Uit de Tweede Kamer.
Binnenlandse!! Nieuws.
Buitenlamlsch Overzicht.
de overheerschende geest van de vrijzinnige
politiek was geweest. Dat was niet denkbaar
en 't is ook niet gebeurd. De nieuwlichters
zijn door verscheidene vrijzinnige schrijvers
veroordeeld als mensclien, die weer wilden
herstellen wat de liberalen met zooveel kracht
hadden bestreden, nl. de absolute scheiding
van godsdienst en politiek.
Ook zelfsals personen die een stembus-
succes najagen, door te trachten ook ortho
doxen in' de gelederen der vrijzinnigen te
krijgen, door te werken op hnn tegenzin tegen
dr. Kuyper en zijn antithese.
Wat nadien door die personen is gesproken
en gedaan, heeft afdoende aangetoond dat bij
li e 11 geen sprake is van najagen van stembus-
succes.
Maar bovendien meenen we dat velen in
die uitingen weerklank hebben gevonden, van
wat zij reeds lang voelden juist wat we
ook opmerkten bij de verschijning der circulaire.
O, er zijn er zoo yelen, die hun geloof aan
de oud-godsdienstige leerstellingen verloren
hebben en die het nooit meer terug ziillen
krijgen, omdat hun kennis van natuurweten
schap het hen eenvoudig onmogelijk maakt
voor waarheid aan te nemen wat daarmee
volslagen in strijd is, maar die tóch zich
niet bevredigd voelen in een leven van ver
standelijke zelfgenoegzaamheid die steeds zich
bewust zijn van de kracht, in henzelf en in
anderen, van het intuïtief gevoel, dat heel
vaak juister oordeelt dan de rede over de
richting waarin men heeft te gaan.
Er zijn er onder lien die zich nog steeds
een christen voelen en in weerwil van de
beeldspraak van een van den wortel afgesne
den, bloeienden en ten doode gedoemden tak,
in zich de vaste overtuiging hebben dat hun
geestelijk en zedelijk leven niet van lucht
wortels leeft, maar zich door steviger wortels
voedt, welke door de godsdienstige leerstel
lingen heen reiken in een bodem van christelijk
zieleloven.
Er zijn er ook die uit weerzin tegen dorre
kerkelijkheid niet meer willen mee doen
met iets, wat ook, dat maar even met het
kerkelijk christendom verband houdt, maar
die toch steeds zoeken naar geestelijke be
vrediging buiten dé zuivere rede 0111, en liet
zelfs trachten te vinden bij Oostersche geloofs-
leeren.
Er zijn er ook nog die aan geen enkele
geesteskracht hechten behalve aan de zuivei
verstandelijke. Maar hun aantal wordt steeds
kleiner, bij ieder opkomend geslacht. En ook
bij hen zijn er nog velen die het zelf graag
anders wenschten.
Wilt ge een algemcenen naam voor die
geestesstrooming noem haar dan een reactie
tegen het intellectualisme, in de weten
schappelijke wereld reeds lang merkbaar, en
nu ook in breeder kringen.
Niet een ontkenning van het intellect, van
de rede. J"
Want die blijft de leider onzer handelingen
zoodra eens de richting is aangegeven.
Maar wei de ontkenning van de uitsluitende
overheersching van dat intellect.
En met alle erkenning van het betere
inzicht dat dr. Kuyper en zijn medestrijders
hadden, toen zij eerbied vroegen voor de
wenschen van de ongeleerde kleine luyden,
blijft er tusschen hen en alle vrijzinnigen toch
altijd een onoverkomelijke kloof, omdat zij,
zich als geloovigen stellend op hetzelfde
standpunt als die ongeleerden, hun heele
geestelijke leven baseerden op geloofsdogma s
die andersdenkenden niet kunnen aanvaarden
en omdat zij bovendien op grond van hun
godsdienstig dogma een s t a a t k u 11
d i g e p a r t ij bouwden en in dien vorm
van geloofsgroep optraden als politieke groep,
welke de staatkunde vau 't land wilde be
sturen op 't kompas van li u 11 godsdienst.
Eu dat zullen al die bcvenaangeduide per
sonen steeds blijven wraken, als een onge
oorloofde aanmatiging, leidend tot een geloofs-
tyranuie, die tegen ieder begrip van vrijheid
van gedachte ingaat en bovendien als een
onbruikbaren maatstaf voor de beoordeeling
van maatschappelijke vraagstukken.
We zullen aan den anderen kant met ont
kennen dat de liberalen hetzelfde deden in
de dagen toen zij zich als t denkend deel
der natie" aankondigden en daarom hun in
zichten aan de anderen trachtten op te dringen.
We staan niet meer op dat standpunt en
hebben het dus niet te verdedigen. Van 't
oogenblik af dat het democratisch beginsel
doordrong en men ook van ongeleerde boeren
en arbeiders door het geven van t kiesrecht
een oordeel vroeg over de richting van het
landsbeheer, was ook 't eind gekomen van de
overheersching van het intellect.
Begrijpelijk was het dat, als een reactie
tegen die liberale opvatting van een kwart
eeuw geleden, de kracht der geloovigen groeide.
Begrijpelijk is het ook dat toen die geloovigen
denzélfden weg opgingen, en door hun anti
these-leus allen die anders dachten dan zij,
veroordeelden als heidenen, een nieuwe reactie
ontstaan is van lien die zich zelf van een
religieus gevoel bewust zijn, ui past uat ook
niet in de vormen der oude kerkdogma s.
En zoo is ook de nieuwe beweging onder
de vrijzinnigen te verklaren, die opkomt tegen
de leus van volkomen scheiding van godsdienst
en politiek.
Ze voelen zich, hoe dan ook, godsdienstig.
Mag dat dan niet meespreken in hun politieke
daden?
Maar hier komt weer de nawerking van die
rangschikking van alle godsdienstigen in een
staatkundige partij. Uit al de afkeuringen
van de bewuste circulaire in sommige vrij
zinnige bladen is die nawerking nog te voelen
wie vrijzinnig wil zijn, kan niet als godsdienstig
zich aankondigen.
Ja, als men een nieuwe godsdienstig-
vrijzinnige p a r t ij wilde vormen.
Maar niet als men spreekt van den gods
dienst in den persoon zelf.
Die is er zelfs altijd geweest, ook bij de
vrijzinnigen. Maar slechts zelden liet men
haar zich uiten, en wie het deed liep het
gevaar zich argwanend te zien indeden bij die
andere godsdienstige staatkundige partij, waar
toe hij juist niet wilde belmoren. Over gevoels
leven en zedelijke beginselen werd onder
vrijzinnigen heel weinig in 't openbaar ge
sproken.
De praktijk heeft trouwens 't onhoudbare
dier verdeeiing geleerd. Als men Engeland
en Amerika met hun orthodoxen onder de
liberalen en hun vrijdenkers onder de conser
vatieven geen voldoend,voorbeeld vindt, dan
zou men het in ons land dagelijks hebben
kunnen waarnemen, dat die verdeeling in
godsdienstigen en ongodsdienstigen niet meer
past op de meeningen over de practische daden
van staatkunde. Vooral niet in de sociale
vraagstukken.
En noemt u dat nu alles vaag en zonder
houvast dan geven we dat grif toe.
Zeg gerust, dat die beweging zoo bontkleurig
is, dat er geen eenheid in is te bekennen
zeg dat tal van die door ons aangeduide per
sonen niet zullen kunnen meegaan met, de
mannen van den Godsdienstig-democratischen
kring, omdat ze andere gedachten hebben van
't godsdienstleven zeg dat de tijd voor een
synthese, voor een andere partij-groepeerng
I nog heel verre is.
't Is waar, altemaal waar.
Maar toch bestaat die strooming er.
Toch doet ze zich steeds sterker voelen.
Toch ziet men er telkens weer uitingen van
bij de politieke vrijzinnigen door dien Gods
dienstig Democratischcn Kringbij de Ned.
Herv. door de aangroeiende levenskracht der
vrijzinnig-hervormden bij de sociaal-democra
ten door de Christen-socialisten. En in 't
algemeen bij de synthese-mannen.
En juist nu sommigen zoo luid hebben
uitgesproken wat nog ongeformuleerd in veler
hart lag, zullen er steeds meerdere bijkomen,
die zich nu ook versterkt voelen.
Ze zullen geen nieuwe staatkundige partij
vormen, daarvour zijn ze te verdeeld. Ze
zullen geen kerkelijke partij oprichten, want
ze belmoren tot verschillende kerken of tot
geen kerk.
Maar ze zullen overal, in hun partijen en
kringen, een nieuw element brengen, een
element van persoonlijken waardeerings- en
beoordeeliugsmaatstaf, en zoodoende weer
medezeggingschap geven aan een stiefkind
dat te lang achteraf was gezetde ingeving
vau het zielsleven."
Zitting van Woensdag 24 Juni.
De beraadslaging over het wetsontwerp tot
wijziging van de bepalingen nopens den w ij n-
a c c ij n s wordt voortgezet.
De' heer Ter Laan (S. D. A. P.) verde
digt zijn amendementen, strekkende tot het
toestaan van uitvoer (met restitutie van ac
cijns) van wijn op fust bij een alcoholgehalte
reeds van 12 pet., voor gebottelden wijn van
8 pet., en het toepassen van de bepalingen
nopens het verlengbaar crediet ook op wijn.
Spr. wijst er op, dat de hoeveelheden, die
worden uitgevoerd, toch moeten worden ge
controleerd alleen zou er nog het nemen van
een proef bijkomen. Bovendien zou de schat
kist belangrijke baten krijgen. Spr. wijst er
op, dat in den brief van de wijnhandelaren
wórdt gevraagd, dat de minister de amende
menten niet onaannemelijk zal verklaren.
Knoeierijen zullen na aanneming van sprekers
amendement uit kunnen zijn, de provinciale
wijnhandelaren zullen er zeer door zijn gebaat,
alicen het wijndrinkend publiek zal ietwat
meer betalen.
De minister van financiën, de lieer
B e r 11 i n g, verklaart de amendementen voor
onaannemelijk. Hij licht toe, waarom het
amendement met betrekking tot het alcohol
gehalte onuitvoerbaar is. Spr. wijst op andere
I practische bezwaren en betoogt, dat zij boven
dien nog onvolledig zijn.
De heer Ter Laan repliceert en hand
haaft zijn amendementen. Spr. is er niet van
overtuigd, dat de bepalingen van den minister
de fraude te keer gaan.
Na nog eenige discussie wordt het amende
ment verworpen met 56 tegen 8 stemmen.
Het wetsontworp wordt aangenomen.
De beraadslaging over de aanvullings-
begrooting voor binnenlandsehe
zaken 1914 wordt hervat.
De heer Bos (V.-D.) klaagt er over, dat de
raming voor de verbouwing van het krank
zinnigengesticht te Medemblik zoo belangrijk
is overschreden. Hij vreest, dat bij een af
zonderlijk bouwfonds voor binnenlandsche
zaken in de gegeven omstandigheden de zuinig
heid er onder zal lijden.
De heer Helsdingen (S. D. A. P.) is
teleurgesteld, dat bij die groote overschrijding
geen geld is besteed voor gratificatie aan liet
verplegend personeel cn de werklieden, die
te laag bezoldigd zijn.
De minister van binnenlandse he
zaken zegt, dat de raming zorgvuldig is
voorbereid, maar dat gedurende den bouw
nieuwe eischen zijn gesteld en meer gebreken
zijn gebleken. Hij geeft toe, dat de gebreken
dadelijk aan de Kamer hadden moeten worden
medegedeeld. Maar het is geschied vóór spr.
optrad en hij heeft maatregelen getroffen om
herhaling te voorkomen.
Het wetsontwerp wordt goedgekeurd.
Aan de orde is het wetsontwerp nopens
overlegging aan het Hoog Militair
Gerechtshof van de notulen van
het verhandelde door de krijgs-
raden in raadkamer.
De voorzitter zegt, het amend.-Limburg
c.s. toelaatbrar te achten, al stelt het liet
tegenovergestelde voor van wat de regeering
heeft ingediend, omdat de considerans de
zelfde is.
De heer Limburg (V.-D.) verdedigt zijn
amendement, dat met den minister het conflict
wil oplossen, maar de minister wil overlegging
van de notulen, het amendement niet. De
minister kan tegen dit laatste geen bezwaar
hebben, daar hij een voorstander is van geheele
afschaffing van de approbatie. Bij de gewone
rechtbanken zijn ook geen notulen van de
raadkamer. De krijgsraden hebben zich te
weinig rechters, te veel de ondergeschikte
gevoeld van de hoogerc colleges. Een ver
betering was de wet van 1912, waarmee liet
amendement wel, het voorstel van de regeering
niet in overeenstemming is. De procedure
bij de krijgsraden kan anders zijn dan bij de
andere rechterlijke colleges, maar niet wat
buiten de procedure staat.
De heer Duymaer van Twist (A.-R.)
vraagt verlof om den minister van oorlog te
interpelleeren omtrent de bevordering vau
sergeanten-majoor-instructeur tot adjudanten
onderofficier.
Na de pauze worden nog eenige wetsont
werpen aan de agenda toegevoegd.
De heer Limburg, zijn rede voorzettende,
zegt dat de minister ook geen wettelijke grond
voor zijn opvatting heeft. Ook de inrichting
van de notulen pleit voor spr.'s opvatting.
De bepaling van den minister kan zeer in het
nadeel zijn van den beklaagde en de minister
zal bereiken, dat de leden van de krijgsraden
zoo weinig mogelijk in de raadkamer zullen
zeggen.
Het woord is aan den heer Van S a s s e
van Ysselt (R.-K.), maar de heer Beu-
m e r (A.-R., zegt, dat hij wil spreken over de
orde der behandeling.
De voorzitter zegt, dat daarop is ge
antwoord en de leden hadden toen over de
toelaatbaarheid kunnen spreken.
Na eenige verdere discussie, waarbij de
voorzitter zegt, dat de heer Beumer een
motie van orde moet voorstellen, maar dat hij
er tegen zal zijn, stelt de heer Beumer met
enkele andere leden een motie van orde voor,
waarbij de Kamer zal beslissen dat over de
toelaatbaarheid van het amendement nog ge
sproken moet worden.
De heer Beumer wil de motie toelichten,
waartegen de voorzitter zich verzet.
De voorzitter laat stemmen, waarbij
blijkt, dat de heer Rutgers (A.-R.), niet
gestemd heeft, hoewel hij aanwezig is.
De voorzitter zegt, dat dit niet geoor
loofd is.
De heer Rutgers acht de discussie met
gesloten.
De motie blijkt verworpen met 38 1.»
stemmen.
De heer Sas se van Ysselt (R.-K.), be
strijdt het amendement, dat hij niet toelaat
baar acht en dat 1111 voor de regeering onaan
nemelijk moet zijn. Het toezicht op de rechts
pleging van de krijgsraden moet zoo volledig
mogelijk zijn, zoolang het approbatiestelsel
bestaat. De wet zegt, dat de stukken moeten
worden uitgelegd en al kan er een dubium
over „stukken" zijn, dan moet de lagere rechter
zich neerleggen bij de beslissing varj den
hoogeren. De drie krijgsraden hebben zich
daaraan niet. gestoord.
De heer Van Doorn (U.L.), bestrijdt het
amendement-Limburg, zich in hoofdzaak aau-
sluitende bij de bestrijding door den heer
Sasse van. Ysselt.
De minister van justitie verdedigt
het regeeringsontwerp, op grond, dat het ge
heel in overeenstemming is met het bestaande
stelsel van aprobatie, dat niet zoo gauw is af
te schaffen, hoewel het ontwerp daartoe
weldra zal worden ingediend. Het wegnemen
van het conflict is echter urgent.
naar 's ministers oordeel voldoende om de
proef op groote schaal voort te zetten.
Na repliek van den heer Hugenholtz
(S. D. A. P.,) en dupliek van den ministe r,
wordt het wetsontwerp zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
Aan de orde is daarna het wetsontwerp tot
voorziening in de gevolgen van het gelijktijdig
aanhangig maken van een groot aantal be
roepen betreffende het recht op de rente, be
doeld bij de artikelen 369 en 370 der Inva
liditeitswet (ouderdomsrente.)
De heer Rutgers heeft geen sympathie
voor deze geiegenheidswet. liet euvel, lang
te moeten wachten op do rente, bestaat, zoo
betoogt hij, evenzeer voor de wegens een on
geval rente-trekkenden, en voor hen is het
nog veel erger.
De heer Kooien (R-K.) is tegen het wets
ontwerp om principiëele en practische over
wegingen. Het gaat zijns inziens niet aan,
de Rijksverzekeringsbank te verplichten, dade
lijk gehoor te geven aan de beslissing van een
Raad van Beroep, en deze beslissing toe te
passen voor heel het land. Hij wijst op groote
ongelijkheid tusschen beslissingen van Raden
van Beroep.
Er volgtregeling van werkzaamheden. De
heer L o li m a 11 (C.-H.) stelt voor, de beide
op de agende staande interpellaties (een inter-
pellatie-Kleerekoper over gemeenteraadsleden
spoorwegambtenaren en een interpellatie-\ an
Doorn over de Coranlijn quaestie) daarvan af
te voeren.
I Nadat de heer Kleerekooper (S. D. A.
P.) zich aanvankelijk hiertegen heeft verzet,
wordt z. h. s. overeenkomstig het voorstel
besloten.
Dan wordt voortgegaan met de beraad
slaging over het ontwerp nopens de beroepen
ter zake van de artikelen 369 en 370 der
Invaliditeitswet (ouderdomsrente).
De heer Sannes (S. I). A. P.) verdedigt
het ontwerp tegen de critiek van den heer
Kooien. Het geldt hier, zoo zegt lnj, een
noodtoestand.
De minister van landbouw, 11 ij
verheid en handel sluit zich hierbij
aan en merkt op, dat de rechten van den
staat op de eindbeslissing gewaarborgd blijven.
Na repliek van de lieeren Kooien en
Rutgers wordt het wetsontwerp aange
nomen met 40 tegen 28 stemmen.
De heer Kleerekoper richt zijn vraag,
nopens het vervullen van het raadlidmaatschap
door beambten van de Staatsspoor, aan den
minister van w a t e r s t a a t, die ant
woordt, dat hij het verzoek zal inwilligen.
Zitting van Donderdag, 25 Juni.
Nadat de heer Rutgers (A.-R.), zijn ver
ontschuldiging heeft aangeboden over liet niet
deelnemen gisteren aan de stemming over de
motie van orde van den heer Beumer, en de
heer Otto (U.L.), verlof heeft gevraagd tot
een interpellatie nopens de pensioneering
van onderwijzersweduwen, wier echtgenooten
vóór 1905 zijn overleden, zet de Kamer de
beraadslaging over het wetsontwerp tot li e r-
vorming van het corps inlandse he
schepeling en voort,
De heer Duymaer van Twist (A.-R.),
vreest, dat de toeloop van inlandsche schepe
lingen niet zoo groot zal zijn, en weet niet,
of het wel goed is, te Makassar een vaste
opleidingsinrichting te maken. Hij gelooft,
dat dc kostenberekening niet juist ij>, en vraagt
deze berekening voor ongeveer 2500 schepe
lingen.
De heer B i c h 0 n van IJselmonde
(onafh. C.-H.), wijst er op, dat vele marine
specialiteiten. o.a. de oud-minister Cohen
Stuart, tegen de werving van inlandsche
schepelingen zijn. Hij heeft geen groote ver
wachtingen van de opleidingsinrichting te
Makassar.
De minister van koloniën tracht de
geopperde bezwaren te weerleggen en noemt
als ondergrond van het ontwerp, dat de In
dische rechtsgemeenschap meer en meer in
staat moet worden gebracht in haar eigen be
hoeften te voorzien»
Wat tot nu toe is gebleken met de weinigen,
die de opleidingsproef hebben doorstaan, is
Een Thomson-Monument.
De voorloopige commissie, die zich gevormd
had om het lijk van majoor Thomson naar
Nederland te vervoeren, heeft nu de regeering
die taak op zich genomen heeft, een nationaal
comité gevormd voor oprichting van een
monument op het Thomsonplein te 's Graven-
liage.
W ij z i g i n g Drankwet.
Het weekblad „Ons Belang" verneemt uit
de beste bron dat aan het departement van
binnenlandsche zaken liet voorontvverp drank-
wetswijziging zoo goed als gereed is.
De gemeenteraad van Parijs over de instortingen.
De gemeenteraad van Parijs heeft druk gespro
ken over de instortingen, die er de vorige week
in sommige straten van Parijs zijn voorgekomen.
De discussie heeft geen enkel resultaat opgeleverd.
Er zijn waarheden verkondigd, die door niemand
bestreden wordenhet heeft buitengewoon sterk
geregend op den dag, dat het Parijsche plaveisel
op verschillende plaatsen is ingestorthet is moei
lijk een ondergrondsch spoorwegnet aan te leggen
zonder dat het bovengrondsche verkeer er soms
nadeel van ondervindtals de métropolitain nog
dieper gelegd werd, zou men nog hooger trappen
op en af moeten gaan om bij de treinen te komen
de vestingwerken rond de stad dwingen Parijs in
de hoogte en in de diepte te groeien, wat het
vraagstuk van het verkeer moeilijker maakt. Enz.
Het Journal des Débats merkt «aar aanleiding
van de discussie op, dat niemand de juistheid van
deze beweringen betwisten zal. Maar het publiek
maakt er zich ongerust over, dat de groote werken
in Parijs roet in 'toog springende stelselloosheid
worden'uitgevoerd. Men behoeft er geen technicus
voor te zijn om in te zien, dat de verschillende
takken van dienst zonder samenhang werken. De
eene dienst legt riolen aan, die, als ze nauwelijks
liggen, door een anderen worden weggenomen
een opgebroken plaats, die nauwelijks gesloten is,
wordt weer opgebroken, omdat men de eerste of
zelfs de tweede keer niet aan alles gedacht heeft.
Iedereen heeft den indruk, dat de kansen op fouten
met elke herstelling toenemen, ongerekend de
millioenen, waaromtrent niemand zich bekommert,
maar die toch maar betaald moeten worden. Waar
dient deze anarchie, dat laisser-aller, dat verspillen
van tijd, geld en arbeidskracht toe Hier doet zich
het wantrouwen van de openbare meening gelden.
De groote werken zijn een voordeel voor de be
volking, maar het wordt openlijk gezegd, dat ze
voor sommige vertegenwoordigers van die bevolking
nog voordeeliger zijn. Men verbaast er zich over
te "zien op hoe geheimzinnige manier tot de uit
voering van sommige werken besloten wordt,
waarvan de -uitvoering volstrekt niet altijd zoo
dringend noodig is, terwijl andere, soms veel drin
gender werken onbepaald lang blijven wachten
zonder dat men weet en vooral zonder dat men
zegt waarom.
Op al deze vragen, die het ongeruste publiek
zich stelt, zal natuurlijk, zegt de Débats, geen
antwoord gegeven, maar ook niet gevraagd worden.
De technici zullen breedvoerig en wetenschappelijk
hun onschuld aantoonen, de bestuurders zullen zich
de handen in onschuld wasschen over de onge
lukken, die uit hun bevelen voortkomen en alles