den) vangt dan zijn repliek aan.
Een autotocht door Zeeuwsch-Vlaanderen.
Zeer belangwekkend was onze auto-tocht
aldus het Vad., langs de vluchtelingenver-
blijven in Breskens, Sluis, Aardenburg, Groede
en Oostburg. Hij liet bij ons den sterken
indruk achter, dat de vluchtelingen op het
platteland verreweg het best verzorgd worden
en wij raden met den meesten aandrang, het
besluit, om 16 December alle vluchtelingen
uit Sluis weg te halen, uit te stellen en de
in Nunspeet beschikbare plaatsen, onmiddellijk
te vullen met vluchtelingen uit Roosendaal
en Vlissingen.
Te Breskens.
De heer Van Zuyen, burgemeester van
Breskens, ontving ons allervriendelijkst en
door zijn goede zorgen stonden 3 auto's voor
den grooten tocht gereed, de eerste gechauf-
feurd door den heer v. Oostrom Soede, bur
gemeester van Groede, de tweede door een
Vlaamschen chauffeur, die tot Antwerpen's val
in het Belgische leger gereden had. Tk zat
naast den Belgischen chauffeur en hoorde van
hem de aardigste bijzonderheden over de
slagen bij Haaien, Diest, Waelhem enz. Er
zijn van die menschen, die schijnen niet te
kunnen sterven. Eens stond hij met 9 wagens
en 9 collega's, toen een shrapnel te midden
van de troep viel. Acht dooden en acht ver
nielde macliines. Aan hem geen haar ge
krenkt. Maar de stille Vlaming werd enthou
siast, toen hij vertelde over Koning Albert in
de loopgraaf. Hij woonde ook den bekenden
Belgischen list bij, toen de Belgen deden alsof
het fort Niesel vernield was en toen de Duit-
schers onvoorzichtig naderden, meer dan de
helft der beide aanvallende regimenten weg
maaiden.
Maar ik zou van de vluchtelingen vertellen.
Breskens heeft dagen van 650 vluchtelingen
gehad, het herbergt er nu nog op de liefde
rijkste wijze 220 (men begrijpe dat we in onze
brieven slechts over behoeftige Belgen spreken
en niet van hen, die zelf hun onderhoud be
talen). Zij zijn in de vele sectekerkjes van
het dorp ondergebracht en de burgemeester
weet maar van eén klacht (nog al veelvuldig)
dat zijn burgeren nu reeds zoovele weken van
het woord hunner leeraren en oefenaars ver
stoken blijven. De vluchtelingen waren zeer
tevreden over voedsel, kleeding, behandeling
enz. Onveranderlijk is in alle vluchtelingen-
dorpen van Zeeuwsch-Vlaanderen St. Nicolaas
gevierd. Hier is werkelijk een surrogaat van
het verlaten huis in het vaderland geschapen.
Opmerkelijk, dat de Canadeesche kleeren-
zendingen in Vlissingen en Zeeuwsch-Vlaan
deren oneindig beter voldeden dan in Bergen
op Zoom, al ontbraken de bal-blousetjes voor
in hondsdagen vallende feestelijkheden ook
hier niet.
Te Sluis.
Wij troffen Sluis aan in burgerlijken en
vluchtelingenrouw. Diep neerslachtig was
de stemming wegens het besluit, dat de
vluchtelingen 16 Dec. allen naar Nunspeet
moeten vertrekken. De Belgen vinden het
vreeselijk, zoo ver van hun land weg te moeten
en ze vertellen allerlei rare geruchten over
Nunspeet. Daar zouden ze achter prikkel
draad -komen, vrouwen en mannen gescheiden
worden, militair-streng behandeld worden enz.
Daarbij zijn zij zeer tevreden en is de be
volking (het schijnt op den burgemeester na)
zeer met de vluchtelingen ingenomen. Ja,
men vindt de vluclitelingenaffaire een voor-
deelige affaire voor de gemeente.
Een en ander werd ons eerst verzekerd
door den Voorzitter van 't Steuncomité, den
heer Malotaux, een Hollander van geboorte,
die in het Fransch zijn innig leedwezen be
tuigde, dat hij zich beter in het Fransch dan
in „zijn moedertaal" uitdrukte. Hij vroeg ons,
als wij er nog iets aan konden doen, mee te
willen werken, om het regeeringsbesluit her
roepen te krijgen. Na een consciëntieus on
derzoek kunnen wij niet anders dan de woorden
van den heer Malotaux bevestigen en zijn
verzoek met alle kracht ondersteunen.
Naast het Steun-comité werkt daar ook nog
een Belgisch Comité, terwijl het internationale
Double Croix Rouge vooral de kleederen-
verzorging ter hand nam.
Sluis kende dagen van 8500 en 4300 vluchte
lingen, het herbergt er thans ruim 1300, voor
namelijk op schepen. De menschen wonen
in dë geriefelijk ingerichte en verwarmde
ruimen en hebben aan niets gebrek, voelen
zich behagelijk. Verder heeft men in een
klooster de 43 weezen van Wenduynen onder
gebracht. We troffen ze aan in dol-luid-
luchtig spel op het voorplein, terwijl het
Pension des Pères Bruns (Bruine paters) 210
verzorgen. Verder zijn een deel bij inwoners
onderdak gebracht, doch de meeste huizen in
55 schepen.
Wij weten natuurlijk niet, of strategische
redenen tot het opheffingsbesluit leidden. In
dat geval moeten wij natuurlijk zwijgen, maar
zoo er andere rapporten verstrekt mochten
zijn, kunnen wij die beslist tegenspreken en
mogen wij niet verzwijgen, dat b.v. de houding
van den burgemeester zeer weinig instemming
vindt.
Van Sluis reden we nog even naar de
grenzen en troffen daar drie gemoedelijke
Beyersche huisvaders aan, die de grens door
het omhakken van boomen en het oprichten
van prikkeldraadversperringen in 't zweet
huns aanschijns tegen „spionnage" beveiligden.
Van het gevechtsterrein trokken de wacht
posten zich blijkbaar weinig aan en ze me
moreerden niet zonder voldoening, dat de
Landwehr niet voor dergelijk karwei bestemd
was. Zelfs hun geweren hadden ze thuis
gelaten
Te Aardenburg.
De voorzitter van het Steun-Comité, ds.
Pattist en de burgemeester, de heer Reep
maker Belle (nog oud-medestrijder in den
Boerenoorlog ontvingen ons allervriendelijkst.
Aardenburg heeft omstreeks 300 vluchtelingen,
ondergebracht in een deel der kerk en in een
zeer goede barak. De menschen glommen
wezenlijk van tevredenheid.
Juist terwijl we kwameu, zaten vrouwen
en mannen aan de „potatten-schillerij." Er
ontstond compleet een match. Wat vlogen
die schillen er af
Aardenburg veroorlooft zich ook de weelde
van een keurig ingericht kraamkamertje
en men heeft reeds 8 jonge Belgjes met har
telijke vreugde ontvangen. Gaarne zouden
wij zien, dat het gemak uit de barak verwij
derd werd, of liever dat de afsluiting vol
komen werd gemaakt en enkel van buiten
deze onmisbare instelling benaderd kon worden.
De verhouding tusschen burgerij en vluchte
lingen is nog die van gasten en toch en
toch weet men er met 19 ct. per persoon en
10 ct. per kind te komen, terwijl 30 ct. besteed
mag worden.
Na de bezichtiging zaten we nog even in
de Sociëteit, waar het heele comité, ook de
pastoor, aanwezig was en het onmiskenbaar
succes der Aardenburgsche vluchtelingen
verzorging met een enkel glas beklonken werd.
't Was even aardig als gemoedelijk.
Toen wij den wensch van eenige vluchte
lingen uitten, om ook eens soep te mogen
hebben en de „potatten" ook eens heel te
laten en niet altijd te verstamppotten, vverd
dadelijk inwilliging beloofd. Men had 't idee
graag eerder willen weten. Gaarne deelen
wij nog mede, dat de burgemeester behalve
andere bijdragen van België, van den burge
meester van Maldeghem 500 fr. ontving.
Te Oostburg.
Te Oostburg hebben plaatselijke autoriteit
en militaire autoriteit een allergelukkigst geheel
van vluchtelingenverpleging geschapen. De
heer Mijs en kapitein Berkeljon zwaaien daar
den schcpter, enkel tot heil der arme gasten.
Het ziekenhuisje met zijn militairen dokter
en twee zusters is een model. Helaas was
burgemeester Gratama ongesteld, maar hoezeer
men hier op hem, zijn vrouw, mevr. Mijs en
andere comitéleden 'gesteld is, moge hieruit
blijken, dat de vluchtelingen druk bezig waren
hun verblijf met papieren slingers te versieren
en ons, heel geheimzinnig door een paar werd
meegedeeld, dat de voorbereidingen waren
voor een dankfeestje der Belgen ter eere van
den Burgemeester en het comité
Dit teekent beter dan de langste brief den
toestand. De vluchtelingen voelen zich thuis,
zijn opgewekt, weten niet hoe ze hun dank
baarheid zullen toonen. De militairen koken
voor de heele tijdelijke gemeente van ongeveer
1300 vluchtelingen. Bedenkelijk is een beetje,
dat een deel der schoolgebouwen moest af
gestaan worden en men zich behelpt met
morgen- en middagscholen voor verschillende
groepen. Op de kerkbanken hielden de dames
kleerenuitstalling. Men was ook hier over
de Canadeesche zending zeer voldaan. Typisch
is het, dat de Canadeezen en Nieuw-Schotten
huldigingsplakkatcu voor „les Beiges sym-
pathiques et braves alliés" op de kisten ge
plakt hadden.
In het mooie Groede eindelijk dezelfde
sympathieke, weldadig aandoende verpleging,
in die mate, dat het volkomen begrijpelijk
werd, dat de gezellige burgervader bescheiden-
lijk de pers wees op zijn reeds oude pogingen,
om een tramlijn door deze welvarende maar
afgelegen streek te krijgen, welke mededeeling
hij niet onbelangrijk wist te verstevigen met
de mededeeling, dat de kuststreek van
Zeeuwsch-Vlaanderen veel mooier is dan de I
Belgische kuststreek en bij betere verbinding
ongetwijfeld talrijke vreemdelingen hierheen
gelokt zouden. We kregen zooveel vertrouwen
in den heer Van Oostrom Soede, dat we
gaarne zijn idee onder de aandacht van Mi- I
nister* Cort van der Linden brengen.
De toclit door Zeeuwsch-Vlaanderen blijve
niet zonder korte nabetrachting.
Wij hebben geen woorden om het verschil
tusschen de stedelijke en dorpsclie vluchte
lingenverpleging onder woorden te brengen.
In elk opzicht wint het het dorp, althans het
Zeeuwsch-Vl^amsche dorp.
Van het Westelijk gevechtsterrein.
BERLIJN, 12 Dec. (Wolff.) Ambtelijk
wordt uit het groote hoofdkwartier gemeld
In Vlaanderen vielen gisteren de Franschen
aan in de richting ten Oosten van Langemark.
Zij werden afgeslagen en verloren ongeveer
2Ó0 dooden en 340 gevangenen. Onze artil
lerie beschoot daarna Yperen, om de troepen
bewegingen van den vijand te storen.
Bij Atrecht zijn vorderingen gemaakt.
In de buurt van Souain en Perthes hebben
de Franschen opnieuw zonder eenig succes
aangevallen.
In het Argonner Woud beproefden de Fran
schen na weken lang war keloos te zijn ge
bleven, eenige aanvallen. Zij werden overal
met gemak afgeslagen.
Daarentegen hebben de Duitsche troepen
weer een belangrijk steunpunt van de Fran
schen genomen door een mijn te laten springen.
De viiand leed zware verliezen aan gesneu
velden en ouder het puin bedolven man
schappen. Bovendien namen wij 200 man
gevangen.
Bij Apremont ten Z.O. van St. Miliiel, zijn
herhaalde hevige aanvallen der Franschen
afgeslagen, eveneens tegen den kam der Vo
gezen ten W. van Markirch.
LONDEN, 12 December. (Reuter). Het
Fransche communiqué luidt aldus
De Duilschers hebben den Westelijken
oever van het Yserkanaal ontruimd. Wij
houden dezen thans bezet.
In de streek van Atrecht (Arras) slaagt
onze artillerie er in, die des vijands tot zwijgen
te brengen.
In de Aisnestreek zijn twee Duitsche bat
terijen verwoest.
Ook in andere streken zijn met de artillerie
voordeelen behaald, alsook eenige voordeelcn
met de infanterie.
Wij hebben een Duitsch blokhuis in de lucht
laten springon en versche Duitsche loopgraven
verwoest.
BERLIJN, 13 December. (Wolff.) Het
groote hoofdkwartier meldt:
Nadat de aanval der Franschen op Apre
mont (ten Zuidoosten van St. Mihiel) mislukt
was, tastte de vijand gisterenmiddag ons met
een breed front over Flirey (halverwege St.
Mihiel en Pont a-Mousson) aan. Die aanval
eindigde voor de Franschen met een verlies
van 600 gevangenen en een groot aantal
dooden en gewonden. Onze verliezen be
droegen daarbij ongeveer 70 gewonden.
Voor het overige verliep de dag op het
Westelijke oorlogsterrein vrij kalm.
PARIJS, 13 December. (Reuter.) Het
was gisteren bizonder kalm. De vijand deed
in de streek ten Zuidoosten van Yperen drie
hevige aanvallen, die werden afgeslagen.
In het bosch van le Prétre zijn wij aan
merkelijk gevorderd.
Van de beide uiteinden van het front wordt
het mislukken van twee Duitsche aanvallen
gemeld, een ten Noordoosten van Yperen en
de andere in de buurt van het station Aspach.
Van het Oostelijke gevechtsterrein.
BERLIJN, 12 December. (Wolff) Ambte
lijke mededeeling uit het groote hoofdkwartier
Aan de Oostpruisische grens heeft onze
ruiterij de Russische ruiterij teruggedreven
en 35Ó gevangenen gemaakt.
Ten Zuiden van den Weichsel in Noord-
Polen ontwikkelen onze krijgsverrichtingen
zich verder.
In Zuid-Polen is een aanval van de Russen
door Oostenrijk-Hongaarsche en Duitsche
troepen afgeslagen.
BERLIJN, 13 December. (Wolff.) Het
groote hoofdkwartier meldt:
In Noord-Polen hebben wij een aantal vij
andelijke stellingen genomen. Daarbij maakten
wij 11,000 krijgsgevangenen en vermeesterden
43 machinegeweren.
Uit Oost-Pruisen en Zuid-Polen geen nieuws.
Onderhandelingen op den Balkan.
BERLIJN, 12 December. (E. Duitsche zijde).
De Servische regeering heeft de Grieksche
regeering verzocht een expeditiekorps van
100,000 man naar Servië te zenden.
De Atheensche regeering heeft zich onder
het volgende voorbehoud daartoe bereid ver
klaard
lo. Servië erkent dat Griekenland recht
matige aanspraak heeft op de stad Monastir.
2o. Servië geeft zijn toestemming tot een
grensregularisatie aan de Servisch Grieksche
grens door een Grieksche commissie.
3o. Servië moet bij de entente-moger.dheden
doorzetten, dat deze Griekenland zullen be
schermen ingeval dit land door Bulgarije mocht
worden aangevallep.
De Grieksche regeering laat voorts door
schemeren dat ingeval de mogendheden van
de entente Monastir aan de Bulgaren zouden
willen laten, Griekenland dit met wapengeweld
zal trachten te verhinderen.
Vredes-Comité.
Duitschland en Frankrijk.
BERLIJN, 13 December. (Wolff, ambtelijk).
De Norddeutsche Allgemeine Zeitung schrijft
Volgens de Figaro is de vroegere uitgever
van het Journal d'Allemagne te Genève bezig
een Duitsch-Fransch vredescomité te vormen.
Wij willen vaststellen, dat officieele Duitsche
kringen met deze doellooze propaganda niets
te maken hebben.
Een would-be Hugo de Groot.
LONDEN, 12 December. (Reuter.) De bladen
melden dat vanochtend de aandacht van de
douane te Gravesend viel op een zeer groote
koffer, die in een Nederlandsch stoomschip
was geladen, dat naar Rotterdam zou varen.
De douane vatte argwaan en liet de koffer
openen. Er kwam een Duitsch officier uit te
voorschijn, die rechtstreeks naar de gevangenis
werd geleid.
Men hecht gewicht aan dit geval, omdat het
een aanwijzing is voor een samenzwering, met
het doel om den vijand inlichtingen te ver
schaffen.
v De ellende in België.
Een Belgisch berichtgever van het Handels
blad schrijftVeel is geschreven en gejammerd
over de verwoesting in tal van steden en
dorpen, maar de ellende is enkel een schaduw
van het lijden, dat weldra in honderdtallen
van huizen zal binnendringen. Van huizen,
welker inwoners weleer op welstand mochten
bogen De heele bekommernis van het
oogenblik bestaat in het aanwenden van mid
delen tot bevoorrading van de bevolking eerst
en vooral van bloem, tarwe of meel. Minstens
s/4 der bevolking van den buiten leeft sedert
een maand op roggebrood.
Gedurig komen er steden en gemeenten bij,
waar de nood nog nijpender is dan in de ge
wone plaatsen. Zoo b.v. te Dendermonde
daar zijn reeds ruim 5000 inwoners van de
10.000 teruggekeerd, meest allen tot de
werkersklas behoorende. Anderen zijn opge
nomen, in de naburige gemeenten. Maar alle
nijverheid en werk is uit. Dendermonde ver
dwenen alle nijverheidsgestichten zijn ver
nield of zoo gehavend, dat aan een herneming
van werk niet te denken valt. Wat meer is,
alle grondstoffen zijn mede vernield verkeers
middelen ontbreken om ze aan te voeren.
Machines zijn eveneens door het vuur on
bruikbaar gemaakt of onder de puinen be
dolven.
Het paleis van justitie is vernield en de
rechtbank heeft haar zetel overgebracht naar
St. Nikolaas. Het verkeer is volkomen ge
schorst. De huizen van magistraten en ge
rechtsbedienden zijn vernield. De 5000 terug-
gekomenen moeten bijna allen door de lief
dadigheid ondersteund worden. De ellende
te Mechelen, Boom, Duffel, Willebroek en in
de gemeenten tusschen Antwerpen—Mechelen
gelegen, is bijna even groot als te Dender
monde, maar het is nog erger in geheel het
overige deel der provincie West-Vlaanderen,
waar alles werd opgeëischt. In menige plaats
moet de bevolking door de Duitsche troepen
gespijzigd worden.
Veel vee is met de inwoners verdwenen.
Het overige wordt zoo goed het zijn kan, ge
vat om het in het leven te houden. Het is
de ondergang van den veestapel voor ver
scheidene jaren na den oorlog en welke
ellende in den tusschentijd.
Het gebeurde te Dinant.
„Die Deutsche Wochenzeitung fur die Nie-
derlande uud Belgien" stelt naar aanleiding
van het stuk in de Telegraaf, getiteld „De
waarheid over Dinant", tegenover het verhaal
van den heer August Mouet de mededeeling
van een Duitschen „Vicefeldwebel", die bij
de catastrophe in Dinant gewond en in het
lazaret te Hagen in Westfalen verpleegd werd.
Een Amsterdamsche lezer van de Deutsche
Wochenzeitung heeft deze mededeeling op
den 7en December in tegenwoordigheid van
den eerste-geneesheer ontvangen.
„Wij werden aldus luidt het verhaal
toen wij Dinant binnenrukten, door de burgers
zeer vriendelijk ontvangen. Des avonds laat
sloeg de stemming echter om. Op verscheiden
hoeken van de straten werd een oproep aan
geplakt, waarin natuurlijk valschelijk in
den naam van den Koning alle vaderlands
lievende burgers in gloeiende bewoordingen
aangespoord werden, om de Duitscher zoo
noodig met tanden en nagels te verscheuren.
„Onze regiments-commandant gelastte, dit
aanplakbiljet terstond te verwijderen en in
te leveren. Gedurende den nacht moesten
manschappen om beurten de wacht houden.
Er gebeurde evenwel niets. Maar den vol
genden morgen, in de vroegte, toen wij ver
trokken, werden uit bijna alle huizen en van
de daken schoten gelost. Onze compagnie had
in een ommezien 6 onderofficieren en 35 man
schappen verloren. Tk kreeg van boven af
een kogel in den schouder, die op zij weder
naar buiten kwam. Huis aan huis werden
nu de deuren opengebroken en drongen onze
manschappen naar binnen. Wie zij met een
wapen in de hand aantroffen, werd zonder
meer afgemaakt. Eenige vrouwen, echte
furiën, schoten uit jachtgeweren met schroot
op ons.
(In dezelfde zaal No. 7 lag een onderofficier,
wiens beide handen door schroot letterlijk
doorzeefd waren).
Acht van zulke vrouwen werden door man
schappen van onze compagnie gedood. Zi]
hadden zich trouw aan den oproep gehouden
en ten slotte de soldaten met de nagels en
de tanden toegetakeld.