flntireDoluiionan oooi nieuws- en Advertentieblad Zeeland. :r:— °EN "gs™ De Oorlog» No. 1166 Woensdag 28 October 1914 12' Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnea Ter Neuzen ƒ1,—. Franco per post: voor NederlaiyJ. 1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITT001J Az. te TER NEUZEN. Inzending van advertentien véór uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIËN: Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10 Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Adv/rtentiën voor dit blad worden aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der uitgave. V Hoe lang nog? Welk een heerlijk herfstweer viel er tot heden te genieten Zaterdag profiteerden wij er nog eens van en begaven we ons opnieuw over de Belgische grens, waar 't reeds heel wat drukker was dan een week geleden. Tal van huizen, die toen nog gesloten waren, hadden nu hun bewoners weer ontvangen. Het zachte najaarsweder had velen verlokt tot een uitstapje naar onze zuiderburen. Wat een genot was het langs onze vette landouwen te rijden, beschenen door de zachte stralen van de Octoberzon. Allerwegen heerschte er eéne gezellige drukte op akkers en wegen. Overal was men druk in de weer de bieten aan te voeren naar de landplaatsen, waar tal van schepen werden geladen om de kostbare vrucht van ons goede land naar de fabrieken tc voeren. Langs het spoor het bekende geluid van de kranenzelfs ontbraken de hengelaars niet, die nog trachtten, een vischje te verschalken. In éèn woord, heel de omgeving in onze gelukkige streek was vol leven en beweging een toonbeeld van welvaart en vrede. De vredige stemming, die overal heerschte, werd echter wreed verstoord door het zwaar kanongebulder, dat zonder ophouden van den morgen tot den avond uit Zuidwestelijke richting weerklonk. Geen oogenblik verpoosde het geluid, dikwijls kon men vele schoten tegelijk onderscheiden. i Welk een vreeselijke tegenstelling tusschen de vreedzame bedrijvigheid in ons gelukkig land en het tooneel daar ginds, enkele uren over de grens. n Hier elk bezig de vruchten, die Gods goed heid ons gaf, in te zamelen en door noeste vlijt het brood te verdienen voor zich en de zijnen. Daar alles in 't werk gesteld, om 's Ileeren schoone schepping te verwoestenom te ver nielen wat 's menschen kunstvlijt en genie tot stand heeft gebracht en wat nog veel erger is: om kostbare menschenlevens weg te nemen, hoe meer hoe liever. Hoevelen zijn er daar dien schoonen Zaterdag met ons ontwaakt, die 's avonds, afgrijselijk verminkt, het slagveld bedekten, ol onder de gesneuvelden werden geteld Jongelingen, mannen in de kracht van t leven, vaders, op wier thuiskomst tevergeefs zal worden gewacht. Wie telt de tranen, die één zoo'n vreeselijke dag doet storten, wie schetst het nameloos leed, dat één dag van*strijd veroorzaakt? En zoo gaat het reeds weken lang, dag aan dag voort. Hoe lang nog i Hier komt menschenkracht en menschen- wijsheid te kort. Al onze beschaving, waarop we zoo prat gingen, staat machteloos dit tooneel van ver schrikking aan te staren. Millioenen bij millioenen zijn dageljjks van uit de verte getuigen van de vreeselijke wor steling, waarbij al wat het menschelijk vernuft heeft weten uit te denken, gebruikt wordt, om menschen dragers van het beeld Gods te slachten, te verscheuren. Die millioenen zijn niet in staat den wereld brand te blusschen, dien gruwelijken strijd te doen eindigen. Hoeveel leed de naastenliefde ook weet Ie lenigen hier staat zij machteloos. Hoe lang nog Geen mensch, die 't zeggen kan. God alleen weet het. Hij alleen kan den strijd doen eindigen, den vrede weder geven in de verwoeste landen, het zwaard doen opsteken en het kanon tot zwijgen brengen.- Van Hem moet uitkomst komen in dezen nood. Moge Hij het gebed hooren, dat allerwege tot Hem oprijst om herstelling van den ver stoorden vrede. Y Verwisseling van ministers. De heer Bertling heeft aan H. M. de Ko ningin verzocht, hem eervol ontslag te ver- leenen als minister van Financiën, welk verzoek door H. M. is ingewilligd. In zijne plaats is benoemd mr. Treub, tot hier toe minister van Landbouw, Nijverheid en Handel. t Naar verluidt, is het waarschijnlijk, dat dr. Bos, het Kamerlid voor Winschoten, mr. Treub zal opvolgen. Omtrent het aftreden van den heer Bertling hebben onderscheiden bladen het een en ander gezegd, dat De Nederlander in haar Pers overzicht aldus samenvat Voor de vrijzinnige pers is het bericht van het aftreden van den heer Bertling blijkbaar een blijde boodschap. Meer of minder openlijk slaken zij allen een juich kreet, terwijl alle bladen, die er over schrij ven, er op wijzen, dat de gebeurtenis niet onverwacht komt. Dit is juist, men had haar zelfs reeds eerder verwacht, evenals verwacht is, dat de heer Treub, die in den laats ten tijd daadwerkelijk ook „Financiën" scheen te besturen, hem zou opvolgen. Alleen maar, zegt de Maasbode, vraagt men met belangstelling wat er geschieden gaat met het departement van Landbouw, Nijverheid en Handel, het departement om zoo te zeggen van sociale aangelegenheden. We weten immers nog zeer goed, hoe vol gens mededeeling van den heer Treub zelf zijn onverklaarbaar ministerschap moest worden verklaard door zijn volstrekt unieke bedrevenheid in zake de sociale verzekering. Deze volstrekt eenige vertrouwheid met de sociale verzekering, welke de heer Treub zich heeft toegekend, moet nu blijkbaar ten tweede male voor een zonderlinge gebeurtenis als verklaring dienen. Alles wat arbeidersverzekering is, zal namelijk volgens de berichten, uit het or ganisme van het sociale departement worden losgesneden en overgebracht naar het de partement van Financiën De Ministers zijn er voortaan niet meer voor de verschillende departementen, maai de departementen worden gevoegd, gekneed naar de personon, die er zich mee wenschen te belasten. Het blad verwacht dat de voorgenomen scheiding van hetgeen bijeen behoort, ook hun die links staan veel te ver zal gaan en onverantwoordelijk zal voorkomen. Er is, merkwaardig genoeg, geen enkel linksch blad, dat zich over deze scheuring en samenvoeging uitspreektalleen spreekt de N. 4Jt. van een „vermoedelijk tijdelijke" reorganisatie, hetgeen dus een voortdurende wisseling van afdeelingen in uitzicht stelt al naar de man is die aan 't hoofd van Landbouw komt te staan. Wordt tijdelijk het Kabinet een man zwakker, er is geen blad dat ook zoo de uittrding van den heer Bertling geen versterking acht. Alleen het Vaderland brengt hem een eeresaluut en zegt II a bien merité de la patrie, en hij heeft door zijne bereidverklaring in Augustus 1913 gedaan wat al zijn collega's deden, nl. het 'Kabinet Cort van der Linden mogelijk ge maakt. Waarvoor alle vrijzinnigen hem dankbaar zullen blijven, en misschien de vrijzinnigen niet alleen, nu ze gezien hebben wat het „Ministerie van nationale verdedi ging heeft gepraesteerd. Hetgeen echt „vrijzinnig" gedacht is, aan gezien natuurlijk een rechtscn kabinet nim mer een „Ministerie van nationale verdedi ging" zou hebben kunnen zijn...! De heeren zijn hun oppositie tegen de verdedigings-voorstellen van den rechtschen Col ij n blijkbaar al weer vergeten. Maar laat ons het V a d. op den verkeerden weg niet volgenwij leven tijdens het Bestand. Het Handelsblad schrijft Wij zullen over het aftreden van den heer Bertling als minister van financiën en over zijn ministerschap alleen zeggen, dat wel is gebleken, dat men een zeer bekwaam be lastingambtenaar kan zijn, zonder daarom geschikt te zijn voor minister. Bij de keus van zijn minister van financiën heeft mr. Cort van der Linden zich blijkbaar vergist. Heeft de heer Cort van der Linden deze keuze gedaan Of was zijvan den heer Treub? Ons werd het laatste verze kerd. De N. Rott. Ct. zegt: Thans, meer nog dan ooit, is aan het departement van financiën een leider noodig, niet slechts bekwaam en in belastingadmi nistratie doorkneed, en, wil men, ook met groote parlementaire ervaring maar vooral een, die de ontzettend lastige finan- ciëele en oeconomische vraagstukken welke dagelijks aan de orde moeten worden gesteld, weet te doorgronden en zonder aarzeling te beslissen. En de vraag is of de heer Bertling, die van deze problemen bij zijn optreden niet heeft kunnen droomen, daartoe in staat was. Neen, zegt de N. Cour., die zich zeer fel, om niet te zeggen grof over den af- 'tredenden Minister uitlaat. Want De titularis van het departement, wiens opneming de eenige bij de samenstelling van het Kabinet begane vergissing is ge weest, trekt zich terug van een post waarop hij nog vóór, noch na zijn benoeming ooit eenige aanspraak heeft kunnen doen gelden. De eischen, reeds bij de ambtsaanvaarding verre van licht, die aan den beheerder van 's lands financiën te stellen waren, zijn door de omstandigheden zóó plotseling, zóó buitengewoon verzwaard, dat persoonlijke ongeschiktheid, anders nog wel een tijd lang onder den mantel der collegialiteit en de welwillende medewerking eener par lementaire meerderheid te bedekken, hier een voor het ministerie compromitteerend karakter ging vertoonen. Znlk een ezelsschop had men den heer Bertling moeten besparen, dunkt ons. Nobel is dit niet. Uit Zeeuwsch-Vlaanderen. Men meldt aan het Vad. liet is eigenaardig, maar ook heden stemmen alle berichten, ontvangen uit Zeeuwsch-V laan deren overeen in zake liet steeds beter hoorbaar worden van de kanonnen. Dit duidt of op een naderen van de rechtende partijen of op het in 't ruim brengen van steeds meer kanon nen. Een correspondent die dezen nacht uit Brugge teruggekeerd is seint dat de ellenlange transporten met gewonden die de stad binnen komen niet meer te tellen zijn. Men weet te Brugge niet waar men al die ongelukkigen moet onderdak brengen. De niet zeer talrijke medische staf van de Duitsche bezetting kan al 't werk niet af. Tal van vliegmachines zijn overal waarneembaar. Te Sluis^ meent men Zondagochtend vroeg een groote Zeppelin ge hoord te hebben. Door de dikxe uit zee komende nevels was t voorwerp niet goed te onderscheiden. Een bijzonder eigenaardig verschijnsel is hier en daar opgemerkt in de vele vaarten, kanaaltjes en stroompjes in Zeeland. Wat de visschen betreft: waar anders geen visschen aangetroffen worden zijn thans groote scholen waarneembaar. Alle visschen bewegen zich voorts land-inwaarts en typisch vooral is de extra levendigheid die vele vertoonen doorliet voortdurend opspringen uit het water. Men schrijft dit toe aan de trillingen van het water of de dreuning van den grond door het aanhoudend schieten. Men vreest echter, als dit zoolang voortduurt, dat er veel doode viscli zal komen. Gevechten in België, BERLIJN, 24 Oct. (Van Duitsche zijde). Over de gevechten in België meldt de Lokal- Anzeiger De Duitschers dringen uit het Noorden en Oosten tegelijkertijd op. Hun geheele sterke troepenmacht, die' ze eerst aan de Noordkust saamgetrokken hadden, trok Zuidwaarts naar Nieuwpoort, waar zich een slag ontwikkelde. Toen de Duitschers daar dreiuden de linies der bondgenooten te omvatten, grepen nog op het laatste oogenblik Engelsche oorlogsschepen in en redden zoodoende den toestand. Ze hielden de Duitsche batterijen bezig. Intus- schen had het landleger der bondgenooten wat ruimte gekregen en kon toen ten Westen van de Yser gaan opereeren. Ook bij Rijsel deden de Duitschers een forschen aanval. In. een hardnekkig gevecht hielden de Franschen stand. Dientengevolge kon het Belgische leger in de buurt van Veurne een beetje lucht krijgen. De Duitschers drongen intusschen steeds meer in Zuidelijke richting op en kregen nog groote versterkingen. Voor alles trachtten zij bij Dixmuiden een zwaren druk uit te oefenen, om op iets grooteren afstand van de kust en van het Engelsche scheepsgeschut naar Duinkerken en Calais te kunnen oprukken. Nieuwpoort werd in allerijl versterkt, maar toch konden Engelsche marinetroepen en geschut worden geland. De dorpen en steden, die van het bombar dement hebben geleden, bieden een troosteloos beeld van verlatenheid en vernieling. Fransche telegrammen uit particuliere bron, in Genève ontvangen, geven toe, dat men aan de Duitsche aanvallen zoowel in België als in Frankrijk merken kan, dat ze numeriek sterker zijn geworden en grooter vertrouwen en meer élan toonen. Niet minder dan 21 Fransche generaals zijn reeds gevallen. Naar berichten van de Frankfurter Zeitung vecht nu ook de Fransche cavalerie te voet met de karabijn en neemt aandeel in het opwerpen van verschansingen. De Daily Chronicle constateert de deel neming van een Fransch smaldeel aan den kuststrijd. De dijken zijn doorgebroken, zoodat de eerst doorweekte bodem thans geheel overstroomd is. 24 October. (Part. K.) Aan den rechter vleugel der Duitschers staan het 14e en het 6e legerkorps, het laatste onder bevel van den kroonprins van Beieren, kenbaar aan de auto mobielen, die alle het blauw-witte wapen met de kroon voeren. Sedert het begin van de voorttrekkende beweging van de Duitschers, die op 1 October Orchies heroverden, dat zij twee weken geleden geheel hebben verwoest, hebben ze hun gevechtslinie, die toen over St. Amand-Denain liep, meer dan 50 K M. Westwaarts verplaatst, zoodat ze nu vlak voor Atrecht (Arras) liggen. Bij Atrecht wordt sedert Zondag hevig gevochten. Onophoude lijk dreunt het kanon. Donderdag zou volgens de Duitschers een bestorming van Atrecht plaats hebben, die echter niet tot het ge- wenschte resultaat heeft gevoerd. Men kan dus aannemen, dat de gevechtslinie op het oogenblik als in rechte lijn van Atrecht tot Yperen en Dixmuiden voert. Wij drongen van Brussel over Bergen (Mons), Valenciennes, Denain en Douai tot dicht bij Atrecht door, zonder door Duitschers bemoei lijkt te worden. De verschansing van Valen ciennes schijnt overdreven. Ook is er niet veel gevochten. De Franschen hebben zich snel teruggetrokken. De overgang over de Schelde tusschen Denain en Bouchaiu daaren tegen is goed verdedigd, wat uit de talrijke graven en opgeblazen bruggen blijkt. Er is een aanzienlijke troepenbeweging in Valen ciennes, waar veel soldaten naar Rijssel zijn getransporteerd. Voornamelijk vielen talrijke Roode-Kruis-wagens en soldaten op. Tusschen Valenciennes en Douai liggen tal- K

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1914 | | pagina 1