Uit de Pers. Biimenlandsch Nieuws. Buitenlandsch Overzicht. de oplossing van de Schoolkwestie Wij hebben, herhaalt spr. meer gekregen dan wij gevraagd hebben. Door den laatsten stembusstrijd is er een nieuw feit ontstaan wat aangaat de verhouding tusschen de bur gerlijke partijen links en rechts. De antliithese heeft zichzelf namelijk geheel overleefd. Er is nog maar één zaak, die de verdeeling tusschen rechts en links in stand houdt, en dat is de schoolquaestie, die echter lang niet meer het belang heeft van vroeger. Die strijd nu zal eerlang wellicht eindigen. Minister Cort van der Linden toont zijn juisten kijk ook hierdoor, dat hij de schoolquaestie uit den weg wil ruimen. Dit uit den weg ruimen is nog van wel zooveel belang als het algemeen kiesreclfï. Aldus wordt de verdeeld heid uit de arbeidersbeweging weggenomen. Als de schoolquaestie is verdwenen, zal de hooge politieke scheidsmuur tusschen de christelijke en de andere arbeiders zijn weg- gevalleu. Er is wel eens gesproken van „Schweine- glück", en het is wel voorgesteld alsof het ontvangen van deze regeering iets onverwachts was" Dat is onjuistIn een land als het onze, met ons constitutioneel stelsel, zou eene regeering, die geen rekening hield met den uitslag eener Kamerverkiezing, onmogelijk zijn. De wijze waarop ons program wordt uitge voerd is daarom vanzelf sprekend de oplossing van de schoolkwestie is echter, spr. erkent het, een „Schweineglück." Omtrent de oplossing der portefeuille-kwes tie bij bet aandeel, dat de Koningin in die oplossing heeft gehad, liet mr. Troelstra zich op volgende eerbiedige wijze uit Het kabinet-Cort van der Linden is eene oplossing van deze crisis, welke aan onze meest-stoute verwachtingen beantwoord. Eigen lijk zijn wij, sociaal-democraten, veel meer tevreden met dit Kabinet dan de liberalen zeiven. (Gelach.) Van liberalen kant ziet men er een gevaar in, dat dit Kabinet buiten de partijen om is gevormd op die wijze, zegt men, krijgt men niet parlementaire, maar koninklijke kabinetten. De sociaal-democraten, zoo heet het, werken mede tot vergrooting van de macht;rvan het koningschap. Wij, zegt spr., trekken ons daarvan niets aan. Dit Kabinet is niet uit de vrijzinnige partijen voort- gekomen, zeker. Maar de Koningin heeft dit Kabinet niet uit haar koninklijken duim ge- gezogen. Meent gij niet, dat de heeren, wien tijdens de ministerieele crisis door de Konin gin om raad werd gevraagd, haar dadelijk hierop opmerkzaam hebben gemaakt, dat een extra-parlementair Kabinet de eenige oplossing zou zijn, als een concentratie-Kabinet mocht mislukken? Maar dat extra-parlementair Kabinet moest het concentratie program uit voeren, zoo luidde de voorwaarde. Dit Kabinet is dus geenszins uit de lucht gevallen. Ook spr. is door de Koningin gehoord, en hjj heeft toen aan het hoofd van den staat duidelijk gemaakt (spr. wordt zeer heftig en slaat met de vuist op den katheder), dat in elk geval het vrijzinnig program zou moeten worden uitgevoerd, en dat de sociaal-democraten an ders zouden trachten, desnoods met hulp van rechts, om de regeering te doen vallen. De vorming van het extra-parlementair Kabinet was dus niet de uitvoering van den konink lijken wil, was geen erkenning van de koninklijke oppermacht, maar de erkenning van den wil des volks. (Toejuichingen.) Hoe mr. Troelstra zich de toekomst voor stelt blijkt uit zijn slotwoord Ten 'slotte nog de naaste toekomst. Niet duidelijk teekenen zich nog af de verhoudingen, welkebij de volgende verkiezingen "zullen bestaan. Als gelukt de poging om de scbool- quaestie van de baan te brengen, dan zal daarvan het gevolg wezen, dat een groot deel van de coalitie stemt vóór de kiesrechtplannen der regeering. En dan zal er toenadering ontstaan tusschen de verschillende burgerlijke partijen. Mislukt de poging, dan zal een deel der 'rechterzijde tegen deze Grondwetsherzie ning ingaan, gaat het bij de volgende ver kiezing weer tusschen rechts en links, en komen de sociaal-democraten in dezelfde ver houding tot de burgerlijke partijen te staan als nu. Wederom kan zich dan de porte feuille kwestie voordoen. Wil de partij dan niet weer onvoorbereid voor eene zoo be langrijke quaestie komen te staan, dan moeten wij trachten vóór dien onderling tot overeen stemming te komen. Het bedenkeiijke van de portefeuille quaestie is geweest, dat de leiding van de partij toen is uiteen gevallen. Dat mag niet ton tweeden male voorkomen Wij ontleenden een en ander uit de rede van den socialistischen leider aan het verslag in de N. R. Courant. In de klem, Zooals onze lezers weten zit de heer Rood- huyzen en met hem de Liberale Unie leelijk in de klem met de onderwijzers-salarissen. Om den propaganda-ijver aan te vuren, was de salaris-verhooging op het concentratie program gebracht. Maar het tegenwoordig Kabinet, dat zich van de partij-programma's der linkerzijde formeel heeft losgemaakt, wil er niet aan. En geen wonder. Naar de heer Roodhuyzen meedeelde bestaat er een plan van 16 millioen, maar bestaat er ook een „kleiner plan". Dat „kleiner plan" zal echter voor een Minister van Financiën nog wel bezwaarlijk genoeg zijn- De Minister verklaarde dan ook in zijn Me morie van Antwoord de zaak „tot een gunstiger tijdstip te moeten verschuiven." De heer Roodhuyzen heeft nu op de verga dering van de Liberale Unie een motie uit gelokt, dat de Unie de salarisrègeling ver wacht na de komende ouderdomsvoorziening. Daar zullen de onderwijzers-propagandisten der Unie wel blij mee zijn Heel nuchter vroeg een der leden wat er nu gebeuren moet, als de Regeering er zich niet aan stoort. Dat moest de Unie, zeide de heer Rood huyzen,'maar aan de Kamerfractie overlaten. En de Unie legde er zich maar wijselijk bij neer, nadat de heer Roodhuyzen nog had be toogd, dat de Kamerfractie in geen geval van haar recht tot initiatief moest gebruik maken. Er komt natuurlijk van de salaris-verhooging niets, omdat de heele zaak der Grondwets herziening is afgewikkeld, waarbij de onder- wijs-kwestie thans zoo nauw betrokken is. En dan komt er een ander Kabinet. Dit Ka binet kan er op 't oogenblik niet aan beginnen. Maar dan blijkt ook, wat gevaarlijk spel de Concentratie met haar belofte heeft gespeeld, Bij Hoofdstuk Y zullen we er nog wel meer van hooren. (Rotterdammer.) Uitbetaling Ouderdomsrente. De directeur-generaal der posterijen en tele grafie heeft de gelegenheid geopend, de uit betaling van de ouderdomsrente aan ouden van dagen, die in buitenwijken wonen, te doen plaats vinden ten huize van den rentetrekker. Tegen het bioscoopgevaar. Naar De Tijd verneemt, zijn bij de Alge- meene R.K. Propagandaclub de besprekingen reeds zóóver gevorderd, dat binnen zeer korten tijd door een krachtige actie tegen het steeds grooter wordend bioscoopgevaar zal worden opgetreden. Deze wordt even dringend noodig als vóór de zedelijkheidswet-Regout de actie tegen den vuilhandel, welke ten slotte met zulk een succes is bekroond geworden. Van Hof en Residentie. De Koningin en de Prins zijn Vrijdagmiddag tegen 12 uur naar de woning gereden van den Minister-President mr. Cort van der Linden en hebben den Minister en mevrouw Cort van der Linden persoonlijk hun diepge voelde deelneming betuigd met de ramp die de familie getroffen heeft bij het spoorweg ongeluk in Drente. Het bezoek duurde tien minuten. De heer Cort van der Linden ont ving de vorstelijke personen aan den ingang zijner woning en deed bij het vertrek hun uitgeleide tot het rijtuig. II. M. en Z. K. H. waren niet vergezeld van gevolg. H. M. de Koningin-Moeder heeft jhr. De Ranitz, grootmeester van haar Huis, opge dragen, haar deelneming over te brengen aan minister Cort van der Linden en familie. De heer De Ranitz heeft zich Vrijdagmiddag van die opdracht gekweten. Op den Eersten Kerstdag woonden II. M. de Koningin en Z K. H. de Prins der Neder landen met groot gevolg de voormiddaggods dienstoefening bij in de Willemskerk, onder gehoor van dr. J. A. Cramer. II. M. de Koningin-Moeder woonde met gevolg op den Eersten Kerstdag de voormiddag- godsdienstoefening (Liturgische dienst) bij in de Groote Kerk, onder gehoor van ds. P. J. Molenaar. Onlangs heeft de Duitsche Keizer een bezoek gebracht aan Müuchen, bij welke gelegenheid er een ontvangst ten raadhuize werd gehou den. Een dergenen, die den Keizer kwam bezoeken, was de sociaal-democraat Witti, onder voorzitter van den gemeenteraad en tevens verbonden aan een Beiersch sociaal democratisch blad. De Keizer drukte Witti de hand, en de Keizerin knoopte een vrij lang durig gesprek met hem aan. Men begrijpt, dat dit voorval in streng Marxistische kringen opzien verwekt heeft en dat men daar reeds van een schervengericht tegen Witti spreekt. De „Voorw" verlangt van het sociaal-democratische blad, waaraan Witti verbonden is, en dat tot nu toe over het gebeurde heen is geloopen, dat het de volle waarheid over Witti's houding zal mee- deelen en verwacht, dat deze dan in de partij algemeen afgekeurd zal worden. Zulke repre sentatieplichten voor de gemeente moet een sociaal-democraat, meent zij, tot het allernood zakelijkste beperken. Partij- en taktgevoel hadden Witti moeten weerhouden, een vorst tegemoet te treden, die de sociaal-democratische partij meer dan eens op de scherpste manier zijn geringschatting heeft laten blijken. De zooveel gemoedelijker Zuid-Duitscliers zullen zich wel niet al te druk maken over dit geschrijf van het hoofdorgaan der sociaal democratie. In Zuid-Duitschland heeft nu eenmaal onder het meerendeel van de sociaal democraten de opvatting veld gewonnen, dat men geen verraad tegen de partijbeginselen begaat als men af en toe een vorst ontmoet. Dit is ook gebleken toen de Noord-Duitschers sommigen Zuid-Duitschers hevige verwijten maakten over hun deelneming aan hoffeesten te Stuttgart. De merkwaardigheid van het gebeurde te Munchen is wel deze, dat de Keizer .en de Keizerin zich tegenover een sociaal-democraat zoo töeschiotelijk hebben getoond. Volgens een later bericht uit Berlijn zou de houding van Witti voor den „kameraad" ernstige gevolgen, hebben, en zou men zijn verbanning uit de partij eischen. KEULEN. Naar de Kölnische Zeitung ver neemt, is Vrijdag te Zabern weer een be treurenswaardig vootval gebeurd, 's Avonds om zes uur zijn op een schildwacht, die op de binnenplaats van de kazerne op post stond, twee schoten met scherp gelost. De schild wacht heeft in het donker een man, die buiten de kazerne stond, hard zien wegloopen. Bij onderzoek is gebleken, dat de kogels de hoo rnen voor de kazerne hebben getroffen en dat enkele takken zijn afgerukt. De justitie vermoedt, dat meu niet te doen heeft met een aanslag op den schildwacht, doch met een poging om in deze tijden van onrust nog meer verwarring te stichten. De districtsdirecteur heeft 600 mark beloo ning uitgeloofd voor de aanwijzing van den dader. Uit Assen meldt men aan de N. R. C. Van den sneltrein van 7 uur II min., die Woensdagavond eenige minuten te laat uit Groningen was vertrokken, zijn bij Hooghalen, tusschen Assen en Beilen, even na het pas- seeren van het Oranjekanaal, de twee achterste rijtuigen ontspoord. Het was toen ongeveer halfnegen. Het voorlaatste rijtuig, bestaande uit drie compartimenten 1ste en drie compartimenten 2de klasse, is omgeslagen de achterste wagen werd gedeeltelijk vernield, maar is blijven staan. Na de ontsporing is de trein nog ongeveer 700 meter doorgereden, waardoor verschillende dwarsleggers van het nieuw aangelegde dubbele spoor zijn versplinterd. Toen eenigen tijd later te Assen het ongeluk bekend was geworden, vertrokken onmiddellijk de doktoren Aldershoff, Anema en Groene- wegen met de brigade van het Groene Kruis naar de plaats des onheils. Later kwamen daar met een hulptrein uit Groningen ook de doktoren Van der Berg en R. Kijlstra, uit Groningen, benevens de chef van den ge neeskundigen dienst van het militair hospitaal te Assen, de heer Bartalotti Reynders, met het hospitaalpersoneel. Te Assen was in het hospitaal en het ziekenhuis alles in gereed heid gebracht om eventueele verwonden te kunnen opnemen, en den geheelen nacht, tot de aankomst te 3 uur van den laatsten trein, was er hospitaalpersoneel in het station te Assen aanwezig. Bij het ongeluk zijn omgekomen Mr. J. Cort van der Linden, hoofdcommies ter provinciale griffie te Groningen, de oudste zoon van den minister van binnenlandsche zaken. de heer J. Roosenburg, kort geleden te Groningen tot arts bevorderd de heer J. P. Punt, directeur van dë levens verzekeringmaatschappij De Waarborg, in Den Haag mevrouw KapteynVan der Werff, uit Leiden, en mej. Van Zanten, de echtgenoote van een spoorwegambtenaar te Zwolle. De lijken waren vreesehjk verminkteen paar waren schier een vormlooze massa. Zwaar gewond is mej. W. de Boer, uit Groningen. Als vermoedelijke oorzaak van het ongeluk noemt men dat van een der wagons van den trein iets zou zijn losgeraakt, naar men denkt de verbindingsketting tusschen twee rijtuigen, welke de wisselstang even voorbij de Hoog- halerbrug, zou hebben gegrepen en vernield, en waardoor de wissel zou zijn overgetrokken. De trein zou daardoor op twee sporen zijn gaan loopen, tengevolge waarvan de beide achterste rijtuigen zouden zijn ontspoord. De directeur-generaal van de staatsspoor heeft Donderdag een onderzoek ter plaatse ingesteld. Ook de officier van justitie te Assen is Woensdagnacht en Donderdagmorgen ter plaatse geweest. De lijken van de omgekomenen zijn Donderdagmorgen op last van den officier van justitie te Assen naar Beilen vervoerd en daar in de excercitieloods neergelegd. Naast elk lijk werden de daarop gevonden voorwerpen gedeponeerd. Donderdagmorgen was de spoorbaan ont ruimd en had de treinenloop weer geregeld plaats. Men meldt uit Hoogeveen Mevrouw M. Kapteyn—Van der Werff, een der omgekomenen, reisde in gezelschap van haar man, die vrijwel ongedeerd is gebleven. Zij zouden de Kerstdagen in Hoogeveen door brengen. Mevrouw Kapteyn, die meende, dat de trein al dicht bij Hoogeveen was, was gaan staan om haar mantel aan te trekken. Dadelijk daarop gebeurde het vreeselijke, en mevrouw Kapteyn. sloeg uit het rijtuig. Kort daarna is haar verminkte lijk daaronder van daan gehaald. Een der slachtoffers, de heer J. P. Punt, had, na met den heer Bokholt, directeur van het bijkantoor te Groningen van de levens verzekeringmaatschappij De Waarborg, zaken te hebben besproken, met den heer Bokholt enkele partijen dam gespeeld. Daardoor was hij niet met den trein van 3 uur 20 min. gegaan, zooals aanvankelijk zijn plan was, hoewel hij thuis had gezegd, met den laatsten trein te zullen terugkeeren. De heer Punt moet te Groningen in een wagen van het voorste gedeelte van den trein hebben plaats genomen, maar te Assen in een der achterste rijtuigen zijn overgestapt. Er wordt gemeld, dat bij het vinden van it lijk van den heer Punt diens vest was verdwenen, waarin aan den binnenkant een portefeuille met ongeveer f 6000 zatook zijn spoorwegabonnement en zijn horlogeketting zijn zoek het gouden horloge werd wel ge vonden. Van de gewonden is mejuffrouw W. de Boer, uit Groningen, die de Kerstdagen bij haar verloofde te Hoogeveen zou doorbrengen, er zeer ernstig aan toe. Zij zat beklemd tusschen het houtwerk van den coupéhaar eene been was afgeknepen, het andere zal waarschijnlijk afgezet moeten worden. Mej. De Boer heeft vreeselijke oogenblikken door leefd van halfnegen tot één uur zat zij be klemd en was steeds bij haar volle bewustzijn aldoor riep zijOch heeren, help mij toch, help mij toch'l Eindelijk was zij uitgezaagd en Donderdagmorgen is zij naar Groningen vervoerd. Bij de ouders van haar verloofde kwam Donderdag een telegram, waarin gemeld werd, dat er kans op levensbehoud was. De overige gewonden hebben enkel lichte kwetsuren opgeloopen. De wanhoopstoestand van de naaste familie leden van de omgekomenen is niet te be schrijven. De plaats des onheils werd door duizenden bezocht. Een zoontje van den heer R. Roelfsema, te Groningen, heeft bij het ongeluk een arm gebroken en is in het ziekenhuis te Zwolle opgenomen. Volgens de Prov. Gron. Ct. bestond de trein uit 14 wagens, waarin naar schatting 1400 passagiers zaten. Een stadgenoot, die in den trein reisde, deelt van zijn indrukken het volgende méde Wij waren goed acht uur uit Assen eegaan. In verband met het Kerstfeest was onze trein natuurlijk overvol en bestond uit een groot aantal wagens hoeveel weet ik niet precies te zeggen. Ik zat nogal vooraan in den tweeden per sonenwagen. De meeste van mijn medereizigers waren, als ikzelf, ingedut, toen wij plotseling werden opgeschrikt door een lichten schok. W ij stonden stil. Ik keek naar buiten donkere hei, geen station te bekennen daarna op mijn horloge: tien minuten voor half negen. Wij dachten natuurlijk aan geen ongeluk en bleven wachter, tot we verder gaan zouden. Dat duurde zoo 20 minuten. Toen ben ik uitge stapt, omdat ik vermoedde, dat er iets niet pluis was, en langs de portieren geloopen en toen hoorde ik, dat er een ongeluk gebeurd was, en dat er verschillende dooden moesten zijn. Langs de lijn was het pikdonker, de lucht was bedekt en het regende en hagelde. Ik geloof dat wij niet ver van een wissel- wachtershuisje waren, tenminste ik meende iets dergelijks te zien. Er waren intusschen vele reizigers Uitge stapt, dfe zich langs de lijn repten naar dc plaats waar het ongeluk zich zou afgespeeld hebben. Op een 25 meter van onzen trein stond een enkele wagon op de rails, met eerste en tweede klas coupé's. Reizigers waren er niet meer in. Wij liepen verder. Ik schat, dat wij een honderd meter gegaan waren 't was zoo donker, dat ik den afstand moeilijk kon schatten toen wij bij een zwarte massa kwamen. Het bleek ons, dat er drie wagens ontspoord waren. Bij het licht van fiets- en treinlantaarns en het schijnsel van houtvuren, die men in allerijl had aangelegd van uit de verongelukte wagons gebroken planken, waren daar al wie maar helpen konden in de weer om de ongelukkige slachtoffers, die onder de overblijfselen van de gedeeltelijk vernielde wagens waren geraakt, te bevrijden. Een wagon, die, welke vooraan bad geloopen, was links omgevallen en lag dwars over de rails, boven op het lichaam, de beenen van een man. Terwijl spoorwegmannen trachtten het schuinsliggende rijtuig op te halen, waren twee doktoren, die in den trein hadden gezeten, er onder gekropen om den ongeluk kige te verbinden. Zwijgend sloegen wij het ontzettende tooneel gade, verbijsterd van den schrik. Aan den berm zag ik het lijk van een jonge vrouw liggen. Ik zag bloed op haar kleeren, maar of zij gewond was kon ik in het donker niet onderscheiden. Wij waren toch ook te veel ontsteld om er veei naar te kijken. Uit den omgevallen wagon hing het onderlijf van een vrouw. Een van de beenen was haar afgekneld. Een man, wiens vrouw vermorzeld was mogelijk was het haar lijk, dat wij uit het portier zagen liggen werd voor onze oogen krankzinnig. Ik sprak een soldaat aan, die in een van de drie laatste wagens had gezeten. Maar hij was te veel onthutst. Als ik hem wat vroeg, keek hij mij aan en zei wat, dat ik niet begreep en liep weer verder. Zijn kepi was hij kwijt, ook zijn sabel en zijn bagage en hij liep maar rond zonder te weten waarheen. Gekwetsten heb ik niet gezien. Ondertusschen kwamen er uit de plaatsen iu den omtrek massa's wielrijders en voet gangers naar de plek van het ongeluk. Wij Een mogelijke verbanning. Zabcrn. Het spoorwegongeluk bij Hooghalen.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1913 | | pagina 2