Antirevolutionair
voor
Dicuws* en Advertentieblad
Zeeland.
Gem eenter a a d.
Een jaar later.
FEUILLETON.
IDe Broeders.
No. 1137
Zaterdag 18 Juli 1914.
12e Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen. Ter Neuzen ƒ1,Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. Lii iööiJ Az. te TER NEUZEN.
ADVERTENTIÊN:
Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts weemaal berekend
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
iNfiP7QNI)RN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE KEUACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENT!Ë-J TE BEZOROEN BIJ PEN IJITOEVEK.
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
1.
Dr. Bos, het lid der Tweede Kamer voor
Winschoten, heeft onlangs in een redevoering
een terugblik geworpen op het afgeloopen
zittingsjaar. Hij vond dat de vrijzinnige par
tijen bijzonder tevreden konden wezen over
de resultaten van den arbeid in dit eerste
jaar, nadat het ministerie-Heemskerk was
vervangen door een van vrijzinnige beginselen.
Volgens dezen spreker gaan de partijen der
concentratie de toekomst met blijde verwach
ting tegen.
De hooggestemde lofrede van dezen rij-
-zinnig-democratischen spreker is door menig
blad reeds bezien en aan de feiten getoetst.
Dan bleek, dat er heel wat op af tc dingen
viel.
Op liet voetspoor van Dr. Bos beeft nu ook
het Chr.-Hist. dagblad De Nederlander zulk
een terugblik geworpen op het eerste jaar
van veranderden koers.
Het blad wil daarbij niet de aan de linker
zijde zeer gewone vraag doen wat is er in
bet Staatsblad gekomen want, de inhoud
van het Staatsblad is dikwijls een zeer onbe
trouwbare maatstaf ter beoordeeling, of wer
kelijk een ministerie en de meerderheid, waar
uit liet voortkwam, aan zijne beloften heeft
voldaan.
Evenmin wil de Ned. alleen letten op de
officiëele programma's der onderscheiden
partijen, die hun aandeel hebben gehad in de
totstandkoming van dit kabinet.
Die officiëele programma's toch geven slechts
een onvolledig beeld van datgene, wat in
verkiezingsdagen beloofd is, of tot inzet van
den strijd is gemaakt.
„Om een voorbeeld te geven van hetgeen
wij bedoelen herinneren wij er aan, dat,
schoon in het programma der Concen
tratie geen woord voorkomt over „liet
Roomsclie gevaar", toch een groot deel der
stembuspropaganda aan felle antipapisten
werd overgelaten, en dat zelfs jeugdige
12)
Z EL AN DIA.
HOOFDSTUK V.
We zijn tien jaar verder.
E11 zooals tien jaren in bijna iederen kring
grooter of kleinor veranderingen te weeg
brengen, zoo is liet ook gegaan in den kring
van hen, met wie we in ons verhaal eeniger-
mate hebben kennis gemaakt.
Laat ons eerst zien, hoe bet met Hendrik
gesteld is. We moeten in liet zelfde huisje
zijn van vroeger. Sinds de lieve, dierbare
doode was uitgedragen, bleef Hendrik nog
eenigen tijd alleen wonen doch hoe hij zich
ook wist te behelpen, het bleek toch al spoedig,
dat op de een of andere wijze vrouwelijke
hulp moest worden ingeroepen. Die hulp
kwam in een voor Hendrik wolkomen vorm.
Hij had sedert eenige jaren reeds kennis ge
maakt met een meisje uit een naburig dorp,
even arm als bij zelf was, d. w. z., totaal on
bemiddeld, een weeze. De gedachte bad wel
staatslieden, die den naam eener bezadigde
vrijzinnige groep hadden hoog te houden,
zich geenszins hebben ontzien, om een deel
onzer medeburgers, enkel omdat zij tot de
Itoomsche Kerk behoorden, te beschouwen
en te bespreken als nauwelijks gelijkberech
tigd met luin Protestantsclie Iandgenooten,
zelfs al was dier Protestantisme smakeloos,
krachteloos en tot niets dan een nauwelijks
meer begrepen naam verschrompeld.
Evenzoo werd in liet meergemeld program
der Concentratie gezwegen van de Hervorm
de Kerk daarvan officiëel te spreken zou
trouwens voor vrijzinnigen, voor niets zoo
bevreesd als voor den reuk der „kerkelijke"
besmetting, niet wel te pas komen, maar
alweder, de vrijzinnige propagandisten ont
popten zich, in Juni 1913, de een na den
ander, zoo al niet als trouwe kerkgangers,
dan toch als lievige ijveraars voor bare
belangen, helaas te vaak met die van liet
modernisme in de Hervormde Kerk vereen
zelvigd. Ja, zóó ver ging in sommige streken
die liefde voor de Hervormde Kerk, dat
trouwe leden dier Kerk, op aanstichting der
vrijzinnige propagandisten, van hun Kamer
zetel werden afgestooten, om er een plaats
te geven aan anderen, die weliswaar tot
geen enkel kerkgenootschap verklaard had
den te behooren, maar wier liefde blijkbsww
juist daarom zoo onverdacht en zoo weinig
zelfzuchtig kan worden genoemd.
Dan wordt herinnerd aan liotgeen er vóór
en tijdens de verkiezingsdagen gezegd werd
over liet rechtsche bewind ten opzichte van
liet regeeriugsbeleid in Indië en de plannen,
in zake het bijzonder onderwijs.
„Het zijn niet de eersten de besten, liet
is zelfs een toekomstig Minister der Kroon,
die over liet beleid van den (rechtschenj
Gouverneur-Generaal in Indië dingen zegt,
welke in een deel der vrijzinnige pers een
bijkans hysterisch gekrijscli om „maatrege
len" doen opgaan men denke aan de excla
maties van liet te dien dage zich ten doode
toe opwindende (en dan ook daarna als een
opgeblazen ballon dood in een geplofte) vrij
zinnig-democratisch orgaan D c Wereld,
hetwelk om 'niets minder bad dan 0111 een
soort „proclamatie van beterschap" aan liet
Indische volk
Zelfs een man als dr. Bos gewaagt reeds
in 1912, omstreeks Kerstmis in zijn district
optredend, van de „huichelarij en veinzerij
bevorderende politiek der rechterzijde", van
de groote gevaren voor Indië, waartoe die
politiek leidt, van de „reactie" die de rechter
zijde ten aanzien van het onderwijs zich
heet ten doel gesteld te hebben. Dezelfde
spreker rept te Rotterdam zelfs van „een
kerkelijk drijven" in Indië en schildert zijn
eens hun harte vervuld, hoe het metterdaad
zou moeten gaan. Mien konden en wilden
ze trouwens ook niet aan haar lot overlaten
en ofschoon Hendriks aanstaande en zij liet
heel best konden vinden, zou toch een samen
wonen op den duur zijn eigenaardige bezwaren
noodwendig meebrengen. Mien zelf, was van
haar kant zelfs volkomen bereid geweest, haar
oude plaats af te staan en haar intrek te
nemen bij een oud familielid, dat in N. woonde
en reeds meermalen den wenscli had te kennen
gegeven, dat Mien hem in zijn ouderdom zou
verzorgen en bij liern inwonen. Maar met
liet oog op Miens slechte gezondheid was men
op dien voorslag nooit ingegaan, en nóch
Hendrik, nóch Lena, (zoo heette zijn uitver
korene,) hadden er van willen liooren, dat ze
nu daaraan gevolg zou geven.
Thans was echter de kwestie opgelost
voorwaar op een droevige wijze. Ze hadden
reeds plannen gevormd, hun huisje te doen
vergrooten en zoo het samenliuizen mogelijk
en gemakkelijker te makenhet was thans
niet meer noodig.
Het huwelijk tusschen Hendrik en Lena
werd in zeer kleinen kring zonder eenige
drukte gevierd. Het was een groot verschil
met dat van zijn broeder, niet wat het ont
breken van feestelijkheden aangaat, maar wat
betreft de vraag, die door velen steeds als de
voornaamste in dergelijke zaken wordt be-
gehoor liet schrikwekkend feit, dat rechts,
denk eens (aan voor zijn onderwijs
uit de Staatskas dezelfde sommen begeert
als voor de openbare school worden be
steed
Geheel in denzelfden geest spreekt de
lieer Tydeman te Tiel. De leider van de
zelfde groep, waaruit liet jongste lid zich
zoo fel keert tegen de Roomsclieti die liet
wagen het erf der politiek te betreden, be
klaagt zich, dat „het Kuyperregime" (stijl
1905!) een eind zal maken aan de Neder-
landsche reputatie van „een vrijplaats te
zijn voor vreemden, die vervolgd worden",
niaar tegelijkertijd propageert de Evangeli
sche Maatschappij, onder vrijzinnigen invloed,
eene Hetze tegen de toeneming der
kloosters, die niet het minst gevolg is van
wat in Frankrijk als bij uitstek vrijzinnige
politiek gold
Wat heeft nu liet ministerie-Cort van der
Linden gedaan, 0111 dit „Roomscli gevaar" te
keeren, om aan het heilloos en gevaarlijk be
wind van den heer Idenburg een einde te
maken, om voor de belangen der Ned. Herv.
kerk, die bedreigd heette, te waken, of om
liet stroven van de voorstanders der bijzondere
school te keeren
Wij zien
„dat zoowel bij de benoeming van een
Roomsclien Staatsraad, als bij die van een
Roomsclien. voorzitter der Eerste Kamer,
de theorie volmaakt zonder eenig practisch
effect blijft, cn dat de lieer Cort.van der
Linden ér niet aan denkt, de „beginselen"
van den lieer Ter Spill tot de zijne te maken,
iets waarover allen, die de grondwettelijke
rechten ook onzer Roomsclie medeburgers
onaangetast willen laten, zich natuurlijk
verblijden zullen, maar waarover menig kie
zer van den lieer Ter Spill zich allicht hebben
verbaasd.
Wij zien verder, dat de kampioenen hij
uitnemendheid voor de Ned. Ilerv. Kerk,
de lieeren Eerdmans en Drion, niets doen
als zij gelegenheid hebben door het behoud
van een bijkans onnoembaar-kleine subsidie
voor de cultureelc waarde der kerken, ook
der Hervormde, eenig getuigenis te geven,
en dat de eerste zich beijvert 0111, met ar
gumenten die een professoralen toga te
schande zijn, de pogingen om in liet haven
bedrijf iets voor de Zondagsrust te doen,
belachelijk te maken.
Krasser echter worden de tegenstellingen,
wanneer men de program-eischen, en de
bewoordingen van het Manifest der Concen
tratie onder de loupe neemt.
Het verhaal van „de opgedrongen ker
stening der Inlandsche bevolking", zelfs door
den Kamercandidaat Pleijte opgedischt, smelt
scliouwd, n.l., of hij, of zij „gold hebben".
Neen, nóch hij, nóch zij bezaten kapitaal in
papier of contanten hun deel was evenwel
het kapitaal der oprechte liefdeze waren
vereenigd in de vreeze Gods. En hoezeer
deze schatten naar zuiver aardsche en wereld-
sclie berekeningen weinig geacht mogen worden,
inderdaad zijn ze eeuwig en onvergankelijk
en dies van onberekenbare waarde. Om de
maat vol te meten, had Hendrik zijn broeder
uitgenoodigd tot de huwelijksplechtigheid.
Hij had er wel niet veel verwachting van en
kon zelfs de vrees niet terugdringen, dat zijn
noodiging zou worden uitgelegd en beoordeeld
op verkeerde wijze, toch wilde hij grijpen naar
de broederhand werd zij geweigerd, hij zou
er geen zelfverwijt over hebben. 'tGing
zooals hij had gedacht, op zijn vriendelijk
schrijven (aan een bezoek waagde hij zich
niet met liet oog op Anna), ontving hij geenerlei
antwoord. De boer van Eikenhof had den
brief zélf uiitvangen, hem opengescheurd en
gelezen, en liern onmiddellijk in den vlammen-
den haard geworpen zonder zelfs zijn vrouw
er mede in kennis te stellen.
Zoo werd de breuke tusschen de broeders
al grooter.
En nu is het tien jaar verder, gelijk we
zeiden. De stilte van liet huisje aan den
weg naar het dorp heeft opgehouden een
vijftal kindereu brengen er hun eigenaardige
als sneeuw voor de bijkans Indische warmte,
waarmede de Minister- van dien naam
was het wellicht dezelfde? het beleid van
Gouverneur-Generaal Idenburg verdedigde,
en „liet drijven om gouvernementsscholen
te doen plaats maken voor scholen der Chris
telijke secten" (versta dit wel, secten !)scheen
dien Minister schromelijk overdreven voor
gesteld. Immers, al ging liet een weinig
met horten en stooten, de Minister was
immers in de stof nog niet volkomen thuis,
doch toch reeds beter dan de Kamercandidaat
Pleyte, de verzekering, dat in Indië aan
de bestaande practijk niet zal wordengetornd,
werd ter rechterzijde met voldoening ont
vangen.
En geen vrijzinnig verzinsel werd door een
vrijzinnigen Minister zoo radicaal te schande
gemaakt, als dat volgens hetwelk „ons'kolo
niaal bezit aan gevaar werd blootgesteld
tengevolge van een politiek, die lijnrecht
ingaan" (zou) tegen jaren lang beproefde
beginselen van koloniaal beleid".
Er valt nog meer op te nierken, wanneer
men den blik werpt over hetgeen in verkie
zingsdagen gezegd werd en hetgeen thans tot
stand gebracht is of in uitzicht wordt gesteld,
doch met het oog op onze beperkte ruimte
moeten we hiermede wachten tot ons volgeud
nummer. (Slot volgt).
Begrafenis Thomson.
levendigheid. Ze zijn allen gezond en levens
lustig, van den achtjarigen Jacob, die naar
grootvader heet, tot de kleine Suze, die nog
een jaar moet worden. Het zijn drie jongens
011 twee meisjesbehalve de beide genoemde
Eva, op een na de oudste en Anton en Frans.
Vader Hendrik kost het geen geringe moeite
voor die allen liet dagelijksch brood te ver
dienen de loonen waren verre van hoog.
Gelukkig was hij gezond, en had hij in zijn
gezin tot lieden niet met ziekte of bijzonderen
tegenspoed te kampen gehad. Lena had een
sterk en krachtig gestel en wist de weinige
penningen zoo te besteden, dat geen schulden
behoefden gemaakt te worden, en allen „heel
en knap", gelijk men dat uitdrukt, voor den
dag konden komen. Toch namen met dat
kindertal ook de zorgen toe en het begon de
kloeke huisvrouw al meer overleg te kosten,
debet en creditzijde in evenwicht te houden.
Ze schroomde niet, door naaiwerk voor an
deren, waaraan vaak ook andere dan daguren
werden geofferd, te helpen de inkomsten te
vermeerderenmaar de verdiensten bleven
toch luttel. E011 eigenaardige verhouding
was het tusschen luin kinderen en den boer
van Eikenhof. Hendrik en Lena spraken er
in 't bijzijn der kinderen nooit overmaar
deze kwamen evenwel toch van den waren
toestand op de hoogte.
(Wordt vervolgd).
Inzending van advertentlBn vóór uren op den dag der uitgave.
iigacii uvi o.
De Burgemeester der gemeente TER NEUZEN
maakt bekend, dat eene Openbare Verga
dering van den Gemeenteraad zal worden ge
houden op Donderdag den 23 Juli 1914, dos
vóórmiddags te 10 ure.
Ter Neuzen, den 18 Juli 1914.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
Nadruk verboden.
DOOR
Het was Woensdag voor Nederland een groote
en een droeve dag. Het stoffelijk overschot van
een zijner beste zonen heeft den vaderlandschen
bodem bereikt, en men heeft zich opgemaakt om
den grooten doode te huldigen.
De Ned. schrijft hierover
Toen te ruim kwart voor zes de Noord-Brabant
de groote schutsluizen te IJmuiden was binnenge-
loopen, had zich aan boord begeven liet College
van B. en W. der Gemeente Velsen. Uit naam
der Gemeente had de burgemeester onder het uit
spreken van eenige treffende woorden een palmtak
op de zwartgeschilderde, metalen kist met zilveren
beslag en bedekt met de Vaderlandsche driekleur,
gelegd.
Nadat de burgemeester dezen tak haar plaats had
gegeven naast de kransen die reeds de baar gerui-
men tijd hadden gedekt, n.l. de krans van den
Koning van Albanië, de krans van de Hollandscke
officieren in Albanië, het bloemstuk van den Oos-
tenrijkschen gezant, de groote krans van den com
mandant en de officieren van de Noord-Brabant
en nog andere kransen uit Albanië, had de broeder
van den overledene, kapitein Thomson, onder groote
aandoening dank gezegd voor de hulde zijn over
leden bewezen. Het was de krans der Noord-
Hollandsohe gemeente, welke gedragen door een
schepeling van de Noord-Brabant, de eerste bloemen
hulde zou zijn, den nationalen held op vaderland
schen bodem gebracht. De eerste van de tallooze,
welke zoo straks de lijkbaar zullen dekken.
Zeldzaam indrukwekkend zijn de weinige oogen-
blikken, waarbinnen het stoffelijk overschot onder