Biimeiilandsch Nieuws.
Biiitenlaiidscli Overzicht.
Dat bleef men volhouden, in weerwil van
allerlei feiten, die iets anders zouden doen
verwachten.
Mr. Kooien publiceerde het compromittee-
rende stuk van de Duitsche Regeering
toch heeft Duitsche invloed niet gewerkt.
Wij herinnerden aan de geboorte van het
Tariefwetcomité uit den Internationalen Bond
van Handelsagenten toch was het een door
en door nationale actie.
Holland had met zijn Hollandsche guldens
Kolkmans wangedrocht vermoord.
Vreugde bij de ware Hollanders en bij
de Duitschers.
Dat hebben de Duitsche industrieelen en
kooplieden deze week getoond.
De bloem van den Duitschen handelsstand
is naar Holland gekomen.
Kostelijk hebben de heeren gefuifd.
In bet Kurhaus te Scheveningcn werd een
schitterend banket aangericht.
En nu gebeurde er iets wonderlijk
Komen anders hooge gasten uit den vreemde
bij ons, dan treedt Nederland als gastheer op.
Maar thans organiseerden de Duitschers een
heerlijk banket te Scheveningen en noodigden
de Nederlandsche autoriteiten uit.
Allerhartelijkst waren ze.
Natuurlijk,het kon lijden.
Voor de artikelen „made in Germany" bleef
Neerland zijn grenzen ruim open zetten.
Met een heldhaftig gebaar had het verleden
zomer alle belemmering van den Duitschen
invoer afgeweerd.
Die heldendaad is wel een dinertje waard.
Zoo kwamen de Duitsche importeurs dan
in Holland de bloemetjes buiten zetten.
Natuurlijk spraken ze over den vrijhandel
geen woord.
Kiesche leukerts dat zijn ze.
De Rotterdammer.
Van Hof en Residentie.
Men meldt uit Apeldoorn aan de Maasb:
't Is van algemeene bekendheid, dat de Prin
ses veel van dieren houdt. In het voorjaar
ontving zij een viertal witte muisjes ten ge
schenke, waarmede zij zich geruimen tijd ver
maakte, kijkende naar de evolutiën en de
duikelingen, die deze vlugge diertjes in hun
verblijf maakten.
Doch het viertal vermenigvuldigde zich in
korten tijd naar der muizen aard reus
achtig, zoodat het ledental dezer familie thans
ongeveer 80 beliep, zoodat tot een finale op
ruiming besloten werd.
II. K. H. Prinses Juliana deelde deze week
persoonlijk aan de liefhebbers van het paleis
personeel een viertal dezer knaagdiertjes in
een net kooitje uit. Een ware verrassing
voor de kinderen van het personeel.
De minister van waterstaat brengt ter
kennis van belanghebbenden, dat van heden
af tot nadere aankondiging dagelijks, ook op
Zon- en feestdagen, wederom kosteloos 'ge
legenheid zal worden gegeven tot bezichtiging
van de Grafelijke Zalen op het Binnenhof te
's Gravenliage, des namiddags tusschen half-
twee en halfvier uur. (Stcrt.)
Nu komt weer het bericht, aldus de Ned.
dat Prenk Bib Doda niet door de opstande
lingen gevangen is genomen en derhalve ook
niet op zijn eerewoord is vrijgelaten. Men
blijft dus in het onzekere omtrent de houding
van dezen man, en weet men niet of hij ge-
meene zaak heeft gemaakt met de opstande
lingen en door een schijn-nederlaag zijn trouwe
loosheid tracht te verbergen.
Of men te Durazzo de hoop op zijn hulp
heeft laten varen, weten wij niet. Er wordt
niets van gemeld. Men schijnt er echter den
moed behouden te hebben en besloten te zijn,
de opstandelingen af te wachten, als zij voor
de stad komen. Maar 't is nog niet zeker,
dat dit gebeuren zal, niet alleen omdat er
teekenen zijn, dat de mogendheden tusschen-
beide zullen komen, zooals men hieronder zal
zien, maar ook omdat de opstandelingen elders
nog niet gereed schijnen te zijn, want nu weer
wordt tegengesproken, dat Berat in hun handen
gevallen iswel wordt deze stad en ook Firie
bedreigd, Valona echter niet.
Zoo zijn en blijven de berichten voortdurend
met elkander in tegenspraak en weet men
niet, waaraan zich te houden. Dit neemt
echter niet weg, dat men zich te Durazzo op
een krachtige verdediging blijft voorbereiden.
De toestand is onzeker, wordt van daar ge
seind. Er wordt ook niet meer onderhandeld
de onderhandelingen zijn op aandringen der
Nederlandsche officieren voorgoed afgebroken,
en nu bereidt kapitein de Jongh met den
grootsten spoed een nieuwe expeditie tegen
de opstandelingen voor. Bovendien bestond
het plan om Vrijdagmorgen met de batterijen
in "de stad en de kanonnen op het stoomschip
„Herzegowina" de opstandelingen te beschie
ten. En als men dan met liet oog op dit
laatste vraagt, of de Engelsche vlootvoogd zich
ook nu weer er tegen zal verzetten en het
stoomschip in den grond zal laten boren, dan
merken wij op, dat er niets van aan is geweest,
dat hij bij een vorige beschieting door het
gecharterde schip hiertegen geprotesteerd en
gedreigd heeft.
Natuurlijk blijft men met belangstelling den
loop der gebeurtenissen in Albanië volgen en
blijft men zich afvragen, wat de toekomst
brengen zal. De Albaneesche gezant te Weenen
ziet die toekomst duister in hij heeft alle
hoop opgegeven, dat er in den toestand van
zijn vaderland eenige verbetering zal komen
volgens hem is de situatie wanhopig. Zoo
oordeelt men ook in Italiaansche kringen,
hoewel van deze zijde dikwijls de gebeurte
nissen overdreven worden voorgesteld. Dit
neemt evenwel niet weg, dat de toestand
pricair is, niet het minst tengevolge van het
verraad, dat zulk een groote rol speelt,
Men begint intusschen meer en meer te
spreken over internationale hulp. Te Weenen
is men b.v. overtuigd, dat, indien Prenk Bib
Doda inderdaad verslagen of naar de opstan
delingen overgeloopen is, alleen internationale
hulp het gezag van den Vorst kan herstellen.
Bovendien verluidt aldaar in diplomatieke
kringen, dat Koning Carol van Rumenië op
verzoek van den Vorst van Albanië de Ru-
meensche gezanten in het buiteland last heeft
gegeven de groote mogendheden te verzoeken,
aan Vorst Wilhelm internationale troepen ter
beschikking te stellen, waaromtrent echter
nog geen beslissing moet genomen zijn. Wel
hebben er besprekingen plaats over de maat
regelen, die genomen moeten worden om de
orde in Albanië te herstellen, en wel door
het uitbreiden van haar volmacht aan de in
ternationale controle-commissie, in dien zin, dat
de commissie in staat is, een overeenkomst
tot stand te brengen tusschen de elkander
bestrijdende partijen. Als het noodig mpcht
zijn, 'zullen tot steun van de commissie ook
internationale troepen ter beschikking gesteld,
worden. Een en ander zou echter een voor*
loopig karakter dragen en geen internationa
lisatie van Albanië bedoelen. Zoodra de orde
en de rust hersteld zijn en bij de nieuwe
regeling van den toestand het gezag van den
Vorst weder voldoende sterk zal zijn om den
steun van de commissie te ontberen, zou men
haar taak in dat opziebt als geëindigd kunnen
beschouwen.
Geheel anders luidt wat een der Berhjnsche
bladen schrijft, dat Vorst Wilhelm zelf den
toestand nu ook zeer donker inziet, voorna
melijk omdat de mogendheden hem niet den
financieelen en moreelen steun hebben gegeven,
dien hij verwachtte, toen hij de opdracht van
Europa aanvaardde. Berichten uit zijn om
geving zeggen, dat hij, met het oog op deze
omstandigheden, voornemens moet zijn om de
regeering neer te leggen, zoodra hij overtuigd
is, dat hij zich met eigen krachten niet meer
kan staande houden.
Nog een enkel woord over onze Nederland
sche officieren. Volgens enkele berichten,
zouden majoor Verhulst en kapitein Reimers
vrijgelaten zijn. Laatstgenoemde is licht ge
wond aan den schouder.
LONDEN, 27 Juni. De Daily Telegraph
verneemt uit Athene dd. gisteren: Heden
avond heeft de Amerikaansche gezant alhier,
juist teruggekeerd uit Durazzo en Epirus,
waar hij op last van zijn regeering is heen
gegaan 'om den toestand te bestudeeren, een
rapport openbaar gemaakt, wat, in verband
met de positie van den schrijver, een hoogst
merkwaardig stuk is.
Hij spreekt een taal, zooals die tot nog toe
uit den mond van een diplomaat nog nimmer
is gehoord en heeft daardoor groote opschud
ding gewekt.
In krachtige woorden wraakt de gezant, wat
de mogendheden op het oogenblik in Albanië
doen, als een afschuwelijke misdaad.
Hij spaart ook niet den Prins van Wied.
„Ik vond een vorst, zegt hij, die zichzelf
koning noemt, maar die geen macht heeft,
noch land, nog zelfs onderdanen, behalve zijn
eigen vrouw en kinderen.
Te anderer plaatse zegt hij„Ik heb mijn
taak, om de zes groote mogendheden tot een
dracht te brengen over de inrichting van den
Albaneeschen staat, ernstig opgevat. Wat ik
te Durazzo vond, was een ongehoord schan
daal van anarchie, huichelarij en moord.
Het eerste wat ik trachtte te doen, \vasde
Albaneesche regeering op te zoeken. Er was
geen regeering te vinden, behalve de zes
oorlogsschepen, die werkeloos in de baai
lagen. Iedereen was het er over eens dat de
besluiten van Londen geen regeering hadden
geschapen, dan die van de buitenlandsche
gewapende macht, waar alle autoriteiten om
het hardst om riepen.
Vijf verschillende regeeringen waren te zien.
lo. De zes groote mogendheden, die alles
zouden kunnen, maar niets doen.
2o. De internationale commissie, die het
toezicht heeft op het burgerlijk bestuur en. de.
financiën.
3o. De Nederlandsche gendarmerie officie
ren, die toezicht hebben op de gewapende
macht.
4o. De vorst, die het bestuur heeft over
die takken, die er dan nog overblijven.
5o. Het ministerie, dat in het geheel geen
bevoegdheid heeft.
Elk van deze regeeringen bestreed alle
andere, behalve de zes mogendheden, die het
blijkbaar zoo oneens zijn, dat zij alles maar
laten loopen, zooals het loopen wil.
De Amerikaansche gezant noemt de Neder
landsche officieren de eenige mannen in heel
Albanië, die te goeder trouw zijn. Hij heeft
voor hen niets dan lof,, schrijft de N. R. C.
De moord op Frans Ferdinand
en zijn gemalin.
Het testament van den aartshertog.
Het testament van den aartshertog bevindt zich
in een kluis van de Prager Bank.
De tiende jaarvergadering van Vrederust.
Vrijdag werd zooals we reeds meedeelden
de jaarfijksclie algemeene vergadering van
bovengenoemde Vereeniging gehouden.
Als gewoonlijk was de opkomst uit geheel
Zeeland talrijk'en werd de vergadering voor
afgegaan door een bidstond waarbij ds. Feijkes
van Colijnsplaat en M. van der Veen van Goes
voorgingen. Eerstgenoemde sprak naar aan
leiding van Nehemia 22, en de laatstge
noemde wekte op tot danken, werken en
bidden voor „Vrederust". Met belangstelling
volgden de talrijk opgekomenen toespraken
en gebed.
Bij de opening der vergadering werd door
den 'Voorzitter, ds. J. H. Donner een terugblik
geworpen op het tienjarig bestaan der Ver
eeniging, dat evenals de jaarverslagen van
secretaris en penningmeester over het jaar
1913 getuigt van zegen ontwikkelenden,arbeid.
Het jaarverslag van den secretaris stelde
de geregelde toeneming van patiënten en per
soneel, de toeneming van gebouwen en de
ontwikkeling van bedrijven in 't licht. Het
jaarverslag van den penningmeester kon ge
tuigen van betrekkelijk gunstige finantieële
uitkomsten, in aanmerking genomen de om
standigheden waaronder nog steeds bij een
stichting die in aanbouw is gewerkt wordt.
Met nadruk werd door den Voorzitter gewezen
op de behoefte van een kerkgebouw, ter ver
vanging van de houten hulpkerk, waarvoor
reeds belangrijke giften waren ingekomen, en
waartoe van de sympathie van het christelijk
Zeeland liefdegaven worden gevraagd.
Tot leden van het Bestuur werden gekozen
de heeren J. J. de Jager te 's Heer-Arends-
kerke, J. H. Blum te Aagtekerke, ds. L.
Bouma te Middelburg en A. Wisse te Zaainslag.
De vergadering eindigde met een referaat
van dr. D. Schermers te Zeist over „de Waan",
waaraan wij het volgende ontleenen
De mensch is bij het waarnemen en het
denken blootgesteld aan allerlei dwalingen,
maar het is zijn streven zekerheid te krijgen,
dat zijne kennis overeenkomt met de werke
lijkheid. Waarheid en zekerheid behoeven
niet altijd met elkander samen te gaan, want
iets kan wel objectief waar, maar behoeft
daarom niet subjectief zeker te zijn. Bij een
dwaling bestaat een betrekkelijke zekerheid,
maar heeft men toch niet de waarheidhet
is dan echter mogelijk iemand te overtuigen,
dat de werkelijkheid anders is. Bij den waan
daarentegen heeft men evenmin de waarheid,
maar bestaat toch een absolute zekerheid, zoo
dat men niet tot andere gedachten is te
brengen met een enkel voorbeeld wordt dit
nader toegelicht. Ook bij het geloof bestaat
een absolute zekerheid en daarom vertoont
dit zekere overstemming met den waan, maar
toch bestaat er een wezenlijk onderscheid,
want de waan blijft altijd een ziekelijk ver
schijnsel.
De waan berust in de eerste plaats op een
stoornis in het gevoel, gaat daarom nooit
buiten den patiënt om en houdt steeds ver
band met zijn eigen ik. Bij den waan bestaat
ook een gevoel van absolute zekerheid, bet.
is niet mogelijk, en bovendien ook verkeerd,
den patiënt door redeneering van zijn waan
terug te brengen. De waan blijft nooit geheel
op zichzelf, maar geeft altijd aanleiding tot
allerlei andere geestelijke afwijkingende
waan is het gevolg van een totale verandering
in het geheele zieleleven.
Men maakt gewoonlijk onderscheid tusschen
vervolgings-, grootheids- en kleinheidswaan,
die achtereenvolgens meer uitvoerig worden
beschreven de eerste ontstaat in den regel
langzaam, primair, do beide laatste staan in
verband met een ziekelijke ontstemming en
kunnen psychologisch beter verklaard worden,
waarom zij ook secundair worden beschouwd.
De kleinheidswaan kan ook verschillende vor
men aannemen en gewoonlijk onderscheidt
men verarmings-, ziekte- en zondevvaan.
De religie oefent grooten invloed uit op den
inhoud van den waan, omdat on- en bijgeloof
vaak een bijzondere rol spelen. Het geloof
aan tooverij en de leer der bezetenheid heb
ben dit voldoende bewezen en ook thans zijn
zij nog niet geheel verdwenen. In beginnende
gévallen is het niet gemakkelijk te beslissen
of men met een waan op godsdienstig terrein
te doen heeft, of niet.
Indien de toestand zich echter verder ont
wikkelt, dan wordt het ziekelijke karakter
spoedig openbaar. Bij den vervolgings- en
den grootheidswaan is, althans in onze dagen
De toestand in Albanië.
toon tot hem „Burgemeester, we zijn te Sarajewo
gekomen, om er een bezoek te brengen, en nu gooit
men ons met bommen. Dat is onteerend." En na
even te hebben gewacht, ging hij voort: „Nu kunt
u spreken, burgemeester".
Toen de burgemeester den troonopvolger welkom
had geheeten en deze had geantwoord, werd het
stadhuis bezichtigd, en vervolgens gaf de aarts
hertog 't verlangen te kennen naar het hospitaal
te rijden, om den verwonden vleugeladjudant te
bezoeken. Toen de stoet op den hoek van de Frans
Jozef en de Rudolfstraat was gekomen, vielen vlak
achter elkaar twee revolverschoten. Het eerste,
dat door de auto ging, trof de aartshertogin in de
buik, het tweede doorboorde den aartshertog den
halsslagader. De aartshertogin was dadelijk be
wusteloos geworden en op de knieën van haar
echtgenoot ineengezakt. De aartshertog verloor
na enkele seconden het bewustzijn.
De moordenaar.
Princip, is 19 jaar oud en uit Graliowo, in het
district Livno afkomstig. Hij heeft geruimen tijd
te Belgrado gestudeerd.
Bij zijn verhoor heeft hij bekend, dat hij reeds
geruimen tijd van plan was geweest, uit nationa
listische beweegredenen een hooggeplaatst persoon
te vermoorden. Dat plan had hij thans volvoerd.
Hij zeide verder in beginsel tegenstander te zijn
van het imperialisme, en den aartshertog, als de
belichaming daarvan, te hebben gedood. Hij ont
kende medeplichtigen te hebben.
Princip, heeft vroeger op een gymnasium in
Bosnië gestudeerd, is echter wegens politieke drij
verij uit het land gezet en naar Belgrado gegaan.
Ook Cabrinovic is uit Belgrado gekomen en moet
verklaard hebben, dat daar de aanslag is voorbereid,
om den vijand van het Servische volk te treffen.
Het is zegt de Weensche correspondent der
Frankfurter Zeitung den Serviërs er blijkbaar
om te doen, de verzoening der in Bosnië wonende
Serviërs met Oostenrijk te verijdelen en een politiek
van weerwraak uit te lokken. Of hun dat zal ge
lukken, moet worden afgewacht, omdat de Serviërs
in Bosnië niet verantwoordelijk kunnen gesteld
worden voor een misdaad, te Belgrada uitgebroed.
Te A gram is het's avonds tot heft ige betoogingen
gekomen. Groote volksmenigten liepen er door de
straten, roepende: „Weg met de Serviers, leve de
dynastie Habsburg."
Over den aanslag worden uit Sarajewo aan de
Frankfurter Zeitung de volgende bijzonderheden
geseind:
Na het werpen van de bom, waardoor de vleugel
adjudant von Merizi aan den hals was gewond,
liet de aartshertog zijn auto stoppen. Nadat hij
het gebeurde had overzien, reed hij verder naar
het stadhuis, waar hem het gemeentebestuur op
wachtte. Toen de burgemeester een toespraak
wilde houden, zeide de aartshertog op scherpen
De indruk te Weenen.
In de hoofdstad van Oostenrijk heeft de moord
groote deelneming en rouw veroorzaakt. Van vele
huizen werden zwarte vlaggen uitgestoken. De
openbare meening is zeer opgewonden vooral de
Duitsche bevolking is woedend en werpt de schuld
op de Zuidslaven, aan wier haat tegen de Duitschers
de aartshertog en zijn gemalin li. i. ten offer zijn
gevallen. Men bespreekt ook reeds de politieke
gevolgen van den moord en acht het zeker, dat
die aan de verzoenende politiek van van Bilinski
een einde zal maken.
Keizer Frans Jozef, die op zijn zomerverblijf te
Ischl vertoeft, heeft dezen zwareiï slag met ont
zetting vernomen. Hij riep weenend uit„Ver
schrikkelijk. Op deze wereld is mij niets bespaard
gebleven."
Hij herstelde zich echter spoedig en gaf dadelijk
bevel, toebereidselen voor zijn vertrek naar Weenen
te treffen.
In het Bosnische ministerie zegt men, dat de
aartshertog niet officieel kennis had gegeven van
zijn bezoek, zoodat de militaire overheid alle ver
antwoordelijkheid voor de genomen veiligheids
maatregelen treft. De aartshertog heeft niet ge
wild, dat de weg te Sarajewo werd afgezet, en ook
na den bomaanslag heeft hij van geen wijzigingen
in de maatregelen van voorzorg willen weten.
lijken van aartshertog Frans Ferdinand en zijne
gemalin zijn door een Weenschen professor ge
balsemd. De lijken worden niet voor Zondag a.s.
naar Weenen worden overgebracht.
Voor de lijkplechtigheid te Weenen is nog niets
bepaald. Naar verluidt zal de bijzetting niet voor
10 Juli plaats hebben.
[Zie'telegrammen].
De laatste woorden.
Volgens de Nene Freie Presse heeft de aartshertog,
toen hij doodelijk was getroffen, nog gezegd
„Sophie, blijf leven voor onze kinderen."
Den dag voor zijn dood nog, voor hij van Ilidze
naar Serajewo ging, had de aartshertog nog een
telegram aan zijn kinderen geschreven, waarin hij
de gebeurtenissen van Zaterdag vertelde. Het
telegram eindigde met de volgende woorden
„Veel groeten en kussen van Pappi en Mammi."
Nog meer bommen.
SERAJEWO, 29 Juni. Vandaag zijn hier weer
twee bommen geworpen, die geen schade hebben
aangericht, seint men aan de N. R. C. Een per
soon is licht gekwetst. De dader is niet gevonden
men vermoedt dat het een medeplichtige van Princip
en Cabrinovic is. Thans is de stad volkomen rustig.
Aartshertog Frans Ferdinand van Oostenrijk-Este
was den 18en December 1863 als oudste zoon van
aartshertog Karei Lodewijk, een broer van keizer
Frans Jozef en van prinses Annunciata van Bour
bon Sicilië geboren.
Als alle prinsen van zijn huis heeft de aartsher
tog een in hoofdzaak militaire opvoeding gehad.
In zijn jongelingsjaren heeft Frans Ferdinand te
kampen gehad met een ernstige longaandoening,
die zich ook in zijn latere leven nog meermalen
doen gelden, ofschoon hij van een in 1892 tot her
stel ondernomen lange reis als geheel genezen was
teruggekeerd, aldus de N. R. C.
De dood van kroonprins Rudolf (den 30sten Ja
nuari 1889) maakte eerst zijn vader tot vermoedelijk
troonopvolgér en toen deze in 1896 stierf, hemzelf.
In 1900 was Frans Ferdinand morganatisch ge
huwd met gravin Sophie Chotek, nadat hij te voren
in tegenwoordigheid van den Keizer een eed had
afgelegd, waarin hij voor zijn nakomelingschap
afstand deed van de rechten op den troon in Oos
tenrijk en Hongarije. Uit dit huwelijk zijn drie
kinderen geboren, prinses Sophie en de prinsen
Maximiliaan en Ernst Alfons.
Aan de gemalin van den aartshertog was in
October 19u9 de titel hertogin van Hohenberg en
het praedicaat „hoogheid" verleend.
Bij tal van plechtigheden heeft Frans 1'erdinand
den keizei vertegenwoordigd, ook in het buitenland.
In Augustus van het vorige jaar was hij tot in
specteur-generaal van het leger benoemd en in die
boedanigheid had hij zijn reis naar Bosnië onder
nomen, om er de legeroefeningen bij te wonen.
Zijn klerikale neigingen kwamen, afgezien van
zijn minder gunstige gezindheid jegens Italië, die
er wel mee samenhing, maar toch in hoofdzaak
op politieke overwegingen berustte, hoofdzakelijk
tot uiting in de omgeving die hij zich koos en die
voor 't meerendeel bestond uit klerikaal gezinde
personen. Dat heeft hem bij menige gelegenheid,
o.a. bij een reis naar St. Petersburg en zijn tegen
woordigheid bij de kroning van wijlen koning
Eduard VII van Engeland, in conflict gebracht
met de Hongaren.
Of diegenen, die hem voor het hoofd eener oor
logspartij hielden, gelijk hadden, mag betwijfeld
worden. Zeker is het, dat hij voor anderhalf jaar,
toen de spanning met Rusland en met de slawische
volken van den Balkan een bedenkelijke hoogte
had gekregen, ten gunste der handhaving van den
vrede werkzaam is geweest.
Met keizer Wilhelm was Frans Ferdinand zeer
bevriend, gelijk herhaaldelijk uit wederzijdsche be
zoeken is gebleken. Het laatste bezoek van den
Keizer aan Konopischt, nu een veertien dagen ge
leden, ligt nog versch in het geheugen.
De Keizer, die onmiddellijk van het overlijden
van den aartshertog in kennis gesteld werd, trok
zich diepbewogen in zijn vertrekken terug en gaf
bevel dadelijk maatregelen te nemen voor de terug
reis naar Schönbrunn.
De in den konak op een draagbaar geplaatste