De Oorlog,
Biimenlandsch Nieuws.
het niet komen kan. Zij verwachten het van
beneden, terwijl het moet komen van Boven.
Ach, laat niemand zich scheppen ijdele
droombeelden van een algemeenen vrede.
De éénige weg. isverzoening met God door
Christus, vernieuwing door den Heiligen Geest.
Wie verwacht, dat de oorlogen in de wereld
zullen ophouden als vrucht van menschenwerk,
wil het einde, maar niet den weg, wil de
vrucht zonder den boom. Zoolang er een
wereld overblijft, waar God en zijn Christus
niet erkend en geëerd wordt, blijft er krijg.
Zoolang er twee harten op aarde zijn, waarin
haat en nijd leven, is er oorlog.
Maar Christus Koning in het hartChristus
Koning alom op aarde en straks de Konink
rijken der wereld geworden onzes Heeren en
Zijns Christi, dat brengt de openbaring van
hét rijk des vredes, dat voert tot de zalige
werkelijkheid van Jesaja's heerlijk lied van
den vrede.
Elk hart, dat de zonde beweent, juicht haar
tegen en van een zalig voorgevoel vol, zeggen
we tot elkander
„Het zal geschieden ten tijde des avonds,
dat het licht zal wezen."
Het leger op wacht.
Onder dit opschrift schrijft in de Vrijzinnig
democraat (Dr.) B.(os) o. m.
Er moeten in deze tijden heel wat meeningen
veranderd worden. De beteekenis van een
flinke weermacht is ook thans menigeen in
het oog gesprongen, die vroeger aan toestanden
als de tegenwoordige niet heeft geloofd.
Wie de laatste weken denkend en werkend
mee heeft doorleefd, die heeft te vaak zich
zelf de vragen voorgelegd van de mogelijk
heden, welke zich voor ons volk konden voor
doen en nog kunnen voordoen om voor goed
te zijn genezen van al te groote lichtvaardig
heid op dit stuk.
Maar leering zal ook moeten worden ge
trokken door hen, die kunnen zien wat met
een gewillig volk, dat gevoelt niet te worden
geplaagd voor onnoodige kunsten maar te
worden geleid bij nuttig en noodzakelijk werk,
in korten tijd te bereiken is. En'leering zal
geven niet alleen de volmaakte organisatie
van het Duitsche leger maar ook de oefening
van honderdduizenden vrijwilligers van ver
schillende landen.
Voor beschouwingen op dit punt is het nog
geen tijd. Evenmin voor toespelingen op de
houding van verschillende staatkundige par
tijen ten aauzien van het vraagstuk der lands
verdediging, in den gloed van deze tijden zal
ook wat in de Nederlandsche politiek klein,
peuterig of sleurlievend is geweest vergaan.
Wij hebben ons zelf allen te herzien. Maar
wel is het tijd te letten op hetgeen de heer
Colijn in een belangwekkend artikel neerschreef
op (over Red.) de groeiende beteekenis van
onze frissche, ongedeerde legermacht met
(voor Red.) de verdere ontwikkeling der ge
beurtenissen in de reuzenworsteling -der ver
schillende volken.
Wat wij hopen en verwachten is, dat de
regeering zal zorgen, dat deze macht gedurende
het wellicht lange tijdperk der worsteling niet
verminderd maar vergroot wordt.
Over de middelen, welke daarvoor ten
dienste staan, zal zij zelve het beste kunnen
oordeelen en openlijke besprekingen daarover
zullen in dezen tijd niet licht worden gevoerd.
Het is ook niet gewenscht, dat militaire of
niet-militaire publicisten door allerlei beschou
wingen daartoe aanleiding geven. Er begint
weer militaire litteratuur te verschijnen,
welke doet denken, dat schrijvers den tijd
gunstig vinden voor propaganda voor nieuwe
denkbeelden of om gelijk te krijgen over oude.
Aan dergelijke litteratuur hebben wij thans
geen behoefte. De regeering heeft voldoende
blijken ontvangen, dat men haar algeméén
wenscht te steunen in een zoo krachtig moge
lijke handhaving der neutraliteit en het be
waren van zoo groot mogelijke kracht ook bij
het verder voortschrijden der gebeurtenissen.
De belangstellende leeken of niej;-leeken
mogen zich thans vergenoegen met zoo sterk
mogelijken steun in de pogingen om deze
weermacht moreel op zoo hoog mogelijk peil
te houden.
Daarvoor wordt reeds zeer veel gedaan,
voor de militairen worden in verschillende
plaatsen versnaperingen afgezonderd en ont
spanningen georganiseerd, ter bestrijding van
verveling.
Dat is alles uitstekend mits men uitersten
weet te vermijden. Wij hebben allen een
zwaren tijd, de menscben te velde en in de
forten, maar ook velen in hun dagelijksch
werk. En opgepast worde, dat men niet ver
heffing van het moreel zoeke in zoo veelvul
dig mogelijk geboden gelegenheid voor ver
maak. Maar wel worde overal zooveel door
de legeraanvoering oorbaar wordt geacht, ge
ijverd om dezen tijd nuttig te maken van de
onder de wapenen geroepenen, op de wijze
zooals dezen dat zelf uit eigen beweging
wenschen. Niets opdringen maar onderzoeken
wat op allerlei plaatsen, ook, ja vooral, de
afgelegene, door degenen, die aan hun gewoon
dagelijksch werk zijn onttrokken, wordt ge
wenscht. Ontspanning ook lichamelijke, zal
daarbij niet mogen ontbreken. Maar ook
zal vaak het moreel worden verhoogd wanneer
duizenden jonge mannen in de gelegenheid
komen nuttigge lectuur te kunnen genieten,
voordrachten te liooren, onderwijs te ontvangen
in allerlei, dat voor hun werk in de burger
lijke maatschappij straks van groote waarde
kan zijn en dat zij zelf wenschen. Er wordt
in dit opzicht thans reeds veel gedaan. Verdere
maatregelen om de verspreid werkende kracht
te samen te voegen en samen te doen werken,
kunnen het goede gevolg daarvan slechts ver-
hoogen.
Op die wijze kunnen wij, als onze regeering
blijft zorgen, dat het leger sterk blijft en zoo
mogelijk in deze dagen nog sterker wordt,
ertoe medewerken om het leger, dat de wacht
betrekt voor onze onzijdigheid te maken tot
een factor, die bij het eind van de reuzen-
worsteling, zooals ook de heer Colijn zoo
scherp inziet, van groote beteekenis kan zijn
voor de toekomst van ons volk.
Staten-Generaal.
op Zaterdag 12 September
tot sluiting van de zitting van
de State n-G e n e r a a 1.
Geopend te 3 uur.
De heer Van Voorst tot Voorst be
kleedt den voorzittersstoel.
De Voorzitter laat door den griffier
van de Eerste Kamer voorlezen een Koninklijk
besluit van 5 September, waarbij de Minister
van Binnenlandsche Zaken wordt gemachtigd,
heden te drie uur des namiddags zich te be
geven naar de vergadering der Staten-Generaal
ten einde in een vereenigde vergadering der
beide Kamers de zitting in naam der Koningin
te sluiten.
De Voorzitter benoemt tot leden der
commissie, die den minister in het gebouw
der Tweede Kamer zal ontvangen en uitleiden,
de heeren Van de Kun, Van de Velde, Van
Deventer, Bavinck, de Muralt en Bongaerts.
Kort daarna treedt de minister, voorafgegaan
door de commissie, de vergaderzaal binnen.
De Minister van Binnenlandsche
Zaken, de heer Cort van der Linden,
neemt plaats achter de ministertafel en houdt
de volgende rede
Mijne heeren,
Het heeft H. M. de Koningin behaagd, mij
op te dragen, de zitting van de Staten-Generaai
in Haren naam te sluiten. Verschillende
wetten zijn met medewerking van de Staten-
Generaal tot stand gebracht, andere waren
in voorbereiding, toen de oorlog, die aan onze
grenzen woedt, aan allen regelmatigen wet-
gevenden arbeid een einde heeft gemaakt.
Zeer belangrijke noodmaatregelen, waarbij de
regeering een groot vertrouwen van de Staten-
Generaal moest vragen, zijn vervolgens aan
genomen. De Koningin heeft mij opgedragen,
aan u, mijne heeren, Haren dank te betuigen
voor uwen ijver en voor uwe toewijding aan
's lands belang.
In naam der Koningin en daartoe door Haar
gemachtigd, verklaar ik deze zitting der Staten-
Generaal te zijn gesloten.
De minister wordt door de commissie uit
geleid en nadat deze in de vergaderzaal is
teruggekeerd, sluit de voorzitter de vereenigd.e
vergadering.
Hoefijzerverbond-Roode Kruis.
Het hoofdbestuur van het Hoefijzerverbond
heeft reeds 16.000 gulden afgedragen aan het
hoofdbestuur van het Roode Kruis, nagenoeg
alles in kleine gemeenten ingezameld.
Uil vele gemeenten worden nog bijdragen
verwacht.
Te 's Gravenhage en te Utrecht bracht
de dezer dagen gehouden Unie-Collecte, on
geveer f200,— méér op dan het vorig jaar.
Z i 1 v e r b-o n s.
Bij dienstorder is bepaald, dat de aan de
post- en telegraafkantoren ontvangen zilver
bons, die door vuil worden of scheuren minder
geschikt zijn om te worden uitgegeven, aan
de circulatie moeten worden onttrokken en
bij den betaalmeester gestort worden. Zilver
bóns van f5 moeten, indien niet strikt noodig,
niet meer voor uitbetaling gebruikt worden.
Tot lid der Eerste Kamer.
De Provinciale Staten van Utrecht kozen in
de vacature-Bosch v. Drakestein tot lid der
Eerste Kamer, jhr. mr. W. M. Bosch van
Oud Amelisweerd, president der Utrechtsche.
rechtbank met 25 stemmen en 10 blanco.
Wisselen van Belgisch geld.
De Nederlandsche Bank heeft op verzoek
van de nationale Bauk in België besloten ten
behoeve der gevluchte Belgen in Nederland
de mogelijkheid te openen tot het wisselen
van Belgisch bankpapier en gangbare Belgische
gouden en zilveren mnnt tegen den koers van
47,75 per frank.
Om het overzicht te vergemakkelijken, geven
wij, zegt de N. R. C. van Zaterdagavond, hier
in' korte trekken den stand van het krijgs
bedrijf weer voor zoover die, naar ons inzicht,
uit de telegrammen, tot hedenmiddag ont
vangen, is op te maken.
Men herinnert zich, dat de Duitsche strijd
krachten, die ten Noorden van de Maas door
België waren getrokken, in den loop van de
vorige week met grooten spoed in de richting
van Parijs waren opgerukt en tot kort voor
de Fransche hoofdstad waren doorgedrongen.
Dit Duitsche leger heeft, optrekkend naar het
Zuid-oosten, Parijs rechts laten liggen. Gedu
rende deze beweging van de Duitschers, die
ten doel scheen te hebben om de Fransche
strijdkrachten, welke op de linie Verdun—Toul
stonden, om te trekken en tot den terugtocht
te dwingen, trok, naar van Fransch-Engelsche
zijde is gemeld, een gedeelte van het leger
der verbondenen zich naar het Zuid-westen
terug. Hebben wij de berichten van Fransch-
Engelschen kant goed begrepen, dan is het
dit gedeelte van de verbonden legers geweest,
hetwelk met een omtrekkende beweging het
eerste Duitsche leger in de flank is gevallen.
Het gevolg was, dat de Duitsche rechtervleugel
heeft moeten terugtrekken. Deze terugtrek
kende beweging heeft dit gedeelte van het
Duitsche leger sedert eenige dagen moeten
voortzetten, ja, volgens de laatste berichten
rukken de verbondenen voort in de richting
van Soissons en Compiègne. Waar de rechter
vleugel zoover Noordelijk moest omzwenken,
is het niet te verwonderen dat ook het centrum
op de uitgestrekte linie Sézanne—Rovigny tot
herstel van het front aan het wijken is gegaan.
Het Fransche gezantschap voegt aan deze
berichten nog toe, dat ook in de Argonne de
Duitschers zijn teruggedreven. Van den rechter
vleugel in Lotharingen en de Vogezen, zegt
het Fransche bericht, is niets nieuws te ver
melden.
Van Duitsche zijde is over dit heele krijgs
bedrijf slechts een bericht verschenen, waarin
wordt gezegd dat de rechtervleugel, die twee
dagen had stand gehouden, nadat er ver
sterking voor de bondgenooten was aange
komen, was ingetrokken. Volgens dit bericht
werden de Duitschers niet achtervolgd en
hadden zij van hun kant ten Zuidwesten van
Verdun belangrijke voordeelen behaald, waar
over uit den aard der zaak de overigens uit
voerige Fransche berichten zwijgen. De al-
gemeene indruk is, dat er een geweldige,
wellicht beslissende slag aan het woeden is
over een front van Parijs tot Verdun, dat de
beslissing in dezen slag nog niet is gevallen,
maar dat de strijd voor de Franschen en
Engelschen gunstig is ingezet. Het oogenblik
van de vernieuwde activiteit van het Belgische
veldleger binnen Antwerpen, strekkende om
de Duitsche verbindingslijn door België te
bestoken, zal wel in overleg met den Franschen
generalen staf zijn gekozen.
In het Oosten schijnen de Duitschers aan
merkelijke versterkingen te hebben aangevoerd.
De Russen zijn althans uit Oost-Pruisen ver
dreven. Echter meldt een telegram uit St.
Peterburg in dit blad, dat zij aan de Pruisisch-
Poolsche grens op de Duitschers voordeelen
hebben behaald.
De Oostenrijkers staan er, mag men het
telegram in dit nummer uit St. Peterburg
gelooven, slecht voor. Terwijl de Russen na
het terugdrijven van den Oostenrijkschen
rechtervleugel en de vermeestering van Lem-
berg, zijn voortgegaan met de bezetting van
Oost-Calicië, zelfs Przemvsl bedreigen, hebben
zij nu ook den Oostenrijkschen linkervleugel
(het leger van generaal Auffenberg van de
Oostenrijksche troepenmacht bij Rawa-Roeska
weten te scheiden.
Vereenigde vergadering van de beide Kamers
De stand van het krijgsbedrijf.
De Duitsohers in Frankrijk.
P a r ij s, 12 September. [Reuter.] Het officieele
bericht van 11 uur 's avonds luidt:
Op onzen linkervleugel duurt de algemeene terug
trekkende beweging der Duitschers voor de Engel-
sche en Fransche troepen, die den benedenloop van
de Aisne bereikt hebben, voort.
Hetzelfde geschiedt aan het centrum. De Duit
sche legers blijven zich terugtrekken. Wij hebben
de Marne tusschen Epernay en Vitry le Francois
overschreden.
Op onzen' rechtervleugel heeft de vijand heden
eveneens zijn terugtocht aangevangen en de streek
om Nancy ontruimd. Wij hebben Lunéville opnieuw
bezet.
In weerwil van de vermoeienissen van 5 dagen
van onophoudelijken strijd vervolgen onze troepen
den vijand op zijn algemeenen terugtocht krachtig.
Deze terugtocht schijnt in veel sneller tempo te
worden uitgevoerd dan de opmarsch was geweest.
Hij is op enkele punten zoo overhaast geweest,
dat onze troepen in de hoofdkwartieren, o.a. te
Montmirail, achtergelaten kaarten en schrifturen
hebben gevonden en paketten met ontvangen of
nog te verzenden brieven.
Overal heeft de vijand materieel achtergelaten.
In het bijzonder is bij Fromentières [Oostelijk van
Montmirail] een batterij houwitsers in onze handen
gevallen, verder talrijke voertuigen en paarden.
De gevangenen geven den indruk gebrek te
hebben geleden, terwijl men te veel van hun in
spanning heeft gevorderd. Zij zijn ontmoedigd en
vooral uitgeput.
Hunne dooden verbranden.
P a r ij s, 13 September. De officieren van den
Engelschen generalen staf hebben zich nog uitge
laten dat heele terreinen zoodanig overdekt zijn
met de in staat van ontbinding verkeerende lijken
van menschen en paarden, dat er spoedige maat
regelen noodig zijn om het uitbreken van vreese-
lijke epidemiën te voorkomen. De Duitschers heb
ben wel getracht een deel van hun dooden te ver
branden, doch vele zijn slechts len halve verbrand
en verspreiden een vreeselijken stank.
Een onbetwistbare overwinning noemt generaal
Joffre den uitslag der krijgsverrichten van de laatste
vijf dagen in een heden bekend gemaakte dagorder.
Wie van het begin van den oorlog heeft nagegaan
met hoeveel soberheid en gemarigdheid Joffre, bij
genaamd „de Zwijger", zich heeft uitgedrukt, zal
de beteekenis van deze verklaring begrijpen. Joffre
constateert een terugtocht van de Duitschers over
de geheele linie. De eenige plaats waar zij nog
stand houden, is het Zuidelijk deel van het Ar-
gonnerwoud. De terugtrekkende Duitschers hebben
zelfs niet getracht hun stellingen aan de Marne
ten Zuidoosten van Reims te verdedigen. Op den
rechtervleugel hebben de Franschen na Saint Die
en Lunéville opnieuw do volgende plaatsen bezet:
Raou l'Etape [aan de Meurthe, 15 K.M. ten N. van
St Dié], Baccarat [halverwege tusschen Lunéville
en St. Dié], Remereville [P] Nomeny (30 K.M. ten
N. van Nancy bij de grens van Lotharingen) en
Pont a Mousson [halverwege tusschen Metz en
Nancy.)
De korporaal-vlieger Brinc-de-Jonc heeft ver
scheidene verkenningen verricht, waarbij zijn toestel
door verscheidene projectielen is getroffen.
N. R. C.
De Belgische uitval uit Antwerpen afgeslagen.
B e r 1 ij n, 13 Sept. Een uitval uit Antwerpen
waaraan drie Belgische divisies deelnamen werd
gisteren afgeslagen.
Antwerpen, 13 Sept. [Off.] Na een hard-
nekkigen strijd is het Belgische veldleger uit de
stelling van Antwerpen, dat op de stelling der
Duitschers een aanval had gedaan, teruggetrokken
onder bescherming der eerste fortenlinie. De vij
andelijke verdedigingswerken bleken zeer sterk.
De noodzakelijkheid om deze stellingen te behouden
had de Duitschers gedwongen alle troepen, waar
over zij nog in België beschikken aldaar te concen-
treeren.
Detachementen landweer en landstorm, die ten
Zuiden van Brussel gelegerd waren, namen aan de
actie deel, alsmede 13000 mariniers, die ook eenige
dagen geleden te Brussel aankwamen.
Ten gevolge der concentratie van de Duitsche
troepen stond het Belgische leger aan het eind van
den 4en dag tegenover een zeer groote overmacht.
Het is heden op Antwerpen teruggetrokken.
De vijand zal een groote troepenmacht moeten
afzonderen om het tot werkloosheid te kunnen
doemen.
De verliezen der laatste vierdagen zijn aanzienlijk,
waardoor de hardnekkigheid van den strijd bewezen
wordt.
De Duitsche artilllerie is gebleken de mindere
te zijn van de Belgische. Er is een groot aantal
gekwetsen, doch wonden zijn over het algemeen
van geringén aard.
Duitsche offiicieren zouden erkend hebben, dat
de koelbloedigheid der Belgische soldaten bewon
derenswaardig is en dat zij zeer goed schieten.
M. Crt.
De slag bij Lemberg.
.Ween en, 13 September. [Wolff.] Generaal
majoor von Höfer, die den chef van den generalen
staf vertegenwoordigt, meldt
In den slag bij Lemberg slaagden onze strijd
krachten aan en ten Zuiden van den weg naar
G-rodeck [Westelijk van Lemberg] er in, om den
vijand na een vijfdaagsche hardnekkige worsteling
terug te dringen, 10,000 krijgsgevangenen te maken
en talrijke kanonnen te vermeesteren.
Van deze overwinning kon echter niet geheel
partij worden getrokken, omdat onze noordelijke
vleugel bij Rawa ruska door een groote overmacht
bedreigd is.
Bovendien zijn nieuwe Russische strijdkrachten
zoowel tegen het leger van generaal Dankl als in
het gebied tusschen dit leger en het slagveld van
Lemberg opgerukt.
Door de aanzienlijke meerderheid van den vijand
zijn wij genoodzaakt onze reeds gedurende 3 weken
bijna onafgebroken en met heldenmoed strijdende
legers op een goed terrein te concentreeren en op
verdere krijgsverrichtingen voor te bereiden.
Van het Oostenrijks-Russische front.
St. Petersburg [Petrograd], |13 September.
Het St. Petersburgsche telegraafagentschap deelt
het volgende ambtelijke bericht mede Onze legers
hebben over de Oostenrijksch-Duitsche legers bij
Krasnik en Tomaszof een volledige overwinning
behaald. Dezen zijn over de rivier de San terug
geworpen.
Een groot succes is tegen de Oostenrijkers ten
Westen en Noordwesten van Lemberg behaald. Wij
namen meer dan 2D0 officieren en ongeveer 30,000
man gevangen voorts hebben wij vele kanonnen,
mitrailleurs en munitie vermeesterd.
Men is nog bezig, om bijzonderheden te ver
zamelen.
Aan het Duitsch-Russische front
B e r 1 ij n, 12 September. [Wolff.] Een telegram
van den kwartiermeester-generaal uit het groote
hoofdkwartier meldt
Het leger van geueraal-veldmaarschalk von Hin
denburg heeft het Russische leger in Oost-Pruisen
na een gevecht van verscheidene dagen volkomen
verslagen. De terugtocht der Russen is een vlucht
geworden.
Generaal von Hindenburg is bij de vervolging
reeds de grens overgetrokken en heeft tot dusver
ruim 10,000 ongewonde gevangenen en ongeveer
80 kanonnen aan buit gerapporteerd. Bovendien
zijn machinegeweren, vliegtuigen en voertuigen
van allerlei soort buitgemaakt.
Gebrek aan paarden en voorraden.
William Maxwell, een der correspondenten van
de Daily Telegraph, schrijft van het Engelsch-
Fransche front aan zijn blad, dat hij in een klein
dorpje^ welks naam niet genoemd wordt, den nacht
had doorgebracht in een kleine herberg in een
kamer, die juist den dag te voren door een Duitschen
generaal was verlaten. De laatste woorden, welke
men in de herberg uit den mond van den generaal
had opgevangen bij zijn overhaast vertrek, waren
„Er is ons een groote ramp overkomen." Dit werd
tot eenige Duitsche officieren gezegd.
Dezelfde correspondent schrijft, dat de terugtrek
kende Duitschers een draadloos telegram hadden
verzonden, luidende: „Wij hebben een groot tekort
aan paarden en voorraden", een telegram dat onder
weg is onderschept. Uit den mond van een Duitsch
vliegofficier, dien de correspondent voorbij kwam
op zijn zwerftocht langs wegen, waar langs de
Duitschers enkele dagen tevoren triomfantelijk
waren opgemarcheerd en waarlangs zij thans in
allerijl terugkeeren, heeft de correspondent de uit
lating opgevangen „'t Zal een wonder zijn, als er
nog een thuis komt".
Antwerpen, 14 Sept. Over de laatste ge
vechten tusschen Aerschot en Leuven wordt nog
gemeld, dat tijdens den slag een sergeant van de
Belgische telegraafafdeeling er in slaagde, eenige
telegraafdraden te verbinden met de Duitsche tele
graafdraden naar het algemeene staf kwartier.
Daardoor hoorde men, dat van Leuven met Brussel
werd gesproken en gevraagd werd „Zend spoedig
hulp". Ze seinden te Brussel terug: „vraag hulp
te Sichum en Scherpenheuvel."
Uit Vilvoorde werd geseind „geen geschut meer,
behalve 2 batterijen."