Antirevolutionair voor nieuws- en Advertentieblad Zeeland. Uit de Pers. FEUILLETON. Uit de Eerste Kamer. No. 1084. Zaterdag 10 Januari 1914. He Jaargang. Het Kerstfeest der Eskimo's. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen. Ter Neuzen ƒ1,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op .stdagen, bij den Uitgever D, H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN, Inzending van advertentlën vóór uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIËN; Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIES TE BEZORGEN BIJ DEN UITtiEVER. Advertentiën voor dit blad worden aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der uitgave. V olksvergiftiging. Onder dit hoofd schrijft Zelandia Men weet het dat we in den laatsten tijd scherper tegen de bioscoop zijn opgetreden dan vroeger. Vroeger meenden wij dat de bioscoop nog in goede banen te leiden was. De uitkomsten hebben ons in deze ineening teleurgesteld en dit is de reden geworden, dat wij scherp tegen deze volkskanker, welke het volk ver giftigt, moesten optreden. In sommiger oog was ons optreden te scherp, niet goed, te meer omdat we vroeger de bioscoop niet bestreden hadden. Anderen, dié wat het beginsel betreft, met ons medegingen, meenden dat ons optreden tegen de bioscoopvergiftiging was ontijdig. Wanneer men de bestrijding van een kwaad, moet laten afhangen van het juiste oogenblik, dan zal altijd liet woord „ontijdig" gebruikt kunnen worden. Als Piet het juiste oogen blik voor optreden gekomen acht, dan komt immer Jan Salie met zijn melkzoet gezicht aandraven en ons zeggenBroertjelief waar om zou je je druk maken Aan lien die deze meening van Jan Salie deelen, dat onze beweging tegen de bioscoop ontijdig was, kunnen wij thans wijzen op een hoofdartikel van ons Katholiek hoofdorgaan, de Tijd, welk blad nog altijd is en blijft het orgaan van het Ned. Episcopaat en dat ons Katholieken aangeeft de richting en liet beleid hoe en wanneor moet worden opgetreden. De Tijd het „bioscoop k w a a d" besprekend zeide, dat „er alle reden is om over heel liet land alarm te blijven slaan tegen de aan brengers van liet volksvergif, dat verwoesten der en doodender werkt dan de alcohol, omdat het meer bijzonder den kinderen wordt toe gediend." Waar ons Katholiek hoofdorgaan dit zegt, zal men moeten erkennen dat niet scherp genoeg tegen het bioscoopk w a a d en de vraag of het al dan niet t ij d i g was daartegen op te treden, gerust achterwege kan blijven. Met de uitspraak van het hoofdorgaan van het Katholiek Nederland aan onze zijde, zijn wij van oordeel, dat wij allen moeten opwek ken en blijven opwekken den strijd aan te binden tegen de volksvergiftiging door de bioscoop, dat een zedelijk kwaad is waartegen men niet scherp genoeg kan optreden. Eene vertelling hoe de Eskimo's hun Kerst feest vieren. Deze medebewoners van onze aarde, die in het hooge Noorden wonen, zijn gelukkig reeds lange jaren, door het werk van de Ouitsclie Zendelingen, met de blijde boodschap des heils in kennis gebracht. Van dezen hebben zij veel in hun Kerstfeestviering overgenomen. Zoo heeft bijna elke Eskimo een Kerstboom in zijn huis en menigeen bovendien nog een „Betiilehem", om de liuisgenooten aan de ge- geschiedenis van de geboorte des Heilands te herinneren. En door de voortdurende goed heid van zekere edelmoedige vrienden in Europa, ontvangen de armste kinderen door be middeling van de zendelingen Kerstgeschenken, en worden ook de weduwen en weezen nooit vergeten. Maar in al de spanning en drukte, die voor bereiding en viering meebrengen, wordt de ware beteekenis van liet Kerstfeest niet uit het oog verloren. De Christen-Eskimo's houden den gedenkdag met een ernst en een eerbied, die menig beter onderwezen Europeaan be- Maar niet alleen van Katholieke zijde, doch zelf door den Bond van Nederlandsche On derwijzers, door de Vereeniging van Scholen in Nederland en door het Nederlandsche On derwijzersgenootschap wordt tegen liet bios coopk waad opgetreden. Waar deze ver- eenigingen, die toch zeker „vrij" zijn van elke Godsdienstige overweging, alarm blazen tegen liet kwaad, dat de bioscopen stichten, daar mogen de Katholieken niet onverschillig blijven en met een lapmiddel trachten het kwaad te beperken. Als Katholiek moet men het kwaad'traciiten uit te roeien met wortel en tak en daartoe helpen geen lapmiddelen van een zoogenaamde onschuldige bioscoop. De Onderwijs-Commissie. Het Handelsblad (lib.) meent, dat bij goed begrijpen, bij eerlijk trachten naar een voor het gelieele volk zoo goed mogelijk be vredigende oplossing, deze ook niet in strijd behoeft te zijn met beginselen, waarmede men niet wil laten transigeeren. „Goed openbaar en goed bijzonder onderwijs. Dat wil iedereen. En geen tornen aan „de opvoedkundige zelfstandigheid" der bijzondere scholen. Dat is een eiscli van rechts, en links wil die opvoedkundige zelfstandigheid intact laten. Maar reeds dadelijk bij dit punt zal blijken dat men ook rechts dat principe zoo mêedoogenloos sterk niet wil handhaven. In scholen, die willen opvoeden tot andere dan christelijke deugden, in scholen waar b.v. geleerd zou worden met andere godsdiensten te spotten, waar den staat vijandige denk beelden worden gepredikt zal ook de rechterzijde de opvoedkundige zelfstandigheid niet intact willen laten. Maar men moet met de practijk rekening houden. Zulke scholen bestaan niet, meent men Doch wat zal de practijk zijn als met zeer groot staatssubsidie bijzondere scholen zonder opofferingen van particulieren gesticht kunnen worden? Wil men de zaak grondig regelen, dan moet ook met deze mogelijkheden rekening gehouden worden, moet ook rekening gehouden worden met de mogelijkheid dat eenige poli tieke of godsdienstige sectie op staatskosten anti-sociale of anti-nationale denkbeelden aan de landskinderen zou willen inprenten. En wanneer deze moeilijkheden ernstig onder de oogen gezien worden, zullen daarvan zijn wij overtuigd, alle partijen bemerken dat zij niet zoo ver van elkaar staan als in de ver blinding van den partijstrijd gedacht werd. Zoo is er meer. Geen gewetensdwang voor onze kinderen aldus is de eisch der kerke- schamen moet. Zij verblijden zich, dat op Kerstdag een Heiland geboren werd, Die juist de Heiland is, Dien zij noodig hebben. Zij gevoelen zeer scherp den last der zonde, en zijn te meer bereid dien op Hem te werpen, Dien zij, hebben leeren kennen als Dengene, Die de zonde der wereld wegneemt en allen ondersteunt, die op Hem leunen. Zij zijn niet, als beschaafde menschen, gewend hunne ge waarwordingen te verbergen of te onderdruk ken. Bil waarneembare uitingen van hoog moed of nukkigheid of zelfzucht worden zij zich bewust van de macht dezer verzoekingen, en nemen te gereeder verlossing aan van Bern, Die gekomen is om Zijn Volk van hunne zonden te verlossen. En wanneer zij, waarlijk nede rig en berouwhebbend, de genade Gods heb ben ondervonden, zijn zij overweldigd door het gevoel der wonderbare liefde van den Heere Jezus, Die Zichzelf van Zijne heerlijk heid ontdeed, om in deze wereld van zonde en ellende te komen. „Onze dierbare Ver losser is op aarde gekomen om nog armer te zijn dan wij, arme Eskimo'sMet zulke uit drukkingen geven zij uiting aan hun eerbied en liefde. Ja, Jezus Christus, de Zoon van God, Die zoon des menschen werd, Hij is Koning en Verlosser voor hen, want Hij heeft deernis gehad met hunne armoede en geeft hun de ware hemelsche schatten. Daarom lijken, geen dwang om onze kinderen onderwijs te laten genieten op scholen waar het ongeloof heerscht. Voor jaren hebben de liberaleu daarop geantwoord onze openbare school is juist neutraal, omdat wij van eiken gewetens dwang afkeerig zijn. Doch sinds lang hebben wij erkend, dat als oplossing in dien geest de openbare school is tekortgeschoten en ook vrijzinnigen hebben medegewerkt om de ker kelijke scholen te steunen, om bun die meenen in strijd met hun geweten te handelen door hun kinderen naar de openbare school te zenden, de gelegenheid te helpen geven die kinderen hun onderwijs te laten genieten. Nu zullen die liberalen nog verder gaan, en zeggenonze poging om met een minimum van gewetensdwang het onderwijs zoo goed en algemeen en economisch mogelijk te doen zijn, is mislukt, gij blijft onbevredigd welnu, zegt ons dan, wat gij wilt, maar denkt ook aan onze eischen. Onze eisch is niet alleen dat elk Nederlandsch kind naar school zal kunnen gaan, zonder dat het daar een geloof wordt opgedrongen, dat niet liet geloof zijner ouders is, zonder dat liet bij het onderwijs sectarisclie leeringen worden verkondigd in lijnrechten strijd met de leeringen, die thuis verkondigd worden -- maar tevens, dat de economie van liet onderwijs niet geheel wordt verwaarloosd, dat elke school in zoo wijd mogelijken kring nut en leering sticht. Aan dien eisch werd in beperkte mate vol daan door een aanvullend bijzonder onderwijs, dat, bij den beperkten staatssteun, slechts mogelijk was door de offervaardigheid van lien, die liet wenscliten, slechts gegeven werd waar er behoefte aan was. Maar hoe zal dat gaan als de bijzondere scholen overal verrijzen kunnen, waar een klein aantal leerlingen hijeen gekregen kan worden W at moeten de financieele gevolgen zijn van een verdwijnen van openbare scholen om plaats te maken voor verschillende sectiescholen alle op staatskosten te onderhouden? En wat zal de toestand zijn van iemand, die gedwongen is zijn kinderen de school van een secte, die niet de zijne is, te doen bezoeken hoe zal het dan staan met den gewetensdwang Wanneer ernstig getracht wordt den school strijd te doen eindigen, moeten al die vragen onder de oogen gezien worden." Zitting van Woensdag 7 Januari. De algemeene beraadslaging over de I n- disclie begrooting wordt hervat. De heer Bavinck (A.-R.) bespreekt de houding van den minister tegenover zending houden zij het feest Zijner geboorte heilig. Den dag voor Kertmis wordt om vier uur de klok in den kerktoren geluid, om allen tot de godsdienstoefening op te roepen. De mees ten zijn reeds binnen met hunne kinderen op de banken gezeten, en zij, die buiten staan, voegen zich nu bij hen. De kerk, die omtreeks 800 bezoekers bé-vatten kan, heeft inwendig steeds een vroolijk en vriendelijk voorkomen, maar lieden ziet liet er bijzonder aantrekkelijk uit. Behalve de groote luchters in het midden, is een schier ontelbare menigte kaarsen langs de wanden opgesteld. De organist, schoon Eskimo, speelt met veel vaardigheid en smaak, en eenige andere inboorlingen begeleiden zijn voorspel op blaasinstrumenten. De gemeente zit in eerbiedige stilte op de komst der zende lingen te wachten. Ondanks hunne lage voor hoofden, grove gelaatstrekken en bruin ge tinte huid, dragen hun aangezichten een aan gename uitdrukking. De zijdeur, die met het Zendingshuis ge meenschap geeft, wordt geopend en verschei dene Europeanen treden binnen. Zij dragen kleederen van licht grijze robbenhuiden, want ondanks de kachel vereischt de warmtegraad in de kerk hunne dikste kleeding. De hoofd zendeling gaat tegenover de gemeente aan de tafel zitten, met zijn broeders aan zijn linker- en hunne vrouwen aan zijn rechterhand. Hij en bijzonder onderwijs. Hij heeft daarvoor waardeering, doch is alleen bevreesd, dat hij het standpunt van den minister de zending zal worden overgeleverd aan de willekeur van de ambtenaren en subsidies zouden worden ingetrokken. Spr. betoogt dan op uitvoerige wijze, welke de waarde van het Christendom is voor een koloniale politiek. De regeering moet de zending goed gezind zijn en financieel steunen in den strijd tusschen Westersche en Ooster- sche cultuur, tegen Moliamedanisme, Confu cianisme en Boedliisme. De heer Laan (V. L.) bepleit de radio- telegrafisclie verbinding tusschen Nederland en Ned. Oost-Indië en meent, dat de minister wat koel tegenover de zaak staat. De heer Knyper (A.-R.) heeft een woord van sympathie voor den minister, doch moet op zes punten reserve maken. Zoo met be trekking tot de niet-publicatie van de tusschen minister en gouverneur-generaal gewisselde telegrammen, welke hij betreurt. Spr. vraagt alsnog een nadere verklaring van den minister, dut de gouverneur-generaal geen enkele con cessie heeft gedaan. Spr. vergoelijkt dan de Soemba- en Flores- regeling, roert do circulaire van 3 Sept. 1913 en de houding van den gouverneur-generaal ten aanzien van de Sarikat Islam aan, en vereenigt zich met de beschouwingen van den lieer Bavinck over de school quaestie. Op ironische wijze betoogt spr., hoe de minister in het vaarwater van de rechterzijde geko men is. De Indische Partij en haar streven worden dan nog door den spreker ter sprake gebracht. Hij vraagt voorts vóórgaan van de regeering met de vakscholen, terwijl er meer geld in Indië beschikbaar moet komen door vermin dering van liet opium-verbruik. Spr. wenscht ook, dat de inlanders meer bestuursbetrek- kingen krijgen en de kennis van de Neder landsche taal wordt bevorderd. Hij waar schuwt voor verwaarloozing van de defensie. Spr. geeft dan een beschouwing over de opvoeding van de bevolking tot hoogere cul tuur. Hij bepleit o.m. de oprichting van een universiteit in Iudië en komt daarna opnieuw op de roeping van liet Christendom in de koloniale politiek terug. Spr. vraagt echter geen steun uitsluitend voor de zendingsscholen. De overheid moet z. i. particuiier onderwijs van elke richting steunen, mits het voldoet aan eischen van deugdelijkheid. De minister kiest echter partij voor het rationalistisch beginsel. Spr. betoogt ton slotte, waarom z. i. de gouvernementsschool niet aan de behoefte van de bevolking kan voldoen. heft een toepasselijk gezang aan, de organist valt met het orgel in, en de gelieele gemeente zingt op een zeer opgewekte manier, die be wijst. dat de Eskimo's muzikaal zijn. Dan volgt liet oude, oude Kerstverhaal zooals liet in de Schrift staat, vertaald in de taal der Eskimo's en in zijn grooten eenvoud juist ge schikt voor deze eenvoudige lieden. Terwijl zij luisteren worden hunne harten klaarblijkelijk getroffen. Na nog een gezang volgt een korte toespraak en een gebed. Nu komen de kinderen aan de beurt oui een lied te zingen. Zij hebben liet vlijtig in gestudeerd en doen liet goed. Daarna voert het koor, bestaande uit vijftien stemmen, zes vrouwen en negen mannen, een Kerstlied van een der groote componisten uit. Het klinkt merkwaardig voor een vreemdeling, de muziek van Handel of Haydn op Eskimo woorden te hooren, maar zelfs een moeilijk te bevredigen musicus zou de uitvoering prijzen. Onderwijl verwijderen twee of drie van de inlandsche helpers zich even en keeren terug met schotels, waarop zich een groot aantal aangestoken kaarsen bevinden. Aan elk kind wordt er een gegeven, en groot is het vermaak der kleinen, terwijl zij ze in hun handen houden en men hun verhaalt van het Ware Licht, dat ieder menscli, die in de wereld komt, ver licht. Omstreeks vijf uur eindigt de plechtig-

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1914 | | pagina 1