Antirevolutionair
voor
nieuws- en Advertentieblad
Zeeland.
De Oorlog.
FEUILLETON.
De Bioedcxs.
No. 1147.
Zaterdag 22 Augustus 1914.
12e Jaargang.
ABONNEMENT;
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars,
teuren en Brievengaarders.
Franco
Postdirec-
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. L1TT90IJ Az. te TER N^JJ/.FiV
ADVERTENTIËN:
Van J—4 regels ^,4G. Voor eiken regel meer ƒ0,10
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
UE REDACTIE; AHOnWeNTEN EN A^EKTENTlfe/rE BEZOKOEN BIJ OEN UITÜEVER.
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
Indrukken van een burgerwacht.
De N. R. C. geeft over den oorlog het
volgende
Een Antworpscbe burgerwacht schrijft ons
d.d. 12 Augustus
Het Belgisch nationalisme ontwaakte, veer
tien dagen geleden, met enkele vlaggen in de
voornaamste straten van de stad. Een Fransch-
man overschilderde het uithangbord van zijn
café met „au drapeau francais" en hing een
splinternieuwe driekleur uit aan een blinken
den witten stok. De Fransche vlag, vooral
als het blauw hemelsblauw is en het rood
eenigszins rooskleurig, is liefelijk, evenals veel
wat des Franschmans is. De „Pruis" daaren
tegen is aan onze bevolking nooit sympathiek
geweest. Daarbij komt dat onze handelsbe
dienden sedert tientallen van jaren door de
drukkende concurrentie van de Duitsche, beter
onderlegde collega's hebben geleden.
Alle uren doorliepen haastige dagbladven-
ters de stad en verspreidden er koorts met
hun „bijzondere uitgaven." Tot laat in den
avond waren de terrassen van de koffiehuizen
vol volk. Op een Zaterdagavond werd het
nieuws verspreid van de mobilisatie. Jonge
mannen zag men naar elkaar toegaan, elkaar
de band reiken, en zich dan met hun eclit-
genooten verwijderen, die zich inniger tegen
hen aandrukten. Ieder verjvaditte spoedig
groote gebeurtenissen.
Maandagmorgen doorliepen trommelaars en
clairons de stad, om de Burgerwachten op te
roepen. Wie naar zijn dagtaak ging maakte
rechtsomkeert en ging zich naar huis kleeden
en wapenen. Verslagenheid verspreidde zich
door de stad. Het nieuws werd vernomen
toen nog voorbarig dat Duitschland den
oorlog had verklaard aan België De familie
vaders vreesden een bombardement van Ant
werpen. Misschien reeds overmorgen Thuis
wachten de moeders angstig hij een haastigen
voorraad levensmiddelen.
Van toen af komen de burgerwachten
nagenoeg alles wat weerbaar is in de burgerij
en niet bij liet leger ingelijfd nog enkel
om de 24 uren naar huis om wat te slapen
of even in den huiselijken kring te verademen.
Zij houden de wacht op de oude vestingwallen
en bij belangrijke plaatsen.
Merkwaardig hoe deze instelling die
vroeger alleen spot verwekte en inderdaad
een weinig ordelijk''en militair uitzicht had
ZELANDIA.
17)
Ze keken heiden naar hoven. Tusschen de
toppen der hooge olmen door, zagen ze, dat
de lucht met groote, donkere wolken was be
dekt, die snel voortdreven.
„Onweer!" zei Greta. „Ik hoorde het in de
verte al. Waar zou Dina toch blijven?"
Haar gezichtje teekende groote angst. Ze
was voor het onweer vrecselijk bang. En
dan nu zoover van liuis. Zij, de hulpelooze
„Was ik maar thuis," zei ze huiverend.
Daar kwam iemand de laan inloopen. liet
was Jacob, die zijn boodschappen had gedaan
en nu naar Eva liep zoeken.
Verrast bleef hij staan.
„Jacob!" riep Éva. „Kom eens hier!"
Jacob kwam naderbij.
„Heb je Dina niet gezien vroeg Greta.
„Dina?"
„Ja, Dina Willemse, die me rijden moet.'
aan prestige gewonnen heeft bij de bevolking
en hij de individuen zelf die er deel van uit
maken. Ook hierin kunnon we een toeken
zien, dat na den oorlog het militarisme te
zamen met het conservatieve katholieke goe-
vernement aanzienlijk zal worden versterkt.
We ontmoetten in de stad belangrijke groepen
van burgerwachten, begeleid door officieren,
met Belgische en Fransche vaandels voorop
en met bloemengarven, voor wie Dit laatste
détail leek ons wel eenigszins misplaatst in
deze ernstige tijden. Ingetogenheid en nóg
eens ingetogenheid past aan de burgerwachten,
die tot nog toe veilig in hun stad zitten al
is die dan ook zwaar bedreigd terwijl hun
armer broeders, die meestal tot lagere standen
hehooren, tusschen vijandelijke vuren rond
dolen.
Die eerste uitbundigheid behoort nu echter
tot het verleden. Reeds begint de nood te
nijpen; kantoren en werkplaatsen liggen stil
en menige „wacht" zit met het hoofd in de
handen aan de toekomst te peinzen. Verveling,
slechte nachtrust en ongeregelde maaltijden
maken mede hun slachtoffers, alhoewel menige
Antwerpsche jongen zijn gewoonte niet kan
laten om zoo dikwijls mogelijk eruit te wippen,
een potteken garsteii te drinken, om zijn miserie
tc vergeten.
Rond de scholen, waar de stroozakken in
de klassen liggen, ziet ge wie nog zakgeld
heeft zijn glas bier drinken. In de feestelijke
blauwe lucht ronkt nu en dan een vliegtuig.
Blonde volksmeisjes wandelen arm aan arm
voorhij. Af en toe wordt een „piket" van zes
wachten bijeengeroepen om een verdwaalden,
achtergebleven „Duits" op te sporen en te
vangendaar zijn altijd liefhebbers genoeg
voor.
Op de koer van de scholen en kazernen is
het treuriger, verlatener. Daar denkt ge
noodzakelijk meer aan den oorlog. Ge mist
er de afleiding van de nog altijd kleurige en
zonnige hemel en aarde. De geweren staan
er in bundels bij elkaar.
's Nachts wordt de wacht verdubbeld op
de vestingen. In den -stroomenden regen of
onder een helder gesternden hemel wachten
we dan op dingen die niet komen en op ge
beurtenissen die onvermijdelijk zijn, en mis
schien nog wie weet hoe lang al het leven
zullen stremmen en nog lang nadien verlam-
mtn. Een schrikachtige of al te ijverige wacht
schiet soms op een schaduw. Dan laden de
anderen spoedig hun geweren en zijn een
minuut beangst en op hun hoede. Gelukkig
degenen, die een sterk gestel hebben en con
templatief genoeg geaard zijn, om in afwachting
van wat er boven ons hoofd hangt, van elk
oogenhlik nog te genieten, de goede lucht in
„Nee," zei Jacob, „heelemaal niet.'
„En ik moet naar huis, want het gaat on-
weeren", zei ze met benauwde stem.
„Ja," zei Jacob, „in de verte kun-je 't al
hooren."
Greta's gezicht nam een hopeloozo uit
drukking aan. Jacob kreeg er medelijden
mee.
„Ik, kan je wel naar huis rijden. Ik ben
al acht. Ja
„Asjeblieft," beefde Greets stem.
•„En ik kan ook meeduwen. Met ons heiden
kunnen we je best wegkrijgen."
Opnieuw rommelde in de verte zacht de
donder.
De twee kinderen wendden het wagentje
om. Toen het weer eenmaal op den straat
weg was, ging het tamelijk gemakkelijk, het
lichte voertuigje voort te krijgen. Ze duwden
met hun beiden wat ze konden. Maar toch
bleef het nog een heel eind. Wouters huisje
waren ze al voorhij, zonder door moeder, die
achter haar werk iiad, te zijn opgemerkt.
De hui kwam snel opzetten. De hemel
verduisterde met het oogenhlik en dikke,
lauwe druppels begonnen te vallen.
De kinderen deden dapper hun best. Het
zweet gutste hun van 't gezichtmaar ze
gaven niet op. Even moest Jacob stil blijven
staan, om zich liet druipend gezicht met zijn
te ademen die uit de velden waait, naar de
sterren te kijken en hij gelegenheid te praten
over wat allen burgerwachten gemeens is.
De morgens zijn soms prachtig, wanneer de
stad aan onze voeten, omgord door vestingen
met een kroon van ommantelde mannen, het
geweer aan den voet, rozig gekleurd wordt
en zijn grijs en blauw ontworstelt aan dón
nacht. Wij herkennen de verre torens en
koepels weer een voor een en gissen de straten
en lanen. Daartegenover strekken zich de
velden uit met nieuwe huizen die misschien
spoedig zullen verdwijnen, met wachtende
korenschoven en weelderige boomengroepen.
Enkele vogels ontwaken en laten van zich
hooren. Moede zinken onze oogleden neer en
in ons hoofd roezemoezen de hevelen en de
wachtwoorden. Onder onze eigen medeburgers
voelen we ons soms vreemd en beangstigd.
De ziel van dit volk verandert. En in wiens
handen zal zij geraken.
Maar ziet, terwijl we ons hart voelen droever
worden de schemering trekt verder en
verder weg van de vlakte gaat een venster
open in de nabije stad op een schot afstand en
een onbekende zusterziel zingt ons toe
Vlaanderen,
Dag en nacht denk ik aan U
Wij waken Wat is er voor ons weg
gelegd in deze weken varf beroering.
De inval der Duitschers in België.
BRUSSEL, 18 Augustus. De Indépendance
geeft van den toestand de volgende samen
vatting, die wellicht een vingerwijzing kan
zijn voor wat komen moet.
De gevechten, die in de laatste dagen heb
ben plaats gevondeft, zijn op zich zelf staande
ontmoetingen met min of meer belangrijke
vooruitgeschoven Duitsche afdeelingen. Deze
afdeelingen waren in verbinding met de hoofd
macht der vijandelijke ruiterij. Zij dwalen
hier en daar rond(> zoeken op ons geheele
front het terrein te verkennen en zich pp de
hoogte te stellen van onze middelen van ver
dediging achter onze voorpostenlijn. Vangroot
belang zijn deze bewegingen niet, daar elke
tegenaanval ze verijdelt. Dit is gebeurt met
een Duitsche cavaierie-afdeeling die Zondag
in Zuidoostelijk Brabant werd verstrooid. Het
gevecht bij Dinant, waar de Franschen de
Duitsche aanvallers krachtig terugwierpen was
veel ernstiger en van denzelfden aard als de
overwinning, die de Belgen Donderdag hij
Haelen en Diest behaalden.
Van de hoogten afkomend, beproefden de
Duitschers, die uit het Oosten van Luxemburg
waren opgetrokken, een onverwachtenaanval.
Nadat de Fransche machinegeweren het ter
rein hadden schoongeveegd, werden de door
mouw droog te wrijven. Angstig keek de
ongelukkige Greta om, als vreesde, ze dat de
kinderen haar aan haar lot zouden overlaten.
Eva bemerkte haar angst. En ze troostte
ze op haar. wijze.
„Wees maar niet hang. Greet, we zullen
je vvel gauw thuis brengen.
Een bliksemstraal sneed, oogverblindend,
door het zwarte wolkgevaarte.
De kinderen sidderden. Greta begon luid
keels te jammeren. Maar haar angstgeschrei
werd overstemd door den donder, die bijna
onmiddellijk volgde.
Jacob cn Eva gaven niet op. Ze waren
reeds dicht hij den Eikenhof genaderd. Daar
begon het plotseling, te regenen, zoo hard,
dat de kinderen in een oogwenk doornat
waren en geen tien meters voor zich uit
konden zien. Greta deed niets dan jammeren
en klagen.
Zwijgend duwden de beide kinderen voort.
Maar' hun kleine krachten raakten allengs
uitgeput. Gelukkig! Daar waren ze bij het
hek van den Eikenhofin een ommezien had
Jacob liet geopend en reden ze de breede
eikenlaan in, die naar het woonhuis voerde,
„Wees maar stil, Greet", troostte Eva.
„Kijk, je bent al thuis."
Greta begon moed te scheppen.
Op dit oogenhlik werd de deur van het
de Duitschers bezette stellingen ingenomen
door charges met de cavalerie en aanvallen
met de bajonet, die hun terugtocht tenge
volge hadden.
Intusschen schijnt ook dit gevecht hij Dinant
geen verband te houden met een werkelijk
algemeencn aanval, dat wil zeggen den grooten
slag, dien men sedert verscheidene dagen
verwacht en waarvan het terrein reeds nu
duidelijk afgebakend lijkt.
Men verwondert er zich hier cn daar over,
dat, waar de Belgen en hun bondgenooten al
hun stellingen hebben ingenomen, deze zich
niet haasten den grooten klap te geven, maar
dan vergeet men dat elk uur ons voordeel
brengt doch den vijand verzwakt.
Het feit dat het Duitsche plan alleen ge
lukken kon door een bliksemsnelle uitvoering,
doet dit plan alle praktische waarde verliezen,
nu de Duitsche macht verplicht is werkeloos
voor Luik J) te blijven liggen. De Duitschers
dachten België in twee dagen door te kunnen
trekken en den derden dag op de Fransche
grenzen te staan. Wij zijn veertien dagen
verder en de vijandelijke troepen zijn er zoo
verre van hun opmarscli te kunnen voort
zetten, dat hun hoofdmacht defensieve stel
lingen moet bewaren. iDit is het zekere re
sultaat van de afgeloopen dagen, een rosultaat
van groot gewicht voor den verderen loop dei-
gebeurtenissen.
Duitschland en België.
woonhuis met drift opengeworpen.
In de opening vertoonde zich de boerin.
Ze was naar de stad geweest en had bij
haar thuiskomst, zoo pas, Greta nergens ge
vonden. Van een der meiden vernam ze, dat
Greet door Dina was meegenomen om de
boodschappen te gaan halen, die zij deze had
opgegeven voor haar vertrek. De hui was
zoo plotseling opgekomen, dat ze zelf slechts
met den grootsten spoed nog juist voor het
losbreken was thuis geweest.
De boer was afwezig.
Daar stond de eigenares van den Eikenhof,
gereed om haar kind te gaan zoeken.
Opeens kreeg haar nijdig gezicht een vaal
grijze kleur. Kwam dat schooiersvolk waarlijk
op haar erf? En nog wel zoo vertrouwelijk
met haar kind
Ze kon onmogelijk wachten tot ze genaderd
waren tot de deur.
Haastig stapte ze op het groepje toe. Haar
oogen waren met een uitdrukking van louter
haat op Eva en Jacob gevestigd.
De kinderen zageu er waarlijk deernis
wekkend uit, doornat als ze waren, moe van
't zwoegen.
(Wordt vervolgd).
INGEZONDEN STUKKEN TE
Inzending van aüvertentlên vóór uren op den dag der uitgave.
■r^f
Nadruk verboden.
DOOR
Na de berichten dienaangaande, meenen wij
veilig te kunnen aannemen, dat alle forten van
Luik thans in de macht der Duitschers zijn, de
uitdrukkiDg „voor" Luik is dus niet meer juist.
In hoeverre de Indépendance die op dit punt,
naar ons voOrkomt, mistast, voor het overige werke
lijk met de plannen van den Duitschen generalen
staf op de hoogte is, wagen wij niet te beoor-
deelen. Red. N. R. C.
Berlijn, 18 Augustus. In het laatste ultimatum
aan België staat, blijkens het bericht daaromtrent
in de Norddeutsche Allgemeine Zeitung, dat het
Belgische leger zijn wapeneer bij zijn heldhaftig
verweer tegen een overmachtigen vijand heeft ge
handhaafd.
Het rapport van Von Stein, den sous-chef van
den generalen staf, over de vermeestering van Luik,
zegt daartegen dat slechts zes zwakke brigades op
vredessterkte aan die vermeestering hebben deel
genomen.
Deze schijnbare tegenstrijdigheid heeft opzien en
twijfel gewekt. De toedracht der zaak is als volgt
In haar ultimatum heeft de Duitsche regeering
natuurlijk gouden bruggen willen bouwen voor de
Belgen, die zij zich noodgedwongen tot vijanden
heeft gemaakt en zulks kon geschieden door een
waardeerende beoordeeling van het Belgische leger.
De afwijzing van het ultimatum heeft nu Duitsch
land vrijheid van handelen gegeven, daar de ver
zekering van den rijkskanselier, dat Duitschland