Antirevolutionair voor nieuws- en Advertentieblad Zeeland. Politieke Vooruitzichten. FEUILLETON. Langs eigen Spoor. Uit de Pers. No. 1094. Zaterdag 14 Februari 1914. IP Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,—. Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond uitgezonderd op .estdagen, bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN, Inzending van advertentlïn vóór uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIEN: Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTlfcl TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. Advertentiën voor dit blad worden aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der uitgave. Rede van den heer G. SMEENK uit Arnhem gehouden te Axel. Woensdagavond 1.1. 6 uur trad voor de Anti-Revolutionaire Kiesvereeniging „Neder land en Oranje" alhier, op, de lieer C. Smeenk, te Arnhem, in Juni 1913 bij de 2e Kamerverkiezing, candidaat der Rech- tsche partijen voor 's-Gravenhage I, met het onderwérp Politieke vooruitzichten. De voorzitter der Kiesvereeniging, de Heer Adr. de Ruijter, opende de vergadering met gebed, waarna bij de aanwezigen welkom heette. Na de lezing van den heer Smeenk uit Arnhem zou hij de gelegenheid open stellen, met den spreker in debat te treden, of dezen vragen te stellen. De Heer Smeenk, thans het woord ver krijgende, zegt, dat allen wel kennen het woord van Bilderdijk In 't verleden ligt het heden, In het nu, wat worden zal. Vanavond wenscht hij een en ander te zeggen over de politieke toekomst. Daarvoor is het noodig, dat eerst een blik wordt ge slagen in het politiek verleden, en even stil te staan bij het heden, om daarna de toekomst in te zien. Bij de het vorige jaar plaats gehad hebbende periodieke verkiezingen voor leden der 2e Kamer, is de meerderheid van rechts naar links verplaatst, waardoor het ministerie Heemskerk genoodzaakt was, ontslag te vragen. Om dit resultaat te bereiken, hebben allerlei factoren moeten medewerken, met name, minder gunstige oordeelvellingen onder ons volk gepubliceerd. Hot ministerie had niets gedaan, beweerde men. Vast staat echter, volgens spreker, dat op verschillend gebied van wetgeving, weinigen zooveel hebben ge presteerd als Talma en Heemskerk. Om slechts te noemen, de Zedelijkheidswet en sociale wetgeving, terwijl ook de onderwijs politiek eenige schreden vooruit-ging. Voorts kwamen onder het bewind tot stand de ar beidswet en steenhouwerswet. Ook de sociale verzekering, waarover meer dan 20 jaar debat was gevoerd, is voor de toekomst van ons volk van zeer groote beteekenis. Ten slotte zijn nog aanhangig gemaakt ontwerpen der Stuwadoorswet, ter bescherming van de arbeiders in havenwerken, de beroeps- 51) door ZELANDIA. En op een schemeravond, aan de zijde van zijn bed gezeten, zijn hand in de hare, begon ze haar moeilijk werk. Ze ging hem zeggen, zij, de moeder, dat wellicht dit bed zijn stervenssponde zou worden. En ze ging hem afvragen hoe hij stond voor zijn God Wat worstelingen der ziele streed zij daar aan dat krankenleger. En hij, Emile Neen, de zoon van zooveel gebeden ging niet verloren. Ook hij had een hangen strijd te strijden. In het eerst wierp hij met alle kracht de ge dachte van zich af, dat hij zou sterven gaan. Leven wilde hij, en gezond zijn. Maar zijn lichaam zei hem, dat zijn moeder gelijk had, hij voelde zijn zwakheid, hij voelde ze daaglijks meer. En toen Wie zal ooit zeggen, wat dan in het mensche- lijke hart wordt afgestreden Maar mocht de strijd, de innerlijke strijd ook onzichtbaar blijven, niet alzoo de uitslag ervan. ziekteverzekering, de landarbeiderswet, welke ook in het belang van den landbouw zelve is. Dit alles is geschied onder het ministerie- Heemskerk. Bij de verkiezingen zijn vaak minder juiste voorstellingen gedaan, o. a. ten opzichte van de tariefwet, de koloniale politiek, de grond wetsherziening op het gebied van onderwijs. Bij de militaire wetgeving van Colijn moest veel geld worden uitgegeven voor defensie. Voor de militaire bewapening moest veel worden uitgegeven, dat nuttiger kon worden besteed voor cultuur-uitgaven. Maar wij hebben ook te rekenen met internationale verhoudingen. Nederland kan die verhoudingen niet veranderen. Nederland moet zijn defensie in staat van tegenweer houden. Over het koloniaal beleid zijn wonderlijke dingen gezegd. Rechts voerde een algeheele kerstenings-politiek. De zending en ook het onderwijs, moest worden gesteund door buitengewoon hooge subsidiën. Men zeide. dat, als rechts aan het bewind bleef, dit een Mohamtnedaansche opleving zon veroorzaken, terwijl door dat alles men moest vreezen, dat onze Koloniën zouden verloren gaan. Daarom was het bewind van Gouverneur- generaal Idenburg noodlottig. Ook over de sociale wetgeving sprak men eigenaardig bij de verkiezingen. Dat was staatssocialisme zei men, en een wetgeving die socialistisch was. In het concentratie manifest werd de vrijheidsleuze geponeerd door de liberalen. Men stelde het voor,alsof de verzekeringswetgeving niets beteekende. Het moest Staatspensioen wezen van 3 ii 5 gulden per week, alsof voor den ouderdom beter moest worden gezorgd. Het heette, alsof een wijziging van artikel 192 der Grond wet, inzake onderwijs, een ramp voor ons volk zou zijn. Het volksonderwijs zou ver splinterd worden, waardoor de Openbare School het niet zou volhouden. Ook de bestrijding van het kiesrechtartikel was zeer eigenaardig. Met groote heftigheid trok men daartegen te velde. Ook het anti papisme heeft een groote rol gespeeld. Vooral in Amsterdam en Utrecht sprak men (over de toeneming van Rome, die te danken was aan de coalitie. Daarom zei links, dat de coalitie gevaar opleverde voor de Ned. Herv. Kerk, terwijl men zeer goed wist, dat artikel 171, volgens het coalitie-accoord, buiten beding moest blijven. Alles zamen genomen, heeft geleid tot den val van het rechtsche kabinet, waartoe ook hebben medegewerkt, grootere en kleinere fouten van het ministerie Heemskerk, zooals die trouwens bij ieder ministerie voorkomen. We hebben toen het eigenaardige porte- Emile, de verlorene, hij leerde zich kennen als een zondaar. Hij leerde het den apostel nazeggen, als een belijdenis des hartenik, „de grootste der zondaren." Zijn hoogmoedig bestaan werd verbrijzeld. En op zijn bange zielekreetHeere, behoud mij, wantik verga! kwam het Goddelijk antwoord, vol zoeten balsem: Vrees niet! De vreeze week. De vreeze des doods. En over zijn somber ziekenleger lichtte de dageraad van hemelschen vrede. Zijn moeder zat vaak zwijgend bij hem. De verandering, met hem geschied, was haar niet verborgen gebleven. Wezen zijn kalme gelaats trekken, zijn rustige onderworpenheid het reeds uit, dat het oude voorbijgegaan en het alles nieuw was geworden, zijn mond verheelde het evenmin en zij was deelgenoote gemaakt van de heerlijke blijdschap, die thans zijn hart doortintelde. En wanneer ze zich dan plaatste aan zijn sponde, konden ze uren zwijgend doorbrengen, elk vervuld, neen overstelpt van eigen aandoeningen. Maar ook, als de tongen werden losgemaakt, wat heerlijke tijden, zooals het vorig leven er nooit had geschonken. Maar, in dien beker der vreugde was ook de alsem gemengd. De uitwendige mensch werd verdorven van dag tot dag. En hoezeer ook de gedachte aan den zaligen ommekeer, die plaats had feuille-spel gekregen. Vrijzinnigen en sociaal- democaten hebben getwist, dat de zaken zoo zijn geloopen. Zij hadden echter het besef, dat beiden aan de situatie schuldig waren, zoodat zij elkander feitelijk niets te verwijten hadden. Wanneer politici samen werken,.en de overwinning behalen, zijn ze ook verplicht de verantwoordelijkheid voor de bewindvoering op zich te nemen. Velen van links hebben echter aangestuurd op een kabinet, als thans bestaat. Roodhuizen heeft reeds in Februari 1913 in een debat gezegd: Wanneer de con centratie niet boven de 51 komt, en de soci aal-democraten niet helpen, dan moet er komen een kabinet-Cort van der Linden. Toen reeds was dus de naam van den Kabinetsformateur genoemd. Daarom kon men bij de verkiezingen zoo vrij spreken. Men schermde met Staatspensioen en ver betering der onderwijzers-salarissen. Men wist toch, dat, wanneer de concentratie geen meerderheid kreeg, een Kabinet, los van de concentratie zou optreden. Men kon |dus zeer veel doen, om rechts weg te krijgen. Wanneer wij kampen om de meerderheid en winnen dan moeten wij ook de verantwoordelijk heid durven aanvaarden. Leven we in dat besef, dan zal er een matiging zijn in ons op treden. Het resultaat der stembus was, dat noch de concentratie, noch de sociaal-demo craten de meerderheid verkregen, waardoor dus een Kabinet, los van partijen, een extra parlementair, optrad, een kabinet, dat zich de gedane beloften niet aantrok. In het voor- loopig verslag der Staatsbegrooting werd door enkele leden gevraagd, of maatregelen zouden worden getroffen om de macht van Rome te fnuiken. Het antwoord was, dat daaraan niet werd gedacht, en dit was zeer verstandig van het kabinet. We leven toch in ons land allen op voet van gelijkheid. Wanneer dit besef krachtig leeft in een volk, dan zal een geestelijken strijd niet met Staatsmacht bestreden worden, maar met geestelijke wapenen. De macht van Rome is dus niet door Staatsredenen te fnuiken. Trouwens, dat Rome in macht toeneemt is niet waar. Van de huwelijken te Rotterdam, waarbij Roomschen waren betrok ken, zijn 70% gemengd, waaruit dus een af name valt te constateeren. Rome maakt on geveer V3 gedeelte uit van ons [volk. Het ligt dus voor de hand, dat ook met ambten e. a. met hen moeten worden gerekend. Rome's toenemende macht kunnen we dus gerust naar het rijk der fantasiën verwijzen. Het anti papisme is dan ook niet opgezet, om de Roomsche landgenooten te treffen, doch de anti-revolutionairen, en de coalitie. In het voorloopig verslag werd ook gevraagd, of de regeering maatregelen zou nemen tot gegrepen het hart der moeder met blijdschap vervulde, toch schrijnde haar het wee der naderende scheiding I Dan kwam haar ziel in beroering. Ze mocht thans haar God danken, die haar afgedoold kind had teruggebracht en haar deed onder vinden, dat haar voortdurend aanloopen van den troon der genade voor haar zoon niet ijdel was geweest, die haar bange vrees had beschaamd, dat de zoon het voetspoor zijns vaders zou drukken en hem teruggeleid had tot de schapen zijner kudde waarom mocht ze hem nu nog niet een poos behouden waarom mocht hij niet voor haar gespaard bli]ven, om haar iu den ouderdom tot troost, tot steun en hulp te wezen Waarom moest ze nu straks, alléén, als een eenzame pelgrinv de reis voortzetten door haar levenswoestijn Waarom En de vragen vermeerderden. En de oplossing werd steeds moeilijker. Het verstand matte zich af, maar kon den sleutel niet reiken in dezen doolhof van vragen, van lioe's en waarom's. „Totdat ze in Gods heiligdommen mocht ingaan. Tot ze leerde Gods bestel te eer biedigen. Tot ze op het: ik kan lijden, liet volgen ik wil lijden en haar geloof triom feerde in het voor de wereld onbegrijpelijke, maar het grootste geheim ontsluierende zege lied ik mag lijden bescherming der Ned. Herv. kerk. Ook hierop werd geantwoord, dat daaraan niet werd ge dacht, welk antwoord dus in flagranten strijd is met de beloften, bij de stembus gedaan. Hoe ging men niet te keer tegen het Koloniaal beleid, o. a. de tegenwoordige minister van Koloniën, als concentratie-candi- daat in Amsterdam IX. De bezem moest in de mast. Ook Idenburg moest weg. En wat zien we thans? Nog nooit is er een minister van Koloniën opgetreden, die een Gouverneur- Generaal zoo uitbundig heeft geprezen als minister Pleijte. Als hij nu een Gouverneur- Generaal meest zoeken, dan zou hij haast niet anders kunnen benoemen dan Idenburg. Deze werd geroemd, als een open blik bobbende voor nieuwe toestanden in Indië. Waarom werd dan toch op een dergelijke wijze tegen Idenburg opgetreden, zal men zeggen. Zeker, ook het anti-clericalisme, en ook wel haat tegen de Zending. Doch voornamelijk oecono- mische factoren. Er zijn in Indië namelijk ondernemingen, waarop koelies werken onder zeer ongunstige arbeidsvoorwaarden. Het ge volg is vaak, dat die koelies wegloopen. Om dit te verhinderen, verzochten de Indische planters den Gouverneur-Generaal, om een wetsontwerp in te dienen, waarbij weggeloopen koelies werden gestraft met gevangenisstraf. Had Idenburg dit gedaan, dan zouden de planters hem hebben toegejuicht, doch hij wilde niet, en vandaar de oppositie tegen den Gouverneur-Generaal. „Gij ziet op ondernemingen, waar de koelies goed worden behandeld, dat ze niet weg loopen", zeide hij. Hij raadde daarom den planters, de arbeidsvoorwaarden ook te ver anderen, doch een strafrechterlijke sanctie wilde hij niet geven. Daarom heeft men geld verzameld, om te trachten, Idenburg weg te krijgen, mede ook omdat hij de Sarekat Islam sympathiek gestemd was, wat hem ook zeer kwalijk werd genomen. Nu minister Pleyte echter is ingelicht, hoe de zaken staan, heeft, hij den Gouverneur-Generaal voor zijn beleid bedankt. (Slot volgt.) Het Staatspensioen van Minister Treub. Het is er een op een koopje, zegt Het Huisgezin, Minister Treub's wetsvoorstel besprekend. Vooreerst boft hij op ongemeenc wijze door de ongehoorde uitbreiding, in de practijk aan artikel 369 van Talma's invaliditeitswet ge geven. Niet, dat het voor vleesch-en-bloed geen harde zaak bleef. Maar de scherpte van den angel was gebroken. Ook baas Harder en zijn vrouw namen hartelijk deel in de gelukkige verandering. Zij zagen het ook welEmile zou het niet lang meer maken, maar zij wisten door Gods genade het evenzeer, dat „onze lichte verdruk king, die zeer haast voorbijgaat, ons een gansch zeer uitnemend eeuwig gewicht brengt dei- eeuwige heerlijkheid Wat wondere samenloop van omstandig heden. De zoon van den man, wiens slechte handelwijze ook hem eenmaal zware geldelijke verliezen en groote teleurstelling en moeilijke tijden had doen oudervinden en beleven, in hun huis voor dood binnengebrachtvoor dood, om het leven er te vinden. Emile hield zich blijkbaar met éene zaak dikwijls bezig. Maar nog nimmer had hij er met één woord ook maar met zijn moeder over gesproken. Eindelijk kon hij het niet meer verbergen. „Moeder," klonk het op een morgen. Zijn stem klonk droef en zwak. „Wel, mijn kind en ze bukte zich over hem heen opdat hij zich te minder bij het spreken zou hebben in te spannen. (Wordt vervolgd.) —3

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1914 | | pagina 1