BIJVOEGSEL
Luctor et Emergo.
Uit de Pers.
Biiitenlandsch Overzicht.
Gemengd Nieuws.
Uit Stad en Provincie.
VAN
No. mo.
Zaterdag n April 1914-
Niet naar den vleesche.
Het gaat den linkschen mannen van het
nieuwe verband tusschen godsdienst en poli
tiek voorloopig niet naar den vleesche.
Ze vinden bij hun partijgenooten weinig bijval,
nóch bij de "meer conservatieve noch bij de
meer geavanceerde.
In de Fakkel wordt hun „van parlementaire
zijde" de les gelezen, in dier voege, dat hun
streven naar ketterjagerij moet voeren, en dat
door de te verwachten mislukking van nieuw3
de indruk zal worden gevestigd, dat de libera
len den godsdienst niet onder de belangrijke
cultuur-factoren rekenen. En van Dr. Bos
krijgen ze anderzijds de vermaning, dat hun
pogen op niets moet uitloopen, omdat gods
dienstige belijdenis" op staatkundig gebied
geen zekerheid geeft aangaande het te volgen
beleid, en anderen op „verstandelijke gronden,,
tot precies dezelfde conclusies komen als de
ze mannen uit godsdienstige motieven.
Misschien dat zij bij de unie-liberalen nog
wat heul vinden. Immers, daar verstaat men
de kunst uit letterlijk alles nog wat politieke
munt te slaan.
Veel zal het ook daar echter wel niet geven.
De doorsnee-liberaal zal eenvoudig zeggen
Worden ze nu bij ons ook al fijn Daar
moet ik niets van hebben
En daarom is het, als beweging, geoordeeld.
De Rotterdammer.
Meer zorgen, meer eer.
Dezer dagen hield pater Borromeus de
Greeve te Groningen een rede over „De ge
varen der oogen".
De kernachtige spreker gaf, zoo lezen wij
in de Residentiebode, o. a. deze waar
heid, die hij tegenover de ontaarding van het
huwelijk stelde „Maar voor ons, Katholieken,
blijft 'gelden„Liever zorgen, dan zonde
liever martelares, dan zondares, liever met
acht kinderen op een bovenhuis dan met twee
op een villa, als God het geeft."
Inderdaad, zoo moet het zijn, liever zorgen
dan zonde, zoo zegt de „N. Tilb. Ct. hierop.
„Maar dikwijls is er iets, dat nog zwaarder
te dragen valt dan zorg. Dat is de onverholen
minachting, die onze tijd heeft voor den mensch,
niet met zorg maar zonder veel geld. Het
is tegenwoordig schande niet rijk te zijn, en,
helaas, tellen wij ook al te veel Katholieken,
die niet alleen vergeten zijn dat Christus
gezegd heeft„Wee den rijke", maar die voor
de wereld de leuze huldigen Wee den niet
rijke, immers wij minachten hem.
De juiste waardeering van „geld" is een
zaak, die ook onder de onzen verbeterd moet
worden. En het is niet genoeg, dat waarlijk
niet het bezit van geld en goed de waarde
vormt van den mensch, maar dat men ook
practiseh ophoudt den neus hoog op te
trekken tegenover, den broeder die met de
fortuin minder gezegend is. Want het kan
zeer goed zijn, dat hij juist daardoor toch
feitelijk de meer gezegende is.
Wij christenen moeten, ook door een zui
vere waardeeriug van wat in, werkelijkheid
menschenwaarde is en door op te houden met
aan botte goudvereering te hechten, het leven
vergemakkelijken van hen, die omdat zij
zielenadel en deugd het hoogste stellen, in
zwaardere zorgen leven. In werkelijkheid
immers verdienen zij meer eer en hoog
achting." Nederlander.
F R A N K R IJ K.
Proces Mevrouw Caillaux.
Het gaat voor een klein blad, als het onze,
niet aan, de lezers volledig op de hoogte te
houden omtrent het geruchtmakend proces
tegen mevrouw Caillaux, de vrouw van den
Franschen minister, welke den redacteur van
het blad de Figaro, den heer Calmette op zijn
bureau doodschoot.
Als bijdrage tot de kennis der hedendaag-
sche zeden in de Fransche groote wereld is
het volgend verhaal van een paar getuige-
t nissen, dat we vonden in de N. R. Courant
te merkwaardig, om het onzen lezers te ont
houden.
In de eerste plaats is de heer Frantz Reichel,
redacteur van de Figaro aan het woord.
Deze is opgekomen tegen de voorstelling
als zou mevrouw Caillaux in hoofdzaak haar
misdaad gepleegd hebben uit angst voor het
openbaar maken door Calmette van brieven,
die voor haar en voor minister Caillaux com-
promitteerend zouden zijn. Iedereen aan de
Figaro, zoo betoogde deze getuige, wist uit
Calmette's eigen mond, dat hij buiten het
rapport van Fabre over geen andere stukken
tegen Caillaux beschikte. Reichel beschouwt
dan ook de verklaring, die mevrouw Caillaux
voor haar misdaad opgeeft, ti.l. doodelijke
angst voor het openbaar maken van intieme
brieven, als een weloverwogen, onwaar be
denksel, dat uitgevonden is om een politieke
misdaad te verontschuldigen.
Frantz Reichel meent een bewijs voor zijn
opvatting te vinden in het volgendeDrie
maanden vóór het drama van 16 Maart, toen
er dus nog geen sprake was van intieme
brieven, heeft Caillaux in de Kamer tegen
Avril, den parlementairen verslaggever van
de Figaro, gezegd, dat, als Calmette niet op
hield met zijn campagne, hij hem in een duel
zou dooden dat hij (Caillaux) zich aan 't oefe
nen was en een bijzondere vaardigheid ver
kregen en Calmette niet zóu missen. Maar
Caillaux heeft nooit getuigen gezonden. Me
vrouw Caillaux, zoo vervolgde Reichel, heeft
de zaak voor haar man opgeknapt. Volgens
de overtuiging van dezen getuige heeft me
vrouw Caillaux geschoten om het openbaar
maken van het rapport van Fabre, waarvoor
haar man doodsbang was, te beletten. En
evenals alle parlementsleden verwachtte Cail
laux de publicatie van dat rapport op den
17den. Indien het rapport verscheen, zou dat
het einde van de politieke loopbaan van
Caillaux beteekenen. Wat. er nu verder over
particuliere brieven gezegd is, zoo vervolgde
Reichel zijn getuigenis voor den rechter van
instructie, is een infaam verzinsel. Caillaux
wist heel goed en beter dan iemand anders,
dat Gaston Calmette, zelfs zoo hij al particu
liere brieven in zijn bezit gehad had, ze toch
niet openbaar zou gemaakt hebben.
Aldus getuigde Reichel.
De rechter van instructie heeft voorts twee
getuigen tegelijk gehoord mevrouw Gueydan,
de geseheiden vrouw van Caillaux, en Ver
voort, een journalist. Volgens Vervoort heeft
mevrouw Gueydan, die het tweede huwelijk
van Caillaux wilde beletten, hem vóór dat dit
huwelijk gesloten werd voorgesteld een bro
chure tegen Caillaux te schrijven, waarvoor
zij hem intieme brieven van Caillaux wilde
afstaan. Vervoort heeft dit voorstel van de
gewezen mevrouw Caillaux van de hand ge
wezen. Tegenover de getuigenis van Vervoort
houdt mevrouw Gueydan staande, dat zij den
journalist eerst na het huwelijk van Caillaux,
dat op 21 October 1911 gesloten is, gezien
heeft en dat ze hem niet heeft voorgesteld
een brochure te schrijven, daar dit geen nut
gehad zou hebben. Even stellig houdt echter
Vervoort vol, dat het onderhoud, dat hij met
mevrouw Gueydan gehad heeft, vóór het
tweede huwelijk van Caillaux heeft plaats
gehad.
Desclaux, die in October 1911 de chef van
het kabinet van minister Caillaux was, heeft
aau den rechter van instructie medegedeeld,
dat Vervoort hem vóór het huwelijk van
Caillaux is komen bezoeken en hem toen de
mededeeling gedaan heeft, dat er kans bestond,
dat er intieme brieven van minister Caillaux
openbaar gemaakt zouden worden. Vervoort
zeide tot Desclaux, dat hij, zoo hij gewild had,
een schandaal had kunnen doen uitbarsten.
Desclaux stelde den minister van Vervoort's
bezoek in kennis.
Toen de rechter van instructie aan mevrouw
Gueydan vroeg wat ze van deze mededeelingen
dacht, antwoordde zijdit alles is een weefsel
van leugens. Ik heb in begin October den
heer Vervoort niet kunnen ontvangen.
Dinsdag is dan Caillaux gehoord. Hij heeft
vooreerst aan dhn rechter van instructie eenige
bizonderheden van zijn particuliere leven ver
teld. In 1906 is hij voor de eerste maal ge
trouwd met mevrouw Gueydan, gescheiden
vrouw van den heer Dupré. In September
1909, toen Caillaux met zijn vrouw, mevrouw
Gueydan, te Mamers vertoefde, is er in den
nacht een pak brieven uit zijn schrijftafel
gestolen. Twee van deze brieven waren door
Caillaux aan mevrouw Rainouard, zijn tegen
woordige vrouw en toen reeds de gescheiden
vrouw van Georges Claretie, geschreven. Een
van die twee brieven was zestien kantjes lang,
en behelsde de geschiedenis van Caillaux'
intieme leven sedert de laatste jaren en een
uiteenzetting van zijn politieke opvattingen,
enz. Toen Caillaux het verdwijnen van de
brieven had vastgesteld, stelde hij zijn vrouw
óf echtscheiding, óf verzoening voor, met in
beide gevallen als voorwaarde dat de brieven
teruggegeven zouden worden. Mevrouw Cail
laux koos de verzoening. Daarop zijn op den
5den November 1909 ten huize der Caillaux
de brieven in kwestie verbrand in tegenwoor
digheid van Privat-Deschanel, secretaris-gene
raal aan het departement van financiën, nadat
mevrouw Caillaux plechtig verklaard had, dat
ze van de brieven geen foto en ook geen
kopie had laten nemen. De verzoening van
liet echtpaar duurde echter niet lang en in
liet begin van Maart 1911 werd de scheiding
uitgesproken. Caillaux vertelde dau verder,
hoe de chef van zijn kabinet Desclaux hem
verslag was komen doen van het bezoek van
den journalist Vervoort, waarvan wij hierboven
het voornaamste hebben meegedeeld en hoe
Caillaux toen dadelijk tegen Desclaux gezegd
had „dat zjjn de gestolen brieven
commissie, bestaande uit de H.H. M. de Krijger
en L. P. Bakker, verklaart, bij monde van eerst
genoemde, de boeken en andere bescheiden van
den Penningmeester te hebben nagezien en in
orde bevonden en stelt voor, den penningmeester
dank te zeggen voor zijn beheer.
Daarna leest de penningmeester zijn verslag,
waaruit blijkt, dat de ontvangsten over het afge-
loopen boekjaar bedroegen f 179.70, en de uitgaven
beliepen, met inbegrip van het te kort over 1912,
f233.81, zoodat de vereeniging thans een nadeelig
saldo heeft te boeken van f 54,11. Op een vraag
van den Heer H. van Luijk, of maatregelen zijn
genomen, om het tekort te dekken, daar hij liet
jammer zou vinden, wanneer deze achterstand
het gezelschap zou drukken, en tengevolge hebben
dat men belemmerd werd in zijn handelingen,
bijv. in het aankoopen van muziek en instru
menten, zegt de voorzitter, dat het Bestuur be
sloten heeft, een vergadering te beleggen om
de zaak tot een goed einde te brengen, doch kan
nu reeds een geruststellend antwoord geven wat
betreft de aankoop van instrumenten, daar dit
in het ingetreden boekjaar niet noodig zal zijn
Niemand meer het woord verlangende betrekkelijk
de rekening van den penningmeester, verklaart
de voorzitter deze rekening adrem en de penning
meester te dechargeeren voor zijn gevoerd beheer.
Na nog een muzieknummer te hebben aange
hoord, treedt de pauze in, onderwijl de verkiezing
plaats heeft van 3 bestuursleden, wegens het
periodieke aftreden van Tie H.H. Pde Jónge,
C. Smies en J. J. de Feijter. Van de uitgebrachte
geldige stemmen werden verkregen door de H.H.
P. de Jonge 32, C. Smies 32, J. de Feijter 29,
H. van Luijk 4, Jacs Bakker 1, M. Lansen 1.
Herkozen alzoo de aftredenden, die allen hun
benoeming aannamen, onder dankzegging voor
het in hun gestelde vertrouwen.
Vervolgens laat „Hosannah" zich nog eens
hooren, waarna men overging tot de improvisatie
wedstrijd. Hiervoor waren ingeschreven 7 deel
nemers, die elk een onderwerp kozen uit de lijst
door het Bestuur samengesteld.
De volgende personen improviseerden, te weten
1 C. Smies, onderwerpEen reisje naar Den
Haag, 2 Jan le FeberDe Saanegeif, 3 M. de
KrijgerHet soldatenleven, 4 M. Lansen
Vreemde talen en woorden, 5 C. van DrielHet
schoenmaken, 6 G. den DeurwaarderDe pijp,
7 J. van Doeselaar: Het kampleven.
De jury, bestaande uit de H.H. Brakman, P.
le Feber en Jac. de Ruijter hadden zich voorge
nomen als hoogste aantal 3 punten toe te kennen.
Zij kenden toe: aan C. Smies en Jan le Feber
elk 1 punt, M. de Krijger, C. van Driel, G. deu
Deurwaarder en J. van Doeselaar elk 2 punten
en M. Lansen 21/, punt. Na mededeeling van
dezen uitslag bij monde van den heer Brakman
reikte de voorzitter de prijzen, bestaande uit
kistjes sigaren, uit.
Daarop krijgt de secretaris de heer P. le Feber,
verslag uit te brengen van het 6e vereenigings-
jaar. Hieruit stippen wij slechts aan het vertrek
van den heer P. de Bruijne, voorzitter der ver
eeniging, die dankbaar werd herdacht. Voorts
dat aoor den secretaris in September 11. per post
werd ontvangen een brief, inhoudende een gave
voor „Hosannah" van f35. Den onbekenden
gever werd daarvoor nog hartelijk dank gezegd.
De secretaris eindigt met een aanbeveling voor
het gezelschap en hoopt, dat „Hosannah" moge
toenemen in groei en bloei van muzikale krachten.
De voorzitter dankte den secretaris voor zijn
aangeboden verslag.
Ten slotte doet de muziek zich nog eens hooren,
waarna de voorzitter, daar het uur van 11 weldra
daar was, de vergadering sloot. Hij verzocht
den aanwezigen te zingen psalm 150 vs. 1, en de
secretaris dankte.
De bij het verlaten der zaal gehouden collecte
bracht op ruim f9.
De zaal was uiterst matig bezet.
directeur en de leeraren voor de zorgen aan haar
besteed en het onderwijs dat zij hadden ontvangen.
In zijn sluitingsrede herinnerde de voorzitter de
aanwezigen nog even aan de groote geldelijke oilers,
die voor de instandhouding en uitbreiding van de
school werden gevorderd en spoorde hem krachtig
aan tot steun en propaganda voor school en onder-
Iedere leerling ontving eene collectie gereedschap
ten geschenke, grootendeels door hemzelf gedurende
den cursus vervaardigd.
TER NEUZEN, 10 April 1914.
Axel. Maandagavond werd door de muziek-
vereeniging „Hosannah" een uitvoering gegeven,
terwijl tevens de jaarvergadering werd gehouden.
De voorzitter, de heer J. J. de Feijter, opende de
vergadering met gebed, en sprak een pakkend
openingswoord. Wegens plaatsgebrek kunnen we
echter het gesprokene tot onzen spijt niet opnemen.
Alsnu worden door het muziekgezelschap enkele
nummers ten gehoore gebracht, waarna een voor
dracht gedaan werd, getiteld„Op het politie
bureau."
De voorzitter geeft thans de iinanciëele com
missie gelegenheid verslag uit te brengen. Deze
Hulst. In tegenwoordigheid van het Bestuur,
de ouders der leerlingen en het onderwijzend per
soneel der beide scholen had j. 1. Dinsdag in een
der zalen van de Ambachtsschool en Avond-
vakteekenschool alhier, de uitreiking plaats van
getuigschriften en diploma's aan de leerlingen, die
den cursus hadden voleind. Na een inleidende rede
van den voorzitter van het Bestuur, den heer F. van
Waesberghe, werden getuigschriften uitgereikt aan
de leerlingen der Ambachtsschool: A. J.Bouwens,
A. P. Butler, P. de Cock, J. Dobbelaar, C. de
Feijter, C. de Potter, A. B. Remerij, G. Wde Smit,
F- v. Tatenhove, J. v. d-Walle, C. van Wiemeersch,
A. Geensen, W. v. d. Hooft, A. Machielsen, A. Ver
linde, C. IJsebaart, P. H. de Boer, R. v. d. Berg,
D. Biesbroeck, J. Bruggeman, J. Kiel, B. Knieriem.
Het diploma der Avond-vakteekenschool werd
toegekend aan de leerlingen: A. J. Butler, J. Dob
belaar, G. W. de Smit, F. v. Tatenhove, A. B.
Remery, J. v. d. Walle, W. A. v. d. Hooft, A.
Verlinde, A. Geensen, A. Machielsen, R. v.d. Berg,
D. Biesbroek, J. Bruggeman, J. Kiel, D. Knieriem.
Nadat de vertrekkende leerlingen door den
voorzitter en den directeur waren gelukgewenscht
met het behaalde succes en beiden hen in welge
meende woorden hadden gewezen op hetgeen hen
in de toekomst te wachten stond, hen aansporend
tot krachtige medewerking aan den bloei van den
ambachtsstand, werd door den directeur voorlezing
gedaan van de namen der leerlingen die tot een
hoogere klasse waren bevorderd o. w.Op de
Ambachtsschool van de le naar de 2e klasse R.
Baart, Koewacht; F. Haak, Axel; J. de Potter,
ClingeC. Stoffels, ZaamslagA. Duininck, St.
JausteenP. GalleC. Picavet, Nieuw-Namen;
A. Pluijm, St. JansteënP. Solleveld [voorw.]
J. v. Tatenhove P. v. d. Velde, Terhole Th. Kindt,
Graauw I. Cornelissen, AxelC. v. d. Hemel, Sas
van Gent; J. v. Ecken, Nieuw Namen; J. Florus,
Zaamslag.
Van de 2e naar de 3e klasse P. de Block, Hulst
E. ScheeleM, v. Doeselaar, AxelJ. Duininck,
St. Jansteen; P. Mangnus, BoschkapelleC.
Scheele, SluiskilJ. Vercouteren, AxelR. de
Waal, LamswaardeJ. Wouters, Hulst, V. Aarsen,
Sas van Gent; C. v. Driessohe, LamswaardeJ.
ElveA. Fassaert, Hulst; A. de Feijter; C. v.
Gassen, Nieuw-Namen J. Harms A. Lioen M.
MillenaarL. Schelfaut, HulstJ. Tollenaar
[voorw.Th. Vereecken, Axel [voorw.] J. Wisse
J. Baart, KapellebrugE. Lambert, Boschkapelle
F. de Potter, St. Jansteen, W. Reuling, Hulst.
3 leerlingen werden niet bevorderd.
Zij, waar geen plaatsnaam achter vermeld staat,
wonen te Ter Neuzen.
De leerling C. de Feijter, van Axel, dankte
namens zijn medeleerlingen, het Bestuur, den
Bollendag.
Men meldt uit Hillegom aan de N. R. C.
Niettegenstaande de gure Hollandsche voor
jaarsdagen neemt de kleurenpracht der bloeien
de hyacinten in het bloembollenland nog dage-
lijksch toe en zal ongetwijfeld het hoogtepunt
hebben bereikt in de komende Paaschdagen.
De bloemenvelden treffen te meer, daar in
andere tuin- en landbouwstreken nog slechts
voorbereidende werkzaamheden op de akkers
plaats vinden, als hier reeds alles in vollen
bloei staat. Jammer is het, dat dit glorieuze
tijdperk slechts enkele weken telt. Wie zich
nog eens in den aanblik onzer bloemenvelden
wil verlustigen, raden we, daarmee niet lang
meer te wachten.
De a.s. Paaschdagen zijn al bijzonder ge
schikt voor een wandeling in deze omstreken.
Het zullen zeer zeker de twee hyacinten
zondagen genoemd kunnen worden.
Weldra zullen de bloemisten er het mes in
zetten en dan verdwijnt al die kleurenpracht
als sneeuw voor de zon. Dan nadert de tul-
peubloei, die eveneens veel bezoekers lokt,
doch wie de hyacinten op 't mooist vyil zien,
hij make met de Paaschdagen een uitstapje
naar het bollenland.
De directie van de Electrische Spoorweg-
Maatschappij heeft den wagenvoerder Ter
Wolbeek, uit Zandvoort, die Vrijdagavond het
tramderaillement veroorzaakte, uit haar dienst
ontslagen.
Een politie-agent doodgeschoten.
Wederom maken de bladen melding van
een misdaad, welke een eigenaardigen kijk
geeft op de mentaliteit, heerschende in de
z.g. anarchistische kringen, waar men tot
devies heeftvivre sa vie.
Zondagavond om groot zes uur zitten in de
Parijsche voorstad St. Quen drie baliekluivers
op een bank voor een herberg. Zij vermaken
zich met de voorbijgangers lastig te vallen en
vrouwen onbeschoft te bejegenen. Twee
fietsende agenten zien dit tooneeltje, stappen
af, terwijl een hunner het drietal vermaant
hun onhebbelijkheden na te laten. De drie
kerels staan op en naderen de agenten. Een
dezer strekt de hand uit en op hetzelfde
oogenblik wordt hij als een hond doodgeschoten,
waarna de helden op de vlucht slaan. De
tweede agent wist echter één der braniekerels
te grijpen en naar het bureau te brengen,
waar hij al spoedig de namen zijner makkers
(de eigenlijke moordenaars) noemde.
De agent laat een weduwe met eenige
kinderen na en stond bij zijn chefs aange
schreven als een uitstekend beambte.
Volgens het verhaal van den arrestant
hadden zijn beide kameraden hem geholpen
bij zijn verhuizing, waarna men een borrel
was gaan drinken. Voor alle zekerheid hadden
zij toen maar hun revolvers geladen je
kondt nooit weten, of er geen wild voor den
loop kwam.
Rouw in de dorpen van New Founland.
De bevolking van New-Founland is nu in
angstige spanning over het lot van de „Sou
thern Cross" en men vreest algemeen dat zij in
den storm van de vorige week vergaan is. On
geveer 175 man waren aan boord van dit schip.
Voor een bevolking van 250,000 zielen zou dit
een verlies van 250 menschen zeker, zoo merkt
de „Times"-correspondent op, ernstiger zijn
dan de ramp van de „Titanic" voor Engeland
en Amerika. Vooral ook omdat in dit geval
elk slachtoffer een broodwinner is. Het is op
het oogenblik natuurlijk moeilijk te zeggen
hoeveel gezinnen door de ramp van de „New-
Founland" zijn getroffen, maar wanneer de
„Southern Cross" niet terugkeert, zullen meer
dan duizend vrouwen en kinderen daardoor
ongelukkig worden. Dat de taak van het co
mité voor hulp aan de achterblijven den, dat
zich heeft gevormd, groot en moeilijk is, be
hoeft niet gezegd te worden. De hulpmiddelen
zijn beperkt en de ramp is enorm. Nog nooit
is de kolonie door zulk een slag getroffen.
Bovendien zijn alle verongelukten, op een
enkele uitzondering na, jonge mannen, niet
ouder dan 45 jaar. Alleen visschers met een
krachtig gestel gaan mee op zeilschepen, daar
zij veel gevaren hebben te trotseeren. Het
beste deel van de bevolking zou dan veronge
lukt zijn.
Bij aankomst van de „Bellaventure" waren
ongeveer 5000 menschen op het strand aan
wezig en men had groote moeite om de me
nigte, die het gebouw, waar de lijken werden
neergelegd, bestormde, tegen te houden. Zon
dagmiddag waren [alle lijken op vijf na herkend.
Het zeilschip „Erik", dat aangekomen is,
deelde mede, dat Donderdag de „Southern
Cross" in de nabijheid was. Zij had zooveel
robhen aan |boord, dat een deel van de pro
visie en de lading kolen op het dek gebracht
moest worden, om de robben in het schip te
kunnen bergen. Kapitein Martin, van de
„Erik" meent, dat het zeer onwaarschijnlijk
is, dat de „Southern Cross" gered is.
Stoomdrukkerij D. H. Littooij Ac., Terj>et&?en.
wijs. j