Hntirewmionaif voor Diouws* en Advertentieblad Zeeland. Gem eenter a a d. Onze Belastingen. FEUILLETON. Ds BiocdeïS. Uit de Tweede Kamer. No. 1126. Woensdag 10 Juni 1914- 12e Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1, per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars leuren en Brievengaarders. INGEZONDEN STUKKEN TE Franco Postdirec- Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITTdOIJ Az. te TER NEUZEN Inzending van advertentlên vóór uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIËN: Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10 Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. ril De Burgemeester der gemeente TER NEUZEN maakt bekend, dat eene Openbare Verga dering van den Gemeenteraad zal worden ge houden op Donderdag den n Juni 1914» ues voormiddags te 10 ure. Ter Neuzen, den 8 Juni 1914. De Burgemeester voornoemd, J. HUIZINGA. De huishouding van onzen Staat kost hoe langer hoe meer geld en in de naaste toe komst zal ze steeds méér gaan vragen van de beurzen der ingezetenen. Onze sociale wetgeving is nog maar pas begonnen en als de bevrediging op onderwijs gebied gevonden wordt, zullen ook hier de uitgaven, voorloopig althans, toenemen. Later zal wellicht hetgeen aan den eenen kant meer wordt uitgegeven, aan den anderen kunnen bespaard worden, doch in den eersten tijd zullen de uitgaven voor 't onderwijs stellig vermeerderen. Dat er dus in de Staatskas meer geld moet komen, is voor ieder duidelijk. De vraag is slechts: op welke wijze zal men die vermeerdering van inkomsten verkrijgen Wij heffen directe en indirecte belastingen. Tot de eerste behooren de grondbelasting, het personeel, de vermogens- en bedrijfsbe lasting en in zekeren zin ook de belasting op de nalatenschappen of de successie-rechten. Indirecte belastingen zijn de accijnzen, de invoerrechten, de haven- en loodsgelden, liet zegelrecht enz. Waar nu het Rijk grooter uitgaven moet doen en dus meer inkomsten moet zien te krijgen, komt vanzelf de vraag aan de orde, of die meerdere inkomsten gehaald zullen worden uit de directe belastingen, of de in directe of anders uit beide Daarbij komt nog, dat ook de gemeenten steeds meer geld noodig hebben. Vooral de groote steden en de kleine, die de groote willen nadoen, met minderkomen hoe langer boe meer in de moeilijkheid. In Vlis- singen, bijvoorbeeld, moet men reeds van alles verzinnen om aan het noodige geld te komen en de ingezetenen klagen steen.en been over de hooge lasten. Meer geld dus voor Rijk en Gemeente doch hoe komt men er aan Er zijn er politici, die het antwoord op deze Hij zocht als het ware gelegenheid zich van broeder en zuster los te maken. Hun ver maning wilde hij niet aanliooren, hun zwijgen ergerde hem. Was bet. het stille getuigenis, dat van hun leven uitging en hem in zijn eigen consciente aanklaagde? Dit is zeker: hij werkte met geweld over zijn geweten heen de stem, van den stervenden vader werd het zwijgen opgelegd. En ondertusschen verbeter de zijn stemming er geenszins op. Hij werd al meer ontevreden, ongedurig, ongenaakbaar. De zucht naar rijkdom verteerde hem. HOOFDSTUK II. „Weet je wat", zei Gerrit Wouters eenige dagen later tot zijn broeder en zuster, „ik ga er tusschen uit." Het viel hun beiden niet vreemd, wel smar telijk. Ze hadden allang gemerkt, dat dit zijn plan was. In het eerste oogenblik wisten ze eigenlijk niet goed, wat te antwoorden. Gerrit keek beiden met onvrieudelijken blik aan. Hij had verwacht veel tegenstand te vraag heel gemakkelijk vindenzij zeggen kortweg: waar het is, n.l. bij de rijken. Men vindt in elke gemeente wel enkele en in 't Rijk zeer velen, die er goed bijzitten. Die rijken pakt ge maar flink aan in de directe belastingen, die ge kunt opvoeren naar mate de behoeften grooter worden, en de moei lijkheid is in eens opgelost. Dat is nu wel een spoedige en gemakkelijke oplossing, doch anderen oordeelen, dat men bij de heffing van belastingen toch twee dingen niet uit het oog mag verliezen. Vooreerstop welken rechtsgrond plaatst men zich, wanneer men eerst allerlei be hoeften schept of verzint en daarna eenvoudig de rijken plundert, om de kosten voor die behoeften te betalen In het gewone maatschappelijk leven neemt men het niemand kwalijk, als hij aangenamer wil leven, een grooter huis wil bewonen of in andere behoeften voorziet mits hij 't zelf betaalt Doch als bijvoorbeeld in eene gemeente als 's-Gravenhage een zekere groep, die den toon aangeeft, beweert, dat een nieuwe schouwburg broodnoodig is, die 1 a 2 millioen moet kosten, welk recht heeft men dan om te zeggen voor de meerdere uitgaven, die zulk een bouw meebrengt, moeten de rijken maar bloeden, want daar zit het geld ook al komen velen hunner misschien nooit in een schouwburg? Welke vraag natuurlijk evenmin bedoelt te zeggen, dat de armen liet moeten betalen. En in de tweede plaats beloopt men door een belangrijke verhooging der directe belas tingen de kans, dat sommigen van hen, die hieraan het meeste moeten bijdragen, het land verlaten en elders gaan wonen. Men is het er dan ook in de meeste kringen wel over eens, dat eene opdrijving der directe belastingen hare grenzen heeft. Want niet alleen de rijken treft men door de directe heffing, doch ook de middenstanders, die in de laatste jaren toch al zooveel meer moeten opbrengen dan vroeger. Zooals men weet, heeft het vorig ministerie voorgesteld, in plaats van de bestaande ver mogens- en bedrijfsbelasting eene algemeene inkomstenbelasting te heffen. Een directe belasting dus, die meer zou moeten opbrengen dan de twee bestaande. Doch naast deze directe belasting wilde liet door eene herziening van ons Tarief van invoerrechten ook eenige millioenen méér halen uit de indirecte lasten. Vooreerst omdat althans een deel dier invoerrechten zouden gedragen worden door het buitenland, dat zijn afzetgebied in ons land niet wil missen. zullen ontmoeten, vermaand te worden; dat had hem dan een goede gelegenheid geboden, eens „uit te pakken" en in drift en onder een schijn van recht van niet getiranniseerd te willen worden, te vertrekken. „Het schijnt, dat je er minder om geeft," begon hij, zich opwindend. „Och natuurlijk, waarom ook zoo'n heiden hé Laat 'in gaan." Het bewustzijn, dat hij onbillijk was, maakte hem nog meer onhandelbaar en onredelijk. „Zoo denken we er heelemaal niet over," antwoordde Hendrik, „en dat weet je ook wel beter. Waarom vaar je zoo uit. Hebben we je ooit iets in den weg gelegd „Dat zon er ook nog bij moeten komen, Welnee, jullie bent heilige boontjes. Er man keert aan jullie nietsen aan mij, zondaar, alles. Daarom is het immers maar liet beste, dat ik heengadan ben-je van me af." „Hoe kun-je zoo spreken Gerrit," klonk bevend Miens zwakke stem. „Je moest eens weten, hoe 'n spijt ik er van heb, dat je zoo iets van plan bent. Wat ben je toch ver anderd. O, als vader Zeker, als dat er niet bij moest komen. Enfin, je weet het nu. Mijn plan staat vast. Ik vertrek vandaag nog." „Je bent onredelijk Gerrit," zei Hendrik. „Waarom drijf je nu zoo. Je weet wel, dat we geen iiekel aan je hebben. Luister naar In de tweede plaats, omdat op die wijze zij, voor wie de uitgaven voor de sociale wet geving worden gedaan, althans een klein deel dier uitgaven zouden helpen betalen. Dat betalen gaat gemakkelijker door indirecte dan wel door directe belastingen. Bovendien was met die herziening de be doeling, de nationale industrie eenige bescher ming te geven tegenover de buitenlandsche concurrentie. Doch, zooals bekend is, van links word zulk een felle strijd gevoerd tegen de verhooging der invoerreciiten, dat de Kamer omging en het ministerie viel. Invoerrechten en indirecte belastingen in 't algemeen waren uit den booze. Men zou de noodige millioenen wel halen uit de directe belastingen. Vandaar dat minister Bertling evenals mi nister Kolkman een algemeene Inkomsten belasting beeft voorgesteld, die voor enkele dagen reeds werd aangenomen. Wat blijkt echter thans Dat ook de linkerzijde geen kans ziet, het noodige geld alleen te halen uit de directe belastingen. Een zoodanige opvoering dier lasten, dat in alle behoeften kan voorzien worden, durft men ook daar niet aan. Zoo valt men in zijn eigen zwaard en is genoodzaakt zijn toevlucht te nemen tot de indirecte belasting die men eerst op zoo lioogen toon heeft veroordeeld. Van de beloofde verlaging van den suiker accijns komt alvast niets terecht. Bovendien wil de minister bijna anderhalf millioen meer halen uit den verhoogden accijns op het bier. En voorts een paar millioen hoopt hij te krijgen door eene belasting op de tabak. Beide accijnsbelastingen zullen, dit staat vast, alleen door de eigen ingezetenen moeten opgebracht worden. Wat met verhoogde invoerrechten zeker slechts voor een deel het geval zou geweest zijn. Bovendien door deze accijnzen wordt geen enkele industrie in 't eigen land bevorderd wel benadeeld. En als straks, wat zeer waarschijnlijk is, de voorgestelde middelen toch nog geen vol doende bate opleveren voor de schatkist, wat dan Dan tocli ook eene herziening van liet Tarief Het zou ons zeer verwonderen, als 't niet noodig bleek. Men is tegenwoordig bezig met de Stuwa doorswet. Vrijdag werd een belangrijke beslissing ge- me, en blijf bij ons." „Nee, en nog eens nee. Ik ben het moe. 't Is trouwens alles al klaar. Ik heb al een onderdak." „Dat spijt 111e. Moeten we zóo van elkaar E11 waar ga je dan heen „Zoo, stel je daar toch nog belang in Nu, je mag het wel weten. Ik ga voor eerste- knecht bij Aarsen." „Bij Aarsen Er klonk zoo iets in den toon, waarop dit werd gezegd, van „hoe is 't mogelijk Aarsen was een weduwnaar met een doch ter, beiden bekend om hun gierigheid. De oude man was ziekelijk en voortdurend bed legerig. Anna, de dochter, een feeks als wei nigen, was liet beheer der hofstede, een der grootste uit den gansclien omtrek, toevertrouwd. Het was een uiterst leelijk vrouwspersoon, achterdochtig, laatdunkend on in haar (lommen trots, prat op haar geld. Wie wou bij Aarsen, eigenlijk bij diens dochter, dienen Wie prijs stelde op een goed loon, bovenal op een goede behandeling, zou het voorzeker daar niet zoeken. De bevreemding, die uit Hendriks stem sprak, ergerde Gerrit. „Ja, bij Aarsen, als je 't goedvindt natuur lijk dat had ik nog vergeten te vragen," klonk liet sarcastisch. „Je bent je eigen baas, dat spreekt van zelf. nomen, die allicht later ook in onze haven besproken zal worden. Wij ontleenen daarom aan De Nederlander het volgend overzicht over deze zitting. Zitting van Vrijdag 5 Juni. Arbeidsboekjes of Arbeidskaart 'n Triestige dag. Het zou ons niet verbazen als menig lezer, na het lezen van de verslagen der couranten over de zitting van gisteren, zeide nu begrijp ik er toch niets meer van zoo goed als niemand was het met Minister Treub eens, zoo goed als niemand begreep precies wat nu eigenlijk zijn principieele bezwaren tegen de arbeids boekjes zijn, en ten slotte geeft de overgroote meerderheid der Kamer hem zijn zin Om u te dienen, zoo is liet toch. Minister Treub heeft gisteren zijn zin door gedreven, met hetgeen de heer Schaper ty- ranniseeren van de Kamer noemde, terwijl twee leden der commissie van rapporteurs spraken van een ongewenscht invloed oefenen op de gezindheid der Kamer, en de heer Lohman zeide dat hij voor den Minister niet wensclite te buigen. De Minister had namelijk ten aanzien van liet amendement-Spiekman, dat bedoelde, in- plaats van arbeidskaarten w.ederom de arbeids boekjes in de wet voor te schrijven, het o n a a 11 n e 111 e 1 ij k doen liooren. We weten wat dit beteekent, zeide de heer Bos, als dit amendement wordt aangenomen, dan trekt de Minister de wet in. Wat moeten we nu doen De lieer Bos zat blijkbaar ge weldig in liet nauw. Door den Minister niet overtuigd, dat zonder de boekjes de noodige controle in de haven, voornamelijk ten aanzien van den arbeidsduur, kon worden geoefend, evenmin overtuigd van de noodlottigheid der consequenties, die de Minister daaraan in den loop zijner argumentatie tegen het amendement had verbondendaarentegen wél overtuigd, dat de wet vrijwel zonder beteekenis wordt, indien de arbeidsboekjes komen te vervallen, stond de heer Bos, en met liern zijn vrijzinnig- demokratische vrienden, stond de lieer De Meester, en met dezen diens geestverwanten, de Unie-liberalen, voor de keuze: een slechte wet of in 'tgeheel geen. En zij kozen: de slechte wet De sociaal-demokraten bleken meer houvast te hebben dan waarop men, naar de uitla tingen van den heer Schaper op 28 Mei 1.1., had mogen rekenen. Hij verklaarde thans ronduitLiever geen wet, dan een waaruit liet hart der zaak is weggesnedendan laten 'wij ten minste den weg open voor een betere. En ook de lieer Lohman bleek van oordeel, Toch had ik niet gedacht, dat je daar heen zoudt gaan." „En waarom niet. 't Is er wel geen fijne boel, maar dat hindert mij niet, luidde liet tergend wederwoord. „Dat weet ik wel," antwoordde Hendrik met eenige bitterheid. „Maar daar sprak ik niet op. Je weet zoo goed als ik, dat Aarsen niet zoo gunstig bekend staat tegenover zijn werk volk." „Ze zitten in moeilijkheid. Midden in den oogst zijn ze zonder volk geraakt. Zelf heeft Anna rne gisteren laten roepen, om te vragen of ik wou komen helpen; en wat kan het mij nu verder schelen ik zal het er wel kroppen. Ik heb als voorwaarde gesteld het hoogste loon te moeten hebben anders deed ik het niet." „E11 stemde ze daarin toe kon Mien niet nalaten te vragen. „Ze moest wel," grinnikte Gerrit. Ze kon niet weigeren. Ze kunnen toch den oogst niet op het land laten staan Mooi vond Hendrik deze handelwijze niet. Maar hij zweeg er over. Indien eenigszins mogelijk, wilde hij toch in vrede scheiden. „Nu, ik hoop, dat liet je er wél gaat," zei hij, ,,'t Spijt me, dat je vertrekt. Maar we hoeven toch niet met twist en ruzie van elkaar. (Wordt vervolgd.) j RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIE; i TE BEZORIIEN BIJ DEN UITOEVER. Advertentiën voor dit blad worden aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der uitgave. DOOR ZELANDIA. 4)

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1914 | | pagina 1