Antirevolutionair coor nieuws* en Advertentieblad Zeeland. De suiker en de oorlog. No. 1154. Woensdag 16 September 1914. 12' Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen ft, per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, leuren en Brievengaarders. Franco Postdirec- Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H, LITTOOiJ Az. te TER KEUZEN ADVERTENTÏËN: Van 1 4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver» tentïe wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. "SiSTcTïiTABONNEMENTEN EN AÜVERTENnfti TE BEZOROEN BU ÜEH UITQEVER. Advertentiën voor dit blad worden aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der uitgave. Dr. H. C. Prinsen Geerligs schip in de Ind. Mercuur het volgende Volgens de berichten omtrent den stand van de suikerbeetwortelen is zoowel de hoe veelheid als het gehalte van den te velde staanden oogst over geheel Europa buiten gewoon voordeelig. In bet begin van bet vegetatietijdperk hebben weliswaar de droge en schrale lente en de koele voorzomer de ontwikkeling van de beetwortelen zeer ver traagd, maar toen omstreeks half Juli een warme luchtstroom over Europa streek en de daarop volgende weersgesteldheid droog, zonnig en warm bleek, groeiden de beetwor telen ongestoord door en verkregen een zeer goed suikergehalte. De uitkomsten van de periodieke bietenonderzoekingen in de ver schillende officieele laboratoria in de voor naamste productielanden gaven zoowel kwauti- tief als kwalitatief cijfers, die boven het ge middelde van andere jaren uitmunten, zoodat wat den oogst zelf aangaat, de verwachtingen hoog zijn gespannen. I)e tweede vraag is of het gelukken zal dien mooien oogst op tijd binnen te halen en te verwerken en dan zal het vooreerst moeten blijken, wat er op het oogenblik van den oogst nog over is van liet gewas en hoe de toestand van de suiker fabrieken zal zijn. Door de rechtstreeksche verwoesting ten gevolge van de krijgsbedrijven zijn of werden getroffen de beetwortelproduceerende streken in België en Frankrgk, waar do oorlog woedde in de provinciën Luik, Namen, Brabant en Henegouwen, benevens in de departementen Nord, Somme, Aisne en Oise en waar dus ongetwijfeld hier en daar beetwortelaanplan- tingen zijn vernield. Bovendien is liet niet onmogelijk, dat er ook schade toegebracht is aan de suikerfabrieken en aan de transport middelen, zoodat er zeker op een verminderde productie in de genoemde streken moet worden gerekend. In de deelen van Europa, die tot lieden voor de rechtstreeksche gevolgen van den krijg bespaard zijn gebleven, heersclit het vaste voornemen alle krachten in te spannen om van den rijken oogst zooveel mogelijk te profiteeren. De fabrieken hebben zich van steenkool, kalksteen, emballagemateriaal enz. voorzien, hebben zoo goed mogelijk aan liet gemis aan werklieden, welke onder de wapenen zijn geroepen, weten te gemoet te komen en zijn vast besloten op den gewonen tijd de campagne aan te vangen. Het voorbeeld van den graanoogst, die na liet tjjdstip van de algemeene mobilisatie allerwege zeer goed is geborgen, doet hopen, dat dit met den beetworteloogst ook liet geval zal zijn. Er zjjn nog werkkrachten genoeg over, om met medewerking van vrouwen, bejaarden en kinderen den oogst binnen te halen en wanneer het weder gunstig blijft en er geen vroege vorst invalt, dan zal liet mogelijk zijn, dat de wortelen op tijd gerooid worden, en, zij liet dan ook langzamer dan in andere jaren, naar de fabrieken worden getransporteerd. Het is natuurlijk nog niet te zeggen, welke verwoestingen de oorlog, die op zulk een uitgestrekt terrein wordt gevoerd, nog kan veroorzaken, voordat de beetvvortelsuikeroogst zal zijn verwerkt, maar dit is zeker, dat er in de gespaard blijvende gedeelten van Europa met kracht zal worden gewerkt om aan den arbeid te blijven en den oogst niet verloren te doen gaan. Er zal dus in de meeste Europeesche suiker produceerende landen suiker genoeg kunnen worden geproduceerd om in de eigen behoefte te voorzien, behalve wellicht in Frankrijk, dat onder gewone omstandigheden ongeveer juist zooveel produceert, als liet zelf verbruikt. Dit is evenwel niet liet eenige vraagpunt, aangezien Duitschland en Oostenrijk ieder jaar 1910 661,873 319,175 846,862 1911 503,383 1912 558,237 1913 399,834 groote hoeveelheden suiker uitvoeren en Nederland behalve een grooten eigen uitvoer, ook nog een belangrijke wederuitvoer beeft van vreemde suiker, die in het land geraffi neerd is geworden. Het grootste gedeelte van dien uitvoer van Duitsche, Oostenrijksclie Nederlandsclie en Belgische ruwe en geraffi neerde suiker is gericht naar Groot-Britanmë, dat voor zijne verzorging met suiker geheel op liet buitenland is aangewezen. In normale jaren koopt Groot-Britanmë zooveel ruwe en geraffineerde beetwortel suiker van liet vaste land als liet tegen rede lijken prijs kan krijgen en vult dit aan met ruwe rietsuiker, dié in vermeerderde mate binnenkomt, wanneer de beetwortelsuiker duur of scliaarseli is geworden. De volgende cijfers, in tons van 1016 K.G. toonen duidelijk aan, hoe naar gelang van omstandigheden de soort van in Groot-Brittannië ingevoerde suiker afwisselt. Invoer ruwe rietsuiker 1909 342,643 ruwe bw.suiker 522,109 ger. bw.suiker 944,372 Groot-Britannië verbruikt dus per maand ongeveer 150,000 ton suiker en had op 31 Juli 1914 een zichtbaren voorraad van 300,000 ton, dus voor twee maanden genoeg. Onmiddellijk na de oorlogsverklaringen ver boden de continentale Europeesche staten allen uitvoer van suiker, waardoor Groot- Britannië van een groot deel van zijn ver zorging met suiker werd verstoken. De Cuba oogst was toen ter tijde nagenoeg afgeloopen en bijna geheel verzonden, terwijl er in West-Indië evenmin veel suiker aan wezig was. Alleen Mauritius en Java waren op 1 Augustus in volle werking en de Britsche regeering verzekerde zich terstond van 250,000 ton Java-suiker, levering Se.pt. Oct., 100,000 ton suiker uit Mauritius, levering September en 50,000 ton uit Denemarken. Bovendien werd er in Amerika op groote schaal geraffi neerde suiker aangekocht en eveneens moeite gedaan om nog restanten oogst uit Cuba te betrekken. Door die maatregelen zal liet Vereenigde Koninkrijk voor de eerstvolgende maanden voldoende van suiker ziju voorzien, ook al blijft het uitvoerverbod van de vaste- landsniogendlieden gehandhaafd. De hier geschetste groote vraag naar dis ponibele rietsuiker heeft den prijs van dat artikel sterk doen stijgen. Superieure Java- suiker, die in Juli op Java f 7s/8 per pikol genoteerd stond, steeg in korten tijd tot f 12 ja zelfs tot f 13. Geraffineerde suiker werd den 30sten Juli te New-York 4.40 ct. per pond genoteerd en steeg tengevolge van den grooten verkoop van Engeland tot 5.25 den 6den Augustus, tot 7 ct per pond den 12den Au gustus en tot 7.50 ct. den 21sten Augustus. (Prijs van de suiker in liet land, dus inclusief de bescherming door het recht). Van den Java-oogst was door toevallige omstandigheden meer onverkocht gebleven dan in andere jaren het geval is, zoodat de fabrikanten op dat eiland ook in liet voordeel participeeren, dat door de groote stijging van den prijs wordt behaald. Een groot deel van de nog te produceeren Java-suiker was reeds eerder verkocht, zoodat de loopers van dit artikel, die nog niet hadden voorverkocht, eveneens een goede winst behalen. Voorloopig is dus geheel Europa van suiker voorzien en hoe liet verdere verloop van deze voorziening zal zijn, moet de tijd leeren. In Duitschland en Oostenrijk, waar door de fabrikanten en de autoriteiten alle moeite wordt gedaan om den suikeroogst zoo goed mogelijk binnen te halen, wcnselien eerstge- noemden, dat liet uitvoerverbod van suiker naar neutrale staten zoo spoedig mc wordt ingetrokken. Wil Engeland dan via die staten koopen, dan kan hun dit niet anders dan aangenaam zijn. Het is duidelijk, dat de heerschappij over de zee, die Engeland uitoefent, liet steeds mogelijk maakt, rietsuiker in te voeren, zoodat een Duitscli en Oostenrijksch uitvoerverbod geenszins in staat kan zijn, dat land uit te hongeren. Koopt Engeland nu de rietsuiker op, dan wordt de rietsuikerindustrie versterkt en de groote hoeveelheden continentale beet wortelsuiker blijven nutteloos liggen, terwijl de fabrikanten veel liever verkochten en de geldswaarde ontvingen. Tot nog toe is het verzoek van de Duitsche suikerindustrieelen tot hun regeering gericht om den uitvoer van suiker weder open te stellen nog niet toegestaan, maar wel werd in uitzicht gesteld, dat te zijner tijd zou kunnen worden nagegaan, of er in sommige gevallen dispensatie van het verbod zou kunnen worden gegeven. De toestand is dus deze, dat er voorloopig suiker genoeg zal zijn in Europa, waar dat, zoo het uitvoerverbod naar buitenlands ge handhaafd blijft, er veel suiker in Duitschland en Oostenrijk zal opgeslagen worden, terwijl geland uit alle oorden van de wereld riet suiker tot zich zal moeten trekken en dan vooral in concurrentie treden moet met de Vereenigde Staten voor den koop van liet product uit het eenige groote rietsuikerland, dat na November zal kunnen leveren, n.l. Cuba. De vraag of de prijs van rietsuiker hoog zal blijven of eene vermindering zal ondergaan, hangt dus in de eerste maanden hoofdzakelijk af van de vraag, of Engeland de suiker uit den nieuwen beetvvortelsuikeroogst, die hoogst waarschijnlijk in voldoende hoeveelheid gepro duceerd zal worden, zal willen of kunnen koopen, of deze in het land van productie moet of wil laten en rietsuiker koopt. Het lied van den vrede. Onze lezers zullen ongetwijfeld gaarne met ons kennis nemen van wat ds. Van der Linden in de Ger. Kerkbode van 's Gravenhage onder dit hoofd schrijft 'tZijn ontzettende gruwelen, die elk men- sclieuïiart doen beven van ontroering, de gruwelen van den krijg, waarvan n\en dag aan dag leest. Waar hij woedt, is liet alom verwoesting, verdelging. Het leven der menschen schijnt geen waarde te «hebben. Moorden, branden, tot zelfs uit de lucht met ontploffende hommen de paniek onder de menschen nog vvildor maken, schijnt de vlammende passie van menschen, die elkander nimmer gezien hebben, nimmer iets kwaads berokkend hebben. Dat is de oorlog 1 In de twintigste eeuw in niets minder ver woed, minder helsch dan in al de voorgaande eeuwen. Ook in dezen geldt: „Wat geweest is, dat is nu, en wat wezen zal, dat is aireede geweest." Eéne openbaring, al de eeuwen door, van het schrikkelijke woord „Hunne keel is een geopend graf, met hunne tongen plegen zij bedrog, slangenvenijn is onder hunne lippen; welker mond vol is' van vervloeking en bitter heid. Hunne voeten zijn snel om bloed te vergietenvernieling en ellendigheid is in hunne wegen en den weg des vredes hebben zij niet gekend." Is liet niet, of liet uit een andere wereld ons tegemoet komt, een woord als dit, een lied van den vrede „Zij zullen hunne zwaarden slaan tot spaden en hunne spiesen tot sikkelen liet eene volk zal tegen het andere volk geen zwaard opheffen en zij zullen geen oorlog meer voeren (Jesaja 24.) Kan de tegenstelling grooter Maar wat hebben we hier? Een droom, zeldzaam schoon, doch ook niets meer dan een ijdele droom Een spel der verbeelding, waarvan men tevergeefs nu reeds vele eeuwen de vervulling wacht Ach, zulke droomers zijn cr alle tijden ge weest. „Vredesapostelen", die zich dooreen edel, maar ziekelijk gevoel laten meevoeren om van een algemeenen vrede en broederschap onder de volken te droomen. Gelijk we nog dezen morgen in een der neutrale bladen lazen Veel is ter aarde geworpen van het oude vredes-idealisme, om niet weder op te staan. Maar uit het vertredene zal nieuw, sterk ver jongd vredes-idealisme verrijzen op de plaats zelve, waar het oude verzonk. Wie om zich heen ziet en wie dan speurt herleving van vredes idealen, hij juicht, hij juicht door zijn tranen heen". Wellicht heeft ook Jesaja zoo al geïdeali seerd, toen hij fabelde van „Zij zullen geen oorlog meer leeren'! In waarheid, liet heeft er den schijn van dat deze Godsman de begrippen van de voor standers van een wereldvrede huldigt. Mis schien wel, dat zij de hunne aan zijn woorden ontleend hebben. En toch, 't is ook niet meer dan schijn Jesaja gewaagt van een tijd, waarin de gruwelen van den krijg zullen ophouden en eendracht en vrede zal heerschen onder de volken, de oorzaken van tweedracht en oorlog zullen weggenomen worden en liet wapen des gewelds zal veranderd worden in een werktuig des vredes. En dat dit niet maar een op wellende gedachte is, maar een voorstelling, die leeft in zijn ziel, ge behoeft slechts op te slaan Jesaja 11. En gelijk Jesaja, zoo spreken ook andere profeten. En ze doen dat niet maar om zich te verlustigen in denkbeelden, die als een fata morgana een oogenblik liet oog en het hart slechts kunnen bekoren, maar geven de gronden aan, waarom zij meenen, zulk een vredes-lied te midden van veel strijd te kunnen aanstemmen. Zij zeggen niet, wal de. vredes-idealisten .van onzen tijd zeggen, dat de toenemende beschaving en ontwikkeling der rolken eindelijk het vrede-tijdvak zal doen komen een meening die in dit bange jaar wel zeer wreed weersproken wordt maar zij zien de komst tegemoet van den Vrede-vorst, de komst van Zijn Koninkrijk, de komst van Hem. op Wien dé Geest des Heeren Heeren zal rusten, en onder Wiens heerschappij een rijk des vredes gesticht zal worden, dat eindelijk zijn grenzen zal uitbreiden tot aan de verste stranden. Hij komt om de oorzaak van twist en twee dracht weg te nemen, dat is de zonde. Zoo alleen kan liet komen tot den 72sten Psalm en zal het lied van den vrede, gezongen door Jesaja, werkelijkheid worden. Komen zal ze, die werkelijkheid, maar door den strijd henen. Nu geldt nóg het woord van de vroegste bladzijden der geschiedenis„De aarde was vervuld met wrevel", Banger dan ooit. Maar de jammer van dezen tijd is barenswee. Ten Kate's dichterlijke zucht „Wanneer, bij 't dagen der vredeszon, wordt gij vernageld, gij laatst kanon zal niet immer met een weeklacht worden beantwoord. Het zal geschieden. Als de stroom der zuivere Godskennis die Jesaja als een blijde zee hoorde ruischen, de aarde bedekt en de volkeren voert in zijne paden. Nu zijn de dagen van liet Nieuwe Testament nog dagen van genade, maar ook van toorn. Maar de dag genaakt, dat het wapengedruisch vervangen wordt door heilige Sabbathsvrede en in 't niiddon van de schrikkelijke oorlogs; weeën verheugt de Christen zich terwijl hij al duidelijker het„Maran-atha" hoort, in het lied des vredes. Ik zeg de Christen. Zeker, wie zonder meer de vredesidealen toejuicht en zich daarbij beroept op Gods Woord, doet dit zonder eenigen grond. Bij dezulken wordt geen rekening gehouden met de zonde. Nu verwachten zij het heil vanwaar inzending van advertentlEn vóór j uren op den dag der uitgave. 3 INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE 452,700 347,906 646,648 937,2:6 813,762 942,800 Totaal 1,809,024 1,727,910 1,898,3091,719,905T,989,282 Consumptie als geraffineerd 1,638,551 1,604,023 1,635,111 1,622,642 1,707,741 De St.ct. no. 215 bevat eene opgave betreffende de suiker met betaling van den accijns uitgeslagen uit de beetwortelsuikerfabrieken en de suikerraffi naderijen den invoer tot verbruik (rechtstreeks) van buitenlandsche suiker en het entrepotverkeer vau binnen- en buitenlandsche suiker, in de tweede helft der maand Augustus en van 1 Januari tot en met 31 Augustus 1914.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1914 | | pagina 1