flntirmlutionair
«ooi
nieuws- en Advertentieblad
Zeeland.
Het karakter van het
socialisme.
FEUILLETON.
Be Broeders.
No. 1139.
Zaterdag 25 Juli 1914.
12e Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,-
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars,
teuren en Brievengaarders.
Franco
Postdirec-
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITT^OIJ Az. te TER NEUZEN.
ADVERT ENTIËN:
Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs siechts tweemaal berekend.
Orootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
Onlangs, zegt de Nederlander, promoveerde
aan de °Vrije Universiteit te Amsterdam de
lieer G. A. Diepenhorst, broeder van den
hoogleeraar dier Universiteit, op een dissertatie
over Socialistische Ministers in
een niet-socialistiscli Ministerie,
tot doctor in de rechtswetenschap.
De lijvige dissertatie is geen lectuur voor
verloren oogcnblikken, maar bevat zeer veel
interessante, methodisch gerangschikte stof
over het, vooral sinds Juni 1913 veel besproken
onderwerp, dat, naar gemeld is, ook door den
hoofdman der Nederlandsche sociaaldemo-
kratie, mr. Troelstra, zijnerzijds zal worden
belicht. Wij krijgen dus deze, zoo in de
internationale als in de nationale politiek
actueelo quaestie, van antirevolutionaire en
van revolutionaire zijde beschouwd.
De jonge doctor heeft intusschen, tei oriën-
teering var. lien die zijn proefschrift willen
gaan bestudeeren, allicht ook ter onderwijzing
voor degenen voor wie deze stof te compact
is om er in door te dringen, of te veel
omvattend om er genoegzamen studietijd voor
te vinden, in het blad Christendom en
M a a t s c li a p p ij eenige belangrijke punten
uit zijn proefschrift naar voren gebracht.
Hij spreekt daarin voornamelijk over het
revolutionaire karakter van het socialisme,
en daar d i t juist ook in onze kringen som
tijds blijkt niet gezien of niet begrepen te
worden, zij liet ons veroorloofd op onze beurt
uit deze uiteenzetting een paar grepen te doen.
Hij wijst er op dat vele sociaal-demokra-
tisclie leidslieden de beteekenis van het revo
lutiouair karakter van liet socialisme pogen
te verzwakken, dat ook mr. Troelstra liet
„belachelijk" heeft genoemd te meenen dat
hierin iets gewelddadigs ligt opgesloten.
Men geeft het revolutionair karakter niet
prijs, maar past er een mouw aan met liet
oog op de practische politiek. Maar daardoor
meent de lieer Diepenhorst wordt liet
eigenlijke socialisme in zijn hartader aangetast.
Rusteloos verzet tegen de bestaande orde
och is de levensregel van liet Marxisme.
Aansluiting bij de lieerscliende cultuur is
uit den boozebekamping van al hare open
baringen staat, kerk, eigendom, wetten,
moraal, een dure plicht. Omverwefping van
haar instellingen moet en zal komen in het
prediken nu dier omverwerping schuilt het
revolutionair karakter van het socialisme.
D.e omkeering zal in harden strijd moeten
Z EL AN DIA.
14)
Intusschen moest toch de arme Greta ook
onderricht ontvangen. De boer had er eerst
over gedacht, een onderwijzer eenige malen
per week privaatlessen te doen geven, maar
zijn tegenziu om vreemden op zijn erf te
halen, had liern er van teruggehouden, en zoo
had hij besloten, zélf zijn dochtertje te onder-
Men kan uit een en ander bemerken, hoe
men op den Eikenhof „op zicli-zelf leefdo."
Instinctmatig als liet ware schuwde men et-
den omgang met de dorpsbewoners, aan wie
men zich toch echter niet geheel kon ont
trekken. De arbeiders, die men wel gedwongen
was op liet erf te laten, waren allen uit het
dorp nooit echter zetten ze een voet in huis
er werd nooit een woord méér tot hen ge
sproken dan noodig wasen zij van hun kant
betaalden deze bejegening met gelijke munt.
worden verkregen en ook liet uitoefenen van
pliysisch geweld zal daarbij niet aclitciwege
kunnen blijven.
Zeker liet is verkeerd om in liet billijken
van gewelddaden de beduidenis van het revo
lutionaire te doen opgaan, maar wel brengt,
dit revolutionaire standpunt met zich, dat
voor den barricaden-kamp ruimte wordt ge-
l Een blik in de socialistische litteratuur
doet zien, van hoe groot belang liet revolu
tionaire verzet als strijdmiddel wordt geacht.
Telkens trekt men daarop de aandacht saam.
Als liet laatste nummer van liet door Marx
geredigeerde orgaan, Dio Neuc Rheini-
s c li e Z c i t u n g, verschijnt, drukt de dichter
Freilingrath in roode lettoren aan den
kop een afscheidslied af, waarin deze ruwe
toon klinkt
Op de lippen de trots en de schampere hoon,
In de hand den bliksemenden degen,
Nog in liet sterven roepend De revolutie
Zoo wordt ik met eere geslagen.
Als de laatste kroon als glas wordt
verbrijzeld,
Bij 't woeden en branden van den strijd.
Ais liet volk zijn laatste „schuldig" spreekt
Dan staan wij weer schouder aan schouder.
Met liet woord, met het zwaard, aan Donau
en Rijn,
Zal altijd de trouwe, geachte gezellin zijn
Van liet den troon neerhalende volk
de revolutie.
Marx zelf uit in datzelfde nummer gelijke
gedachte: „Er is slechts één middel om de
moordende doodsweeën der oude maatschappij,
de bloedige barensweeën der nieuwe te ver
korten, te vereenvoudigen liet revolutionaire
Terrorisme."
Herhaaldelijk proclameert hij tot den strijd
kreet der arbeiders: „De eeuwige revolutie"
In De klassenstrijd in Frankrijk
eindigt hij zijn beschouwing over Juni 1848
met den hartstochtelijken kreet„Eerst door
de Juni-nederlagen werden alle voorwaarden
geschapen waaronder Frankrijk het initiatief
tot de Europeesclie revolutie kan nemen. Eerst
in liet bloed der Juni opstandelingen gedoopt,
werd de driekleur de vaan der Europeesclie
revolutie de roode vaan. En wij roepen
De revolutie is doodLeve de revolutie."
Ook liet wetenschappelijk betoog is in den
zelfden toonaard gesteld, „de wapenen der
critiek sluiten de critiek der wapenen met
uit".
Toegestemd kan worden, dat inderdaad in
zijn eersten ontwikkelingsgang liet socialisme
van de gewelddaad meer heil verwachtte dan
in latere jaren Marx, Engels, de revo
lutionaire voormannen, leefden sterk onder
den indruk van de verschillende revoluties, die
Het leek wel of de boer van den Eikenhof
het schuwde, dat een vreemde een blik zou
werpen op zijn leven, die dieper drong dan
de oppervlakte. Vreesde hij, dat de indruk
ongunstig moest zijn?
Stug was Gerritstug Anna. Iets als liefde
had nooit tusschen hen beiden bestaan liet
was in de jaren van bun huwelijk ook niet
gegroeid. Ze leefden vooi hun geld, voor
hun trots; maar ook voor hun kinderen.
Het scheen wel, dat al wat in hun harten
leefde en aanspraak kon maken op den naam
van liefde of genegenheid, zich had geconcen
treerd op hun kinderen op de lninne alleen.
Wat een krenking van hun trots was liet ge
weest, toen ze hadden bemerkt dat de kleine
Greta lam wasja, hun trots in de eerste
plaatst werd er door geknakt. Him kind,
lamZe hadden geneeslieeren, professoren
geraadpleegd liet resultaat, dat niet te vei-
anderen viel, was telkens geweest de uit
spraak, dat hier menschelijke luilp niet kon
baten. De plant van medelijden en deernis
begon in bun hart. te ontkiemen en baar bladeren
en knoppen te ontwikkelen, al was liet dan
ook vooreerst alleen onder den invloed van
de stralen der zon van eigenliefde. Hun trots
was Karei. Waarlijk wel een knaap om trotsch
op te wezen. Groot en kloek van gestalte,
met een aantrekkelijk gezichtarbeidzaam van
ni de eetste lielft der 19e eeuw Europa, met
name Frankrijk, beroerden. Aan den jinvloed
van dat revolutionaire milieu ontsnapten zij
niet en zoo kwamen zij tot oen Joverschatting
van den bloedigen kamp. Door de ervaring
gerijpt, wordt allengs de practische waarde
van' dit daadwerkelijk verzet geringer geacht,
maar niets wordt afgedaau van het princi-
jiiecl geoorloofde van zoodanig optreden, van
liet revolutionair karakter wordt niets prijs
gegeven.
Gaarne pleegt men ter verdediging van de
opvatting, dat in den socialistischen gedachten-
gang een keer gekomen is, een beroep te doen
op de Inleiding, die F r i e d r i c h E n g e l s
in 1S95 aan Marx' D e K 1 a s s e n s t r ij d
i n Frankrijk deed voorafgaan. Het is
een belangrijk stuk, waarin Engels onom
wonden toegeeft, dat hij en Mar x vroeger
groote verwachtingen omtrent opstand en
muiterij. Zij dachten dat de revolutie van
1848 liét begin zou zijn van een afwisselende
reeks bloedige revoluties, welke de volledigo
overwinning van liet prolelariaat zouden be
werken.
De geschiedenis heeft ons in liet ongelijk
gesteld zoo erkent hij De oude strijdwijze
beeft niet meer de kracht van weleer: „de
strijd op do straten met barricaden, die tot
1848 overal de laatste beslissing gaf, is be
duidend verouderd". De illusie is verdwenen,
alsof liet proletariaat over de militairen en
de machtsmiddelèn der bourgeoisie in den
barricaden-strijd zou overwinnen. De legers
worden al sterker, ook neemt de kracht dei-
wapentuigen toe. Voor de opstandelingen zijn
alle voorwaarden slechter geworden. En dan
vraagt hij letterlijk: „Verstaat de lezer nu,
waarom de lieerscliende klassen ons daar
willen brengen, waar de kogels fluiten en de
sabel houwt? Waarom men ons heden laf
heid verwijt, omdat wij ons niet zonder meer
op de straten begeven, waar we vooruit zeker
zijn van onze nederlaag? Waarom men zoo
voortdurend aandringt dat wij toch eindelijk
eens kanonnenvleesch leveren
Geen woord van principieele afkeuring alzoo
wordt vernomen, maar het advies, om van
gcweldadig verzet af te zien, berust slechts
op opportunistische redenen. De zwakheid
van het proletariaat tegenover de geweldige
machtsuitoefening der bourgeoisie maant
daartoe. Komen betere tijden voor de arbei
dersklasse, waarin van een gcweldadig op
treden meer kracht kan uitgaan, dan vei
ander t met die gewijzigde positie wederom de
tactiek. Zulks vloeit voort uit liet revoluti
onaire beginsel.
In „de beste oogenblikken van liet Marxis
tisch bestaan" wordt zoo herinnert ons de
Schrijver „voortdurend liet revolutionaire
element naar voren gedrongen", terwijl in de
literatuur als van zelfsprekend wordt aange
nomen, dat allerlei gewelddaden krachtens het
socialistisch beginsel kunnen worden geëer
biedigd.
In de laatste jaren is in het openlijk be
lijden van dit revolutionaire karakter geen
vermindering gekomen. Naarmate indeprac-
tijk al meer de revolutionaire tactiek werd
losgelaten en op positieven liervormingsarbeid
de krachten werden saamgetrokken, kwam
krachtiger de neiging op, om den volke kond
te doen, dat men aan de oude geboden trouw
bleef. Welhaast scheen liet, of tot sussing
van de consciëntie kracht werd gezocht in
een heftig uitspreken met het woord van
hetgeen uit do daad niet kon worden afge
leid"! Z v a s gewaagt er dan ook van, hoe
na 1900 een toenemend gebruik van liet
woord „revolutie" valt te constateeren.
Trouwe orthodoxe Marxisten voelen er be
hoefte aan duidelijk uiteen te zetten, hoe het
streven naar dadelijke hervormingen, dat 111
de tactiek al meer de revolutie van de daad
verdringt, geenszins een verloochening van
het revolutionair beginsel in zich sluit. So
ciale hervormingen mogen wel naast maar
niet in de plaats van de revolutie treden. Wie
meent met hervormingen alleen het einddoel
te kunnen bereiken, zegt Rosa Luxem
burg vertoont verwantschap met den
Russische» agent, die aldus zijn heldendaden
verhaalde: „Snel pakte ik den kerel bij den
kraag en wat bleek? dat de schavuit geen
kraag had 1"
„Het revolutionair karakter, zoo besluit de
Schrijver, wordt niet verloochend door de om
standigheid, dat men om opportunistische
redenen het gewelddadig verzet niet toepast.
Zelfs mag liet aansturen op dadelijke hervor
mingen niet als een loslaten van dit grond
beginsel worden aangemerkt. Maar dan
alleen onder dit groote beding van de onder
geschikte beteekenis van dezen hervorming-
arbeid zij men zich bewust. Duurzame be
vrediging' kan hij niet brengen. In harden
kamp heeft de arbeidersklasse elk stukje op
de bourgeosie te veroveren, die slechts zooveel
afstaat als met haar eigen belanpm strookt.
Bestrijding der bourgeoisie, van de ééne
reactionaire massa door het proletariaat, is
door de leer van den klassenstrijd geëischt.
aard leergierig, met een vasten, sterken wil.
En tocli, in hoe veel opzichten Karei het beeld
van zijn vader mocht dragen, bij vormde ei op
andere punten een tegenstelling mee.
Trots kende Karei in het minst niet. Af
stand voelde bij niet. Kwam er bij toeval
eens een of ander kind op de hoeve, dadelijk
was Karei er bij en trachtte hij nader kennis
te maken. Daarom ook vooral had boer V\ ou
ters indertijd maar besloten hem in de na
burige stad'ter school te zenden. Een andere
trek in zijn karakter, die ook een volkomen
gemis aan overeenstemming betoonde met den
aard zijner ouders bestond hierin, dat gierig
heid of schraapzucht liern geheel vreemd
waren. Van zijn ongelukkig zusje hield li ij
zielsveel en steeds was hij er op uit, haai
allerlei kleine diénste» te bewijzen en haar
hard lot te verzachten. En vaak moest bij
ook haar kleine buien van ontevredenheid en
norsclilieid lijden, maar zelden konden ze liern
van hulpbetoon afhouden. Greta was niet
gemakkelijk te voldoen. Ze had wel iets van
den aard barer moeder en haar hulpbehoevende
toestand maakte haar dikwijls norscli en bits.
Toch kon ze liet meesttijds uitstekend met
haar broer vinden en ze verlangde steeds naar
het oogenblik, dat bij uit school terugkwam.
De beide kinderen van boer Wouters waren
onkundig gelaten met de betrekking, waarin
ze
stonden tot de Woutersen, aan den dorps
weg. Maar gelijk wel vanzelf spreekt, die
verhouding kan toch niet bij den voortduur
verborgen blijven. Ook hier waren nieuws
gierige vragen gedaanook hier was een ant
woord gegeven. Maar welk Ze hadden met
dat volk aan den straatweg niets te maken
en hun werd ten stelligste verboden, er om
gang mee te hebben of te zoeken. Zij waren
kinderen van den boer van Eikenhof; ze be
hoefden zich met anderen niet in te laten.
Zoo werden verdere vragen afgesnedenlaat
ons liever zeggen, dat ze niet tot uiting
kwamenze bleven echter leven in het liart.
HOOFDSTUK VI.
't Was op een warmen Zaterdagnamiddag in
Juli. De kinderen van Hendrik Wouters waren
druk aan liet spelen, waarin de warmte, naar
het scheen, hun iu het minst niet hinderde.
Jacob was naar liet dorp, om de bood
schappen te gaan halen. Eva speelde met
de kleine Suze, die tenslotte door do groote
warmte in slaap viel en door moeder werd
overgenomen. Anton en Frans vermaakten
zich op een eenvoudigen, houten schommel,
dien hun vader op het erf achter de woning
aan de takken van een oude linde had op
gehangen.
(Wordt vervolgd).
inzending van advertentlCn vóór uren op den dag der uitgave^
UITGEVER.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE
ARn^NTMRNTLN EN ADVERTBNUBj TE BEZORGEN BIJ DEN
Nadruk verboden.
DOOR
j Merkwaardig is de houding der sociaal-demo
craten t. a. v. zoogenaamde „onderkruipers Wij
hebben destijds aan Het Volk zelf het bericht
ontleend omtrent de sarrende bejegening die men
een werkwillige aandeed, die 't ongeluk had met
een bende feestvierende georganiseerden op één
boot te moeten varen. Het genoegen waarmee
hiervan iu Het Volk werd verhaald, is keu-
schetsend voor den gemoedstoestand dezer her
vormers.