Hittirmlutionair
voor
nieuws- en Advertentieblad
Zeeland.
Minister Treub en de diaco
nale Verzorging der Armen.
FEUILLETON.
lïTIet gred_a,clb_t.
Uit (le Pers.
No. 1108.
Zaterdag 4 April 1914.
lle Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen. Ter Neuzen ƒ1,
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars,
teuren en Brievengaarders.
INGEZONDEN STUKKEN TE
Franco
Postdirec-
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITT001J Az. te TER NEUZEN.
Inzending van advertentlSn vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIËN:
Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
PTHTRN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENT!^ TB BEZOROEN B.J DEN UITOEVER.
In het Chr.-historisch dagblad De Neder
lander komt oen reeks artikelen voor, waarin
een scherpe critiek celeverd wordt op het
door minister Treub ingediende wetsontwerp
ter „verbetering" van Talma's Ouderdoms-
en Invaliditeitsverzekering.
Sprak zeer onlangs het Handelsblad van
de blauwe potloodstrepen, waarmede deze
minister de fouten in het knoeiwerk van zijn
voorganger zou aanwijzen ter verbetering,
de criticus in De Nederlander zet het ont
leedmes in Treub's ontwerp op zulk eene
wijze, dat er niet veel goeds van overblijft.
De Middelbargsche Courant zei van éen
dier artikelen in De Nederlander, dat het
„Malle praat" was.
Als onze lezers, onderstaand proefje van
bedoelde critiek met aandacht lezen, gelooven
wij niet, dat velen het voorbeeld van
onze goede Middelburgsche zullen volgen en
zeggen: 'tis „malle praat 1"
De schrijver heeft het ditmaal over de be
paling in Treub's ontwerp, dat uitgesloten
zullen zijn van het genot der ouderdomsrente
o.a. allen, die na het bereiken van den leeftijd
van 65 jaar onderstand van hunne kerkelijke
gemeente hebben genoten en dat als reden
van deze uitsluiting zal gelden, dat zulk een
bedeelde „zijne zelfstandigheid toch reeds ver
loren heeft."
Daarvan zegt hij
Wat deze bepalingen voor de Christelijke
Gemeente en voor de geloovige arbeiders
beteekenen, blijke uit het volgende:
Zooals men weet is er in de sociale werke
lijkheid, waarmede de heer Treub gèen rekening
houdt, géén nauwkeurig onderscheid tussclien
ouderdom en invaliditeit. Men wordt niet
plotseling oud op 70-jarigen leeftijd men wordt
vóór dezen leeftijd niet alléén invaliede, maar
is dikwijls „slechts" door ouderdomszwakte
minder geschikt tot werken. De christelijke
armenzorg rekent met dergelijke doctrinaire
onderscheidingen dan ook natuurlijk niet.
Wanneer nu, vooral op de dorpen, een
arbeider, die geen kinderen heeft om voor
hem te zorgen, oud wordt, en zijne verdiensten
zóó verminderen, dat hij niet langer alléén
kan rondkomen, gaat hij naar de diaconie
en wordt dan, meestal, dadelijk op het boek
der „vaste bedeeling" gebracht voor een
wekelijkschen onderstand, die zijn loon tot
het normale bedrag suppleert, en die stijgt,
naarmate het loon verder daalt.
Zulk een bedeeling nu (die trouwens
EEN VERTELLING
(Voor Kinderen.)
III.
't Is nu al bij negenen. In de huiskamer
zit nog steeds Frits' moeder rustig aan haar
werk. Dominé is zooeven thuisgekomen en
heeft zich gemakkelijk uitgestrekt in z'n
wijden leunstoel, want hij heeft een verre
reis gemaakt naar een zijner zieken, die meer
dan een uur buiten het dorp woont. Hij heeft
daar gesproken over ziekte en dood en graf,
want de zieke was zeer ernstig en zou wel
niet weer beter worden; maar ook over leven
en opstandingopstanding uit den dood,
eeuwig leven 1
Nu denkt Dominé daar nog eens rustig
over na.
Moeder staat op. Zij wil nog even naar
haar kinderen gaan zien, die allen reeds te
bed zijn. Die goede moederzelfs nu nog is
dikwijls onder het hoofd „steun aan z.g.
schamele armen" gebracht wordt) wordt
op de dorpen geenszins als een schande
beschouwd, en doet den arbeider in het oog
zijner dorpsgenooten niets aan moreele zelf
standigheid inboeten.
Welnn, wanneer nu zulk een arbeider, op
een leeftijd, dat de „Staat" nog geen „recht
op ouderdomsrente" erkent, zijne aanspraken
op de kerkelijke gemeente gelden doet, en
deze den bedeelde geeft, waarop hij, krachtens
zijn lidmaatschap der gemeente z e d e 1 ij k en
krachtens zijne bijdragen in de diaconie
f e i t e 1 ij k recht heeft, dan wordt de gemeente
daarvoor door den heer Treub gestraft
met eene uitsluiting uit het gemeene recht,
waardoor zij gedwongen is, deze bijdrage tot
aan den dood van den arme te b l q v e n
betalen, ook nadat de bedeelde 70 jaar is
geworden en hij dus, ware hij als lid der
Christelijke gemeente, niet uit 't gemeene
recht uitgesloten, niet langer aanspraak
op dien steun zou hebben behoeven te maken.
Omdat de gemeente li a a r plicht^tegen-
over den arme tusschen de 65 en 70 jaar
heeft vervuld, meent de Staat het recht te
hebben, wat hij z ij n plicht tegenover den
arme acht, tegenover de armen der Christe
lijke gemeente te mogen verwaarloozen.
Het oog van den Staat is boos, omdat het
oog der Christelijke gemeente goed is.
Zoo zal dan door deze uitsluiting de gemeente
voor het innig onzedelijk dilemma
gesteld wordenóf haar plicht aan haren
arme vóór zijn 70ste jaar te verwaar
loozen óf dóór haar plichtsbetrachting de
staatsburgerlijke rechten van _den bedeelde
op ouderdomsrente na het 70ste jaar, te
niet te doen.
En nu weet natuurlijk de heer Treub zeer
wel dat de gemeente liet eerste moet
kiezenzij mag eenvoudig niet den arme,
die vóór liet 70ste jaar hulp behoeft, aan zijn
lot overlaten.
Op dit Christelijk plichtsgevoel speculeert
de wetgever.
Heeft de Gemeente nu maar ééns haar
plfclit gedaan, dan zit zij voorgoed in de val.
Dan zal de heer Treub, wat de Gemeente
als t ij del ij ken zegen voor den arme
bedoeld heeft, in een duurzamen vlóék
voor hem weten om te zetten.
Voor den arbeider zal dan de wel
licht voorbijgaande hulpverschaffing
door de gemeente vóór het 70e jaar beteeke
nen voortdurend hulp onthouding dooi
den Staat na het zeventigste jaar.
Daardoor zal de haat tegen de helpende
Gemeente worden opgewekt.
En dit te meer, wanneer de Gemeente te
arm zal zijn, om na het 70e jaar wekelijks f2,
het bedrag der Staatsuitkeering te geven.
Dan zal men de gebalde vuist opheffen.
ze voor hen bezorgd.
„Wat ga-je doen moeder zegt Dominé.
„Even naar de kinderen kijken, man," ant
woordt ze.
Ze gaat eerst naar boven, want daar slaapt
Frits zoo alleen. De andere hebben beneden
een plaatsje en daarom wil ze eerst even naar
Frits.
Frits, als ge dat eens wist, terwijl ge daar
in het spel zit, waarvoor ook uw moeder u
zoo gewaarschuwd heeft. Frits, hoe schan
delijk, hoe slecht.
Moeder opent de deur en begeeft zich naar
het bed. Ze heeft een brandende kaars in de
hand, want Frits moet zonder licht slapen en
't is dus donker op z'n kamertje.
Verbeeld u haar schrik en ontzetting, als
ze Frits niet ziet, ja, ook z'n kleeren nergens
bespeurt. Is het wonder, dat ze het uit
schreeuwt van schrik, dat ze radeloos is
van angst
Dominé komt op dit gerucht hevig ontsteld
naar boven. Daar staat Moeder doodsbleek,
zich leunend aan de tafel en de kaars trilt in
haar hand.
„Moeder, wat scheelt er aan roept hij.
Ze wijst slechts naar het leege bed, dat alles
vertelt. Wat- is er gebeurd? Niemand, die
het zeggen kan! Wat te doen?
Ook de meid is uit de keuken komen aan-
En de anti-clericale pers zal dan wel zorg
dragen. dat het niet geschiedt tegen den
Staat, die dit zoo gewild heeft, maar tegen
„de hardvochtige Kerk."
Voor de Gemeente beteekent liet dat
de heer Treub van haar geld zal gebruik
maken, om het anders financieel onmogelijke
Staatspensioen tenminste voor de „vrijzinnige
armen" te kunnen invoeren.
Want door deze moreele afpersing, wordt
het karakter der vrije coöperatieve liefdadig
heid der Christelijke Kerk omgezet in eene
informeele extrabelasting. Eigenlijk komt dit
neer op een eerste stap in de richting van de
annexatie der diaconale goederen. Weliswaar
worden nu de goederen zelf nog niet gean
nexeerd, maar de Staat zal voortaan, wordt
het ontwerp-Treub wet, feitelijk voorschrijven
hoe en aan w i e de voor ouderdomszorg be
stemde gelden zullen worden besteed. De
Staat eigent zich, langs een omweg, feitelijk
het vruchtgebruik dezer gelden toe.
Zoo tracht de heer Treub de lakens in
het huis der gemeente uit te deelen.
En bij dezen eersten stap zal 't niet blijven.
Maar hiermede is de heer Treub nog niet
tevreden.
Niet genoeg, dat hij de gemeente moreel
zal dwingen de eens bedeelden te b 1 ij v e n
bedeelen ten bate van het vrijzinnig volksdeel
hij zal bovendien aan deze self-help der ge
meente een onteerend en vernede
rend karakter geven.
De ouderdomsrente moet dienen om de
arme ouden te redden van de „pest' der af
hankelijkheid, zegt de heer Treub.
Daaróm krijgen de ééns bedeelden heni
nietwant die hebben hunne „zelfstandigheid
reeds ingeboet."
Dit beteekent het volgende
Een fatsoenlijk arbeider heeft zijn gehecle
leven hard gewerkthij heeft zijn kinderen
behoorlijk opgevoedhij heeft iedereen het
zijne gegeven hij heeft zijn belasting betaald
hij heeft trouw zijn duit in 't zakje gedaan
„voor den arme" en zoo, mocht de nood ooit
aan den [man komen, zich naast een zedelijk
ook een feitelijk recht op de ouderdomszorg
van zijne kerkelijke gemeente verzekerd.
Deze man wordt 69 jaar en begint wat te
kwakkelen. Er is méér tegenslag gekomen
zijn kinderen zijn vóór hem gestorven. Nu
krijgt hij, dat laatste jaar, een diaconalen
toeslag op zijn loon van f 1.
Het volgend jaar is hij zeventig.
Neen, zegt de heer Treub, gij hebt
uwe zelfstandigheid reeds verloren; gij zijt
reeds „verpest"gij zijt een onwaardige
armegij moogt uit de Staatskas, waaraan
gij 't' grootste deel van uw leven bijdroegt,
dé staatsaalmoes niet ontvangen.
Zie maar dat gij uw f2 elders ophaalt!
en is uwe gemeente misschien te arm om er
loopen. Een paar woorden van den Dominé
en een blik op het bed brengen haar spoedig
op de hoogte. De Dominé tracht z'n vrouw
wat tot bedaren te brengen en maakt zich
gereed, Frits te gaan zoeken. Eerst moet
echter Frits moeder naar beneden in de huis
kamer gebracht worden, waar zij, nog steeds
in den grootsten angst, op een stoel wordt
neergezet. Mina, de meid, probeert haar
onderhand met allerlei redeneeringen wat
kalmer te maken. Dit gelukt haar echter niet.
Het huis is reeds doorzochtook het schuurtje
achter het huis; nergens is van Frits eenig
spoor te vinden en de ongerustheid en spanning
wordt al grooter.
Dominé heeft intusschen de dikke pelsjas
aangetrokken en staat op het punt om, na
een haastig afscheid van z'n vrouw naar buiten
te gaan, om daar het onderzoek voort te zetten.
Nog huilt buiten de wind, en een dikke sneeuw
bui, die den regen heeft vervangen, belet ieder,
die er zich in waagt, verder dan een paar
huizen voor zich uit te zien. Was het niet
om Frits geweest, vader zou zeker niet gaarne
de warme gezellige huiskamer hebben verlaten.
Maar nu aarzelt hij niet.
Reeds heeft hij' den knop der deur in z'n
hand, als plotseling een ruwe, haastige ruk
aan de bel allen doet opschrikken.
Wie zal dat wezen?
meer dan f 1 per week te geven Dat is uw
eigen schuld 1 Wat had gij u ook met „de
Kerk" af geven. Wat poogdet gij u ook
coöperatief van den Staat onafhankelijk te
maken Ga weg, onwaardige 1
'En nu het andere geval.
Een man van aanzienlijke familie. Gefor
tuneerd. Begaafd. Doch die zijn weg verkeerd
heeft aangesteld. Die zijn vermogen verspeeld
heeft. Eindelijk tot misdaad vervallen en
veroordeeld is. Twintig jaar lang bleef hij
gekerkerd. Op bijkans 60-jarigen leeftijd wordt
hij ontslagen. Gebroken, onnut tot alles, een
wrak.
Een paar verwijderde bloedverwanten heb
ben, beducht voor nieuwe schandalen, ter
wille van den familienaam hem ergens uit
besteed.
Zoo vegeteerend wordt hij 70 jaar.
En dan zegt de heer Treub
Kom hier mijn vriend 1 Gij hebt u immers
niet met de Kerk of zoo iets afgegeven?
Neen, ik zie het- u al aan. G ij bebt uwe
„zelfstandigheid" nog niet ingeboetG ij zijt
waardig dat de vrijzinnige Staat u van de
pest der priestertyrannie beware.
Gij zijt een waardige arme.
Kom hier. Neem deze twee gulden. En
schaam u niet uw hand op te houden, 't Is
geen bedeeling, geen vernederende aalmoes.
Maar de „rente" van uw in dienst der maat
schappij wèlbesteed leven
Aldus Treub, de rechtvaardige.
Ouderdomsrente en bedeelden.
De Haagsche briefschrijver van De Tijd
heeft dezer dagen aan zijn blad geschreven,
dat minister Treub op de uitsluiting van de
bedeelden voor de toekenning van ouderdoms
rente terug zoude komen. Het bericht leek
ons verdacht, aangezien zulk een plan door
den minister toch wel niet kenbaar gemaakt
zoude zijn vóór hij althans van het voorloopig
verslag der Tweede Kamer had kunnen kennis
nemen. De inkleeding van het bericht van
den correspondent van De Tijd was daaren
boven zoo, dat er een politiek luchtje niet aan
viel te ontzeggen. Thans deelt een persbu
reau ons mede, „van meest bevoegde zijde"
vernomen te hebben, „dat de Minister van
Landbouw, H. en N. zijn eenmaal ingenomen
standpunt inzake de uitsluiting van de be
deelden bij de Ouderdomsrentewet niet zal
wijzigen." (N. R. C.)
Voorlichting van den kleinhandel
van Staatswege.
In 1907 is in Leiden opgericht het „Rijks
bureau tot onderzoek van Handelswaren."
Dit heeft door onderzoekingen bv. over soda
Duizenden gedachten gaan op dit oogenblik
door ieders hoofd. Misschien heeft men Frits
wel gevondenmisschien is hem wel een
ongeluk overkomen misschien wordt hij daar
wel thuis gebrachtmisschien
Maar lang tijd om er naar te raden is er
niet. De meid heeft de deur geopend en
binnen stormt, nat en koud en bleek, met
angstig-wild uitziende oogenFrits!
„Frits 1!" klinkt 't uit drie monden tegelijk
en in 't volgende oogenblik ligt hij al in moeders
armen, snikkende en schreiendeblij, o zoo
blij, dat hij daar weer is, maar toch ook be
schaamd, o zoo diep beschaamd over zijn kwaad.
Geen woord weet hij te zeggen en in de eerste
oogenblikken kan hij ook op de vragen van
Vader en Moeder geen antwoordt geven. Wat
ziet hij er toch uit 1 En hoe angstig staan z'n
oogen.
„Frits waar ben-je geweest, waar kom-je
vandaan, wat is er gebeurd?" vraagt vader,
misschien reeds voor de derde maal.
En dan komt de tong los. Met schaamte,
met neergeslagen oogen moet hij bekennen,
dat hij stil is weggeslopen dat hij naar het
spel is geweest en ook, wat hij daar heeft
zien gebeuren.
(Wordt vervolgd.)
j
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
4)
DOOR ZELANDIA.
0 n r u 81.