nieuws* en Advertentieblad ooor Zeeland. Uit de Pers. Uit de Tweede Kamer. No. 1180. Woensdag 16 December 1914 12e Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,—. Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- «n Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITT00IJ Az. te TER NEUZEN. Inzending van advertentlSn vóór uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIËN: Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. J 324 TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. Advertentiën voor dit blad worden aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der uitgave. V Het Leenings-ontwerp. Vlugger zelfs dan gedacht werd is liet voor stel van minister Treub, om de 275 millioen gulden, die benoodigd zullen zijn, door leening bijeen te brengen, aangenomen. De Tweede Kamer verklaarde er zich voor met 61 tegen 22 stemmen. Vóór stemde de gelieele rechterzijde en de vrij-liberalen, behalve de heeren Otto, de Jong en de Muralt, vóór ook de vrijzinnig-democraat Van Deventer. Die stemming wil niet zeggen, dat alle voorstemmers voorstanders van de leening zijn. Integendeel er zijn er verscheidene leden, bepaaldelijk aan de rechterzijde, die liever de som door eene heffing-in-eens hadden bijeen gebracht. Minister Treub verklaarde echter, dat hij een dergelijke manier niet aandorst en om niet het ministerie tegen te werken in dezen tijd, nu eensgezindheid broodnoodig is, stemde de rechterzijde vóór het ontwerp. Over drie jaar kan trouwens een voorstel aan de orde komen om, wat er dan nog van de leening niet afgelost is, in ééns door eene heffing af te betalen. Intusschen heeft minister Treub het door deze geschiedenis voor goed bedorven bij zijn vroegere vrienden en vereerders. Behalve de heer Van Deventer stemden alle vrijzinnig-democraten en alle socialisten tegen het wetsontwerp. Koninklijk Nationaal Steun comité 1914. Vorstel ij ke gift. Daar door het toenemend bedrag van do ondersteuningen, die het Koninklijk Nationaal Steuncomité 1914 moet verleenen, een blijvende versterking van de fondsen noodzakelijk is, heeft Hare Majesteit de Koningin nogmaals een gift ter beschikking van dit comité gesteld, ditmaal van honderd duizend gulden. Het Koninklijk Nationaal Steuncomité 1914 heeft met groote waardeering de mededeeling ontvangen van de belangrijke gift van H. M. de Koningin, die op zulk een krachtige wijze aan zijn financieele behoefte tegemoet komt. Deze gift is uiterst welkom, daar het Kon. Nationaal Steuncomité geenszins onbeperkt uit 's rijks schatkist kan putten, zooals velen ten onrechte meenen, en ook in verschillende persorganen is verondersteld. Wel heeft de regeering zich bereid verklaard, blijkens het thans bij de Staten-Generaal aan hangige wetsontwerp, een zeer belangrijke bijdrage aan het Steuncomité te geven, doch waar deze toeslag gegrond is op het beginsel, dat uit 's rijks schatkist ten hoogste hetzelfde worde gegeven, wat de particulieren bijdragen, kan deze toeslag slechts strekken om de offer vaardigheid der burgerij aan te moedigen, waar deze aldus de overtuiging kan hebben, dat feitelijk elke gave verdubbeld wordt. Dezer dagen zal een beschrijving het licht zien, die een beeld geeft van hetgeen het Kon. Nat. Steuncomité gedurende de 4 maanden, die sedert zijn oprichting verloopen zijn, ver richt heeft. Uit dit overzicht der werkzaamheden zal blijken, hoezeer het getracht heeft het verkeer te bevorderen, de belangen van de nijverheid te behartigen, voorzieningen te treffen ten behoeve van de volksvoeding en wat het comité doet ter leniging van den nood, zoowel door middel van financieele ondersteuningen, als door het verschaffen van kleeding en dekking. De geldelijke verplichtingen, die het Konink lijk Nationaal Steuncomité reeds op zich ge nomen heeft, en die noodzakelijk nog zeer zullen toenemen, zullen dan alleen naar be lmoren kunnen vervuld worden, indien het Nederlandsche Volk het voorbeeld volge, van Haar, die het Comité in het leven geroepen heeft, en die met groote belangstelling zich dagelijks op de hoogte houdt van de werk zaamheden van Hare stichting. V De behoefte aan kaoetsjoek in oorlogstijd. Men zal zich herinneren, dat Duitschland indertijd op Engeland's verbod van uitvoer van rubber fier antwoordde door bij den ge- oorloofden uitvoer van Duitsche automobielen geen beperkende bepalingen omtrent de banden te maken. Indien dit niet een uitzondering was, gemaakt om den koop van een Duitsche auto aannemelijker en de levering gemakke lijker te maken, dan mag men aannemen, dat de kaoetsjoek-voorraad, die met het oog op oorlogsgevaar wel aangelegd zal zijn, onmetelijk was, of dal de kaoetsjoek-synthese, waar, vooral aan de Elberfelder Farbenfabrieken, sinds jaren door de eerste krachten van het land aan gewerkt wordt, plotseling in een zeer productief stadium gekomen was. Den stand dier fabricage daargelaten, die, hoe veel belovend ook, toch twee nog steeds zeer voor name uitgangsproducten terpentijn en petro leum, maar in beperkte mate tot haar beschik king heeft, kan men ook niet verwachten dat daarop al gebouwd zou zijn. Daarvoor is kaoetsjoek te onmisbaar ge worden. De tallooze auto's, die voor het troepenvervoer en voor den dienst der gene raals en hun staven voortdurend in de weer moeten zijn, worden in bandenverbruik mis schien nog overtroffen door die, welke met den aanvoer van voedsel en munitie belast zijn. Vliegtuigen en luchtschepen kunnen het er evenmin buiten stellen. Al wat lncht of waterdicht gemaakt moet zijn, wat electrisch geïsoleerd of veerend bevestigd wordt, ver- eischt kaoetsjoek, die slechts in sommige opzichten door de trouwens even moeilijk te importeeren gutta-percha zou kunnen worden vervangen. Het gasdichte hulsel van een luchtschip heeft al gauw een oppervlakte van eenige duizenden vierkante meters, die geheel met kaoetsjoek-oplossing bestreken moet wor den. Kort geleden achtte men het noodig, de bemanning van een Zeppelin op gummi zolen te laten loopen, opdat geen spijkers in de laarzen tot vonkvorming en brandgevaar met de waterstof in den ballon aanleiding zouden geven. Dit is maar een voorbeeld, hoe het kaoetsjoekgebruik zich op onverwachte wijze uitbreidt. Maar ook de soldaat weet, met kaoetsjoek waterdicht gemaakte zaken op prijs te stellen. Zoo liooren wij, dat het Engelsche leger ruim voorzien is van kleeden om op den vochtigen bodem te spreiden in de loopgraven, en dat een vereeniging van planters z.g. Wellington-laarzen, die het^verblijf in de volgeregende loopgraven dragelijker moeten maken, bedacht. De verplegingsdienst kent het liospitaal-linnen, dat voor vocht met kaoetsjoek ondoordringbaar is gemaakt, om van windkussens, ijszakken en warmwater- zakken nog niet te spreken. De vloot zou volgens een Engelsche opvat ting geheel op rubber kunnen drijven, indien de ruimte tusschen de huid en den water dichten binnenwand, dien de nieuwste schepen hebben, met een sponsachtig kaoetsjoek- product gevuld was. Dit zou lucht genoeg blijven bovatten, om bij beschadiging van het schip zinken te voorkomen. Nog beter ware het dan, zegt een ander Engelschman, door een pantsering met een 12 a 15 c.M. dikke kaoetsjoeklaag het gevaar voor mijnen en torpedo's ijdel te kunnen verklaren. Inderdaad zou zoo'n veerkrachtige taaie laag, die schokken en trillingen opneemt, zeer veel tot de stevig heid bijdragen, maar, zoo verklaarde de admi raliteit," „het is thans niet de tijd om proeven te nemen". Wel worden de deuren in de waterdichte schotten en bij onderzeeërs het geheele vaartuig overal waar het lncht dicht en waterdicht moet zijn met behulp van kaoetsjoek geconstrueerd, dat dus voor de vloot ook onmisbaar is. Het schijnt voor het overige, dat onder de reddingsmiddelen ook luchtgordels e. d. voorkomen, 0111 op te blazen en dan als reddingboei te gebruiken. V De oeconomische crisis in Argentinië. Blijkens een mededeeling van onzen gezant te Buenos-Aires in Handelsberichten valt eenige reactie op de hoogst ernstige oecono mische crisis, waarin Argentinië nu al sedert maanden gewikkeld is, nog niet waar te nemen. In alle takken van bedrijf heerscht stilstand. Verreweg de voornaamste middelen van be staan dezer republieklandbouw en veeteelt, welke in gewone tijden millioenen tonnen van allerlei voortbrengselen ten uitvoer brengen, vinden nu, met het oog op den door den Europeeschen oorlog te voorschijn geroepen toestand, hun afzetgebied zeer beperkt, liet is thans de scheertijd voor de schapen, maar de wol, het allerbelangrijkste product der veeteelt, komt niet, gelijk anders, tot export, doch wordt in de schuren der veehoeven of in de pakhuizen der havens opgeslagen. Van vleesch namen de uitvoeren, na in Augustus j.l. tot een minimum gedaald te zijn, in Sep. tember wel weder toe, maar zij bereikten nog geenszins de gemiddelde cijfers der eerste zeven maanden van het tegenwoordige jaar. Granen worden thans slechts in geringe mate verscheept en het is voor den landbouwer een bange vraag, waar hij koopers zal vinden voor de opbrengst der aanstaande oogsten. En onzeker is liet ook nog, hoe de oogsten zullen uitvallen. Groote sprinkhanenzwermen zijn in de provincie Santa Fé verschenen en dreigen ook elders, zoowel aan den landbouw als aan de veeteelt aanzienlijke schade te zullen aanrichten. Heerscht met het oog op een en ander in den exporthandel een uiterst gedrukte stem ming, de invoerhandel biedt een nog treuriger beeld. Naar importartikelen is geringe vraag, faillissementen komen dagelijks voor, omtrent kredietwaardigheid der klanten bestaat de grootste onzekerheid. Waren verkoopen op krediet vroeger regel, thans doen een aantal importeurs gewoonlijk alleen zaken tegen contant geld zij behouden liever hunne goede ren, dan het gevaar te loopen geen betaling er voor te krijgen. Vandaar, dat de voorraden van verschillende waren belangrijk zijn. Maar aan enkele artikelen begint toch gebrek te ontstaan, omdat men ze tegenwoordig niet uit landen, die ze anders leverden, kan betrekken. In verband daarmede en met de terughouding van importeurs zijn de prijzen van invoer- goederen in het algemeen gestegen. Het is in den handel anders des te droeviger gesteld, wijl het internationale wisselverkeer nog altijd gestoord is. Daarbij komt zekere depreciatie van het Argeutijnsche papiergeld. Wel is de papiercirculatie door den ruimen goudvoorraad der conversiekas gedekt, maar tot den wette- lijken koers van 44 pesos goud 100 pesos papier) kan men geen goudgeld meer verkrijgen, daar de verplichting der conversiekas tot afgifte van dat geld geschorst is. Hoe aanzienlijk de achteruitgang van den invoerhandel is, blijkt vooral uit de daling der ontvangsten van het douanekantoor te Buenos Aires; zij bedroegen van 1 Januari tot en met 15 October 1.1. 43 millioen pesos goud, tegen 68 millioen in hetzelfde tijdperk van 1913. Naar huis toe gaan. Dat onze soldaten, die reeds zoo lang onder de wapenen zijn, naar huis verlangen, is ver staanbaar en te billijken. Maar niet te rechtvaardigen is het indien dit verlangen ontaardt in bitterheid tegen de autoriteiten, die hun de verlofpas niet uit reiken. Het Christelijk-Historische blad De Banier, dat zich ten deze tot een onwaardig-scherpeu uitval liet verleiden, beging dan ook een ernstige fout, waarover leedbetoon niet zal uitblijven. Uitnemend was het dat van regeeringswege bij de beraadslagingen over het Leeningsont- werp nadrukkelijk werd gewezen op het oor logsgevaar dat nog immer dreigt. Waarlijk, voor luchthartigheid is allerminst reden. Zeker, het gevaar is minder acuut dan in den aanvang, toen de krijg vlak aan de gren zen gevoerd werd. Wie echter meent, dat het voor goed be zworen is, verstaat van den ernst der tijden niets. Het was goed, dat Minister Treub zich met kracht tegen deze zorgeloozen keerde. Wending van de oorlogskansen kan ons aan zulke ernstige moeilijkheden blootstellen. Op het oogenblik is het voor ons een voor deel, (lat beide partijen vrijwel in krachten tegen elkaar opwegen. Voor beide is het een weinig begeerlijke zaak om twee honderd duizend man versche troepen aan het vijanden-tal te zien toegevoegd. Maar stelt dat er eene belangrijke wijziging komt en de een verrassende overwinningen behaalt. Het belang van den een of van den ander brengt mee om over onze grenzen te trekken of zich van onze wateren te bedienen dan is zoo licht een voorwendsel gevonden om ons in den krijg te betrekken. Zelfs Engelands liefde voor de kleine na tiën is voor ons niet voldoende waarborg, dat alleen een rechtmatige grief ons in onge legenheden zal brengen. De uiterste voorzichtigheid blijft geraden. Met die voorzichtigheid zou eene geheele of gedeeltelijke demobilisatie kwalijk strooken. De loop van zaken in den Zuid-Afrikaan- schen oorlog staat nog immer daar als het afschrikwekkend exempel van de zonde van het „naar huis toe gaan". Bidt en houdt uw kruit droog! blijft on verzwakt het wachtwoord. (De Rotterdammer.) Zitting van Vrijdag 11 December. De beraadslaging over het ontwerp- Leening wet wordt voortgezet. De heer Bos (V.-D., Winschoten) zet zijn in de vorige vergadering afgebroken repliek voort. Hij bestrijdt nogmaals den minister van financiën en diens ontwerp. Zoo aan vaardt spr. niet de voorspelling van den mi nister aangaande de gevolgen van den oorlog en betwist hij eveneens, dat de bedrijven vlak bij de bestaansgrens zoo onder een oorlogs- lièffing zouden lijden, aangezien naar de netto winst en niet naar het bruto inkomen zou worden gerekend. Dergelijke ondernemingen kunnen ook gemakkelijker een som bij hun bankier opnemen dan geregeld meer belasting betalen. Spr. vreest met de voorstanders van de heffing, dat de volkskracht verloren zal gaan, als de hervormingen een langen tijd achter wege blijven. Onvoorzichtig acht hij het van den minister, dat deze nu reeds op zuiver theoretische gronden durft zeggen, dat hij met een heffing in eens nooit zal komen. Wat de verhouding van den minister tot zijn partijgenooten betreft, zoo moet spr. ver klaren, dat het hun een pijnlijke ervaring was te zien, hoe hij zich thans volstrekt niet liet leiden door de eischen van het bestand of do neutraliteit, maar uitsluitend door zijn eigen inzicht. De heer Rutgers (A.-R., Hilversum), repliceert eveneens en zegt, dat een delging, over 15 jaar verdeeld, geen stagnatie in de sociale wetgeving zou ten gevolge hebben. Spr. bestrijdt nog eenige geuite meeningen en richt zich 0 a. tot den heer Bos, met de opmerking, dat deze beter deed drie jaar te wachten, als hij erkent, dat het zeer goed kan -■

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1914 | | pagina 1