nieuws- en Advertentieblad
Zeeland
Antirevolutionair
voor
Uit de Pers.
FEUILLETON.
Dc Broeders.
Binnenlandscli Nieuws.
No. 1157.
Zaterdag 26 September 1914.
12e Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,France
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever I). H. LITTOOII Az. te TER NEUZEN.
Uitzending van advertentlSn vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIËN:
Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regei meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzeltde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE
RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMEjNTEN EN ADVERTENTIES TE BEZORGEN BIJ DEN l
UITGEVER.
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
België's recht.
Hierover zegt de Nederlander
Wij hebben ons, tot dusver, niet uitgelaten
over de meerdere of mindere schuld die ten
laste komt van de oorlogvoerende partijen,
meenende dat daarvoor de tijd niet gekomen,
althans niet geschikt is.
Nu echter, in een Christelijk, toonaangevend
blad de overschrijding van België's grenzen
goed wordt gepraat, omdat de Duitschers „het
niet konden laten", want dat ze zich „te veel
waagden, door alleen bij Metz en Straatsburg
den strijd te voeren", en „dat elke waarborg
ontbrak dat Frankrijk niet door België op
Berlijn zou aantrekken", achten wij het onzen
plicht daartegen te protesteeren. Aan welken
kant of tegen welk gevaar België verkoos zich
door werken te verdedigen, doet aan de rechts-
quaestie niets af. België is, evenals elke
Europeesche staat, een zelfstandig rijk, een
souvercine staat, die zijn grenzen niet be
hoeft en niet mag open stellen voor vijan
delijke legers. Het blad schijnt te meenen
dat het, omdat er „geen rechtsbedeeling"
(tusschen volken) is en geen „vierschaar",
„niet anders kon". Maar wij meenen, dat,
ook zonder een wereldlijke macht om het
recht te handhaven, dat recht toch bestaat,
dat hier omtrent de juiste begrenzing van het
recht niet de minste twijfel mogelijk is en
dan ook niet is geopperd door den aanvaller,
en dat er wel degelijk een Vierschaar is, voor
welke ook de Potentaten dezer wereld ver
antwoording zullen -hebben af te leggen. Recht
bestaat, ook al is er geen goed georganiseerde
rechtsgemeenschap, tenzij men wil beweren,
dat alleen wat in de artikelen eener mensche-
lijke wet vastgelegd werd, „recht" is. En wij
vinden het onrecht, dat men een land dat zijn
onbetwist recht handhaaft, en zijn internatio
nale verplichtingen nakomt, met krijg overvalt.
Militaire noodzakelijkheid, een ander woord
voor macht, kan het recht niet ter zijde stellen.
Wij zijn zoo vrij, te verwijzen naar hetgeen
mr. Groen van Prinsterer, vooral tijdens den
Fransch-Duitschen oorlog in 1870, omtrent het
recht ook tusschen volken, geschreven heeft,
alsmede naar het lezenswaardige boek van
prof. D. P. D. Fabius Het Volkenrechtfreeds
geschreven in 1907.
Eene geheel andere quaestie is of datgene,
waartoe thans ééne groote Mogendheid is
Z EL AN DIA.
22)
Anna vertrok de lippen tot een sarrenden
grimlach.
„Het bloed kruipt waar het niet gaan kan,"
hoonde ze. „Ik zeg je, dat ze van mijn erf
afblijven. Ze hebben hier niet noodig."
„Je moet zwijgen," zei hij. Zijn donkere
oogen schoten vuur. Hij ging vlak voor haar
staan. „Je weet, dat ik me met Hendrik en
zijn huisgezin in 't geheel niet inlaatik heb
er niets mee te maken en mijn kinders ook
niet. Maar ik waarschuw je, dat je je tong
in toom houdt. Wat was er van jon erf ge
komen, zeg, als ik den boel niet had beredderd
„Laten we daar geen woorden over maken.
Ik weet, dat je me om mijn geld hebt ge
nomen. Maar je familie
„Ik zeg je nogmaals er over te zwijgen,"
dreigde hij.
„Zie je niet, dat dat vanmiddag een door
overgegaan, niet een gevolg is van den anar-
chistischen toestand, waarin Europa geraakt
is door toedoen der groote Mogendheden, die
immers telkens, ter bereiking van wat zij voor
zich zelve wenschelijk achtten, tractaten en
recht ter zijde hebben geschoven. Wij begrij
pen zeer goed, dat als telkens en telkens liet
recht niet geëerbiedigd wordt, liet voor eene
bepaalde Mogendheid moeilijk is te handelen,
alsof zij alleen wèl aan recht en tractaat ware
gebonden. Wij werpen daarom op niemand
den eersten steen.
Maar recht is recht, ook al vinden de
machtigen dezer aarde het goed zich daaraan
nu en dan niet te storen, en van de kleine
mogendheden kan niet worden gevorderd dat
zij zelve medewerken tot verzwakking
van ons rechtsgevoel.
Hoe men over de Mogendheden en hare
handelingen moge denken, het recht en
de verplichting van België om zijn gren
zen voor welk leger ook te sluiten, staat als
een paal boven water, België strijdt
dus voor zijn recht. En als zoodanig
eeren wij dat land. Ons medelijden is er
ook maar eerst in de tweede plaats.
De „Standaard" schrijft
Eischt onze neutraliteit, dat we ons te spenen
hebben aan elk woord van sympathie hij liet
aanschouwen van liet nameloos leed dat België
overkomen is
Stellig miskent onze Duitsclie naburen, wie
zich inbeeldt, dat ze zoo iets van ons vergen
zouden.
Wat België trof, is nameloos hard, en wat
er ons over de grenzen van te hooren komt,
grijpt elk Nederlander in de ziel.
Niet, men versta ons wel, alsof we voor
waar zouden aannemen al wat gemeld wordt
over barbaarsclihoden, die door de Duitsche
troepen bedreven zouden zijn. Men moge in
de Duitsclie Pers wat aan België is aange-
gedaan, iets pogen te verzachten, maar zeer
stellig is wat de Pers der Bondgenooten er
van verhaald heeft, met de waarheid, althans
ten deele, in flagranten strijd.
Ergerlijkheden komen in eiken oorlog van
twee zijden voor, en toen de Duitschers een
maal besloten door België te trekken, werd
hun positie, toen dc franctireurs opdaagden,
aanstonds hachelijk. Venders, Namen en
Brussel zijn te benijden, dat in die drie steden
hij stille onderwerping het zware kruis uit
bleef.
Maar juist de noodzakelijkheid van zich te
moeten onderwerpen aan wat een overmach
tige, naburige mogendheid beschikte, wekt
voor België ons medegevoel.
gestoken kaart was van die lui, om wat los
te branden Slim hebben ze het overlegd,
maar 't zal ze niet lukken."
„Je kent Hendrik niet," protesteerde hij,
ondanks zichzelven. De stem des hloeds sprak
nogze had gelijkhet bloed kroop, waar
liet niet kon gaan.
„Gelukkig niet 1"
„Zwijg r
„Waarom
„Omdat ik 't wil."
Ze lachte schamper. Het maakte hem
buiten zich zeiven van woede.
„Hebben ze je ooit ergens om lastig ge
vallen
„Zij? 't Moest er nog bij komen!"
„Er nog bij komen? Waai bij?"
Zijn stem was heesch. In zijn drift had
hij de hand tegen haar opgeheven.
Ze zag, dat ze te ver was gegaan. En
innerlijk vreesde ze voor hem. Maar haar
ongebreidelde trots kón zich niet altijd in
houden.
„Laten we ergens anders over praten," zei
ze. „We kennen elkaar. Waarom dat weer
opgehaald
Hij antwootdde niet dadelijk. Hij keek haar
eenige oogenblikken aan met verachtelijken
blik.
„Ik waarschuw je nog eens. Terg me niet
België stond geheel buiten liet geding.
België begeerde niet anders dan te volharden
in zijn neutraliteit. En die mogelijkheid werd
afgesneden. En dat wekt onze deernis.
We zeggen niet, dat de Duitschers het
konden laten. We verstaan zeer wel, waaraan
zij, door alleen bij Metz en Straatsburg den
strijd te voeren, zich waagden.
Eiken waarborg ontbrak, dat Frankrijk niet
door België en Luxemburg op Hannover en
Berlijn zou aantrekken, onderwijl de Russen
uit Tilsit kwamen.
Door fort noch vesting was Duitschland
hiertegen te verdedigen. Strategisch stond
Duitschland, nu België wel Namen en Luik
als vestingen naar den Oostkant had geplaatst,
maar heel zijn breede .grens aan de Fransche
zijde open had gelaten, hier voor een doodelijk
gevaar. Alleen zoo België naar beide kanten
zich gepantserd had, zou de kans gelijk hebben
gestaan. Maar ook al geeft men toe, dat
Duitschland, hij de ontstentenis van alle rechts
bedeeling en van een vierschaar voor't volken
recht, niet anders kon, ja al meent men dat
België, door ook op de Fransche grens zich
te wapenen, zich veiliger positie had verzekerd,
toch was het en bleef liet voor België hard,
opnieuw het land voor de groote worsteling
te moeten worden. Het was dat reeds zoo
telkens. Nog Waterloo's gedenkdag herinnerde
er ons aan.
Doch welk oordeel men ook veile over de
grensoverschrijding van de Duitschers, ons
althans als Nederlanders voegt diepgevoeld
medelijden met de ramp die België overkwam,
en met wat het nog lijdt.
Welbezien voelt elk rechtgeaard menscli
dit. Zelfs zijn we overtuigd, dat het aan
zulk medegevoel allerminst in Duitschiand
zelf ontbrak. Doch voor ons komt er bij,
dat we niet alleen nagebuurd, maar stamver
want zijn dat Vlaanderen met Brabant den
oud-Nederlandsclien eerenaam voerendat
onze belangen over en weer op 't innigst
saamhangen, en dat wat nu België trof, ook
onszelf had kunnen overkomen, zoo 't niet van
ons naar België ware afgewend.
Onze sympathie is daarom niet alleen niet
met onze onzijdigheid in strijd, neen, het uit
blijven ervan zou veeleer aan de nobele neu-
traliteitswet te kort doen.
Het lacht ons daarom zoo toe, dat men ook
hier te lande doet wat doenlijk is, om de
Belgen philantropisch te hulp te komen.
Alleen maar, ook de klank van 't mede
lijden mag daarbij niet ontbreken.
Wie diep gekrenkt in zijn leed nederligt,
is vaak nog dankbaarder voor een innig deel
nemend woord uit 't hart, dan voor een beker
koud water dien ge hem toereikt.
meer, öf
Hij voleindde den zin niet.
Wat was het, dat hij terughield?
Ook zij zweegin zijn oogen las ze haat
HOOFDSTUK IX.
Kareis ongesteldheid was niet van ernstigen
aard geweestbinnen enkele dagen was hij
weer de oude. Maar er was iets anders dat
zijn vader meer verontrust zou hebben dan
de lichte krankheid van zijn zoonde oorzaak
van de minder gunstige resultaten van het
onderwijs. Karei was van lieverlede in aan
raking gekomen met verschillende kameraden
en onder deze bevonden zich ook ongewensclite
elementen. Daarbij kwam, dat hij bijna zonder
toezicht was buiten de schooluren want of
schoon het, wat eten en verzorging betreft,
een „goed kosthuis" mocht genoemd worden
en het den knaap werkelijk aan niets ontbrak
verder strekten de bemoeiingen der nrenschen,
bij wie hij inwoonde, zich niet uit. Ze meenden,
dat een jongen na schooltijd moest spelen en
in de frische lucht zich bewegen, en dat voorts
„alle jongens eender waren." Een der leer
lingen uit de hoogste klassen, een knaap,
eenige jaren ouder dan Karei, hechtte zich
aan dezen als een klit. Steeds zocht hij Kareis
gezelschaphij had vleiende manieren, wist
allerlei plannen eri spelletjes te bedenken,
Tweede Kamer.
De afdeelingen van de Tweede Kamer heb
ben benoejpd tot rapporteurs
lo. de heeren Heeres, van Vuuren, de Mon-
té VerLoren, Patijn en Kleerekooper, over|het
wetsontwerp tot verhooging der waterstaats-
begrooting voor 1914 betreffende werken aan
het Willielminakanaal, de Visschershaven te
IJmuiden e. a.
2o. de heeren Van Deventer, Bogaardt,
Scheurer, Fock en Van Vo)#snhoven, over de
Indische begrooting voor 1915 en de wets
ontwerpen tot nadere wijziging en aanvulling
van de Indische tariefwet en tot bekrachtiging
van een krediet door den Gouverneur-Generaal
van Nederlandsch-Indië geopend boven de
begrooting van Ned.-Indië voor 1914.
De N. Ct. meldt, dat de oud minister
Colijn thans lid van de /Eerste Kamer, voor
nemens is binnenkort opnieuw een reis om
de wereld te maken. Het eerst gaat hij naar
West-lndië. Ook Australië staat op het reis-
program.
Mevrouw Colijn zal haar echtgenoot ver
gezellen.
Amerikaan sc lie lijnkoeken.
De regeering heeft aangekocht een partij
Amerikaansche lijnkoeken, merk A. W. L. C.,
welke ongeveer 25 September a, s. verwacht
wordt per stoomschip Rotterdam.
De lijnkoeken worden te koop aangeboden
uitsluitend aan Nederlandsche landbouwers,
op de condities der Rotterdamsche graanbeurs,
tot den prjjs van f116 per 1000 K.G. boord/
spoorvrij voor loods te Rotterdam, betaling
contant zonder korting en verder op de door
den directeurgeneraal van den landbouw P.
van Hoek te stellen voorwaarden.
De N. V. Ie Gué en Bolle's Commissie
handel te Rotterdam, Boompjes 34, is belast
met de aflevering en factureering. Gegadigden
gelieven vóór of op 26 September aan ge
noemde firma telegraphisch op te geven (tele-
grem-adres Legué Rotterdam)
2o. welke hoeveelheid zij wenschen te be
trekken
2o. wie de lijnkoeken in ontvangst zal nemen.
Coöperatieve land bouw vereenigingen hebben
bij de toewijzing de voorkeur. Overschrijden
de hoeveelheden, door hen opgegeven, het
totaal der partij, dan geschiedt de toewijzing
pondspondsgewijze. Bereiken de hoeveelheden
door hen opgegeven, het totaal der partij niet,
dan wordt het verschil pondspondsgewijze aan
de overige aanvragers toegewezen. (Stct.)
was steeds tot velerlei kleine diensten bereid,
deed zich aangenaam en hulpvaardig voor,
maar was met dat al een jongen die in geen
al te goed blaadje stond. Hij had bemerkt,
dat Karei vaak nog al ruim in zijn zakcenten
zat. Moeder Anna kon liet niet over zich
verkrijgen, Karei te laten vertrekken, zonder
hem ruimschoots van zakgeld te voorzien
immers haar kind was rijk geuoeg, om die
anderen ginds de oogen uit te steken. Hoe
gehecht ze overigens ook mocht zijn aanhaar
penningen, haar trots, even groot als dwaas,
dreef haar tot deze onverstandige en ver
derfelijke daad. De boer was er sterk tegen,
dat wist ze; maar dat kwam, omdat hij eigen
lijk ook van schooiersafkomst was, en ze zou
er zich niet aan storen. Mocht hij het niet
weten, ze deed het, en dat was niet minder
groote fout, in het geheim.
Aart Bouwens, zoo heette de nieuwe school
kameraad, was van een en ander, dank zij
zijn ileemende manieren, aardig op de hoogte
en wist er een behendig gebruik van te
maken. Hij drong zich zóo aan Karei op, dat
deze op den duur geheel onder den invloed
van den veel ouderen makker stond. Al spoedig
was het gewoonte, dat hij zijn zakgeld eerlijk
met Aart deeldemaar diens hebzucht werd
er slechts te sterker door geprikkeld.
(Wordt vervolgd).
Nadruk verboden.
DOOR