Antirevolutionair voor m nieuws- en Advertentieblad Zeeland. De Oorlog. Hulde aan Zeeuwsch-Vlaanderen en een verzoek om steun. No. 1164. Woensdag 21 October 1914. 12c Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1, per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, leuren en Brievengaarders. Franco Postdirec- Dit blad verschijnt Dinsdag- eH Vrijdagavond, uitgezonderd oh"- I 'westdagen, bij den Uitgever D. H. LITT00IJ Az. te TER NEUZEN, Inzending van advertentlSn vóór - uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIËN: Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10, Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE np BF.I,ACTIE: ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIE, TE BEZOROBN B» DEN UITGEVER. Advertentiën voor dit blad worden aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der uitgave. Prof. Kolinstamm verzoekt aan de N. R. C. het volgende op te nemen. Zooeven terug uit Hulst, waarheen ik Dins- dag met eenige proviandauto's en een vijftiental vrijwilligers van den Leidschen vrjjwilligen landstorm vertrokken was, voel ik mij genoopt een woord van hulde te brengen aan het voor treffelijk werk, dat ik daar gezien heb, en een woord van opwekking te richten tot allen, die dat werk kunnen steunen. Want wij „Hol landers" hebben een schuld der dankbaarheid jegens de bevolking van Zeeuwsch-Vlaanderen voor de wijze, waarop zij den naam van Neder land in deze moeilijke dagen heeft hoog ge houden. Wij Amsterdammers meenen reeds zeer veel gedaan te hebben door 26,000 vluchtelingen te hebben opgenomen. En ik breng gaarne lof aan de mannen en vrouwen, die daartoe hebben medegewerkt. Maar wat zouden wij gedaan hebben als er drie millioen vluchte lingen in onze stad waren aangekomen En in dit cijfer of hooger zou men toch naar juiste verhouding moeten uitdrukken, wat ginds is geschied. De gemeente Hontenisse telt om streeks 5000 inwoners. Gisteren, nadat in de laatste dagen reeds een 15,000 vluchtelingen weer vertrokken waren, waren er naar schat ting nog 20,000 over. Alleen in één schuur, onder toezicht van mevr. Collot d'Escury werden 2000 menschen gevoed. In hetzelfde dorp Kloosterzande werden op een andere plaats 3000 menschen gevoed. Op elke boer derij in den omtrek waren al naar de grootte 50, 100 tot 250 menschen en meer onderge bracht. Het stadje Hulst telt 3500 inwoners. Naar ruwe schatting zorgde men er voor 30,000 menschen. In Clinge en St. Jansteen was de toevloed zoo mogelijk nog erger. Om de orde in zulke menschenmassa's te handhaven, te waken over de distributies enz., stonden de burgemeester van Hontenisse slechts een zevental marechausseesen enkele miliciens met verlof ter beschikking. Gelukkig is daarin thans belangrijke verbetering gekomen door de Leidsche vrijwilligers, die te zijnen dienste zijn gesteld. De approviandeering in dit van het verkeer bijna geheel afgesloten deel van ons land, te meer afgesloten nu wegens het dooven van de lichten op de Schelde de veerdiensten sterk zijn ingekrompen, biedt moeilijkheden, waarvan men zich hier nauwelijks een voorstelling maakt. Zoo was er overvloed van tarwe bij de boeren en dezen wilden gaarne afstaan en zelf bakken. Toch was er nijpend broodsge brek, want er was geen gist en bij de tegen woordige communicatiemiddelen duurt nieuwe aanvoer vier dagen of langer. Snel bedervende waren, zooals melk kunnen niet aangevoerd worden. De tallooze kinderen, soms zelfs de zuigelingen en kraamvrouwen, blijven ervan verstoken. Met auto's valt hier nauwelijks iets uit te richten. Van onze auto's, waaronder een groote vrachtauto van de gemeente Am sterdam, bereikte dan ook geen enkele, en slechts een deel van den inhoud het gestelde eindpunt Hulst. Het eenige werkelijk bruik baar transportmiddel voor deze streek zijn vrachtbooten, direct van Rotterdam. Maar zulke booten waren niet beschikbaar. Nieuwe moeilijkheden bracht nog de inter- neering van omstreeks 30,000 Belgische sol daten en de behandeling der gewonden. In een minimum van tijd werd op het gemeente huis te Kloosterzande een noodhospitaal voor 57 gewonde Belgen ingericht. Nadat deze thans op een enkele te zwaar gewonde na naar de interneeringskampen zijn opgezonden, wordt dit hospitaal ingericht voor de kraam vrouwen en de gelukkig nog zeer weinig tal rijke zieken. Ook in het hospitaal te Hulst heeft men de handen vol werk. De beschik bare medici onder de Leidsche studenten assisteeren thans op beide plaatsen. Gelukkig toonde het comité te Hulst, dat zijn vertakkingen in alle plaatsen van het district heeft, met zijn volijverige secretarissen Poppe en Vogelvanger zich ten volle voor zjjn overzware taak berekend. Het hoofdcomité te Amsterdam is in dit comité vertegenwoor digd door zijn gedelegeerd lid baron Collot d'Escury, den reeds genoemden burgemeester van Hontenisse, tevens lid van het provinciaal comité voor Zeeland. En ondanks alle moei lijkheden kunnen wij zeggen, dat eik der vluchtelingen een, zij liet ook schamel, onderdak heeft gevonden en 'dat er nog niemand honger heeft geleden. Maar lang kon en kan het zoo met meer duren. Een deel der vluchtelingen zal naar andere minder bezette plaatsen moeten over gebracht worden, enkele gevaarlijke elementen moeten onder toezicht gesteldde aanvoer van levensmiddelen moet met kracht ter hand genomen. Het Steuncomité te Hulst in zijn vergadering van Woensdag, die door het Kamerlid den heer Duymaer van Twist en mij werd bijgewoond, achtte het dringend noodig de geheele steunbeweging, ook die van regeeringswege voor het geheele district in een hand te concentreeren. Het was toen te Hulst natuurlijk nog niet bekend, wat heden avond de bladen berichten, dat de heer Snoeck Henkemans door den regeeringscommissaris meer speciaal met de zorg voor Zeeland was belast. Het comité wendde zich dus telegra fisch tot den regeeringscommissaris, den mi nister van binnenlandsche zaken en den com missaris der Koningin in Zeeland met het verzoek den heer Collot d'Escury als subcom missaris voor het oostelijk deel van Zeeuwsch- Vlaanderen aan te wijzen. Bedriegen onze in lichtingen ons niet, dan zal op dit verzoek gunstig beschikt1 worden, en zal de heer Collot d'Escury in samenwerking met den lieer Snoeck Henkemans speciaal met de zorg voor dit district worden belast. De geheele zaak ligt dan in de beste handen. Zeeuwsch- Vlaanderen zal een gedeelte van zijn vluchte lingen kunnen afvoeren. Naar w'j hopen, zal een groot deel der vluchtelingen spoedig naar hun haardsteden kunnen terugkeeren. Reeds begint de terugstroom. Toch durven nog tienduizenden niet den terugweg in te slaan. Aan deze ongelukkigen zal men een gastvrijheid moeten blijven verleenen. De approviandeering van hen en van de bevolking zal met kracht worden ter hand genomen. Reeds kwamen heden twee groote booten met tienduizenden brooden, rijst, boonen en spek aan. Desniettemin blijft er voor het particulier initiatief nog veel 'te doen. Eu ik zeide reeds, dat wij een eereschuld hebben aan Zeeuwsch Vlaanderen. Ik was in de gelegenheid tal van vluchtelingen te spreken, daaronder uit de eerste Belgische regeeringskringen. Algemeen was de bewondering en dankbaarheid voor wat hier ten behoeve van honderdduizenden ongelukkigen was verricht. Deze hulp van Nederland zal niet licht vergeten worden zij zal de'houding van Nederland niet alleen iu België, maar ook in Frankrijk en Eógeland voor de meesten in een geheel nieuw licht doen verschijnen. Maar de bevolking van Zeeuwsch-Vlaanderen heeft daartoe meer gedaan, dan waartoe zij in staat was. Zij is thans uitgeput. Men ontlaste haar thans van een deel van haar taak, en stelle geld, levensmiddelen, kleeding of persoonlijke hulp beschikbaar. Met het oog op de moeilijkheid der communicatie en den dagelijks veranderenden toestand handele echter niemand op eigen gezag. Behalve voor geldzendingen, die natuurlijk altijd welkom zijn, wende men zich voor alle andere aan biedingen van hulp telegrafisch of telefonisch tot den heer Collot d'Escury. Mogen die geldzendingen en aanbiedingen talrijk zijn, opdat Nederland benoorden de Westerschelde spoedig een deel van zijn eere schuld aan Zeeuwsch-Vlaanderen afbetale. Het bombardement van Antwerpen. Een der oorlogscorrespondent^ schrijft aan de N. R. C. Donderdag, 8 Oct. Het is langzamerhand een weinig banaal geval geworden naar rato van ongeveer drie schoten in de twee minuten, met kleine tusschenpoozen overigens,vliegen de projectielen nu om de Place de l'Aurora. De snelheid is niet zeer groot, want men hoort eerst den knal van het schot, dat terstond overgaat in een heel hoog gonzend gefluit, dat daalt en daalt tot een vrij lagen toon, en daarna bijna altijd overgaat in de ontploffing, vergezeld van bijkomstige geluiden, van in stortende muren, en tot gruizelen vallend glas werk. De gemiddelde snelheid van het pro jectiel is dus kleiner dan die van het geluid. Dat de toonhoogte van het gefluit afneemt, ligt natuurlijk hieraan, dat de snelheid van liet projectiel ten opzichte van ons door den luchtweerstand en in verband met de baan- kromming vermindert. Men hoort meestal dus den granaat, vóór hij springt, en heeft nog een oogenblik tijd om snel de haan te prognosticeeren, en achter een muur, een portaal, of in een zijstraatje een heenkomen te zoeken. Dit alles mag natuurlijk het werk zijn van niet meer dan een seconde hoogstens, waarin men zich snel terzijde moet werpen, met ingeval van waarlijk gevaar, slechts kleine kans op redding. Bij elk schot neemt men gevallen waar van ricochettage, en van uiteenspringen van schoorsteenpijpen, etcwaarvan de rondspringende stukken vol- volkomen onvoorzegbare banen volgen. Met mijn koffer met groenten in de hand keer ik langs een omweg, nl. door de Arend straat, waar de hom gevallen is, naar huis terug. In zulke oogenblikken is het brein ongelooflijk actief. Men leeft veel sneller dan anders, iiet gevaar scherpt de zintuigen, de perceptiesnelheid is grooter dan ooit, elke spier is voortdurend gespannen en gereed tot actie. Terwijl ik naar het getroffen huis ga, springt er gelukkig geen projectiel in mijne nabijheid, maar die lange straat zonder zij straatjes en zonder portieken is schrikkelijk onaangenaam. De getroffen huizen, Nos. 38 en 40, zijn niet ernstig gescheurd in een tuin moet de granaaf gevallen zijn, en de scherven door de beide huizen gegooid hebben. Van den straatkant ziet men alleen alles wat glas, kozijn, blind en gordijn heet, naar buiten ge- stooten. Een paar leuke boenders van Vla mingen, die erbij staan te kijken, misschien met een zoopje op, wijzen en gesticuleeren near de uitwerksels van den eersten granaat, dien zij bijwonen„Dat 's 'nen smierigen Duts, zulle". Als er dan weer wat knalt, maken wij maar, dat wij wegkomen. Terwijl ik naar huis loop knallen de ont ploffingen in de verte. Thuis zie ik, dat er eenige schade aan het door mij bewoonde huis berokkend is een lamp is door den lucht- schok van den eersten granaat uit den haak gegooid, en door den granaat, die in het tuintje van de Arendstraat ontploft is, dat aan mijn tuintje grenst, is wat glaswerk aan den achter kant omlaaggekgmen in de bovenslaapkamer liggen twee granaatsplinters, die gloeiend binnengekomen zijn, en een begin van smeuling veroorzaakt hebben, dat door de dienstbode is gebluscht. Het ziet er fraai uit. Terwijl wij staan te kijken, onvoorzichtig genoeg, hooren wij opnieuw een gefluit: vlak achter ons een geweldige knal, vergezeld van het geluid van nog lang navallend steenwerk en puin. Ik heb mij vlug laten vallen achter den muur, en voel naast mij een geheele ruit, binnen het gordijn gelukkig, omlaagglijden, en een voorwerp in de kamer vliegen. Het is een vrij zware scherfmet alweer dat onaange name smeulen in een doek, waarin zijn val gesmoord is. Ik kijk naar buiten een kleine verwoesting in een apotheek, -no. 58 Arend straat, Wij zijn er tot dusver goed afgekomen maar na eene inspectie in den tuin, die vol steenen ligt, van een getroffen schoorsteen losgeslagen, daal ik maar weer in den kelder af. En altijd maar weer, dat gillende gefluit door de lucht; en de knallen, onberekenbaar verspreid door de stad. In de verte, in de richting van Berghem, stjjgt een zware rook op daar zijn sommige huizen tot en met den kelder uiteengeslagen. Ik zie een groep menschen, waaronder een priester, aankomen en overal aanbellen met de boodschap dat in de Arendstraat het huis van een apotheker in brand staat. Er is nergens een gardeville of een pompier te zienwij zouden voor bluscharbeid, dien ik voorstel, niet eens een ladder hebben. Uit het achterhuis zie ik hetzelfde huis in vlammen opgaan, dat zooeven door het projectiel getroffen is, waaruit een paar scherven ons bereikt hebben. Er is groot gevaar, dat de geheele buurt in brand gezet wordt, maar wat kunnen wij doen? Heftige stappen in de straatik vlieg naar buiten en zie aan den overkant drie soldaten zonder hoofddeksel met terneergeslagen en verschrikt gezicht loopen met lange stappen. Ik houd beu staande en vraag wat er iszij antwoorden, dat zij een batterij bij Oude-God in den steek gelaten hebben zij hebben geen zware verliezen geleden, maar de vijandelijke granaten kwamen al dichter hij, en begonnen in de buurt te springen. Verder in de straat worden zij staande gehouden door het perso neel van de ambulance, dat dergelijke vragen steltvlug geantwoord en dan verder. Wat moet die vlucht beteekenen Is dat een slecht voorteeken of erger? Welk een onbegrijpe lijke moedeloosheid. En waarom laten Belg en Engelschman liet geschut van den vijand hgt bombardement zoo ongestoord voortzetten In de verte hoort men niets dan die ont zettende knallen met onverstoorbare gelijk matigheid, en het oor dat zich inspant, ver neemt niets van de lange kanonnen der En- gelschen, waarvan ieder zooveel gehoopt had. Is men daarbuiten er nog altijd niet in ge slaagd, de stelling van den, nu reeds sedert 14 uren schietenden vijand uit te vinden Om mij te doen inlichten kuier ik naar een groote ambulance, die aan het uiteinde van mijne straat in een groote gemeenteschool is ingericht. Met den kapitein gestionneur en een priester spreek ik geruimen tijd. Ook zij weten nietshun indruk is, dat er iets ver keerd moet loopen. Nergens is een gardeville te zien. De pompiers zijn voor het meerendeel op den loop. De vrouwelijke vrijwilligen voor de ambulances zijn onder de eersten geweest, die hunne gewonden in den steek gelaten hebben. Militaire ondergeschikten zoeken telkens onder een voorwendsel de deur uit te komen de kapitein gaat daarom in vastbe raden houding in de deuropening staan, en beantwoordt hunne voorstellen op ironische wijze. Het groote hospitaal, waarvan dit eene dependance is, heeft sedert het begin van het bombardement niets van zich laten hooren terwijl wij spreken, springen er een paar lichtgewonden uit het venster en loopen hard weg zijn ze er elders beter aan,toe Ik uit mijne verwondering over de opvattingen der pompiers, der soldaten, der brancardiersde kapitein antwoordt mij bitter, dat ik de Belgen hog niet ken, en zegt mij scherpe dingen, waaraan ik niet gelooven kan. Ondertusschen knalt het om ons; in de Philomeenstraat dondert een granaat 15 meter van ons een huis binnen, No. 19, en slaat daaruit en uit No. 17 een hooge wolk stof en gruis omhoog een korte poos later wordt No. 21 getroffen, waarbij het kabaal nog grooter is, daar hierbij tusschenwanden instorten. Alle trottoirs in de straat zijn nu met glasscherven geplaveid. Ons kwartier wordt zwaar bezochtvlak tegenover de ambulance vliegt met ontzettend kabaal een huis uit elkaar ditmaal gaat, daar de granaat in het dak springt, een geheel stuk voorgevel tegen de straat, die met steenen en gruis bedekt raakt. Wij springen juist nog tijdig naar binnen maar de gestionnaive moet aan zijn werk, en ik ga naar mijn kelder ver langen. Terwijl ik naar huis loop, kom ik weer een paar vluchtelingen tegen, soldaten,

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1914 | | pagina 1