m
flntirmlutionai?
voor
nieuws* en JlUvemntieblad
Zeeland.
Plaatselijke Keuze van
antirevolutionair standpunt.
Uit de Eerste Kamer.
Biimenlandsch Nieuws.
No. 1097.
11* Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen. Ter Neuzen Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITT001J Az. te TER NEUZEN.
d
Inzending van advertentlSn vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIËN:
Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
i
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIËN TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
Over dit onderwerp, dat ook bij ons ter
sprake kwam, schrijft mr. Rutgers in de
Rotterdammer
Wellicht is er onder de onzen een enkele,
die niet zonder aarzeling aan het petitionement
voor plaatselijke keuze zijn steun geeft, of
zelfs meent zich te moeten onttrekken, omdat
hij eraan twijfelt of wat gevraagd wordt met
onze antirevolutionaire beginselen zich laat
overeenbrengen.
Tweeërlei bedenking vooral zou kunnen
rijzengaan wij met het vragen om invoering
van plaatselijke keuze niet over op de lijn
der volksscuvereiniteit en is het toelaatbaar,
dat deelneming van de vrouw aan de stemming
wordt gevraagd
Tot wegneming van die bedenkingen wordt
in onderstaande regelen een poging beproefd.
Vooreerst het verband met de leer der
votkssouvereiniteit.
Wie zulk een verband aanwezig acht, en
daarom niet meedoet, verkeert in misverstand.
Wat vraagt het petitionnement? Tracht
het de grondslagen van ons staatkundig leven
omver* te halen? Wordt aangedrongen op
nieuwigheden, waarvoor ieder aanknoopings-
punt in onze bestaande wetgeving ontbreekt,
nieuwigheden, die haar grond slechts kunnen
vinden in een verderfelijke theorie?
Het is er zeer ver vandaan. Wat gevraagd
wordt, sluit zich geheel aan bij liet thans van
kracht zijnde stelsel der drankwet.
Een van de hoofdtrekken der drankwet is,
dat zij, hoezeer voor heel het land geldende,
toch ruimschoots gelegenheid laat om bij de
toepassing rekening te houden met het verschil
van plaatselijke omstandigheden. Niet alleen
kan de gemeenteraad allerlei verordeningen
maken, maar de wet gaat zelfs zoover, dat
de landsregeering op voorstel van den gemeen
teraad kan bepalen, dat in een gemeente geen
vergunningen meer mogen worden verleend,
en de na 1904 verleende vergunningen ver
vallen.
Een andere hoofdtrek van de drankwet is,
dat zij inrichtingen voor verkoop van sterken
drank behandelt als gevaarlijke instellingen,
die niet verder worden toegelaten dan onver
mijdelijk is. Vandaar dat slechts een beperkt
aantal vergunningen mag worden verleend
dat dit aantal nog meer beperkt kan worden
dan de wet reeds doetdat de wet zelfs de
gelegenheid geeft om voor een gemeente of
voor een deel van een gemeente „vergunningen"
geheel uit te sluiten.
Deze twee beginselen van drankwetgeving
(le. rekenen met plaatselijke toestanden,
2e. niet meer inrichtingen voor drankverkoop
dan onvermijdelijk noodig is, en, zoo mogelijk,
in 't geheel geen) zijn het, die ook aan het
stelsel van plaatselijke keuze ten grondslag
liggen.
Er is in de toepassing dezer beginselen één
verschil tusschen het geldend stelsel en de
plaatselijke keuze Thans is het de gemeen
teraad, die deu eersten stap moet doen om
te komen tot uitsluiting van inrichtingen voor
verkoop van sterken drank. Volgens het stelsel
van plaatselijke keuze zal niet een voorstel
l) Dat de bestaande wet de verkoop van wijn
en bier niet beperkt, terwijl gevraagd wordt, dat
de plaatselijke keuze ook tot verbod van verkoop
dezer dranken kunne leiden, kan hier terzijde ge
laten worden. Vooreerst komt men meer en meer
tot de erkenning dat ook, wanneer geen plaatselijke
keuze zou worden ingevoerd, toch de bier- en wijn
verkoop beperkt zal moeten worden en voorts beeft
voor de vraag die wij nu bespreken, namelijk of
men overgaat op de lijn der volkssouvereiniteit,
geen beteekenis, of het alleen over sterken drank
gaat of ook over anderen alcoholhoudenden diank.
van den gemeenteraad noodig zijn, maar een
stemming plaats kunnen hebben van de
ingezetenen.
Men lette er op, dat zoowel volgens de
bestaande wet, als ook in het stelsel van
plaatselijke keuze, waarvoor wij ijveren, geen
verbod van drankverkoop tot stand komt,
wanneer de Regeering daarmede niet instemt.
Wij vragen dus niet iets geheel nieuws,
maar iets, dat zich zeer gemakkelijk aan het
bestaande aansluit.
Thans reeds is de verkoop van alcohol
houdende dranken verboden aan wie geen
vergunning (of verlof) heeft. Dit blijve zoo.
Thans reeds is het aantal vergunningen
door de wet beperkt. Dit blijve zoo.
Thans reeds kan door de Regeering het
aantal vergunningen nog verder beperkt wor
den. Dit blijve zoo.
Thans kan de Regeering voor een gemeente
het geven van vergunningen geheel uitsluiten.
Dit blijve zoo.
Thans kan de Regeering tot die verdere
beperking en uitsluiting alleen overgaan op
voorstel van den Raad. Wij wenschen, dat
de Regeering daartoe ook bevoegd zij, wanneer
de overgroote meerderheid der ingezetenen
zulks wenscht. Ziedaar het nieuwe.
Bij invoering van plaatselijke keuze zal het
verbod van drankverkoop vastliggen in de wet,
welke de omstandigheden aanwijst, waaronder
al of niet vergunningen zullen worden ver
leend.
Bij invoering van plaatselijke keuze zal
voorts de stemming nipt eens de eindbeslis
sing geven, maar zal na de stemming de Re
geering nog zelfstandig overwegen of zij meent,
dat aan den bij de stemming gebleken wenscli
moet worden gevolg gegeven.
Dus niet: verbod van drankverkoop door
de ingezetenen bij stemming uitgeoefend
maarverbod van drankverkoop krachtens
de wet, wanneer bij de stemming de ingeze
tenen blijken voor een gemeente het verbod
te wensciien en de Regeering daartegen geen
bezwaar heeft.
Onze staatsinstellingen blijven dus wat zij
zijn. Alleen wordt een weg geopend om van
den wenscli der ingezetenen kennis te ver
krijgen ten opzichte van een zaak, bij welker
regeling het meer dan bij één ander noodig
is met de gezindheid der bevolking rekening
te houden.
Zóó heeft ook de Regeeriug aan de inge
zetenen de gelegenheid gegeven om hij stem
ming zich te uiten, toen liet ging over het
toelaten van vreemde munt in sommige grens
plaatsen.
Zóó hebben ook meerdere gemeenteraden
aan de winkeliers gelegenheid gegeven zich
te uiten over gedwongen winkelsluiting.
Met de leer der volkssouvereiniteit hebben
zulke stemmingen niets te maken. Zij zijn
niet anders dan een practisclio en verstandige
maatregel om bij de behandeling van aange
legenheden bij welker regeling de gezindheid
der belanghebbenden groot gewicht in de
schaal legt aan die belanghebbenden gelegen
heid te geven zich te uiten.
Men late zich daarom niet op een dwaal
spoor brengen, wanneer verdedigers van plaat
selijke keuze uit andere kringen, bijv. sociaal
democraten, een beroep doen op „den volks
wil, waarvoor alles wijken moet" en dergelijke
uitingen meer. Door zulk een beroep moge
de zaak voor hen en de hunnen smakelijk
worden wij, antirevolutionaire voorstanders
van plaatselijke keuze, trekken ons daarvan
niets aan óp andere en betere wijze verde
digen wij het stelsel. Wanneer twee hetzelfde
doen is' het niet altijd hetzelfde; dit wisten
de Romeinen reeds.
Wellicht vraagt nu deze of genqwanneer
plaatselijke keuze naar uw oordeel zulk een
eenvoudige maatregel is, waarom wordt daar
van dan zulk een ophef gemaakt en zooveel
verwacht P Is het stelsel dan zóóveel moeite
waard
Het stelsel is eenvoudig, maar liet kan veel
zegen brengen. De ervaring leert, dat ge
meenteraden maar al vaak weinig oog hebben
voor de beteekenis en het gevaar van het
alcoholisme, maar al te vaak voor flinke
stappen terugdeinzen. Bovendien dragen ver
kiezingen voor gemeenteraden meer en meer
een politiek karakter, terwijl in zake alcoho
lisme liet verschil in overtuiging de politieke
verschillen veelszins kruist en daarom de be
strijding van het drankkwaad bij verkiezingen
voor den Raad vanzelf op den achtergrond
komt te staan. Wanneer de Regeering met
het beperken of uitsluiten van drankverkoop
zoover wil gaan als met de gezindheid van
de bevolking van een plaats vereenigbaar is,
zal zeer vaak de gemeenteraad niet geschikt
zijn om die gezindheid te vertolken en zal een
stemming daarover beter licht geven. Van
plaatselijke keuze verwachten wij daarom
een steeds verder terugdringen van den drank
handel.
Daar komt nog iets bij. De bestrijding van
het alcoholisme is volkszaak, moet althans
volkszaak zijn. De overwinning kan niet
worden behaald door liet opleggen van wetten.
De overtuiging moet zich in het volk vestigen,
dat de heerschappij van den drank moet
worden afgeschud. En om die overtuiging
ingang te doen vinden, is mede een uitnemend
middel, dat van tijd tot tijd alle ingezetenen,
ook zij, die liever voor het drankkwaad het
oog willen sluiten, gesteld worden voor de
vraagis naar uw oordeel de drank voor ons
volk een zegen of is hij een vloek geworden
Het oproepen van de ingezetenen tot de
stemming kan er toe leiden, dat de kroegen
worden verminderd of alle geslotenmaar
het zal er in ieder geval toe leiden, dat allen,
hoofd voor hoofd, een oogenblik gedwongen
worden na te denken over een zaak, waarbij
toch ten slotte allen betrokken zijn en allen
in hun kring invloed kunnen oefenen. En
daarom, hoe eenvoudig de maatregel ook zij,
wij verwachten er veel van.
Moet nu na het bovenstaande nog veel
gezegd worden over deelname van de vrouw
aan de stemming Zijn de vrouwen niet
misschien de meest belanghebbenden, lijden
zij niet misschien het meest onder de gevolgen
van het alcoholisme Eu blijkt niet zoo dik
wijls, dat het juist de vrouwen zijn, die den
lieldersten blik hebben op vragen, als liet
hier geldt, waarbij zoo hooge zedelijke belangen
betrokken zijn Hebben niet in alle drank-
bestrijders-vereenigingen de vrouwen als vol
komen gelijkgerechtigde medestrijdsters haar
plaats
Neen, door bij plaatselijke keuze ook het
oordeel onzer echtgenooten en moeders en
zusters te vragen zal de Overheid ze waarlijk
niet roepen tot een taak, die haar vreemd
behoorde te blijven, zal waarlijk niet het
vrouwelijke in de vrouw miskend worden.
Zóózeer is liet meespreken van de vrouw in
dezen een van zelf sprekende zaak, dat De
Standaard plaatselijke keuze juist aanbeval
mede, omdat de vrouw dan stem in liet kapittel
kan hebben. Haar raakt de vraag in de eerste
plaats, en voor den gemeenteraad kan zij niet
meestemmen.
Ten slotte. Wij antirevolutionairen hechten
aan liet oordeel on^er voormannen. Laat mij
daarom nog er aan mogen herinneren, dat
reeds in de memorie van toelichting van het
ontwerp-drankwet 1914, onderteekend door de
Ministers Kuyper en Loeff, voor het stelsel
van plaatselijke keuze sympathie werd uitge
sproken. Bij de behandeling van dat ontwerp
in de Tweede Kamer werd die uiting van
sympathie door den Minister Kuyper herhaald
en de lieer De Savornin Lobman bleek daarin
te deelen. Nu onlangs gaf De Standaard als
haar oordeel, dat de actie voor plaatselijke
keuze ook van antirevolutionaire zijde dient
gesteund. Aanvankelijk bleek reeds, dat in
antirevolutionaire kringen, ook voorzoover zij
nog niet deelnemen aan de georganiseerde
drankbestrijding, veelszins dezelfde sympathie
voor deze actie leeft. Moge dit in de eerst
komende maanden in steeds toenemende mate
het geval zijn.
Zitting van Maandag 23 Februari.
De beraadslaging over de begrooting
van Waterstaat wordt voortgezet.
De lieer Van Lanschot (R.-K.) betoogt,
dat de Maaskanalisatie niet slechts voor Lim
burg en Noord-Brabant, doch ook voor Gelder
land van groot belang is. Spr. stelt eenige
vragen en hoopt, dat men met het'werk niet
zal beginnen, voor de definitieve plannen in
hun geheel door de Staten Generaal zijn goed
gekeurd, terwijl hij den minister vraagt, of
deze zich eerst, voor hij tot de indiening van
liet plan overgaat, hij de bejangliebbeuden
van hun bezwaren zal vergewissen. Er mag,
meent spr., ook geen principieele beslissing
worden genomen, alvorens liet plan in bijzon
derheden bekend is.
De lieer Regout (R.-K.) zal liet intrekken
van een circulaire in zake**den invloed van
het geloof hij benoemingen van hooge en van
lage ambtenaren bespreken, en het intrekken
van het verbod van vronwen-nachtarbeid hij
de posterijen. Vooraf behandelt ook spr. de
Maas-kanalisatie.
Spr. deelt mede, dat hij niet dan na een
onderzoek, dat groote achterstelling van katho
lieken aanwees, de bekende circulaire uitvaar
digde. In den verkiezingsstrijd werd beweerd,
dat niemand tot hulpbesteller benoemd werd,
die niet roomsch-katholiek was. Toen heeft
spr. de bewuste circulaire uitgevaardigd, om
zijn wil duidelijk te maken.
In de 472 jaari dat sPr- minister was, heeft
nooit eenige begunstiging plaats gehad.
Spr. verdedigt, met Frankrijk, Engeland,
België en Spanje tot voorbeeld, het verbod
voor vrouwen-nachtarbeid bij de posterijen.
Een partijdige benoeming.
Voor liet district Eindhoven is tot school
opziener benoemd de lieer S. T. de Clerx te
Breda, een man van liberalen huize. Over
deze partijdige benoeming schrijft Dr. van
Gils in de Tijd een hartig woordje.
Daaraan ontleent de Ant. Rott. het volgende
Zij, die meenden, dat met den lieer Cort
van der Linden liberale onpartijdigheid op
het Departement van Binnenlandsche Zaken
hare intrede had gedaan, zien zich bedrogen.
Voor Eindhoven, een door en door Katho
liek district, deden zich tal van uitnemende,
echt-Katholieke sollicitanten op. Minstens drie
waren mannen uit het lager onderwijs en te
vens bezitter eener middelbare akte, niet al
dus de heer de Clerx.
De liberale regel, dat, alleen naar „be
kwaamheid en geschiktheid" zou benoemd
worden, is weer praseologie gebleken. Want
een der sollicitanten was èn arrondissements
schoolopziener, èn bezitter eener middelbare
taalacte en schrijver van een uitstekend boek
over opvoedkunde, en voortreffelijk organisa
tor (getuigen de cursus voor hoofdacte te Sit -
tard en die voor bewaarschoolonderwijs in
meerdere plaatsen van Limburg) maar de man
was tevens uitnemend Katholiek en onver
geeflijke fout directeur eener Katholieke
kweekschool.
Neen, dan liever de heer Clerx, die wel
geen dezer titels bezit (voor een districts
schoolopziener nogal van belang, zou men
zeggen), maar die reis-correspondent van het
N. O. G. is en daarmede permanent lid van
de examencommissies voor hoofd-en liulpakte,
gunsteling van den heer inspecteur, Michiels,
en uitverkorene van den Minister.
De heer Michiels heeft den heer Minister
ditmaal al een heel slechten dienst bewezen,
want hij heeft Z.Exc. verleid een daad van
groote partijdigheid te stellen, een daad, die,
als elke partijdige daad, haar wraakloon met
zich zal brengen.
Wat nu onze conclusies zijn?
lo. dat wij 't kruit droog moeten houden
en 't geweer aan den voet, want de Eindho-