Bmiieiilandscli Nieuws.
Buitenlaiidsch Overzicht.
Uit Stad en Provincie.
Kerk en S c h o o 1.
dat het amendement-Spiekman moest worden
aangenomen, dat de arbeidsboekjes volstrekt
niet waren de eerste stap op een verkeerden
weg, integendeel dat zij de vakorganisaties in
staat zouden stellen de boekjes op den duur
onnoodig te maken.
Men kan aannemen, dat de beer Van Nispen
tot Sevenaer, de Nijmeegsche afgevaardigde,
die heel den dag op zijn kalme, zakelijke
wijze voor het behoud der arbeidsboekjes ge
streden had, met deze opvattingen accoord
ging. Toch hebben ten slotte een aantal
Roomsch-Katliolieken op zijn voorbeeld, en een
aantal Christelijk-Historischen op het voor
beeld van den heer Lobman, tegen het amen
dement-Spiekman gestemd.
Om dit te begrijpen houde men in het oog
dat een paar stemmingen waren vooraf gegaan
over sub amendementen, waarvan de Minister
had gezegd, dat ze zijn oordeel aangenomen
of niet over het felbestreden amend.-
Spiekman geenszins wijzigden.
Die sub-amendementen, één van den heer
Van der Voort van Zijp en een van den heer
Rutgers vulden het amendement-Spiekman aan.
Waarom? was dit dan niet liet vroegere
voorstel-Talma Aanvankelijk scheen dit zoo.
Het werd niet anders voorgesteld. Maar het
verschilde van het voorstel-Talma op twee
punten. Ten eerste had dit laatste de bepa
ling, dat een Rijksambtenaar de boekjes
uitreiken moest aan de arbeiders ten tweede
dat dit niet door de arbeiders persoonlijk
behoefde te worden aangevraagd. Hadden de
socialisten zich bereid getoond, hetzij in
onderling overleg, hetzij bij de stemming deze
beide punten in hun voorstel in te lasschen,
dan zou dit laatste hoogstwaarschijnlijk aan
genomen zijn. Zij bleken van gevoelen dat
die onderdeelen van zeer groote beteekenis
waren.
Het is niet te ontkennen.
Op eene Commissie van Advies, aan welke,
naar hun systeem, de uitreiking der arbeids
boekjes moest worden opgedragen, valt ge
makkelijker invloed te oefenen dan op een
ambtenaar, die krachtens zijn ambt, strikt
onpartijdig behoort te zijn.
En wat het tweede punt aangaat wenschen
de sociaal democraten blijkbaar een zekere
beperking in de uitgifte der boekjes mogelijk
te makenmen denke b.v. aan stakingen,
waarbij het eventueel gemakkelijk zou zijn
het uitreiken van arbeidsboekjes te beperken.
Trouwens, in het Voorl. Verslag op het
ontwerp-Talma was door „sommige leden"
(en het is vrij duidelijk wie daarmede zijn
bedoeld) „een beperkend karakter" aan de
boekjes toegeschreven, o. a. ook door „de
uitgifte te regelen naar de behoefte aan
werkkrachten."
Dit was het ook wat de Minister zeide te
vreezen van de niet uitgesproken bedoe
lingen der voorstellers, en ofschoon men
hem voorhield (overigens niet geheel terecht)
dat hij op onuitgesproken bedoelingen geen
bestrijding basseeren mocht, vond de heer
Treub in die bedoelingen toch wel zijn sterkste
argument, hetgeen niet veel zegt, want hij
was gisteren buitengemeen zwak.
Zoo zwak en daarbij, of daardoor wel
licht? zoo boud in zijn beweringen, zoo
autoritair in zijn verzekeringen dat dit der
Kamer blijkkaar prikkeldedat de heer
Roodenburg herhaaldelijk kwam betuigen dat
de Minister nog te bewijzen had wat hij
als bewezen dicteerde, en dat de lieer Bos
ten laatste moest zeggen Ook wij zijn niet
overtuigd.
Evenmin was men het aan rechts evenmin
was het de heer Lohman, die dan ook zijn
steun toezegde aan het voorstel-Spiekuian,
op voorwaarde dat de sociaal-demokraten hun
amendement aanvulden op de twee hierboven
aangegeven punten. Maar zooals wij reeds
zeiden, zij weigerden zij stemden zelfs tegen
de aanvullende amendementen, schoon wetend
dat dit de zeer waarschijnlijke nederlaag van
hun amendement beteekenen zou, want de
heer Lohman had ziju stem afhankelijk ge
maakt van de aanvulling met de sub amende
menten.
Wel had de heer Schaper gezegd de be
zwaren voor zich niet te gevoelen, althans
wat de uitreiking der boekjes door een
ambtenaar aangaat, maar hij zou den raad
van den heer Spiekman volgen en aan diens
redactie de voorkeur blijven geven.
Blijkbaar hechtten dus de sociaal-demokraten
aan deze twee punten groot gewicht, reden
genoeg voor een aantal leden der rechterzijde
om er eveneens gewicht aan te hechten.
Toen dan ook, met hulp der socialisten, de
sub-amendementen waren verworpen, was
daarmee het lot van het amendement-Spiek
man beslist, het viel, en de wet bleef voor
intrekking bewaard.
Het is jammer.
Niet, omdat wij in den wetgevenden arbeid
van het oogenblik zoo gaarne stagnatie zou
den hebben zien intreden, maar omdat ook
wij gelooven, dat de wet zonder het contro-
leèrend arbeidsboekje, waarin de werktijden
zouden worden genoteerd, voor de bootwerkers
bitter weinig beteekeut, terwijl de prikkel tot
oprichting van plaatsingbureaux en daarmede
een geregelder verdeeling van de beschikbare
arbeidskrachten vrijwel is weggenomen. In
dien nu ook op de punten van arbeidsduur
en Zondags-werk even weinig wordt bereikt,
dan hebben de bootwerkers een papieren wet,
en de werkgevers allerlei administratieven
omslag, zonder dat er iemand mee gebaat
wordt.
Dit bedroevend resultaat is aan drie facto
ren te wijtenaan de onberedeneerde stijf
koppigheid van Minister Treub, aan de laf
heid der liberalen, en vrijzinnig-demokraten,
die al te gewillig onder het Caudijnsche juk
doorgingen, en aan de eveneens te laken
halstarrigheid van de sociaaldemokraten, die
hun amendement, en daarmee de arbeidsboek
jes hadden kunnen redden, indien zij gewild
hadden.
Dat zij misschien niet hebben ge
wild.neen, daar zullen we maar niet aan
denken.
Zooveel kan deze Minister hen niet waard
zijn
Katwijk en de Bond van Protes-
tantsche kiezers.
Het dagelijksch bestuur van den Nationalen
Bond van Protestantsche kiezers te Amster
dam, vergaderd op 5 Juni 1914, kennis ge
nomen hebbende van het feit, dat een Protes-
tantisch theoloog als dr. Th. J. de Visser
opnieuw een candidatuur van de zijde der
coalitie heeft aanvaard, besloot den kiezers
van het district Katwijk te adviseeren i n
geen geval hun stem op dien candidaat
uit te brengen.
De vlaggenkwestie te Zaandam
Door den heer Brummelkamp zijn betref
fende de viering van den lsten Meidag te
Zaandam en het niet, uitsteken van vlaggen
van de gemeentegebouwen en kerktorens op
den verjaardag van H. K. II. Prinses Juliana,
den 26 Mei nog de volgende vragen gericht
tot den Minister van Binnenlandsche Zaken
Welk is het oordeel van den Minister over
de feiten, medegedeeld in antwoord op de
vragen van ondergeteekende betreffende viering
van den lsten Meidag te Zaandam en het niet
uitsteken van vlaggen van de gemeentege
bouwen en kerktorens aldaar op den verjaardag
van H. K. H. Prinses Juliana?
Heeft de regeering naar aanleiding van die
feiten stappen gedaan, of zal zij naar aanleiding
daarvan stappen doen
Zoo ja, welke
Zoo neen, waarom niet
De Minister antwoordde, dat naar zijn oor
deel de besluiten, welke het gemeentebestuur
van Zaandam heeft genomen nopens sluiting
van gemeentelijke bureaux op den eersten
Meidag en het'niet vlaggen op 30 April niet
in strijd is met eenige wettelijke bepaling.
Ten' aanzien van de sluiting van openbare
inrichtingen van onderwijs is, althans voors-
hauds, geen bindend besluit genomen. Naar
aanleiding van die feiten heeft de regeering
geen stappen gedaan. Zij is van meening, dat
het algemeen belang daartoe niet noopte.
Zij zal naar aanleiding van die feiten alleen
dan stappen doen, indien haar meening om
trent hetgeen 's lands belang vordert, zich
mocht wijzigen.
Van de best ingelichte zijde wordt mee
gedeeld, dat het koninklijk ouderenpaar aan
het schoolhoofd Jan Ligthart alleen advies
vroeg inzake het onderwijs aan prinses Juliana
en dat Jan Ligthart zich tot advies bereid
verklaarde. Tot nu toe is echter nog geen
onderwijzer of onderwijzeres gekozen, die een
opdracht ontvangen heeft.
De toestand te Durazzo.
Dillon, de correspondent van de Daily
Telegraph, meldt volgens de N. R. C. uit
Durazzo
De burgeroorlog staat op bet punt van uit
breken. De Mbret zal binnenkort in bloedigen
strijd gewikkeld zijn met zijn eigen onder
danen, die zijn heerschappij weigeren te er
kennen en dié zelfs, al waren zij onderworpen,
zullen volhouden, dat een bloedveete tusschen
hem en hen bestaat. Men maakt ijverig toebe
reidselen tot den strijd. Durazzo is heden in
staat van beleg verklaard.
Omroepers maakten de bevolking bekend
met de plichten en de beperkingen, die de
krijgswet meebrengt. Het kabinet vergaderde
tot' drie uur in den ochtend en boden snelden
van het paleis naar de vergaderzaal en om
gekeerd. De winkels worden gesloten. Fa
milies vluchten overhaast naar Korfoe, Cattaro
of Brindisi. Koffers, doozen, wiegen en pak
ken worden naar de steiger gebracht door de
ontstelde inwoners, van wie velen orthodoxe
christenen zijn. Overste Thomson, de ver-
lichtste en ervarendste der Nederlandsche
officieren, geeft het bevel over de ruwe benden,
die ter beschikking zijn ontvangen en werkt
nu hard om hen tucht bij te brengen en
samenwerking te leeren. Dit is een moeilijke
taak, want de Albaneezen, ontembare vechters
in hun eigen bergen, waar zij achter rotsen
in struikgewas of holen uren en dagen ver
scholen liggen en schieten of geschoten worden
en genieten van de avontuurlijkheid, zijn niet
gewend aan gezamenlijk vechten. Vandaar
dat men met bezorgheid afwacht, welke houding
zij zullen aannemen, wanneer zij tegen de nog
lijdelijk afwachtende opstandelingen worden
uitgezonden.
De commissie van toezicht vond de opstan
delingen in een staat van koortsachtige
opwinding. Zij vreesde telkens, dat zij als
gijzelaars zouden worden vastgehouden. De
vertegenwoordigers van negen districten onder
handelden met de commissieleden en waren
bereid alles toe te geven, behalve trouw te
zweren aan den Mbret. „Er is bloed tusschen
hem en ons, er kan nooit verzoening komen,
hij moet gaan." De commissieleden meldden
dit aan den Mbret en vernamen dat een
expeditie beraamd werd tegen de opstande
lingen.
Zij zullen van drie kanten worden aange
vallen van Fieri, Elbassan en Alessio uit.
De commissieleden keurden dien maatregel
als onverstandig af. Zij betoogden dat de
beweging tegen den Mbret en de regeering
meer verspreid was, dan zij schijnen te ge
looven, dat de gewapende aanhangers van
den prins minder betrouwbaar kunnen blijken,
dan ten paleize wordt aangenomen, en dat,
ook indien een overwinning wordt behaald,
blijvende haat en verbittering in de harten
der Mohammedaansche onderdanen zal blijven.
De Mbret was weifelend en onder den indruk,
maar zeide: „Wat te doen? Ik heb 700 tot
800 man hier, die begeerig zijn om tegen de
opstandelingen op te rukken.
De commissie was ontevreden over haar
onderhandelingen, zoowel die met de opstan
delingen als die met den Mbret. Zekere
lieden zeiden mij, dat zij overtuigd zijn, dat
de afdanking van den Mbret nog slechts een
kwestie van tijd is. Een voegde daaraan toe,
dat als hij zich terugtrok naar Skoetari de
troon misschien kon worden behouden, ten
minste als hij geen bloed van de opstande
lingen vergoot.
De opstandelingen zijn niet voornemens
tegen Durazzo op te rukken, dat zij reeds lang
hadden kunnen nemen, zij verlangen niets dan
ontslagen te blijven van den tegenwoordigen
heerscher. AlsDurazzo hem als koning wil,
mag het hem houden.
Sommige Kabinetsleden beschouwen den
toestand als hopeloos, anderen, zooals Nogga,
zijn optimistisch. Allen stemmen daarin
overeen, dat, tenzij de koninklijke troepen een
besliste zegepraal behalen, de Mbret voorgoed
zal hebben te vertrekken. De ministers be
treuren zeer, dat de Mbret zich niet van den
aanvang af te midden van zijn onderdanen
vertoond heeft.
In den nachtelijken ministerraad zijn agita
toren genoemd, die getracht hebben de Malis-
soren en Mirdieten afvallig te maken vandaar
de afkondiging van de krijgswet. Drie batte
rijen bergkanonnen zullen weldra op de heuvels
die Durazzo beheerschen, in batterij worden
gebracht tegen de rebellen. Een telegraaf is
aangelegd tusschen het paleis en de uiterste
voorposten, ten einde het artillerievuur te
kunnen richten.
De ministeriëele crisis in Frankrijk.
Sedert de combinatie van Zaterdagmiddag,
op het oogenblik, dat men het nieuwe minis
teriëele schip veilig de haven meende te zien
binnengaan, schipbreuk leed op de formule
nopens de handhaving en afschaffing tegelijk
van den driejarigen diensttijd, is de heropende
ministercrisis weinig vooruitgegaan Deschanel,
Delcassé, -Jean Dupuy, Peytral, achtereen
volgens door president Poincaré opgeroepen,
hebben allen bedankt voor de eer om een
kabinet samen te stellen. De kwestie van de
wet op den driejarigen diensttijd zit aan allen
in den weg. Al de opgeroepenen zijn er wel
besliste voorstanders van, maar het mislukken
van de combinatie van den behendig schippe
renden Viviani heeft de felle radicalen zeer
aangemoedigd in hun heftige oppositie tegen
de wet van drie jaar. De opgeroepen linker
politici zagen er tegen op hun politiek te gaan
voeren, met op het punt van de legerwet
een groot aantal linker stemmen tegen zich,
zoodat ze dus op de rechterzijde zouden moeten
steunen. De heer Poincaré probeert het thans
met den ouden heer Ribot, die een gematigd
man van links is, vroeger progressist, en nooit
lid van een radicale groep was en dus niet
behoeft te vreezen door de radicalen als een
verrader aan de radicale zaak uitgemaakt te
worden. Het is echter zeer de vraag of de
heer Ribot een voldoende aantal mannen van
links bereid zal vinden om in een kabinet-
Ribot te treden.
Wat te doen als Ribot niet zou slagen De
uiterste linker partijen hopen natuurlijk op
een kabinet, dat op de radicalen en socialisten
zal steunen en het program van Pau aanne
men, maar de heer Poincaré heeft zich wel
heel sterk vóór de wet op den driejarigen
diensttijd nitgesproken om nu tot het door de
uiterste linker zijde geüischte kabinet te willen
komen.
Er blijft nog wel een andere uitweg, nl. een
kabinet uitsluitend bestaande uit radicalen,
die zich steeds voorstander van de wet van
drie jaar betoond hebben. Deze radicalen
zouden dan den moed moeten hebben om te
zeggen wij ziju oprechte radicalen en willen
de demokratische hervormingen van de radicale
partij, maar wij zijn verder overtuigd dat
er op het oogenblik niet geraakt moet worden
aan de wet op den driejarigen diensttijd. Wij
verschillen hierin van velen enzer radicale
partijgenooten, maar wij nemen de verant
woordelijkheid van onze overtuiging op ons
en de kwestie van de wet van drie jaar ter
zijde latend, willen wij onmiddellijk aan de
financieele hervormingen beginnen. Zulk een
kabinet zal wel een oppositie vinden aan de
uiterste linkerzijde en harde woorden moeten
hooren van socialisten en felle radicalen, maar
als het krachtig durft spreken, zou het toch
zeer waarschijnlijk ook door een flink gedeelte
der radicalen'gesteund worden en niet positief
op rechter partijen behoeven te steunen. Het
is echter zeer de vraag of er mannen te vinden
zijn voor zulk een proef van politieke dapper
heid, schrijft de N. R. C.
TER NEUZEN, 9 Juni 1914.
In de op aanstaanden Donderdag des voor
middags 10 ure, te houden openbare vergade
ring van den gemeenteraad alhier, komen de
volgende punten in behandeling
1. Notulen.
2. Ingekomen stukken.
3. Dispensatie art. 10. Adr. Kaan.
4. Bepaling rooilijn.
5. Verzoek van Vereenigde Handswerk
lieden.
6. Adres agenten van politie.
7. Aankoop van een brandspuit.
8. Wijziging begrooting voor 1913.
9. Voorloopige vaststelling pensioengrond
slagen voor gemeente-ambtenaren.
10. Personeel hoogere burgerschool.
Het is in den tijd van Zomer- en Zen
dingsfeesten. Donderdag 25 Juni a. s. hoopt
de ring van Clir. Jongelingsver. Z. VI. Weste
lijk deel haar Zomerfeest te houden te Zuid-
zande. Bekwame sprekers zullen daarbij op
treden. Voor alle bizonderheden zie men de
advertentie in dit nummer.
De Hooge Raad verwierp het cassatie
beroep van D. H., agent van „De Tijdgeest"
alhier door het hof te Amsterdam veroordeeld
tot 1 gulden boete of 1 dag hechtenis, wegens
overtreding der loterij-wet.
Hoek. Bij Kon. besluit is benoemd tot
bestuurslid van het waterschap de Nol tusschen
den Kouden- en den Lovenpolder de heer
M. Drabbe, alhier.
Zaamslag. Donderdag 2 Juli a. s. zal hier
de jaarlijksche paarden- en veemarkt gehouden
worden van 9 tot 3 uur.
Een aantal prijzen in geld, twee verguld
zilveren- en twee zilveren medailles worden
daarbij uitgeloofd.
Zaamslag. In de vergadering van stembe
voegde ingelanden van den Krekepolder is
herbenoemd tot dijkgraaf de heer W. de Mul
en benoemd tot plaatsvervangend dijkgraaf
do heer F. de Ruijter Fz., beiden alhier.
Axel. Bij een vechtpartij Zaterdagavond in
de herberg van G. bracht R. een zekere v.
d. W. een steek met een mes toe. De ont
boden geneesheer naaide de wonde toe en
constateerde dat het neusbeen geschonden w as
De politie stelde een nader onderzoek in.
Breskens. Benoemd tot onderwijzeres met
verplichte hoofdacte alhier mej. A. C. Steijn,
thans onderwijzeres te Dedemsvaart.
Tot bestuurslid van het waterschap de
Sluis aan de Wielingen zijn benoemd de heeren
L. de Smit te St. Kruis en A. Buijck te Sluis
en tot gezworene van de watering Cadzand
de heer A. Leenhouts te Retranchement.
Ter gelegenheid van de kermis is te
Aardenburg een tentje aangekomen, waarin
men enkele wilde dieren vertoont o. a. een
leeuw, die waarschijnlijk zijn verblijfplaats te
beperkt vond en daarom Zaterdagmiddag tus
schen vier en vijf uur zich een wandeling
vergunde op het marktplein, zeker niet tot
groot genoegen van de daar aanwezigen. Met
zeer veel moeite gelukte het, het dier weder
in zijn kooi terug te brengen, zonder dat
daarbij ongelukken te betreuren zijn. Het
komt ons voor, dat door degenen die met het
toezicht op de kermisvermakelijkheden en alles
wat daar verschijnt, belast zijn, wel een scherp
toezicht mogen houden op de kooien en
hokken. M. Crt.
Geref. Kerken.
Beroepen te Nederhorst den Berg, W. H.
Bouwman te Schoonrewoerd te Lolluin J.
van Loo te Mijdrechtte Paesens c. a.J. C.
Aalders te Beetgum.
Bedanktvoor Lioessens en voor Herwijnen,
C. J. Hakman te Hollum (op Ameland).
Ned. Herv. Kerk.
Zestalte Assen D. A. Vorster te Olst
J. L. van Tricht te NeedeF. H. G. Iterson
te Widum (Fr.); J. L. Faber te ZutfenC.
Met te Zaandam en J. Boomstra te Dwingelo.
Beroepente Avenhorn en Groothuizen
(toez.): K. F. Proost te Oterleek te Nijega
en Elahuizen Kooistra te Stavoren.
Bedankt: voor Sint Kruis: P. Glas, cand.
te Leidenvoor LutjebroekA. Priester te
Heenvliet.
De Geref. Jongelingsvereeniging „Onze hulpe
zij in den naam des Heeren" vergadert a. s.
Donderdagavond om 8 uur in de consistorie
kamer der Geref. Kerk in de Nieuwstraat
alhier.
KANTONGERECHT TE TER NEUZEN.
Zitting van 4 Juni 1914.
Veroordeeld zijnC. F., veldarbeider te Axel,
ter zake van overtreding der V&ge'.wet, tot eene
boete van f0,60, subsidiair 1 week tuelitsehool.
A. d. P., koopman te Hoek, ter zake van een
varkenshok hebben in de bebouwde kom der ge
meente, te Hoek, tot eene boete van fl, subs. 1
dag hecht.
C. W., leurder te Axel, ter zake van overtreding
van het Voetpaden Reglement, tot eene boete van
f 1, subs. 1 dag hecht.
J. H., landbouwersknecht te Hoek, ter zake van
als bestuurder van een voertuig te Ter Neuzen in
draf rijden, tot een boete van f 1, subs. 1 week
tuchtschool.
A. v. d. K., voermansknecht te Ter Neuzen, ter