Hntirmlutionair ooor - nieuws- en Advertentieblad Zeeland. De Oorlog. Het Bestand opgezegd. Uit de Pers. No. 1176. Woensdag 2 December 1914 12e Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnea Ter Neuzen ƒ1,—. Franc© per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN, Inzending van advertentlSn vóór uren op den dag der uitgave. INGEZONDEN STUKKEN TE WTSTTaN de REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTlfe TE BEZOKBEN BIJ BEN UITQEVER ADVERTENTIËN: Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. - Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën voor dit blad worden aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der uitgave. Men kan tusschen verschillende partijen een „Bestand" sluiten, ook zonder dat er opzettelijk over vergaderd wordt. Bij stilzwijgende afspraak, hoe wonderspreu kig dit ook klinken moge. Als de algemeene nood of het algemeene gevaar aan allen twist een einde maakt, moet ook de partij-politiek zwijgen. v Dit hebben we in de laatste maanden zien gebeuren in ons vaderland. Nu sinds een viertal maanden reeds de vreeselijkste oorlog, die ooit gezien is. rondom onze grenzen woedt, hebben alle partijen in den lande aan hun bijzondere wenschen het zwijgen opgèlegd. Ieder heeft zich in de schoonste eendracht geschaard rondom de mannen, die in naam onzer geëerbiedigde Koningin, de noodige maatregelen namen, om met Gods hulp den schrikkelijken oorlog buiten onze grenzen te houden. Thans geen onderling gekijfpunten van staatsbeleid, waarover verschillend wordt gedacht, moeten tot na den oorlog wachten op hunne beslissing. Er is nu slechts ééne zaak aan de orde op welke wijze stellen we ons land in staat van verdedigingwat kan er gedaan worden, om onze neutraliteit zoo lang mogelijk te bewaren en onze grenzen te doen eerbiedigen door de strijdende partijen? Over die zaak is slechts één gevoelen militie en landweer aan de grenzen, zoo lang liet noodig is en voorts ons leger en wat we aan vloot bezitten, elk oogenblik gereed houden, om zoo noodig de schending onzer grenzen te beletten. Zelfs de meest principiëele tegenstanders van het kabinet beijveren zich, het dien mannen bij de vervulling van hun hoogst verantwoor delijke en zeer moeilijke taak zoo gemakkelijk mogelijk te maken. In alle partijen wordt het gevoeld, hoe noodlottig thans onderlinge Verdeeldheid en twist vóór het gemeenschappelijk vaderland zou kunnen voorden. Vandaar het streven, als bij afspraak, om verschilpunten zooveel mogelijk op den achter grond te dringen. Het belang des land en der tijden nood eischen dezen wapenstilstand, dit ouderling en stilzwijgend gesloten „Bestand." Nu is er echter juist ten gevolge van de tijdsomstandigheden eene zaak, die in gewone tijden tot heel wat verschil vfin ge voelen aanleiding geeft. De mobilisatie, en wat er mee samenhangt, vergt kolossale offers aan de schatkist. Er zal voorloopig 275 millioen gulden noodig zijn en als de oorlog nog lang duurt, nog ai meer. Wie moet die 275 millioen betalen Het groot-kapitaal, zegt de een. De rijken kunnen het 't best missen en hebben 't meeste belang bij ons onafhankelijk volksbestaan. Neen, zegt een ander, de verdediging van ons land is een algemeen belangzie liet aan België, hoe ook de arme lijdt en hij wel in de eerste plaats als de vreemdeling onze grenzen overschrijdt. Daarom moet door allen bijgedragen worden in de kosten van de ver dediging des lands. Hier is dus een punt van verschil en wel ten opzichte van een zeer gevoelige plek onze beurs. Nu heeft het ministerie voorgesteld, deze belangrijke som voorloopig door leening bijeen te brengen en de kosten van rente, enz. door verhooging van de opcenten op bestaande belastingen te dekken. Voorloopig immers de ministers willen na afloop van den oorlog de vraag aan de orde stellen op welke wijze en door wie moet de geleende som afgelost worden? Zullen dit allen doen, af alleen de rijken Zoolang dus de oorlog duurt, over deze vraag geen beslissing. Men laat ons belasting stelsel gelijk het is, om, als rustiger tijden aanbreken daarover eene beslissing te nemen. Ook hier wil dus het ministerie het „Bestand" handhaven. Niet alzoo echter de socialisten. Zij hebben formeel het „Bestand" opgezegd en willen van hetgeen zij den „Godsvrede" noemen, niets meer weten. De vorige week hebben reeds bun hoofd lieden, mr. Troelstra en de heer Spiekman, hun dreigende stem laten hooren in eene ver gadering te Rotterdam, waarin beiden nu juist geen schitterend figuur hebben geslagen. Dooi de geweldige herrie in de zaal, veroorzaakt door de S. D. P.-ers, oftewel Marxisten onder de sociaal-democraten, moest zelfs de groote Troelstra van het woord afzien. In hun bladen verklaren zij den oorlog aan het kabinet, als dit zijn plannen door wil zetten. Allerwegen zullen ze vergaderingen beleg gen, om de groote trom te roeren en liet plan van minister Treub te doen mislukken. Nu moet men zich over deze verstoring van den onderlingen vrede op het vaderlandsche erf maar niet al te ongerust maken. De socialisten meenen het ditmaal niet zoo erg, als ze het wel zeggen. Ze zouden zich dan ook wel onthouden van 't voeren van oppositie tegen de plannen der regeering, indien ze moesten vreezen, dat daar door liet kabinet in gevaar zou komen. Doch ze weten wel, dat er van de overige partijen weinig of geen tegenstand tegen liet Leenings-voorstel zal komen juist, omdat de tegenwoordige tijd niet geschikt is, om veranderingen tot stand te brengen. Bijna allen willen dit tot later uitstellen. Er is dus voor het ministerie geen gevaar en zoodoende kunnen de socialistische lieeren in de Tweede Kamer zich de weelde veroor loven, eens ferm uit te pakken, 't Heeft wel niets om 't lijf, maar 't geeft toch een welkome gelegenheid, om weer eens op de oude manier van leer te trekken. En dit laatste is juist noodig. In de laatste maanden was de socialistische partij zóó doodgewoon gelijk geworden aan de bourgeois-partijen, dat de volgelingen wel in de war moesten komen. In dagen van vrede schreeuwen en razen ze wel veel over het „militairisme", doch als de nood aan den man komt, zien ook zij toch in, dat liet voor een landje als 't onze geraden is, zich in staat van tegenweer te brengen, om niet tusschen de groote machten doodge drukt te worden. Vandaar ook, dat de socialisten zich in de laatste maanden koest moesten houden. Voor de verandering werd mr. Troelstra diplomaat erf ging hij eens te Berlijn informeeren, of het werkelijk waar was, dat Duitschland ons geen kwaad wilde doen. En inderdaad mr. Troelstra kon ons gerust stellen. Als onze oosterbuur ons zou willen inpalmen, zal hij 'tons eerst komen zeggen. Voorloopig schijnen er echter geen lauweren meer te oogsten op liet veld der diplomatie. Vandaar dat we nu de protest-vergaderingen krijgen tegen het Leenings-voorstel. Maar zooals gezegd men moet zich over deze drukte maar niet al te bezorgd maken. Als door een of ander liet ministerie in gevaar mocht komen, zal mr. Troelstra wel bakzeil halen. 't Is zoo kwaad niet bedoeld. Mijnen onschadelijk maken. Het „Handelsblad" bad een artikel gewijd aan het doen springen der mijnen en de daar door aangerichte schade aan de villa's nabij het badstrand te Domburg en daarin gevraagd of deze schade niet voorkomen had kunnen worden. De luit. t. zee der marine-reserve F. C. baron van Aerssen Beyeren te Vlissingen schrijft naar aanleiding daarvan o. m.: Het opruimen van vier aangspoelde Engel- sche mijnen op het strand te Domburg ge schiedde op Zaterdag 21 Nov. door personeel van de Marine en de Genie. Den vorigen dag was de situatie opgenomen en een plan ge maakt, waarnaar den 21en gehandeld werd. De voor het particulier eigendom gevaarlijkste mijn was de zuidelijkste, die op ongeveer 70 M. afstand van een villa lag. De mogelijk heid om deze mijn te versieepen naar een veiliger plaaats werd weldegelijk van te voren overwogen. En toen de meer noordelijk ge legen mijn bij het springen van een nabijge legen huis vrij belangrijke schade veroorzaakte, was het te voorzien dat de villa ernstig zou lijden. Alle aanwezige officieren waren het echter eens dat versieepen niet uitvoerbaar was. Bedoelde mijn lag gedrongen in een hoek tusschen een krib en den basalten strand- muur, op een plaats waar liet basalt ver dwenen was, maar waar de bodem hoofd zakelijk uit zand en rijshout bestond. Hierin lag de mijn in een kleinen kuil. Wegsleepên hier vandaan zou dus moeten geschieden over het omringende basalt heen, terwijl de daarvoor te gebruiken sleeplijn veiligheidshalve minstens 500 M. lang zoumoeten zijn, aangezien er altijd kans bestaat dat een mijn gedurende het sleepen explodeert. Deze kans wordt aanmerkelijk vergroot wanneer de weg leidt over een ruwe oppervlakte zooals basaltsteenen. Met zoo'n lange sleeplijn moet frien bovendien over een enorme trekkracht beschikken om een zwaar voorwerp uit een kuil over een hobbelige omgeving weg te trekken, Het naar zee wegsleepen is ook niet zoo'n eenvoudige zaak. Het moet al vrij kalm weer zijn om dat met succes te kunnen doen, en dan moet de mijn, eenmaal in zee drijvende, nog onschadelijk gemaakt worden, terwijl er kans is op zinken in ondiep water, wat ook vermeden moet worden. Te Domburg bestonden voor het naar zee sleepen soortgelijke bezwaren als voor het sleepen langs het strand naar veiliger plaats. Om nu de bedreigde villa toch zooveel mo gelijk te sparen, werd aan die zijde op kleinen afstand om de mijn een wal van zand opge bouwd in de hoop'dat de ontploffing naar de andere zijde naar zee de grootste uit werking zou hebben. En het is zeer waar schijnlijk dat het beoogde doel inderdaad werd bereikt. Dat moeilijkheid in dergelijke gevallen niet dadelijk geldt als onmogelijkheid, bewijst liet feit, dat juist Woensdag 25 November, een Engelsche mijn, die aangedreven was op de droogvallende plaat bewesten Borssele op Zuid- Beveland, over een afstand van circa 600 M. over de plaat werd weggesleept door Hr. Ms. mijnenvisser „Zeemeeuw", waarbij een sleeplijn vanmeer dan 1000 M. op de mijn werd bevestigd. Deze tijdroovende manoeuvre, die werd uit gevoerd door hetzelfde personeel dat te Dom burg werkzaam was, slaagde goed en had ten doel, een nabij de mijn gelegen boerenhoeve voor schade te vrijwaren. Uit een en ander moge blijken, dat bij bet opruimén van aangespoelde mijnen zooveel mogelijk wordt rekening gehouden met parti culiere belangen en dat ongerieflijkheden, zoo als die welke de bewoners vao Domburg zich op 21 November moesten getroosten, een nood zakelijk kwaad waren. Van 't Westelijk front. Een Belgisch oorlogscorrespondent van de Tijd meldt, dat de Duitschers den laatsten tijd ontzaglijke troepen-massa's aan het Wes telijk front hebben onttrokken en door Luxem burg naar liet oostelijk oorlogsterrein gevoerd. Vele dagen en nachten is liet spoorwegma teriaal in werking geweest voor deze troepen verplaatsingen. Misschien moet daaruit ook het feit ver klaard worden, dat sedert een paar weken de Duitschers op het Westelijk front slechts een hevige kanonnade onderhouden en hun infanterie zich bepaalt tot betrekkelijk zwakke aanvallen op de vijandelijke verschansingen, aanvallen, die, evenals het gedonder van het geschut, wellicht moeten meehelpen, om de bewegingen ver achter de loopgraven te mas keer^ Daarentegen kan de correspondent uit de meest stellige bron berichten, dat de jongste dagen en nachten door genie en marine personeel onverpoosd is gewerkt aan het herstel der havenwerken van Zeebrugge, welke door de jongste beschieting der Engel sche vloot deerlijk geleden hadden. Het aan gevoerde Duitsche duikboot-materiaal is veel grooter dan men denkt, en men kan den naasten tijd herhaalde aanvallen verwachten op Engelsche er. Fransche schepen, die zich wagen in de Noordzee, hetzij langs de Fran sche, hetzij langs de Engelsche kust. En steeds duidelijker zal het worden, dat Zeebrugge, op grooter schaal dan men vermoed had, is in gericht tot een operatiebasis voor de Duitsche onderzeevloot, welke het tot dusver vrij ge makkelijk operatie van de Engelsche kruisers en stoombooten voorgoed onveilig moet maken De Duitschers in Frankrijk en België. De slag bij Yperen. LONDEN, 29 November. (Reuter, Part.) Een lang telegram van veldmaarschalk French, gedagteekend 20 dezer, geeft een overzicht van de gebeurtenissen in Vlaanderen en in het bijzonder van den slag bij Yperen en Armeiitières. Een aanschouwelijke schildering komt er in voor van de groote worsteling rondom Yperen. Het verslag beschrijft ook de moeilijke onderneming van het overbrengen van de hoofdmacht van het Britsche leger van de Aisne naar Vlaanderen. French zegt, dat de goede uitkomsten van de krijgsverrichtingen grootendeels te danken zijn aan de uitnemende verstandhouding tus schen het Fransche en het Britsche leger. Hij brengt hulde aan het Belgische leger, dat op dappere wijze alles deed, wat in zijn macht stond, om den bondgenooten bij de belangrijke krijgsverrichtingen steun te bieden. Den 19den October, schrijft French, werd de toestand bij Yperen kritiek. De vijand had een groote overmacht aan de Lys staan en vier Britsche korpsen hielden een veel uitgebreider front b«zet dan met bet oog op hun sterkte wenschelijk was. Bovendien kwamen uit het oosten groote Duitsche ver sterkingen aan en de Belgen verkeerden na den harden strijd, dien zij gevoerd hadden, niet in een toestand, om den aanval zonder hulp te doorstaan. Daarom was het duidelijk, dat indien aan de Duitsche omtrekkende be weging geen krachtige tegenstand geboden werd, de vleugels der bondgenooten zouden worden omgetrokken en de havens aan het Kanaal voor den vijand open zouden liggen. De veldmaarschalk was van meening, dat een geslaagde beweging vafi dien aard van Duitsche zijde zulke rampspoedige gevolgen zou hebben, dat hij het gevaar van een optreden met een uitgebreid front voor zijn verantwoording nam. Hij bracht daarom het 1ste legerkorps naar het noorden van Yperen, terwijl nog andere opstellingen van de troepen plaats hadden om de plannen van den vijand te verijdelen. Inmiddels bood het Belgische leger zooveel hulp als liet vermocht, door zich aan het kanaal van Yperen en de Yser in te graven. Hoewel het in het laatste stadium van uit putting verkeerde, handhaafde het zich moedig in zipi stellingen, kracht puttend uit de hoop op bijstand van de Britsche en Fransche troepen Maarschalk French herinnert er voorts aan, dat de Britsche strijdmacht haar doel bereikte, nadat zij voor een moeilijker taak had gestaan dan ooit te voren. French wijst nog op het door de bondge nooten bereikte strategische succes. Zeer betreurt hij de ernstige verliezen, doch de strijd was zeer wanhopig geweest en de bondgenooten werden aangevallen door een groote overmacht. Er was echter alle reden voor de veronderstelling, dat de vijanddrie- I

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1914 | | pagina 1