flntireuoiutionair 0001 nieuws* en fidoertentieblafl Zeeland. FEUILLETON. X3e Broeders. Uit de Tweede Kamer. No. 1127. Zaterdag 13 Juni 1914. 12' Jaargang. ABONNEMENT; Per drie maanden binnen. Ter Neuzen ƒ1,—- Franco per post; voor Nederland 1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond uitgezonderd op Feestdagen bij den Uitgever D. H. LI TT'JOIJ Az. te TER NEUZEN ADVERTENTIËN: Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van djiemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Orootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën voor dit blad worden aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der uitgave. V Veranderde tactiefc. Het trekt de algemeene aandacht, hoezeer de linkerzijde in de Tweede Kamer van tactiek veranderd is, sinds liet rechtsche ministerie vervangen werd door een vrijzinnig kabinet. In de vorige Kamer deed de een al meer dan de ander zijn best, de discussies zoo lang mogelijk te rekken en op die wijze te verhin- ren, dat de ingediende wetten afgehandeld werden en in 't Staatsblad kwamen. Vooral de Socialisten toonden zicli meesters in deze soort van obstructie of tegenwerking en de heer I)uys, het bekende Kamerlid voor Zaandam heeft uren aan uren volgepraat, ook al bad hij niets te zeggen. Doch ook de andere partijen ter linkerzijde waren niet vies van dit goedkoope middel om te verhinderen, dat liet reclitsclie ministerie iets goeds tot stand bracht ten bate van ons volk. En liet Reglement van Orde gaf aan de meerderheid niet liet recht en de macht, om die zelfs erkende obstructie te breidelen. Natuurlijk heette het, dat men wel gedwon gen was, zooveel te praten, want wat bijv. de lieer Talraa voorstelde was zóó onnoozel, zoo onbenullig, dat er bijna geen goede kant aan te vinden was. Doch zie thans eens Nu zijn de heeren zoo mak als lammeren. Moesten de eigen partijgenooten op hun Congres den heer Duysnog toeroep&n „Duys, houd je fatsoen je bent hier niet in de Kamer de stoute bengel, die aldus vermaand werd, heeft de les opgevolgd. Duys houdt zijn fat soen zelfs in de Tweede Kamer. En de andere veelpraters en tegenwerkers van verleden jaar, ze zijn niet minder ver- veranderd. Zelfs al is hetgeen mr. Treub voorstelt, volstrekt niet naar hun zin, ze slikken liet toch gewillig Dat bleek verleden week nog bij de discussie over de arbeidsboekjes. Zoowel de heeren Spiekman en Schaper, als Bos en Roodenburg waren overtuigd, dat hetgeen minister Talma hieromtrent bad voor gesteld, verre te verkiezen was boven hetgeen mr. Treub wilde. Ze deden dan ook een bescheiden poging, om de redactie van den lieer Talma te lier- stellen. Maar toen minister Treub stijfhoofdig vast hield aan zijn idee, bogen de heeren liet hoofd en slikten ze gewillig hetgeen hun voorgezet werd. Zelfs Duys zweeg stil. Want immers 'tis thans een vrijzinnig 5) Neen, dat hoefde nu wel niet. Blij, dat liet op zoo'n betrekkelijk gemakkelijke manier ging, dat men hem niet hinderde met wat hij zedepreeken geliefde te noemen, liet hij zijn scherpen prikkelenden toon varen en trachtte vriendelijk te zijn. Er moest ook nog een en ander geregeld worden in betrekking tot liet huisje, dat zij tot hiertoe gezamenlijk hadden bewoond en dat als onbezwaard eigendom hun door hun vader was achtergelaten. Spoedig was ook dit in orde gebracht en Gerrit vertrok. Hij voelde zich als van een zware last ont slagen, nu hij van het samenleven met zijn broeder en zuster af was. Nu was hij eerst geheel vrijVermaning of waarschuwing had hij thans niet meer te duchten. Wel had hij beloofd, zuster en broeder af en toe eens te komeri bezoeken, maar die belofte had hij eigenlijk maar gedaan, om goedschiks weg te komen en hij nam zich voor, er zoo weinig mogelijk aan te denken. Hij wilde liet zicli zelf niet bekennen, welk een schat van liefde hij achter liet, en toch was dit zoo. Zoo verlicht zicli Gerrit gevoelde, toen hij minister, die de wet stelt. En die weet veel beter wat goed voor den arbeider is, dan een man als Talma. De groote schreeuwers zijn tam geworden. Open brief van den beer Duijmaer van Twist. De heer Duymaer van Twist heeft den vol genden open brief tot de heeren mr. H. H. Viëtor en Alfred Polak te Steenbergen ge- icht Op II Juni 1918, nu bijna 12 volle maanden geleden verklaarde, ik mij bereid om voor een commissie de onwaarheid te bewijzen van bet mij inzake de burgemeestersbenoeming te Koudekerke ten laste gelegde. Ik heb daarop gewacht en gewacht, om te zien of er ook een teeken van leven kwam. Doch 't bleef alles stil als de dood. Toen heb ik eindelijk gezegd: Nu is liet uit! Nu zal ik liet oordeel aan de kiezers overlaten. Iets waarmee natuurlijk mijn eerste aanbod, dat gij geheel verwaarloosd liadt, verviel. Dit was op 18 Mei 1914. En nu komt ge waarlijk op 30 Mei 1914 zeggen, dat de lieer A. F. Stroink wel zou willen. Best mogelijk, maar nu verbiedt mijn mannen eer mij om weer terug te krabbelen. Ik heb een commissie gewild. Gij hebt daarop een jaar lang 11 van ^en domme ge houden, En nu ik zegnu zullen de kiezers recht doen, nu kruipt gij in uw schulp cn wilt weer een commissie. Neen, mijne heeren, dit zal u thans niet gelukken. Voor mij kon de zaak hiermede uit zijn. Mocht evenwel de lieer mr. G. W. baron van der Feltz, lid van de Eerste Kamer der Staten- Generaal te Assen, die door u als uwe zegs man is aangeduid, nog den wenscli te kennen geven met mij tot samenstelling van een commissie van onderzoek te willen overgaan, dan zal deze mij hiertoe volgaarne bereid vinden. Mits dan vóór 25 Juni a. s. Anders wordt het weer een op uw treuzelmanier loopen. En daar leen ik mij niet toe. Zitting van Woensdag 10 Juni. De artikelsgewijze behandeling van de Bootwerkers wet wordt voortgezet. Men repliceert op de rede van den minister tot bestrijding jan liet amendement-Van Nispen tot Sevenaer om de bepaling in art. 14, volgens welke bepaling liet niet naleven van een collectief arbeidscontract door den werkgever strafbaar wordt, te schrappen. De lieer Rutgers (A.-R.,) wil wel zijn tehuis had verlaten, zoo bezwaard voelden zicli degenen, die achterbleven, dubbel beseften zij het groote verlies, dat zij hadden geleden, toen hun vader was heengegaan. En zorg vervulde hun hart bij de gedachte aan Gerrit. Het was hun overduidelijk, wat de ware reden was van zijn vertrek en dit maakte de zaak nog smartelijker. Wat schoot hun anders over, dan den afgedwaalden broeder te ge denken in liet gebed Mocht ook Gerrits ge drag ben gegriefd hebben, er woonde geen bitterheid tegen hem in hun harte. Op liet dorp gaf een en ander natuurlijk wel eenige aanleiding tot praten. Er waren er maar zeer enkelen, die Gerrits partij kozen de meesten noemden liet een liefdelooze daad Gerrit was niet erg gezien bij zijn dorpsge nooten zijn korrelig humeur maakte liern bij velen gehaat. Er zou spoedig reden te over zijn, dat zijn naam in de dorpsgesprekken werd vernoemd. En boe HOOFDSTUK III. Eikenliof was een sclioone, welgelegen hoeve. Een breede laan van eiken leidde" naar liet ruime woonhuis, vandaar waarschijnlijk den naam. Aarssen, een man van even in de zestig, was sinds jaren ziekelijk meesttijds moest hij het bed houdende rheumatiek bad hem ge het Zondagsloon bij de wet algemeener maken en verklaart zich nogmaals tegen een strafbepaling op het schenden van collectieve contracten. De lieer De S a v o r n i n Lohm«n (C.-H.), bestrijdt dei> heer Mendels en meent voorts, dat als de bewering van den minister, dat de handhaving van collectieve arbeids contracten een algemeen belang vertegenwoor digt, juist is, het niet duidelijk is, waarom dat dan niet het geval is met collectieve contracten in andere bedrijven. Spr. bestrijdt nader de wenschelijkheid van de regeeringstoevoeging. Het voorstel-Talma beoogde z. i. heel wat anders dan de tegen- oordige minister wil. Ook de beer Van N*ispen tot Seve naer (R.-K.), meent, dat het voorstel- Treub andere elementen bevat dan liet voorstel-Talma. Spr. bestrijdt, dat zou zijn voldaan aan de voorwaarden, welke zijn gesteid voor een strafrechtelijke sanctie van een privaat contract. Ook'vreest bij, dat de be paling aanleiding zal geven tot chantage. De lieer Van Doorn (U.-L.,) geeft den minister in overweging heel liet artikel in te trekken. Spr. begrijpt niet, waarom bij den stuwadoors-arbeid zoo geheel andere toestan den lieerschon, dat men het loon niet aan bemiddelaars mag uitkeeren. Ook de straf bepaling op contractbreuk acht spr. verkeerd. De heer Visser van IJ zendoorn (V.-Lkant zich eveneens tegen de re geeringstoevoeging. Hij wil in liet alge meen den strafrechter eerst in het allerlaatste geval laten optreden. Na regeling van werkzaamheden en eenige discussie over het afdeelingsonderzoek van de Ilooger Onderwijs-wet, zegt de lieer Lim burg (V.-D.,) ook een vijand te zijn van overbodige strafbepalingen, maar richt zich eveneens tegen de afkeuring door den heer De Savornin Lohman van het straf baar stellen van de schending van oen civiel contract. Spr. ziet den publiekrechtelijken kant van het hangende vraagstuk echter hierin, dat er al meer en meer collectieve arbeidscontracten gesloten worden en dat de voorwaarden in die contracten doorwerken door het geheele bedrijf. Er zijn in liet stuwadoorsbedrijf ook bijzondere toestanden, die een bijzondere regeling wettigen. De lieer Mendels (S. D. A. P.), levert een juridiscli betoog, waarbij hij volhoudt, dat de strafbaarstelling van één der partijen wegens schending van liet collectief arbeidscontract volstrekt niet in strijd is, hetzij met onze wet geving, hetzij met de billijkheid. Ten aanzien van de zaak zelve, of de nieuw voorgestelde bepaling al dan niet zal worden aangenomen, is spr. echter blanco. Noodig heel gekromd en wanneer men hem bij mooi warm zonnig weertje op zijn erf zag strum- pelen, liet hoofd voorover, en leunende op een stok, zou men hem gehouden hebben voor een afgeleefden grijsaard. Zijn vrouw was al lang geleden gestorven en sedert dien tijd woonde hij hier eenzaam met zijn eenige dochter Anna. Iii het eerst had een huishoudster de taak der vrouw waargenomen, maar zoodra Anna een jaar of vijftien was geworden, had de huis houdster baar congé gekregen en Anna bad de teugels van het huishoudelijk bestier in handen genomen. Dit ging haar wonderwel af. Zij was handig en zindelijk en liet leed niet lang, of zij was oppermachtig geworden op Eikenhof. Gezien en gezocht was zij minder. Hoe meer haar vader binnenshuis moest blijven en zich minder van de zaken kon aan trekken, hoe meer zij zich voelde als onbe perkte meesteresse. Trotsch was zij boven mate niet het minst tegen haar dienstbaren, maar evenzeer tegen baars gelijken. Ze was nu de dertig reeds gepasseerdnooit had iemand aanzoek gedaan om haar hand. Be paald aantrekkelijk kon ze wel niet genoemd wordenook deed ze niet de minste moeite het te schijnen, wanneer men haar in den regel met den weiluidenden naam van „monster" bestempelde, kon dat zoowel op haar uiterlijk als op haar karakter ten volle toepassing vinden. acht hij liet niet. De minister van landbouw, n. en h., de heer Treub, dupliceert. Hij laat de beslissing over het amendement-Nierstrasz over aan de Kamer, ontkent dat hij een stigma wil drukken op bet bedrijf van koffiehuis- houders, en verdedigt nader de door hem toegevoegde nieuwe bepaling. Spr. ontkent, dat er groot principieel verschil zou zijn tussclien hein en zijn ambtsvoorganger ten deze. Echter, een losbol uit do buurt, die door zijn uitspattingen en verkwistingen langzamer hand zedelijk en financieel een bankroet nabij was, bad bet nu pas geleden gewaagd, baar ten huwelijk te vragen, in de hoop. zoodoende in eenigszins betere conditie te komen. Zijn aanzoek bad liet voor hem zeker minder ge- wensebte gevolg gehad, dat ze hem letterlijk door den bond bet hof had laten afjagen. Zijn onbaatzuchtige liefde bad zich toen wel vertolkt in een vloed van scheldwoorden en beleedigiugen, maar die hadden Anna's ooren niet meer bereikt en lieten haar overigens ook volkomen koud. Ze wist secuur goed, hoe men over baar dacht eu maakte zich om trent de gezindheid de buitenwereld tegen over baar volstrekt geen illussies. Ze bad bovendien immers ook niemand noodig! Haar aardsche schatten, en die waren niet gering als eenige erfgename van baar vader, waren baar volmaakt genoeg. Voor hoogere, hemel- sche, had zij oor nocli oog. Hoe zou bet ook gekund hebben, daar niemand er ooit met baar over gesproken bad. Haar vader, die er baar op bad kunnen wijzen, bekommerde zich gelijk men dat uitdrukt, om God noch Zijn gebod. De kerk werd nooit door baar bezocht "ze bad er ten eerste zoo ze meende, geen tijd toeen in de tweede plaats, op den Eikenhof waren zo niet fijn. (Wordt vervolgd.) Inzending van advertentlSn vóór uren op den dag der uitgave INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIE TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. DOOR ZELANDIA. Nadruk verboden. Zitting van Donderdag 11 Juni. De artikelsgewijze behandeling van de Boot- werkerswet wordt voortgezet. Aan de orde is artikel 10, bepalende, dat Zon- dagsarbeid tusschen Zaterdag 12 u nm. en Maan dag 6 u. v.m. niet dan met bijzondere vergunning mag worden verricht en op de daarbij gestelde voorwaarden, welke vergunning door den minister voor een heel jaar kan worden verleend voor alle of voor sommige werkzaamheden aan bepaald aan gewezen zeeschepen of voor bepaalde werkzaam heden aan de zeeschepen, die voor het verrichten van die werkzaamheden van een bepaalde inrich ting gebruik maken. Overigens kan slechts ver gunning worden veileend voor ieder bijzonder geval door de autoriteiten, wanneer bijzondere omstan digheden den arbeid op Zondag noodzakelijk maken. Do heer Van der Voorst van Zijp en de heer Spiekman hebben beiden een amendement voorge steld, om ten deze het ontwerp-Talma te herstellen, dat verhoogd Zondagsloon voorschreef. De heer v. d. Voort v. Zijp [A.-R] verdedigt zijn amendement, dat de bedoeling heeft den Zon- dagsarbeid te beperken. De heer Schaper [S. D. A. P.] verdedigt het amendement-Spiekman. Hij zegt o m., dat overal blijkt, dat er tussclien minimum-loon voor Zondagsarbeid en den omvang van den Zondagsarbeid onmiddellijk verband is. De heer Duymaer van Twist [A.-R.] ver dedigt een amendement om de vergunning voor Zondagsarbeid alleen te doen geven voor elk bij zonder geval door het districtshoofd o£ door een ambtenaar, aangewezen door den minister. De heer Eerdmans [U.-L.] merkt op, dat de kerkelijke partijen nooit hebben getracht, bij dit wetsontwerp Gods woord te volgen. Verder, dat men hier de zonde van den Zondagsarbeid wil gaan reglementeeren. Spreker is tegen het amendement. Er bestaat in de praktijk nu reeds een hooger Zondagsloon gaat men het bij de wet buitensporig hoog maken, dan komt de werkman in de verleiding, het werk zoo in te richten, dat Zondagsarbeid noodig is. De heer De Geer [C.-H.| bestrijdt de practisclie bezwaren van den heer Eerdmans eu ontkent, dat het bepalen van een hooger Zondagsloon principieel het maken van wettelijk minimumloon is. Hij stelt zoodanige wijziging in het amendement voor, dat er gezegd wordt, dat het Zondagsloon een zeker percentage hooger zal moeten zijn dan het gewone loon. De heer Roodenburg, V. D., kan zich aan sluiten bij het niet-theologische deel van de rede van den heer Eerdmans. De heer Spiekman, S. D. A. P., vreest, dat

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1914 | | pagina 1