D
Hnttrmlimonaif
nieuws» en Advertentieblad
Zeeland.
000?
Een jaar later.
FEUILLETON.
Bloeders.
Uit de Pers.
No. 1138.
Woensdag 22 Juli 1914.
12e Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,—. Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders,
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond
uitgezonderd oo Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITTOOU Az, te TER NEUZEN
Inzending van advertentlën vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENT1EN;
Van 1 4 regels ƒ0,40 Voor eiken regel meer ƒ0,10
Bij directe opgaaf van ariernaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend
Grootere letters worden naai plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIES TE BEZORGEN BIJ DEN Uil GEVER
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
II. (Slot.)
Wat heeft het tegenwoordig ministerie nu
al gedaan in het afgeloopen jaar, waaruit
blijkt, dat thans een andere koers gevolgd
wórdt dan onder het ministerie-Heemskerk
Volgens dr. Bos is het de groote verdienste
van dit Kabinet, dat het onze finantiën hersteld
heeft. Nu dit moet in elk geval geen kleine
verdienste zijn van liet ministerie-Cort van der
Linden.
Herinnert men zich liet misbaar, dat er op
ging na den val van liet ministerie Heemskerk
Men kon geen krant van de linkerzijde in
de handen nemen, of 't heette, dat onze geld
middelen in een hopeloozen staat van ver
warring verkeerden.
De socialistische bladen met hun bekende
krachttermen spraken gewoonweg van een
desolaten boedel, dien liet vorig kabinet had
achtergelaten.
Mocht men die persstemmen gelooven, dan
was het herstel van den finantiëelen toestand
een bijna hopelooze onderneming.
Indien dus dit herstel niettemin te danken
is aan liet ministerie-Cort van der Linden,
dan moet geconstateerd worden, dat liet daar
door alleen reeds zich onsterfelijk verdienstelijk
heeft gemaakt jegens 't vaderland.
Evenwel de Nederlander maakt omtrent
deze bewering van Dr. Bos eene opmerking,
die onthouden mag worden.
De finantiën waren hopeloos in de war,
volgens de linker pers.
Door de-invoering van de pas aangenomen
Inkomsten belasting is de warboel in eens
opgeruimd en zijn onze finantiën hersteld,
volgens Dr. Bos.
Men zon zoo zeggen dan was de verwar
ring niet al te groot, als een enkel wetsont
werp, dat herstel reeds kon bewerken.
Maar hoe groot is nu eigenlijk do verdienste
van het tegenwoordig kabinet bij dit herstel
Het aangenomen wetsontwerp was dat van
minister Kolkman de tegenwoordige minister
van finantiën had het eenvoudig van zijn voor
ganger overgenomen. Natuurlijk is liet onder
de behandeling hier en daar gewijzigd, doch
dat zou onder minister Kolkman waarschijnlijk
eveneens gebeurd zijn, waarbij het toch nog
altijd de vraag blijft, of alle veranderingen
verbeteringen zullen blijken.
Bezien we dus deze kwestie met een nuclite-
ren blik, dan kunnen we omtrent de verdienste
lijkheid van de linkerzijde ten opzichte van
Z EL AN DIA.
13)
„Vader," zei op zekeren middag Jacob,
toen'bij 's middags thuis kwam uit school,
„is dat waar Is de boer van den Eikenliof
mijn oom
„Hoe kom je daaraan vroeg vader.
„De jongens zeien het; en de boer heet
net als wij ook," voegde Jacob er nadenkend
aan toe.
Wat moest Hendrik antwoorden? Een
leugen zeggen, om er van af te wezen, kwam
niet bij hem op. Het beste was maar, do
waarheid mee te deelen, ofschoon hij er van
overtuigd was, dat de vragen bij liet kind
zich slechts zouden vermenigvuldigen. Toch
wilde hij ook geen antwoord weigerende
ware toedracht zou den knaap toch niet ver
borgen blijven en bovendien, hij behoefde zich
tegenover zijn kind niet te schamen.
„Het is waar," zei hij. „De boer van den
Eikenhof is je oom. Maar oom wil niet van
ons weten en hij heeft ook niet graag, dat er
het „herstel onzer finantiën" dit zeggen ze
heeft om aan den finantiëel, warboel een einde
te maken, liet ministerie-Heemskerk verdreven
en toen een Inkomsten-belasting ingevoerd,
waarbij ze eenvoudig liet werk van minister
Kolkman heeft overgenomen. Alleen had
deze laatste geen 20 opcenten op Bedrijfs- en
Vermogensbelasting voorgesteld in plaats van
tien,.
Men zal van de linkerzijde antwoorden ge
vergeet, dat de herziening van ons Tarief van
invoerrechten van de baan is; wij willen van
geen indirecte belastingen weten en halen liet
alleen uit de directe heffingen.
Doch is men hiervan wel zoo zeker?
„Voorspellingen zijn altijd gevaarlijk.
Aan eon „technische" herziening van het
tarief zal wel geen Minister op den duur
ontkomen, zooals de heer Van der Lande
in de Eerste Kamer reeds betoogde, en
wat dit beteekent, loert de herziening
van liet Tarief onder Pierson, die in één
jaar tijds de opbrengst van ruim 5 op
9 millioen bracht.
Maar bovendien bleek bij de algemeene
beraadslagingen over de Inkomsten-belas
ting, dat de linkerzijde liet reeds nu niet
meer eens is over de vraag, of, ter ver
sterking onzer inkomsten, op stijging van
de indirecte belastingen mag worden
getekend, en dat althans dit Kabinet van
indirecte belastingen niet zulk een afschuw
heeft, of liet stelt eene verhooging van
den accijns op wijn on op bier in liet
vooruitzicht."
Er is nog een punt van staatsbeleid, dat
niet onbesproken mag blijven en waarin wij
vooral groot belang stellen.
Wij bedoelen liet Staatspensioen.
Iemand, die tot ons blad in nauwe betrek
king staat, had in de dagen der verkiezingen
beweerd onze 70-jarige arbeiders krijgen door
Talma's wet met 1 Januari 1914 pensioen.
Een drukte-maker, die zelf in zijn eerste
leugen niet gestikt is, had van die bewering
gezegd 't is een grove leugen, zelfs een mis
leidende leugen
We behoeven, nu 1 Januari 1914 voorbij is,
niet meer te vragen, wie van de twee gelijk
heeft geliad.
Slechts willen we er nog even aan herin
neren, dat toen 1 Januari in 't land kwam en
de man, die van een groven leugen had ge
sproken, uitgenoodigd werd om te zeggen, of
hij deze beschuldiging nog volhield, deze niet
antwoorden kon, omdat hij volgens zijn lijf
blad door den harden arbeid ietwat overspannen
was. Die overspanning schijnt nog altoos
voor te duren, althans we hebben van een
antwoord op die eenvoudige vraag nog niets
vernomen.
over gepraat wordt. Later zal ik je er wel
eens wat van vertellen. Nu gaan we eten."
Jacobs gelaat teekende groote verbazing.
Hij wilde nog meer vragen doen maar vader
wenkte aan tafel en trachtte zijn gedachten
een keer te doen nemen.
Eva, die zes was, en ook al op school ging,
was een klein nadenkend ding. Ze had de
vraag van Jacob ook gehoord, evenals vaders
antwoord. En ze zat er blijkbaar over te
peinzen. Er was reeds gebeden voor den
maaltijd en ieder was al bezig toe te tasten,
toen Eva nog steeds met de handen samen
op den schoot onbestemd over de tafel zot
te turen.
„Kom meid," zei moeder, „heb je geen
trek. Waar denk je over?"
Het strakke gezichtje ontspande zich.
„Dan is de ongelukkige Greta ons nichtje,
moezei ze vol medelijden.
De ongelukkige Greta
Zoo mocht ze wel heeten, het oudste der
twee kinderen van den Eikenhof. Greta was
aan de beide voetjes lam. De school bezoeken
kou ze niet en wanneer men ze een enkele
maal in het dorp zag, werd ze in een wagentje
gereden. Ofschoon niemand in het gansche
dorp sympathie voelde voor den boer of diens
vrouw, wekte toch de verschijning van het
ongelukkige stumperdje steeds aller deernis.
En niet liet minst was de kleine Eva met
haar lot begaan. Wanneer ze in de verte het
Docli dit slechts in 't voorbijgaan.
Maat hoe staat het nu met het Staats
pensioen
Talma's verzekeringswetten waren volgens
de linksche propagandisten niets dan prulwerk
en een groote knoeiboel. Speciaal de socialis
tische bladen moest men over dit onderwerp
lezenen ook de overige linksche bladen
waren woinig minder kras in hun uitdruk
kingen tot afkeuring van Talma's arbeid.
Welnu hoe staat liet er nu mee, nadat
we een jaar ouder zijn geworden
Thans is het niet een doininé, die natuurlijk
van zulke dingen geen verstand kan hebben,
maar een beroemd professor in de Staathuis
houdkunde, die 't lap- en knoeiwerk van zijn
voorganger naar den prullenmand heeft ver
wezen en heel wat anders zou leveren.
Hoe is het algemeen gevoelen over de ëerste
proeve van wetgevend talent ran prof. rar.
Treub
Voorloopig staat er nog niets van in 't Staats
blad, doch dit is minder. Dat kan nog komen.
Maar zou er wei een enkel blad van de
linkerzijde zijn, dat de bewering van de Neder
lander zou durven weerspreken, waar deze
die eerste proeve een „legislatief en sociaal
wangedrocht" noemt?
Een pensioen, waarbij de bedeelden, zij, die
de meeste behoefte aan ondersteuning hebben,
worden uitgesloten
Inderdaad, liet wil ons voorkomen, dat de
linkerzijde, een jaar na liet verdrijven van
liet ministerie-Heemskerk, niet al te veel stof
heeft, om zich tc verlioovaardigen op die ver
drijving.
Wat liet ministerie-Cort van der Linden
goeds heeft gedaan of voorgesteld denk
aan finantiën, onderwijs, oorlog, koloniën
dat heeft het overgenomen van zijn voorganger
of daarin volgt liet de lijn, door het vorig
kabinet getrokken.
En wat liet anders, d. w. z. op zijn manier
beter zou doen, wordt vrij wel door iedereen,
ook door de eigen partijen, zoo kras mogelijk
afgekeurd.
Het eerste jaar voorspelt voor de linkerzijde
niet veel goeds.
Het komt ons voor, dat de Nederlander
volkomen recht heeft om te besluiten
„Resumeerende, leidt onze beschouwing
ons tot de conclusie, dat wij geen reden
hebben om, de omstandigheden in aan
merking genomen, ontevreden te zijn over
liet eerste jaar van dit Kabinet. Wat men
ons ten kwade heeft gedacht, schijnt ten
goede te zullen keerende waardeering
van het streven der rechterzijde is in
breeden kring ook door den loop der
feiten in geheel ander en gunstiger licht
komen staan, dan 't welk de vrijzinnigen
wagentje zag naderen, kon ze geduldig en met
een trek van het diepste medelijden op liet
gezicht blijven wachten, tot Greta reeds weer
een heel eind haar voorbij was. Eva had den
aard harer moeder, die zich ook altijd zoo
bijzonder aangetrokken gevoelde tot armen
en ellendige'n. En dat de arme Greta nu haar
nichtje was, had haar uitermate getroffen
ze voelde zich nauwer aan haar leed verwant.
Zelf had ze wel geen andere neefjes of nichtjes,
maar moeder had een nicht in de stad en
een enkele maal bracht die wel eens een
bezoek. Tusschen moeder en nicht Hanna
bestond een groote mate van vertrouwelijkheid,
ze gingen als zusters met elkander om. En
in het bewustzijn van de kleine Eva behoorde
het dus tusschen haar en haar pas ontdekte
ongelukkige nichtje ook zoo te zijn.
„Niet waar moe, dan is Gree mijn nichtje."
Ons nichtje," vulde Jacob aau.
Wat, moesten Hendrik en Lena hierop ant
woorden Ze vonden het liet beste er niet
te diep op in te gaan.
„Ja", zei Lena, op Eva's herhaalde vraag.
„En ga nu gauw eten, 't wordt anders te laat
voor school."
De maaltijd werd voortgezet, maar aan Eva's
peinzend gezichtje kon men zien, dat de nieuwe'
gedachten voorloopig lia^r geest nog grooten-
deels in beslag.
Op den Eikenliof was echter niet alleen een
nichtje, ook een neefje was er. 't Kan vreemd
daarover ten vorigen jare hebben doen
schijnen.
Dit is een niet te versmaden winst,
voor wie niet in parlementair cijfer, maar
(met Groen) in zedelijke volkskracht
allereerst heil zoekt."
Henry Morton Stanley.
Toen voor enkele maanden Livingstone's
honderdste geboortedag herdacht werd is ook
de naam van Stanley genoemd en vooral op
twee episoden in zijn leven gewezen, nl. die,
waarin hij den tocht ondernam, om Living
stone te vinden en die, waarin hij in Uganda
vertoefde en daarheen de zending bracht.
Omtrent zijn kinderjaren aldus de Rott.,
slechts dit weinige. Kort na zijne geboorte
werd hij door eene liartelooze moeder in den
steek gelaten. Zijn grootvader nam liern toen
tot zich en na diens dood ging hij naar liet
armenhuis. Jarenlag moest hij daar de mis
handelingen van eenen driftigen, wreeden
onderwijzer dragen, totdat hij ze ontliep,
waarna hij een zwerver werd. Eindelijk kwam
hij als scheepsjongen naar New-Orleans, waar
hij, (die eigenlijk Rowlands heette) in den
lieer Stanley een beschermer vond, die liern
als kind aannam en naar zijn naam noemde.
Na den dood zijns pleegvaders, leidde hij
een zwervend, aan avonturen rijk leven, tot
hij eindelijk rapporteur van de „New-York
Herald" werd. Als zoodanig doorreisde hij
Europa en enkele deelen van Azië, altijd
daarheen snellend, waar hetzij van oorlog
hetzij van vrede merkwaardige dingen waren
te berichten.
Hij was reeds een reiziger van groote erva
ring, toen Bennet, de uitgever van de „New-
York Herald" liern opdroeg, naar liet binnen
land van Afrika te gaan on Livingstone, van
wien men sinds jaren niets gehoord had, op
te zoeken. Door deze reis werd Stanley een
der ontdekkers van Afrika: toentertijd gaf zij
hem bovenal de gelegenheid, aan de Zending
eenen gewiclitigen dienst te bewijzen. Voor
de beteekenis der Zending heeft deze reis
hem de oogen geopend. Bovendien werd zij
voor zijn inwendig leven beslissend. Gedu
rende zijne droevige kindsclie jaren had hij
door het godsdienstig onderwijs goede in
drukken gekregen en bleven gebed en Bijbel
lezen zijn troost in ongeluk. Maar gedurende
zijn onrustig zwerversleven, dat hij, na den
dood zijn pleegvaders, jarenlang leidde, verloor
hij langzamerhand de behoefte, tot ziclizelven
in te keeren. Hij schrijft later„Had dit
bewogen leven onder schokkende gebeurte
nissen nog langer geduurd, dan zou ik aan
schijnen, dat de kinderen van Hendrik over
lièm niet spraken. Inderdaad was dit toch
niet zoo wonderlijk. Karei, Greta's broeder,
was gelukkig niet liet voorwerp van ieders
medelijden het was een knaap, gezond en
flink van leden. Maar bovendien was Karei
den kinderen veel meer een vreemdeling dan
Greta. Werd deze al eens een enkele maal
in het dorp gezien, Karei trof men daar hoogst
zelden aan. De boer van den Eikenliof hield
zich zooveel mogelijk apart en zijn kinderen
werden van hun vroege jeugd af steeds op
liet erf gehouden wat hadden ze op liet dorp
te doenHet verwondert ons niet, dat bij
den boer een soort antipathie tegen de dorps
bewoners bestond en hij deed niet de minste
moeite, die te overwinnen. Daar kwam nog
bij, dat zijn trots hem dreef, zijn kinderen
verre van anderen te houden. Toen de tijd
was gekomen, dat Karei de school moest gaan
bezoeken, had hij er niet aan gedacht, hem
naar een der dorpsscholen te zenden, ofschoon
daar volop gelegenheid was, om zeer goed
onderwijs te ontvangen. Zijn zoon moest daar
niet heen. De naburige stad lag niet al te
veraf; Karei kon er met de fiets best heen,
en was liet weer al te guur of te bar, dan
kon hij bij kennissen overnachten. Karei be
zocht dus een standenschool in N. en liet was
een hoogst enkele maal slechts, dat men hem
op liet dorp zag.
(Wordt vervolgd).
Nadruk verboden.
DOOR