flntircooluiionai*
voor
en üdoenentiebtaO
Zeeland
G e meenter a a d.
Onze Oost en hare buren.
FEUILLETON.
IDe Broeders.
Uit de Tweede Kamer.
No. 1129.
Zaterdag 20 Juni 1914.
12e Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Buetchandelaars. Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond.
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITTOOU Az. te TER NEUZEN
inzending van advertentlSn vóór aren op den dag der uitgave.
ADVERT ENT1ËN:
Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend..
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE:
ABONNEMENTEN EN ADVERTENTlföi TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags 1 UUR op
den dag der uitgave.
Do Burgemeester der gemeente TER NEUZEN
maakt bekend, dat eene Openbare Verga
dering van den Gemeenteraad zal w orden ge
houden op Maandag den 32 Juni i9>4» des
namiddags te 7 ure.
Ter Neuzen, den 19 Juni 1914.
De Burgemeester voornoemd,
J. HUIZINGA.
ii.
(Slot).
Zagen we dus in ons vorig artikel, dat de
vreemde Oosterlingen al sinds lang een be-
geerigen blik slaan op onze schoone bezittingen
in den Indischen archipel en met overleg en
taai geduld bezig zijn ons den grond ouder
dc voeten weg te graven, sommige schrijvers
in Europa spreken liet onomwonden uit, dat
we als koloniale mogendheid nog slechts bestaan
door de goedheid der groote mogendheden
en krachtens bestaande verdragen.
Niet meer door onze eigen kracht, want
tegenover een buitenlandschen vijand is onze
Oost thans zoo goed als weerloos.
Wij hebben geen vloot om een eenigszins
krachtigen aanval af te slaan en geen leger,
groot genoeg, om een binnendringenden vijand
te keeren.
Is liet echter voor Nederland wel de moeite
waard, zich eenige opofferingen te getroosten,
ten einde een behoorlijke vloot te kunnen
bouwen en een leger in te richten, dat een
inval kan afslaan -
Ieder begrijpt, dat het antwoord op deze
vraag alleen afhangt van liet belang, dat Neder
land beeft bij het bezit dezer eilanden en van
liet voordeel, dat ons land uit dit bezit trekt.
Want het is zoo klaar als de daggaan de
Indische eilanden over in andere handen, dan
hebben wij daar gedaan werk en trekken we
geen cent meer uit hetgeen vroeger onze
bezitting was.
Een duidelijk sprekend bewijs hiervan biedt
ons de geschiedenis der Afrikaansche Staten
na hun inlijving bij Engeland.
Transvaal en Oranje-Vrijstaat waren geen
Nederlandsche koloniën, doch honderden onzer
landgenooten vonden er een ruim bestaan en
onze machinefabrieken voerden er jaarlijks
voor groote sommen in. Sinds Engeland er
de baas werd, is bet echter met den invoer
van machines uit Nederland gedaan.
Een bijzondere trek van Anna, zoowel als
van haar vader, was lnin gierigheid. Niet,
dat ze liet uitspaarden op voedsel en kleeding,
maar nooit zou een bedelaar een bezoek bren
gen op Eikenhof, daar immers nog nooit een
der collega's er iets had kunuen branden
nooit zou een werkelijk hulpbehoevende of
ellendige d&ar in zijn nooddruft werden bij
gestaan. Het loon, dat op den Eikenliof werd
uitbetaald, was altijd liet laagste en er werd,
indien maar eenigszins mogelijk, onder allerlei
voorwendseis op beknibbeld.
Telkens was er dan ook wisseling van per
soneel niemand kon liet er lang uithouden.
Dat dit op den duur niet bevorderlijk was
aan den goeden gang van zaken en den bloei
van liet bedrijf, begrijpt ieder. Daar was
nu in den laatsten tijd nog iets bijgekomen.
Door vertrek van vele arbeiders uit den om
trek naar andere streken waar meer loonende
Die geschiedenis zou zich herhalen, indien
onze Oost een anderen meester kreeg. Alleen
met dit verschil, dat liet geldelijk belang dat
wij bij de Znid-Afrikaansche republieken
hadden, eenvoudig in 't niet verdwijnt bij het
voordeel, dat wij trekken uit onze Indische
bezittingen.
Om dit duidelijk te maken, dienen we eenige
cijfers te noemen.
Ieder jaar gaan ruim 500 Nederlanders in
goed bezoldigde betrekkingen bij liet Binnen-
landsch Bestuur in Indischen Staatsdienst.
Een eveneens zeer belangrijk aantal gaat voor
eigen rekening of in particulieren dienst bij
landbouw of industrie en vindt daar in den
regel een winstgevende betrekking.
Men schat, dat ongeveer 23,000 Nederlanders,
die thans bij den Staat als ambtenaar of in
militairen dienst een ruim bestaan vinden,
weggezonden zouden worden en dus broodeloos
zijn, indien onze Nederlandsche driekleur in
de Oost werd vervangen door eene vreemde
vlag.
Die drieëntwintig duizend personen verdie
nen thans per jaar ongeveer 60 milloen gulden.
Een deel er van vertoeft met verlof
in ons land of vestigt zich bier na volbrachten
diensttijd en verteert hier zijn pensioen. Dit
beteekent, dat deze teruggekeerden bier jaar
lijks ruim 13 millioen gulden onder den man
brengen meest alles ten voordeele van den
kleinhandel, de industrie, onzen fiscus en de
ondernemers in bouwvakken.
Jaarlijks varen reeds 350 schepen onder
Nederlandsche vlag door het kanaal van Suez.
In dit opzicht worden we slechts overtroffen
door Engeland en Duitschland.
Van die 350 schepen belmoren ruim de helft
aan een vijftal maatschappijen, die voor hun
bemanningen, ambtenaren, werklieden en agen
ten een eind over de 10 millioen gulden per
jaar uitkeeren.
De meeste van deze schepen werden hier
te lande gebouwd.
Wat dit bijvoorbeeld beteekent voor een
stad als Vlissingen kan blijken uit hetgeen
de Kamer van Koophandel aldaar in Februari
van dit jaar dienaangaande schreef
„De Maatschappij „De Schelde" lmeft
het overgroote deel gebouwd van de vloot
der Rotterdamsche Lloyd, zij beeft ge
bouwd voor de Maatschappij „Nederland",
voor de Koninklijke Indische Pakketvaart
en voor de Java-China-Japanlijn.
„De Maatschappij heeft buitendien tal
van oorlogsschepen gebouwd van de
Koninklijke Marine en voor de Indische.
„De Maatschappij „De Schelde" heeft
ongeveer 2000 personen in het werk men
arbeid was te vinden, was een tekort ont
staan van werklieden. Die daaronder bet
eerst te lijden hadden, waren natuurlijk de
bewoners van den Eikenliof. Zoo moest men
ook hier, hoe noode, overgaan om lioogere
loonen te betalen. Zoo was ook Gerrit Wouters
hier te land gekomen.
Het vooruitzicht op een hoog loon had hem
aangelokt. Vooral nu in den oogsttijd viel er
een aardig duitje te verdienen. Ilij was sterk
en gezond, en had zich de Jaatste weken in
gespannen, om zooveel mogelijk te verdienen.
En hoewel het Anna Aarsen niet mee viel,
des Zaterdagavonds haar blanke rijksdaalders
in Gerrits banden te zien overgaan, toch moest
ze erkennen, dat er flink gewerkt was. Ze
had Gerrit nu reeds enkele weken gadeslagen
en gemerkt hoe de zaken werkelijk goed
gingen. Er was moer orde in liet werk
Gerrit, die voorman was en den arbeid regelen
moest, had ook meer gezag onder liet werk
volk. Daarbij had haar iets getroffen. Een
trek van overeenkomst tussclien Gerrit en
haar. Gerrits gierige aard verloochende zich
ook niet, als hij in anderer dienst was. Hij
kon liet nooit over zijn hart verkrijgen, den
boel te verwaarloozen en zorgde er voor of
liet bet zijne was.
Anna's gedachten stonden niet stil. Ze be
gon in. te zien, dat liet voor liet belang der
boerderij, dus voor liet hare, beter zou zijn,
kan rekenen, dat
hunne huishoudens
tegenwoordige!!
deze mensclien met
10,000 inwoners ver-
„Om eenig idee te geven van den econo-
mischen invloed, dien de Maatschappij op
Vlissingen uitoefent, zij vermeld, dat de
Maatschappij jaarlijks f 1,250,000 aan
arbeidsloon en salarissen uitbetaalt en
dat door ambtenaren en werklieden der
Maatschappij jaarlijks f 00,000 in de ge-
meentelijkc belastingen wordt betaald
dat de gezamenlijke huishuur van liet
Schelde personeel bedraagt f 100,000."
Wat liier van Vlissingen gezegd wordt, zou
kunnen herhaald worden,uit andere oorzaken,
van tal van andere plaatsen iu ons land Den
Haag, Apeldoorn, Twente enz.
En dan onze handel
Al weder eenige cijfers.
In 1901 werd voor 00 millioen gulden uit
Nederland ingevoerd in Netl. Indië. Die invoer
steeg in 9 jaar tijds tot 90 millioen.
In dienzeifden tijd steeg de algemeene uit
voer uit Indië van 255 millioen in 1901 tot
453 millioen gulden in 1910.
Java telde in 1912 homlerd vijf en tachtig
suikerfabrieken, waarbij elk jaar een honderdtal
Nederlandsche jongelieden een betrekking
vinden.
Wij voerden in 1912 voor ruim 91 millioen
gulden aan tabak uit onze Oost in ons land in.
Hoeveel wordPaan die tabak niet verdiend
door handelaars, commissionairs, expediteurs
en werklieden, in één woord door allen die
bij den 'handel in tabak en de daarmede ver
bonden fabricage van sigaren, enz. betrokken
zijn
In 1912 werd hier te lande aan de markt
gebracht
aan tin voor 41 millioen
aan koffie voor bijna 10 millioen
aan thee alleen te Amsterdam voor bijna
7 millioen.
Voorts werd hier in datzelfde jaar verhan
deld 10 millioen K.G. kinabast ;dan de rubber,
de huiden, de specerijenaan coprali (liet
gedroogd vruchtvleescli van de cocosnoot)
werd in 1912 uit onze Oost uitgevoerd voor
55 millioen gulden.
Eindelijk mag niet vergeten worden te ver
melden, de zicli reusachtig ontwikkelende
petroleum-industrie in Ned. Indië waarbij
eveneens honderden Nederlanders een ruim
bestaan vinden.
Men schat liet kapitaal, dat in Indië be
trokken is bij de cnltuurondernemingen en
de industrie onder Nederlandsch beheer op
ongeveer 2000 millioen gulden.
Het valt daarom naar onze meening niet
tegen te spreken, dat zij die beweren„ook
dat een man de zaken bestuurde, zij liet dan
onder baar oppertoezicht. Zou ecliter Gerrit
genegen zijn, ook na den drukken tijd, bier
te blijven Ze kwam hoe langer hoe meer
tot de overtuiging, dat ze in elk geval liet
daarheen moest trachtten te leiden.
Het was een zwoele avond, ongeveer vijf
weken nadat Gerrit Wouteis op Eikenliof
was gekomen.
Onder de iiooge olmen, die voor liet huis
stonden, was een lange bank geplaatst. Daarop
had Gerrit zicli neergezet. Het was Zaterdag
De arbeiders waren alle vertrokken. De oude
Aarsen lag te bed. Anna liep in huis heen
en weer, bezig een en ander te beredderen.
Gerrit verkeerde in een aangename stei
ming. Hij zat te berekenen, hoeveel bij straks
zou hebben te beuren. Het was een aardig
sommetje extra. Hij voelde zich heel wat
opgeruimder dan vroeger. Dat hij zijn broeder
en zuster bijna niet zag hinderde hem vol
strekt niet. Integendeel. Het gaf hem een
zekere gerustheid. Hij voelde zich in die at
mosfeer toch niet thuis van alle gepreek en
gefemel was hij nu afop den Eikenliof viel
men hem daar niet lastig mee.
Alles goed beschouwd het beviel hem liier
nog al. Hij gevoelde, dat bij hier een zekere
zelfstandige positie innam, hij had uit enkele
gezegden en toespelingen gemerkt, dat men
We hebben trouwens ook nog in ander
opzicht reden om te wenschen, in liet rustig
bezit van die schoone eilanden gelaten te
worden.
Op ons rust de plicht, aan de meer dan 40
millioen inwoners van deze schoone eilanden
het Evangelie te brengen en hen op te voeden
tot een beschaafde, Christelijke natie.
Worden onze bezittingen ingepalmd door
Japan of China, dan is de deur voor het
Evangelie vrij wel gesloten in onze Oost.
Nu valt het, helaas, niet te ontkennen, dat
onze arbeid in dit opzicht nog weinig vrucht
draagt, vergeleken bij de moeite en kosten,
die er aan besteed worden een feit, dat
o.i. geen verwondering mag baren, als men
let op de wijze, waarop hier te lande de
Christenen met elkander omgaan. Of zou liet
ook op liet gebied der zending niet waar
blijven waar lie/de woont, gebiedt de Heer
den zegen P
Dit neemt! echter niet weg, dat liet onze
roeping blijft, aan onze bruine broeders liet
Evangelie te brengen en hen te doen deelen
in de zegeningen der Christelijke beschaving.
Ook daarom moeten wij wenschen, in liet
bezit te blijven van hetgeen daar ginds zoo
lang reeds onder ons bestuur is geweest.
Willen we dat, dan zullen we met liet oog
op de dreigende gevaren ons opofferingen
moeten getroosten en onze Oost weerbaar
moeten maken.
Het is daarom toe te juichen, dat het
tegenwoordig ministerie het voorbeeld volgt
van liet ministerie-Heemskerk en ernstige
pogingen wil doen, om aan onze Oost een
flinke vloot te bezorgen en onze bezittingen
aldaar in staat van tegenweer te brengen.
Dat zal natuurlijk millioenen kosten.
Waar er ecliter zóó groote stoffelijke en
geestelijke belangen voor Nederland op liet
spel staan, mogen we tegen die opoffering niet
opzien en verdient liet ministerie steun, waar
liet de noodige middelen in het werk stelt,
om die belangen te waarborgen.
Slechts mag gcwensclit worden, dat we met
onze gewone Nederlandsche langzaamheid niet
te laat komen.
Zitting van Woensdag 17 Juni.
FW beraadslaging over de aanvullings-
begrooting van fiuanciën voor 1914
wordt voortgezet.
De lieer Schaper (S.D.A.P.), is in tegen
stelling met den heer Drion tegen liet stelsel
liern graag hier hquden zou. Eu hij moest
bet zicli bekennen, dat geregelde leiding en
vast toezicht hier broodnoodig waren. Welnu,
hij zou hiervan proiiteeren. Zijn zelfzuchtig
hart gesloten voor elke lioogere aandoening,
berekende, dat dit hem groote voordeelen kon
opleveren.
oogen gaan over de schoone
schoon was ze. Het ruime
hechte, groote schuur, liet
de maische weiden en liet
kostelijke bouwland, dat de boerderij aan alle
zijden omringde, alles wekte de gedachte op
aan welvaart en voorspoed. Maar in een
liart als dat van Gerrit, ook van afgunst. Zijn
domme eigenbaat overlegde, dat immers hij
bet was, die het alles zoo goed in orde hield,
en bleef hij hier, het steeds meer productief
zou maken. Welnu, kwam hem dan eigenlijk
niet nóg meer toe
Zijn gedachten namen een andereu keer,
en do stemming van zooeveu versmolt.
Anna kwam uit de deuropening en begaf
zicli naar de bank. Hij zag ze niet eens
komen. Ze zette zicli op het andere einde
van de bank neer en haar nooit ledige handen
hanteerden de breipennen. Gerrit zag baar
van terzijde aan. Wat was ze toch leelijk
maar wat was ze toch ook rijkEn de af
gunst sloeg dieper wortelen iu zijn gemoed.
(Wordt vervolgd.)
Hij liet zijn
hoeve. Want
woonhuis, de
prachtige vee,
it
Nadruk verboden.
DOOR
Z ELAN DIA.
G)
„Van dat alles zal zeer weinig overblijven,
indien Indië voor ons verloren ging.
uit economisch oogpunt zou het verlies van Indië
in den volsten zin des woords een nationale
ramp voor het Moederland zijn 1" volkomen
gelijk hebben.