De Oorlog. Biimenlaiidsch Nieuws. De T ij d (R.-K.) besluit zijn artikel aldus Over liet geheel ligt over de Troonrede een waas van grooten ernst en vertolkt zij dus de waarheid. Bezorgd voor de toekomst, is echter blijkbaar de Regeering niet. „Ik gevoel mij gelukkig", zegt de Koningin, „dat mijn volk, in trouwe plichtsbetrachting met «ig vereenigd, het vaderland tracht te dienen. Welnu, dat geluk is wederkeerig. Ook liet volk is niet bezorgd. Het wil met de Vorstin en met haar Regeering meewerken. Aan liet verstoren van de eendracht, waarop llare Majesteit een zoo krachtig beroep doet, wordt niet gedacht. Aan alle Staatszucht is het zwijgen opgelegd en zij zwijgt ook langs alle linies. Dit is de vrucht van het gemeen schappelijk gevaar en indien ons volk daarin volhardt' zal de kracht Gods, waarop de Koningin steunt, ons niet begeven. Het Centrum (R.-K.): Koningin en Volk waren nooit meer een dan juist in dezen tijd van druk en gevaar. En in die eenheid, bevestigd door het Koninklijk voorgaan van II. M. en door de aanhankelijk heid des Volks gesterkt, ligt het onderpand onzer nationale zelfstandigheid en ontwikkeling. Het Volk (S. D.A.P.): Het is nu ernst, en door den ernst raken wij onze pietluttigheden kwijt. Geen ongeluk zoo groot, of er is een geluk bij. De troonrede geeft ons in het korst mogelijk bestek, in den soberst mogelijken vorm, een overzicht van den tegenspoed en het gevaar, door den Europeeschen oorlog over ons ge bracht, en van de maatregelen die de overheid op maatschappelijk en militair gebied, in Nederland zelf en in de koloniën, heeft ge troffen om het gevaar af te wenden, en den tegenspoed terug te brengen binnen de engst mogelijke grenzen. Het resultaat daarvan is, dat „onze vriendschappelijke betrekkingen met alle mogendheden ongestoord zijn gebleven", en dat er „eenige verlichting komt in den druk". De regeering mocht deze woorden neerschrijven met gerechtvaardigde zelfvol doening. Zonder een oogenblik het verschil in denken en streven te willen verdoezelen dat blijft bestaan tusschen de regeering en ons, moeten wij toch uiting geven aan onze bewondering voor de snelheid en de kracht, waarmede de regeering is opgetreden om de economische en de politieke gevaren waarmee de oorlog zoo plotseling ons bedreigde, zoo mogelijk te keeren. Het oogenblik is nog niet gekomen, om te debatteeren over de vraag, welke concessies daarbij zijn gedaan door het kapitalisme aan het socialisme, en omgekeerd het is nog niet de tijd om uit te maken van welke waarde de organisaties, gegroeid uit het maatschappelijk leven, ook uit de arbeidersklasse, in de ure des gevaars voor het volksleven hebben gehadnoch veel minder kan men thans reeds zich een volledig oordeel vormen over de handelingen der regeering in de internationale politiek. Het eenige wat wij op het oogenblik kunnen doen, is constateeren, dat oorlog en honger beide tot het huidige oogenblik van ons grondgebied zijn geweerd. Dat de dank daarvoor in de eerste plaats toekomt aan het beleid der mannen die het bewind voeren, dient ook door ons openlijk te worden uitgesproken. Het Alg. Handelsblad (Lib.) schrijft o. m. Ons politiek leven is tot stilstand gekomen. De wetgevende machine heeft opgehouden te werken voor alles wat niet betrekking heeft op zorg voor het heden. Politieke partijen bestaan nog, maar het eenige dat zij van«ich laten liooren zijn afspraken om bij stembussen geen strijd te voeren. Het parlement heeft geen taak meer dan de maatregelen, die de uitvoerende macht meent te moeten nemen, voor zoover noodig goed te keuren, te steunen, mogelijk te maken. De politiek in Nederland wacht af. Wisten wij het niet, de rede heden door de Koningin' bij de opening der zitting van Staten-Generaal uitgesproken, zou het be wijzen. Daarin staat geen woord over het verleden, geen woord over de toekomst het heden vraagt alle aandacht, alle zorg. Waakzaamheid dat is het woord waarmee de regeering begint. Van belang is het gedeelte dat op onze koloniën betrekking heeftde regeering weet van de toestanden daar blijkbaar meer dan ons tot nu toe bekend was geworden. Ook in Oost-Indië is de economische toestand door den oorlog zeer achteruitgegaan, maar ook daar zijn de noodige maatregelen genomen en met voldoening zien wij dat de toestand der inlandsche bevolking, die natuurlijk het minst kan verdragen, niet onbevredigend wordt "enoemd. Moge dat zoo blijven Wat over West-Indië gezegd wordt, is ten deele minder bevredigend, maar ook daar is tenminste voor levensmiddelen gezorgd. In eendracht onzen plicht doen, het wordt in het koninklijk woord van de Staten-Generaal en van ons allen gevergd. Wordt het gevraagd alleen voor het heden, zonder eenige belofte voor de toekomst, zonder dat eenige parle mentaire arbeid de Kamers in uitzicht wordt gesteld, -- de eendracht is thans voor de taak van dén dag niet minder noodig dan anders, de plicht niet minder zwaar dan in gewone omstandigheden. Onder de leiding der Vorstin, die in deze dagen zoo met hart en ziel mee leeft met haar volk, van de regoering die waarlijk waakzaam blijft, moge die plicht ten volle vervuld worden. De Zutphensche Co u r a n t (Lib.) Daar spreekt gevoel en medelijden uit, daar klinkt een toon van meewarigheid met de door den krijg bezochte volken om ons heen. Men hoort en men voelt, hoe vast besloten Koningin en Minister zijn, om onze onzijdig heid te handhaven, en hoe H.M. dat zeggen kan in de vaste zekerheid, bij dat streven te kun nen rekenen op den eenparigen steun van heel ons volk. En tevens wordt er in onze herinnering terugroepen we leven in be wogen tijden zoo snel wat onze koningin persoonlijk en onze ministers als zoodanig reeds déden, met ver-vooruitzienden blik en vaste hand, 0111 de nadeelige gevolgen vandeu oorlog voor de welvaart van ons land te kee- r,?Zonder schroom, maar ook zonder overdrij ving wordt ons verteld, van hoe grooten om- van de schade en hoe zwaar de druk is, waaronder wij leven. E11 dat niet alleen hier, maar ook in onze Koloniën. Maar gelukkig govoelen wij ons, dat het mogelijk was, het vertrouwen in de leiders van s lands zaken te beweren, ziende de flinke maatregelen welke zij alleryege namen. tot Sevenaer (Nijmegen) met C>4 van de 82 stemmen, (waaronder 13 blanco's). De nominatie zal aan H. M. de Koningin worden aangeboden. De vergadering wordt verdaagd tot morgen te half 4. Staten-Generaal. Vergadering van Dinsdag 15 September. Geopend te 3,45. Voorzitter J. J. G. baron van Voorst tot Voorst. De Voorzitter verzoekt de Griffier voor lezing te doen van het Koninklijk Besluit waarbij tot Voorzitter der Kauier voor het loopende zit tingsjaar benoemd is de heer J. .T. G. baron van Voorst tot Voorst. Vervolgens zegt de V 0 o z i 11 e r ongeveer het het volgende Mijne Heeren II. M. onze geeerbiedigde Koningin schonk mij door de benoeming tot Uw Voorzitter eenzelfde eervol vertrouwen als Zijne Excellentie den Minister van Binnen- landsche Zaken door zijn voordracht. Aan dat vertrouwen zou ik onmogelijk kunnen beant woorden indien ik Uwen steun niet had. Nu bijna eiken dag onvoorziene moeilijkheden be slissen, is die steun meer dan ooit noodzakelijk In dezen tijd is bijna alles terruggebracht tot de daad, aan het woord wordt slechts een bescheiden plaats ingeruimd. Toch zullen door ons ook, zonder aan den vereischten spoed te kort te doen, wetsontwerpen moeten worden onderzocht en reeds ingekomen wetsontwerpen moeten worden behandeld. Uw samenwer king ter bevordering van 's lands belangen waarborgt mij dat de parlementaire arbeid, voorzoover deze van de Eerste Kamer afhangt, ook dit jaar vruchtdragend zal blijken. Met den wensch dat ons dierbaar vaderland ook dit jaar voor de rampen van den oorlog zal gespaard blijven, aanvaard ik mijn taak (toe juichingen) Zijn ingekomen de geloofsbrieven van den heer H. Colijn, nieuwbenoemd lid der Kamer voor Gelderland. De Voorzitter stelt deze in handen eener commissie, bestaande uit de heeren Drucker, van der Lande en van Wassenaer van Catwijck en verzoekt de Commissie zich terstond niet het onderzoek der geloofsbrieven bezig te houden. De vergadering wordt in middels enkele ongenblikken geschorst. Na heropening der vergadering deelt de heer Drucker mede dat de Commissie concludeert tot toelating van den heer Colijn, nadat deze de gevorderde eeden ot beloften zal hebben afgelegd. Conform besloten. De heer Colijn wordt door den Griffier binnengeleid en neemt zitting na in handen van den Voorzitter de gevorderde eeden te hebben afgelegd eu door dezen met zijne be noeming zeer te zijn gefeliciteerd. Zitting van Dinsdag 15 Sept. t e 3 uur. De waarnemend voorzitter, de heer Lief- tinck (oudste in jaren) opent de vergadering met een woord van herinnering aan hetgeen door H. M. de Koningin in de Troonrede is gezegd, waaraan Spr. niet anders wil toe voegen dan dat de Regeering kan rekenen op den steun der Volksvertegenwoordiging, zooals reeds gebleken is. Arbeid toch is het beste middel om ons leed te verzetten. Laat ons voorts de oogen open houden vooi wat nog komen kan, laat ons ook ons geestelijk kruit droog houden, en als het noodig mocht zjjn, onze lage landen nat. (Bijval). Voorlezing wordt gedaan van het Kon. be sluit, waarbij de Minister van Financiën wordt gemachtigd de Staatsbegrooting voor 1915 aan te bieden. De Minister van F 111 a n c 1 e n (dc heer Bertling) daartoe overgaande, zegt tevens, namens de Regeering dank voor de zooeven door den Voorzitter gesproken woorden. Vervolgens wordt overgegaan tot het op maken eener nominatie voor het voorzitter schap der Kamer. Gekozen wordentot eerste candidaat de heer mr. H. Coeman Borgesius, met 76 van de 85 stemmen (8 blanco) tot tweede candidaat mr. P. J. Troelstra, met 50 van de 82 stemmen (waarvan 25 blanco) ,T. derde candidaat Jhr. mr. O. van Nispen Dienstregeling Staatsspoor. Ook de dienstregeling van de S.S. wordt met 21 dezer uitgebreid, doch hoofdzakelijk op het midden- en Noordernet. Voor Zeeland blijft de toestand ongewijzigd. Het nationaal persbureau voor drank bestrijding schrijft ons Naar aanleiding van het feit dat, krachtens Koninklijk besluit van 3 Augustus 1914 aan militairen door de autoriteiten op bepaalde tijden bier wordt verstrekt, is Z.Exc. den Minister van Oorlog van particuliere zijde onder de aandacht gebracht, welk een onbillijk heid daarin is gelegen tegenover lien, die geen alcoholhoudenden drank wenschen te gebrui ken, wanneer hun de gelegenheid niet wordt geboden in de plaats daarvan iets anders te bekomen. Daarop werd door den Minister van Oorlog, bij missive d.d. 9 September 1914, geantwoord dat „de militaire autoriteit vrijheid heeft ^ook andere dranken dan bier te verstrekken. Wij meenen goed te doen, aan dit Ministe rieele schrijven zoo groot mogelijke publiciteit te geven, omdat de practijk leert, dat zelfs officieren met deze ruimere opvatting van liet desbetreffend Koninklijk besluit onbekend zijn. Toont uw lichten. De aandacht van belanghebbenden wordt gevestigd op de wenschelijkheid, dat handels vaartuigen van neutrale Staten niet zonder lichten varen in de wateren, waar het te ver wachten is, dat zich oorlogsschepen van oorlog voerende Staten bevinden. Deze laatste kunnen slechts met groote moeite de schepen der handelsvloot onderscheiden en indien zij zich vergissen in den aard dier schepen, zien zij zich in het belang van hunne eigen veilig heid genoodzaakt deze als vijanden te behan delen (st- Ct.) M ij n e n 1 e g g e r. Ingevolge machtiging van II. M. de Koningin is een aangekochte en gewijzigde stoomtrawler onder den naam „Triton" als mijnenlegger 111 's lands vloot opgenomen. (St. Ct.) De derde lijst van bijdragen voor liet Kon Nationaal Steuncomité loopende tot 5 Sept. vermeld als totaal bedrag der ingekomen giften de som van f 402.882.26,/3. EERSTE KAMER. Aanvaarding Voorzitterschap. Installatie-Coiijn. TWEEDE KAMER. van de Duitsche troepen. De vijand levert een verdedigenden veldslag op een front dat hier en daar zeer krachtig is versterkt en dat, van het Westen naar het Oosten gaande was. In den loop van de achtervolging na den slag aan de Marne hebben de Duitschers tab ijke krijgs gevangenen en materieel in handen der bondge- nooten gelaten. Verscheiden achterblijvers hadden zich in de bosschen verscholen. De Duitschers in Frankrijk. P a r ij s, 16 September. [Reuter] Het offiicieele bericht van het groote [Fransche] hoofdkwartier van hedenavond luidt Geen enkele nieuwe bijzonderheid is van den strijd op ons front te vermelden. Dit is, zooals reeds eerder werd opgemerkt, niet bevreemdend voor een veldslag, die verscheidene dagen duurt, en men moet er geen gevolgtrekking, in welken zin ook, uit maken. Wij weten in elk geval, dat wij om 6 uur heden avond op geen enkel punt waren geweken. B e r 1 ij n, 16 September. [Wolff. Officieel]. Het groote hoofdkwartier meldt vanavond De toestand op het westelijke oorlogsterrein is sedert gisteren onveranderd. Op enkele plaatsen van het front zijn de aanvallen der Fransche troepen in den nacht van den 15en op den 16en en in den loop van den dag op den 16en afgeslagen. Enkele tegenaanvallen der Duitschers hebben succes gehad. De Duitschers in België. Londen, 15 September. Volgens de Daily News zeggen de passsgiers van de vanavond aan gekomen Vlissingsche stoomboot, dat Belgische en Engelsche troepen Brussel, na ontruiming door de Duitschers, hebben hernomen. Philip, de oorlogscorrespondent in Belgie van hetzelfde blad, seint, van een vluchteling uit Brus sel te hebben gehoord dat vier dagen geleden maar 2000 Duitschers meer in Brussel waren. Londen, 16 Sept. [Reuter]. Het officieels persbureau deelt mede, dat de positie der Engel sche troepen langs de Aisne voortduiend gunstig blijft. De vijand heeft verscheidene tegenaanvallen «redaan, in hoofdzaak tegen het eerste Engelsche legercorps, doch is telkens teruggeslagen en heeft tegenover de Engelsche troepen en het Fransche legercorps, dat aan hun rechter- en linkerzijde strijdt, zelfs eenig terrein verloren. De verliezen van den vijand zijn aanzienlijk. Wij hebben 200 gevangenen gemaakt. Gent, 16 Sept. De oorlogscorrespondent van het V. D.-bureau meldt, dat Maandagmorgen een afdeeling van 1000 Fransche ruiters in een bosch bij Yperen 3000 Duitsche uhlauen hebben overvallen. Hoewel ze veel minder sterk in aantal waren, slaagden de Franschen erin, de Duitschers turug te slaan. Ze namen 110 man gevangen en maakten een groote hoeveelheid amunitie buit. Om half twaalf daagde versterking op in den vorm van Engelsche mitrailleuses. De Duitschers werden geheel op de vlucht gejaagd. Aan Fransche zijde werden 2 officieren gedood en 30 man buiten gevecht gesteld. De Duitsche verliezen moeten groot zijn. Antwerpen, 17 Sept. Patrouilles uhlanen gaan vóórt alleenstaande huizen in Vlaanderen in brand te steken en de mannen die ze aantreflen te dooden. Te Waereghem, St.-Eloi en Ingelmun- ster hebben "de Belgsche vrijwilligers de Duitschers verslagen. Te Iteghem vielen 130 Belgische sol daten 300 uhlanen aan, die zich in de huizen hadden verseholen. 64 Duitschers werden gedood, vele gewond en 30 gevangen genomen. De overigen vluchtten. De Belgen verloren in dit gevecht met meer dan 4 dooden en 14 gewonden. Dicht bij Aalst stieten Belgische infanteristen op een Duitsche afdeeling. Deze plaatste een haag van burgers voor zich waarop de Belgen om hun landgenooten te sparen aftrokken. In het Noorderstation van Brussel ontdekte een officier van politie 70 dorpsbewoners, die zich in spoorwagens bevonden, waar zij 3 dagen zonder eten hadden doorgebracht. Nadat zij nl. eerst door de Duitschers naar Duitscliland waren gezonden, waren zij later weer per spoor naar Brussel vervoerd. Men had echter nagelaten naar hen om te zien. De zegevierende Franschen. Parijs, 15 Sept. (Off.) Op den linkervleugel ziju de Franschen over het geheele front in contact gebleven met den vijand. Dit front wordt begrensd door de heuvels ten Noorden van de Aisne en door Reims in het Westen. In het centrum duurde de opmarsch der 1 ran- schen tnsschen het woud van Argonne en de Maas Het is volkomen onwaar, volgens de M. Crt., hetgeen het Wolfbureau [bij herhaling heeft gemeld, dat het leger van den Duitschen kroonprins v erdun belegert en bombardeert. Op deze stad is nooit een aanval gedaan. Alleen een fort, dat niet tot de stellingen van Verdun behoort, doch tot de stelling van de Maas is herhaaldelijk gebombar deerd. Deze aanvallen hebben geen succes opgeleverd. f De terugtocht der Duitschers in Frankrijk. Parijs, 16 Sept. (N.R. C.) De officieele mede- deeling van hedenmiddag drie uur behelst, dat de Duitsche achterhoede, doordien de achtervolgende Fransche troepen haar hadden achterhaald, gedwon gen is geweest om gedurende den veertienden en vijftienden September slag te leveren. De achter hoede werd daarbij versterkt, uit de hoofdmacht De ondergang van de Hela. Londen, 17 September. (Reuter]. Een matroos te Harwich heeft verhaald, hoe de Duitsche kruiser Hela werd getorpedeerd. De duikboot kwam Zondagmorgen om halt zeven boven water en binnen schootsafstand werd de kruiser ontwaard. De onderzeeër dook en vunrde twee torpeko's af, de tweede vijftien seconden na de eerste. Na een kwartier was men weer aan de opper vlakte gekomen en kon men zien, hoe de Hela ernstig beschadigd was en zwaar overhelde. Andere Duitsche schepen waren in de nabijheid. De duikboot dook opnieuw, en toen zij weer boven kwam. was de Hela verdwenen. Er werd niet op den onderzeeër geschoten. Blijk baar was hij niet gezien. De terugtocht der Duitschers. Telegrammen in Engelsche bladen zeggen dat tijdens den terugtocht der Duitschers op een krijgs gevangen genomen generaal het afschrift is gevon den van een telegram, afgezonden door maarschalk Kluck, waarin deze klaagt over gebrek aan munitie. Als zijn leger daarvan niet spoedig voorzien werd, achtte Kluck het verloren. De belegering door de Duitschers van de iorten tusschen Verdun en Toul, waarvan het nu ontzette fort Troyon deel uitmaakte, had naar men meent, ten doel zich een doortocht naar Metz te banen. Nu zij teruggeslagen zijn en de Franschen het Maasdal van Toul tot Verdun belieerschen, zullen de legers van den kroonprins en den hertog van Wurtemburg verder noordwaarts de Maas moeten oversteken om op Luxemburg of Diedenhofeu over Longuyon en Longwy, terug te trekken. Aan de Messagero wordt uit Bazel geseind dat de Duitsche legers bevel hebben ontvangen al vechten- 1 de naar den rechter-Rijnoever terug te wijken en Frankrijk, België en Luxemburg geheel te ontruimen. Oostenrijk en Servië. De Britsche legatie deelt mee, dat volgens tele grammen uit Nisj 90,000 Oostenrijkers de Drina trachtten over te steken, doch tusschen de Drina en Save werden teruggeslagen. De verliezen be droegen 10,000 man.' Deze nederlaag kan voor de Oostenrijkers groote gevolgen hebben. Van Oostenrijksche zijde. In tegenstelling met berichten uit Servische en Engelsche bron, dat een groot aantal Servische troepen op Boedapest aanrukt en dat de Oostenrijkers, die den 8stén dezer de Drina poogden over te trekken met 90,000 man, terugge dreven zijn in den hoek tusschen de^Save en de Drina met een verlies van 10,000 man". is de Oostenr.-Hongaarsclie legatie te s Graven- hage door hare regeering gemachtigd vast. te stel len dat deze berichten zuivere verzinsels zijn, aan gezien le de Serviërs reeds uit Semlin verjaagd zijn en 2e de Oostenrijksch-Hougaarsche aanval aan de overzijde van de beneden-Drina, dus op Servisch grondgebied, met succes wordt voortgezet. De strijd in Galicië. St. Petersburg, 16 September. [St, Peters- bur gsch telegraafagentschap]. Onze troepen gaan voort de verslagen Oostenrijksche legers met kracht te vervolgen Eenige legerkorpsen zijn vrijwel vernietigd. Q De Russische strijdkrachten overschrijden de ban. In het Oosten nadert de Russische voorhoede de vesting Przemysl. De groote snelheid waarmede zich het Krijgs bedrijf ontwikkelt, maakt het geheel onmogelijk om nauwkeurig de verliezen des vijands, die ont zaglijke afmetingen aannemen, op te geven. Voorzoo ver tot nu toe is opgegeven verloren de Oostenrijkers ongeveer 250,000 man aan dooden en gewonden. Meer dan 100,000 man werden krijgsgevangenen gemaakt. Voorts verloren du Oostenrijkers meer dan 400 vuurmonden en een aantal 'vaandels. De wegen zijn versperd door heele artillerieparken en transportcolonnes met

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1914 | | pagina 2