Oorlogsberichten.
ons onderhoud kwam hij hierop meermalen
onwillekeurig terug, nl. de verwoesting, aan
gericht op het groote kerkhof, waar de Duit-
sellers dwars over de gravenrijen loopgraven
gemaakt hadden, waardoor vele graven bloot
gelegd en de lijken in de kisten zichtbaar
geworden zijn.
Langen tijd had hij daar verpoosd, tot
eindelijk het in zijn werkplaats wachtende
werk hem uit zijn dieptreurige overpeinzingen
wakker riep. Zeet ontroerd verliet hij dit
vreeselijk oorlogstooneel en begai zich huis
waarts, aan den arbeid. Want er moet gewerkt
worden, aldus eindigde mijn zegsman, en voor
hen, die de handen uit de mouwen willen
steken, is vooreerst de nood nog verF.e-
dient gemeld, dat mijn zegsman bij zijn terug
keer van Mechelen naar Antwerpen, om
vandaar uit Holland vrouw en kinderen te
halen, alle faciliteiten door de Duitschers
verleend werden. Op korten afstand buiten
Mechelen werd hij door Duitsche soldaten,
die met een door twee paarden getrokken
wagen den straatweg naar Antwerpen opreden,
verzocht in te stappen, om met hen de Teis
naar Antwerpen voort te zetten.
Uit Gent.
Men schrijft uit Gent aan de N. R. C.
Het ophouden van alle economische be
drijvigheid, de afschaffing van alle treinverkeer,
zonder hetwelk België niet denkbaar is
sedert een paar dagen verkreeg de»maatschappij
Gent—Ter Neuzen vergunning die treinen
daags, heen en terug, tussehen Gent en Ter
Neuzen te laten loopen heeft hier een toe
stand geschapen, die onze verbeelding te
boven gaat,
Wij zijn in een ander werelddeel overge
bracht. l)e verschillende streken hebben hun
eigenaardig en wel afgeteekend karakter ver
loren, en wij mogen veronderstellen, dat overal
dezelfde gejaagheid, kommer en gebrek hun
verlammenden invloed doen gevoelen.
Het dag en nacht rustelooze Walenland is
even stil, verlaten en doodsch als het min
bedrijvige Vlaamsche deel van België.
Gent zonder zijn fabrieken en werkhuizen
is Gent niet meergeheel het dagelijksch
leven der inwoners wordt naar den regel
matige!) gang ervan geschikt. Het vroege
uur waarop 's morgeus de arbeid een aanvang
neemt, de schafttijd van 8 uren, en 4 uien
's namiddags de middagrust en het trompet
geschal, dat om 7 uren 's avonds het einde
van den werkdag aankondigt, dit alles zijn
zoovele aanduidingen die voor gansch de be
volking gelden en het jaar door als geijkte
regel geëerbiedigd worden.
De oorlog bracht daarin een grondige wijzi
ging. Alleen de vlasfabrieken draaien nog
enkele uren daags, en bij de volslagen werk
loosheid, die in alle andere vakken heerscht,
heeft de hooge prijs der onmisbaarste levens-
benoodigdheden ons voor een langen tijd een
geheel andere levenswijze opgelegd.
De kolen, die eens tegen 17 frank voor
1000 K.G werden afgeleverd, zijn nog alleen in
de groote samenwerkende Maatschappijen te
gen 40 frank verkrijgbaar.
Het gemeentebestuur bepaalde den prijs
der petrool op 23 centimen den liter, meer
dan het dubbele, van zout op 82 centiemen
den K.G.; het vierdubbele van voorheen.
Het brood eveneens mag niet meer dan voor
19 centiemen worden verkocht. Bij gemis aan
bloem komt men vnn alle kanten rond Gent
zich in de stad bevoorraden, zoodanig, dat een
preventieve maatregel diende genomen te
worden om de stedelingen zeker niet zondei
brood te zetten.
Van Maandag 16 dezer af mocht mets meer
dan bruin brood worden afgeleverd. Zeep was
een oogenblik niet meer te vinden.
Nieuwe hoeveelheden worden uit Holland
aangebracht, die wederkeerig tegen 0.71) frank
den K.G. en tot 1 fr. het pak verkocht wor
den, wat vroeger voor de helft minder aan
geboden werd.
Daarentegen zijn aardappelen tegen 6 tot 8
franken voor 100 K.G., vleesch tegen 2 fr. tot
2,70 frs. den KG., boter tegen 2,50 tot 3 fr.
den KG. (in het Waenland is de boter thans
een Jluxe artikel), is bier in overvloed, en de
oogst, voor wat het fruit betreft, was zoodanig
wel gelukt dat er nog steeds tegen 10 en 15
centiemen den KG. groote hoeveelheden van
ee beste appelen verkrijgbaar zijn.
Met ee groote druiventrossen, de broeikas
sen van lloeyloert in Brabant, bij Brussel,
gekweekt, en waarvoor geen uitvoer is, wordt
geleurd, meer dan met de goedkoopste arti
kelen van groot gebrvik. Als de prijs ervan
vroeger voor gewone beurzen niet te bereiken
was, vraagt men nu van 0,60 fr. tof 1 fr. de
KG. en schijnt de voorraad onuitputtelpk.
Voor de bevoorrading van Gent in 't algemeen
hoeft voor het oogenblik geen vrees te be
dank zij ook de tusshenkomst van baron Fa
Ion, Belgisch gezant in Den Haag.
De Pruisische garde bij Yperen.
LONDEN, 17 November. (Reuter). Het
Persbureau heeft de volgende beschrijving
over de gevechten, waarin de Pruisische garde
op 11 November bij Yperen door de Engelsche
troepen is teruggeslagen, openbaar gemaakt
Bij het aanbreken van den dag openden de
Duitschers op onze schansen ten Noorden en
Zuiden van den weg tussehen Meenen en
Yperen een verwoed geschutvuur, misschien
liet ergste dat ze nog op ons hebben gericht.
Eenige uren later volgde op dit bombardement
een storm-aanval van de infanterie. Deze
werd uitgevoeid door de eerste en de vierde
brigade van het gardekorps, dat, naar wij
van gevangenen weten, gehaald was om een
uiterste poging te doen, ten einde Yperen te
nemen, een taak welke te zwaar was gebleken
voor de linie-infanterie. Toen de aanvallers
vooruitstormden, werden ze ontvangen door
het vuur van onze frontlijn, en toen ze zich
schuins voortbewogen langs een deel van ons
front, kwamen ze ook in de flank onder liet
vuur van ons geschut, geweren en mitrail
leuses. Hoewel hun verliezen, voor ze onze
linie bereikten, al reusachtig moeten zijn
geweest, ontwikkelden zij zulk een kordaatheid
en wisten zij hun overwicht in aantal zoodanig
te doen gelden, dat zij er, ten spijt van onzen
schitterenden tegenstand, in slaagden op drie
plaatsen door onze linie heen te breken. Zij
drongen over eenigen afstand het bosch binnen
achter onze verschansingen, doch werden
opnieuw aangevallen, over de lieele linie be
schoten door machinegeweervuur en terug
gedreven naar de linie onzer verschansingen,
waarvan zij er enkele wisten te behouden,
ondanks onze pogingen om hen er uit te ver-
jagen. 1
Hoe zwaar hun verliezen moeten zijn ge
weest, kan worden opgemaakt uit het feit,
dat het aantal dooden dat zij in de bosschen
achter onze linie achterlieten, alleen reeds
700 bedroeg.
Een aanval, gelijktijdig ondernomen ten
Zuiden van den weg Meenen -Yperen, echter
niet door gardetroepen, mislukte geheel en al.
Want toen de aanvallende infanterie het bosch
introk dicht bij onze linie, openden onze
kanonnen er een zoodanig vuur op, dat zij
haar aanval niet kon voortzetten.
Zooals meestal het geval is in boschachtig
terrein, werd hel gevecht voor een groot deel
op korten afstand geleverd en droeg daardoor
een uiterst verbitterd en verward karakter.
Verspreide afdeelingen van de vijandelijke
troepen die achter onze stellingen het jioscli
waren binnengedrongen, konden voor- noch
achterwaarts en werden bijna alle gedood of
gevangen genomen.
Het gedeelte van de linie, welke wij ten
Zuid-oosten van Yperen bezet hielden, werd
zwaar bestookt door granaatvuur, doch had
geen enkelen ernstigeu infanterie aanval te
verduren. De stellingen der Franschen werden
echter beschoten en tevens verwoed aange
vallen.
Op de rest van ons front was alles, be
houdens de gewone beschieting, betrekkelijk
kalm gebleven. Op onzen rechtervleugel werd
een van onze verschansingen door ons onder
mijnd en daarna verlaten. Zoodra de vijand
er bezit van genomen had, werden de ladingen
onder vuur genomen en vele Duitschers werden
aan stukken geschenrd door de ontploffingen.
Hoewel deze groote aanval door de garde
troepen geen doel heeft getroffen, kan de
mislukking toch nog niet als een beslissing
worden aangemerkt. Misschien hebben de
pogingen om Yperen te nemen met dezen
aanval haar hoogtepunt bereikt, misschien
vormde hij ook het slot van de tweede reeks
aanvallen op dit punt. Hij is dan ook niet
zonder beteekenis.
Het relaas eindigt met warme hulde aan
den onverschrokken moed, waarmede de Duit
schers tegen het overstelpende vuur oprukten.
PARIJS, 17 November. (Reuter.) Officieel
bericht van 11 uur 's avonds
Volgens de Jaatste berichten heeft de vijand
ten oosten en ten zuiden van Yperen zijn
aanvallen, die den toestand niet hebben ge
wijzigd, hernieuwd. In de twee laatste dagen
hebben wij enkele kleinere of grootere vor
deringen gemaakt. Wij hebben aanvallen
ondernomen bij Het Sas (t. L. v. Bixschoote),
tussehen Armentières en Atrecht, in de streek
van Vailly, in Argonne en op de Maasheuvels.
BERLIJN, 18 November. (Wolff.) Ambte
lijke mededeeling van hedenochtend uit het
groote hoofdkwartier
De gevechten in West-Vlaandereu duren
voort. De toestand is over 't algemeen onge
wijzigd.
In het Argonnerwoud werd onze aanvallende
beweging met succes voortgezet.
Aanvallen der Franschen ten Zuiden van
Verdun zijn afgeslagen.
Een aanval op onze bij St. Mihiel op den
westelijken Maasoever vooruitgeschoven strijd
krachten mislukte, na aanvankelijk succes,
geheel.
Onze aanval ten zuidoosten van Cirey noopte
de Franschen een deel van hun stellingen te
ontruimen. Het kasteel Chatillon werd door
onze troepen bij bestorming genomen.
BERLIJN, 17 Nov. (Wolff.) Het Leipziger
Tageblatt verneemt van welingelichte zijde
over het driedaagsche gevecht bij Middelkerke,
waarin het Engelsche smaldeel, dat het Duit
sche leger door zijn geschutvuur in het nauw
bracht, tot den terugtocht werd gedwongen,
de volgende bizonderheden
Het gelukte de Duitsche veldartillerie zeven
schepen onder bevel van admiraal Hood buiten
gevecht te stellen, waarvan één kort daarop
is gezonken. Den 24sten October werden een
kruiser en twee torpedojagers door treffers
S beschadigd, waarop alle schepen snel weg-
stoomden. Den volgenden dag verschenen
Engelsche oorlogsschepen in grooter aantal
en bestookten met een hagelbui van zware
granaten de Duitsche kustbatterijen. Er
werden ongeveer 1000 schoten geteld, waarvan
een gedeelte in de onmiddellijke nabijheid van
de Duitsche batterijen insloeg. Deze werden
echter, dank zij de goedgekozen stellingen in
de duinen, niet noemenswaard beschadigd.
Daarentegen werden weer drie Engelsche
schepen de Falcon, Brillant en Rinaldo, onder
aanzienlijke verliezen aan officieren en man
schappen buiten gevecht gesteld.
De op 26 October ondernomen poging om
de Duitsche batterijen tot zwijgen te brengen,
mislukte volkomen.' De schepen openden op
grooten afstand een hevig vuur, maar werden
na verbitterden strijd opnieuw teruggeslagen.
Een Duitsche granaat trof den ketel en de
machinerieën van een torpedojager, die men
kort daarop zag zinken. Sinds dien dag hebben
zich geen Engelsche schepen meer onder de
Belgische kust gewaagd hun vuur is verder
zonder uitwerking gebleven, zoodat de Duitsche
troepen ongestoord hun operaties tegen Nieuw-
poort hebben kunnen voortzetten.
Eer, Duitsche soldaat verhaalt in een brief
gedateerd op 7 November in de „Kölnische
Volkszeitung" op welke wijze men er in slaagde
een Fransch vliegtoestel naar beneden te
schieten.
Dag aan dag komen vijandelijke vliegtuigen
achter elkander over onze gevechtslinie vliegen.
Ook op 5 dezer cirkelde weer een vliegenier
boven ons. Het was de kranige, reeds bij
ons allen bekende aviateur, dien wij hier den
bijnaam „Louis den Bombenschmeiszer" had
den gegeven. Hij vloog namelijk met zulk
een zekerheid dat men er dikwijls met groote
verbazing naar kijken moest. Zijn vliegtuig
zou met een motor van 300 paardenkracht
zijn voorzien. Als de vliegenier zijn doel in
liet oog heeft gekregen, zet hij zijn motor
stil, werpt fluks eenige bommen naar beueden
en verdwijnt dan, door het vuur onzer artille
rie vervolgd, in snelle vlucht uit het gezicht.
In den morgen van 5 November vloog hjj
weder over de linie. Ik was juist in S. bij
den spoorweg en kon hem nauwkeurig waar
nemen. Den ganschen morgen vloog hij heen
en weer. Voortdurend werd hij door onze
artillerie beschoten, doch in het eerst had dit
geen succes Eenige bommen had hij reeds
geworpen. Tegen 12 uur begonnen ook twee
zware veldhouwitsers op het vliegtuig te vuren.
Een, twee, drie schoten knalden. Ik kon
nauwkeurig waarnemen, hoe de vliegenier,
steeds meer door de projectielen bedreigd,
voortdurend van koers veranderde. Toen
bij 't achtste schot was zijn lot beslist
Een projectiel schoot een der draagvlakken
van zijn toestel af. Dit laatste viel opzij en
viel toen ter aarde.
Eenige cavalerie-patrouilles begaven zich
onmiddellijk naar de plaats waar het was
neergekomen. Zij vonden slechts een bran
denden puinhoop. Een der vliegeniers was
slechts een onkenbare massa, de andere was
door een granaatsplinter in het hart getroffen.
Later vond men nog eeu met bloed bevlekte
kaart, waarop zeer duidelijk te zien was,
welken dienst de vliegeniers bewijzen. Op de
kaart stond namelijk onze geheele linie afge
teekend.
LONDEN, 18 November. (Reuter). Het
volgende is de tekst van het rapport van den
kruiser Glasgow aan de admiraliteit aangaande
den zeeslag op de Chileensche kust
De Glasgow verliet op 1 November's ochtends
om 9 Coronel om zich op de afgesproken plek
weder bij de Good Hope, Monmouth en
Otranto aan te sluiten. De Good Hope
seinde 's middags om 2 uur, dat uit radiogra
fische oproepen scheen te blijken, dat een
vijandelijk schip Noordwaarts stoomde. Het
smaldeel kreeg bevel zich met 15 mijls vaar.
naar Noordoost ten Oosten te verspreident
Óm 4.20 in den middag werd er rook gezien.
Het bleken drie vijandelijke schepen te zijn.
Onze schepen trokken zich samen op de Good
Hope, die om 5 uur in zicht kwam. Om 5.47
vormde het smaldeel een lijn achter elkaar.
De vijand, die nu naar het Zuiden koerste,
stoomde ook in een lijn achter elkaar, op 12
mijl afstands (waarschijnlijk zijn hier Engelsche
mijlen bedoeld, dus 12 X 1609 M.). De Scliarn-
horst en de Gneisenau voorop. Om 6.18 werd
bevolen 17 mijl (1 zeemijl 1855 M.) te
stoomen. De Good Hope seinde toen aan de
CanopusIk ga nu den vijand aanvallen. De
vijand was op dat oogenblik op 15,000 yards
(1 yard ongeveer 0.9 M.) afstands en hand
haafde dien afstand.
De zon ging nu precies achter ons onder.
Terwijl zij boven de horizon stond, hadden
wij liét voordeel van het licht, maar de schoots
afstand was te groot. De zon ging om 6.55
onder en de omstandigheden, waaronder wij
zagen, veranderden, daar onze schepen nu
scherp afgeteekend waren tegen den naglans
aan den horizont. Het schemerlicht maakte
het moeilijk den vijand te zien, die om 7.3
het vuur opende op bijna 11 kilometer afstand,
daarin spoedig gevolgd door de Good Hope,
de Monmouth en de Glasgow. Be twee smal-
deelen naderden elkaar en elk schip geraakte
in gevecht met den in de vijandelijke linie
tegenover liggenden bodem. De toenemende
duisternis en het van de zee opgejaagde schuim
maakte het vuren moeilijk, vooral voor de
kanonnen op het opperdek van de Good Hope
en Monmouth. De vijand vond spoedig den
schootsafstand en hun derde salvo veroorzaakte
brand in het voorste gedeelte der beide
schepen, die voortdurend in brand bleven tot
er om kwait voor achten eeu hevige ontplof
fing plaats had. Om tien minuten voor achten
jjloegen de vlammen op de Good Hope mid
scheeps tweehonderd voet hoog uit en een
totale vernietiging moet gevolgd zijn. Het
was nu geheel donkermaar beide partijen
gingen door met vuren bij de lichtflitsen van
eikaars kanonschoten.
De Monmouth was zwaar beschadigd aan
den boeg en zwenkte om haar achtersteven
naar zee toe te wenden, wat zij aan de Glasgow
seinde. De Glasgow seinde om half negen
aan de Monmouth: „De vijand volgt mij",
maar kreeg geen antwoord.
Bij de opkomende maan zag men de schepen
van den vijand nu naderen, en daar de Glas
gow de Monmouth geen hulp kon verleenen,
stoomde zij met volle kracht weg, om aan de
vernietiging te ontkomen.
Om half negen verloor zij den vijand uit
het gezicht. Een half uur later nam zij 75
vuurtiitsen waar, die blijkbaar afkomstig waren
van den laatsten aanval op de Monmoutli.
De houding van officieren en manschappen
was bewonderenswaardig. Ofschoon zij onder
moeilijke omstandigheden kwamen, toen zij
onder zwaar vuur geraakten, zonder kans te
hebben dat behoorlijk te beantwoorden, bleven
allen volmaakt koelbloedig. Men onthield
zich van vuren in het wilde weg. De vuur-
discipline was dezelfde als bij het schijfschieten.
Toen er geen doel meer te zien was, staak
ten de kanonniers uit eigen beweging het
vuren.
De ernstige nederlaag werkte gansch niet
ontmoedigend op de stemming aan boord.
De bemanning verlangt eenparig niets liever
dan den vijand zoo spoedig mogelijk weer te
ontmoeten.
LONDEN, 17 November. (Reuter.) Inliet
Lagerhuis heeft de minister van financiën
Lloyd George een uitvoerige verklaring af
gelegd omtrent 's lands financiën. Hij zeide
dat een som van 535 millioen pond sterling
noodig is voor het tijdvak tot. 31 Maart 1915,
waarvan 33,575,000 voor oorlogsuitgaven. Ilij
stelde een verhooging van de inkomstenbe
lasting voor, welke feitelijk op een verdubbeling
neerkomt en een extra opbrengst belooft van
12,500,000, een extra recht van 3 stuiver
per pond op thee, waarvan de opbrengst wordt
geschat op 950,000, opschorting van_ aflos
singen uit 't amortisatie-fonds 2,750,000.
Er moet dan nog 321,325,000 worden op
gebracht. Er zijn krachtige afdoende redenen
om een bedrag beschikbaar te stellen, dat
voldoende is om Engeland in staat te stellen
den oorlog langer dan Maart voort te zetten.
De minister stelde voor over te gaan tot
uitgifte van een 3V3 percents leening van
350,000,000 tegen een koers van 95 percent,
aflosbaar tegen pari-koers in 1928. Hierdoor
zou tot 1 Juli in de geldmiddelen zijn voorzien.
Lloyd George deelde mede dat de regeering
reeds een aanbieding van een firma had ont
vangen tot deelneming voor 100,000,000 in
een nieuwe leening. Hij verzekerde dat de
leening een uitstekende geldbelegging is, daar
het Engelsche krediet nog altijd het beste ter
wereld is.
Het Lagerhuis heeft de voorstellen van
Lloyd George goedgekeurd.
De oorlog brengt belangrijke wijziging in
de Duitsche lucifersfabricatie. Het hout er
voor werd voor het meerendeel uit Rusland
betrokken en nu de uitvoer daarvan is ge.
staakt, is er gebrek aan de noodige houtsoort
Men neemt nu proeven inet andere houtsoorten,
maar vermoedelijk zal een groot gebruik van
middelen tot vervanging van lucifers onver
mijdelijk zijn. De lucifersfabrikanten rekenen
reeds met inkrimping van hun bedrijf en
matige prijsverhooging.
KEULEN, 17 November. (Part.) Volgens
een telegram uit Rome aan de Kölnische
Volkszeitung heeft de paus aan den hoofd
redacteur van een tjagblad in Florence ver
klaard, dat de Italiaansche katholieken ten
allen prijze het beginsel van onzijdigheid in
den huidigen oorlog moeten hooghouden.
Geen Italiaansch blad, geen waar katholiek
in Italië moet oorlog tegen het een of andere
volk prediken, alle katholieken moeten zich
veeleer met hem (den paus) vereenigen in den
wensch, om naar beste krachten er toe mede
te werken, dat de vrede tussehen de oorlog
voerende mogendheden weldra hersteld worde.
Reuter seint uit Batavia
De bevelhebber en de draadlooze telegrafist
van het in de Sabangbaai geïnterneerde
Duitsche oorlogsschip Preussen zijn in hech
tenis genomen. De verbinding tussehen de
draden boven het schip en de seininrichting
had men verbroken, maar er was onder het
kussen van den marconiseiner nog een ont
vanger verborgen.
De gevangenen zijn naar Medan gezonden,
waar zij terecht zullen staan wegens schen
ding vaii de Nederlandsche onzijdigheid.
ST. PETERSBURG, 18 November. De ma
rinestaf deelt officieel mede In den ochtend
van den 17en dezer verscheen een Duitsch
smaldeel van twee kruisers, verscheidene
stoomschepen en 10 torpedobooten voor Libau
en begon opnieuw de stad en de haven te
beschieten. Het bombardement heeft tal van
branden veroorzaakt.
De Duitschers in Frankrijk en België.
Het driedaagsche gevecht bij Middelkerke.
Een vliegenier naar beneden geschoten.
Het zeegevecht op de Chileensche kust.
De financiën van Engeland.
Lucifersfabricatie.
De paus en de oorlog.
Libau opnieuw beschoten.