a<
flniireooluiionaii
en Adoertentieblaa
Iceland.
a 40 cent,
De Overheid en de Publieke
vermakelijkheden.
FEUILLETON.
Langs eigen Spoor.
No. 1081.
Dinsdag 30 December 1913.
lle Jaargang.
twee ure, worden advertentiën voor
het Nieuwjaarsnummer aangenomen.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen. Ter Neuzen 1,Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LiTTlfOïJ Az. te TER NEUZEN
inzending van advertentiSn vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIEN:
Van 14 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver-
entie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIË^ TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER.
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
Zij, die een NIEUWJAARS-ADVER
TENTIE in dit blad wenschen te
plaatsen
evenals vorige jaren, worden beleefd verzocht
hiervan, liefst spoedig, opgave te doen bij den
Uitgever.
Het Nieuwjaarsnummer «wordt in extra
groote oplage verspreid.
Tot Woensdagmiddag 31 dezer, uiterlijk
Als eenc kat in 't nanw zit, doet ze allicht
rare sprongen.
Daarom moet men het den Voorzitter van
Neuzen's Raad niet al te kwalijk nemen, dat
hij in de laatste zitting niet alleen zulk een
zonderling exegeet der Schrift was, doch ook,
om de aandacht af te leiden van de recht
matige critiek op zijn burgemeesterlijk beleid,
uitgeoefend door een lid van den Raad in
deze zitting, door een inzender in ons blad
en door ds. Timmerman op den kansel, den
redacteur vau Luctor et Emergo trachtte te
brandmerken als een onbetrouwbaar voor
lichter van het publiek.
„Den inhoud van de stukjes in Luctor
et Emergo toetsend, moet hij letten op
den verderen inhoud en dan wijst hij op
een tweetal stukjes in hetzelfde nummer
„De Zondebok" en „Slimme heeron".
Wanneer hij den inbond van het blad
moet beoordeelen naar die twee stukjes,
moet hij zeggen dat de man die aan het
hoofd van dat blad staat, de lezers op
bedenkelijke wijze inlicht en als deze met
de moraliteit op een voet staat, zooals
daarvan uit die stukjes blijken zou, dan
daalt de waarde van den redacteur om
op te treden als voorlichter ten zeerste,
wanneer deze een beroep wil doen op de
goede zeden. Spr. beproeft nu niet, hij
toetst."
45) DOOR ZELANDIA.
„We begrijpen wel", kwam juffrouw Harder
bemoedigd er tusschen, „waarom u gekomen
is. Emile ligt achter in het opkamertje. Er
is op 't oogenblik een verpleegster bij. U
kunt er straks dadelijk heen. Maar eerst
moet u wat tot kalmte zien te komen. Pro
beer eens wat te gebruiken," drong ze aan,
vermoedende dat de arme, beproefde vrouw
licht nog niets genuttigd had.
„U kunt bij hem blijven, als u wilt," zei
baas Harder. „Wie zou beter voor hem
kunnen zorgen dan zijn moeder."
Ze lichtte even haar roodgeschreide oogen
tot hem op. „Ik heb het niet aan u verdiend",
zei ze zacht, maar met warme dankbaarheid.
„Mijn man heeft u indertijd
„Laat ons daarover niet spreken", viel de
smid in. 't Was ons toen een zware slag,
maar God heeft ons er doorgeholpen en ons
sinds dien ruim gezegend. En bovendien kon
u dat niet helpen. Zooals ik zei, u kunt bij
Emile blijven, zoolang hi] uw hulp behoeft."
„Maar wat zal ik u een last bezorgen en
bovendien ze aarzelde, „ik kan u volstrekt
niets vergoeden o, liet is zoo verschrikkelijk
om het te moeten zeggen, maar ik ben arm,
doodarm
Wat ter wereld, mag men vragen, hebben
de heeren De Bruijne, ds. Timmerman en de
schrijver van het ingezonden stukje te maken
met de onbevoegdheid van den redacteur van
L. e. E. om het publiek voor te lichten P
En wat die onbevoegdheid betreft, we her
halen, wat we reeds vroeger eens gezegd
hebbener is te allen tijde voor den heer
Burgemeester van Ter Neuzen een kolommetje
beschikbaar in ons blad, als hij meent, dat
hetgeen wij schrijven niet door den beugel kan.
Wij zullen hem gaarne te woord staan, als
bij kans ziet en lust heeft, om gegronde critiek
uit te oefenen op onze artikelen.
Dat voor gegronde critiek meer noodig is,
dan een uitspraak uit een burgemeesters-
zetel zonder eenig bewijs, zal bij zeker zelf
ook wel begrijpen.
Hij is immers niet zoozeer een vreemdeling
in ons Zeeuwsch-Vlaamsch Jeruzalem, om niet
te weten, dat het thans voor hem niet meer
aangaat, om te zeggen die man is niet betrouw
baar, want ik, burgemeester, heb het gezegd.
Zoo groot is liet crediet niet meer, dat het
publiek aan zijn woorden geeft. Hij zal dit
ongetwijfeld reeds gemerkt hebben.
Dat Luctor et Emergo geheel onschuldig
is aan die verandering zullen we niet beweren,
doch dit verandert niets aan de waarheid van
het feit.
Moet een burgemeester bij de beoordeeling
van wat op het gebied der Publieke verma
kelijkheden al dan niet toelaatbaar is, luisteren
naar anderen, vraagt de Voorzitter van onzen
Raad
„Moet bij dan luisteren naar de Katholieken,
naar de Protestanten naar de Gereformeer
den naar wie moet hij luisteren Men voelt
wel, dat hier geen lijn te treffen is. Spreker
meent dan ook zelf boog genoeg te moeten
staan, om te beoordeelen wat al of niet toe
laatbaar is, en hij hoopt dit als hoofd der ge-
meente nog lang te kunnen doen, door zuiver
de wet toe te passen. Hij hoopt zoo lang
mogelijk een dragelijk hoofd dezer gemeente
te zijn."
Hoe hoog deze Spreker in dit opzicht staat,
hebben Ter Neuzen's ingezetenen op nieuw
kunnen merken in de laatste dagen.
Het „zuiver toepassen van de wet", schijnt
onder zijn bestuur te beteekenende meest
mogelijke vrijheid voor houders van danshuizen
om de jeugd te lokken en aldus aanleiding
te geven tot allerlei tooneelen van baldadig
heden en vechtpartijen.
Mogen we er den heer Burgemeester aan
De tranen kwamen juffrouw Harder in de
oogen.
„Tob daar maar niet over, juffrouw Bekkers.
We willen u immers helpen om 's Heeren
wil."
Onderwijl had ze met zachten drang haar
bezoekster aangespoord zich van mantel en
hoed te ontdoen en noodigde ze haar nogmaals
uit iets te nuttigen. Deze voldeed hieraan,
al was het blijkbaar meer om de vriendelijke
smidsvrouw te plezieren, dan uit eenige be
hoefte.
Nu leidde juffrouw Harder haar naar het
ziekenvertrek.
„Stil en kalm zijn", maande ze fluisterend.
De verpleegster vertrok en juffrouw Bekkers
bevond zich alleen met haar zoon.
Ze zette zich aan zijn bed en staarde op
het doodsbleeke gelaat.
Haar gedachten schenen stil te staan.
Moest ze hem zóó weerzien Aan den rand
van het graf. En indien hij zóó nu sterven
moestZonder bij kennis te komen. Te
midden van zijn zondigen wandel. Waren al
haar gebeden vergeefsch geweest Zou de
zoon van zooveel tranen verloren gaan Ver
loren voor eeuwig?
Haar handen vouwden zich onwillekeurig
tot een gebed. Liefde wanhoopt nooit. En
voor 's Heeren aangezicht zou ze kampen in
het aangezicht van den dood, om het behoud
van dit jonge leven, om de behoudenis van
deze onsterfelijke ziel
herinneren, dat hij door zijne vrijgevigheid op
dit gebied vele ouders in groote moeilijkheid
brengt
Niet alle ouders hebben zooveel macht over
hunne kinderen, dat zij deze uit de danshuizen
weten te houden.
En al is liet, dat die ouders daarmede niet
van hunne verantwoordelijkheid af zijn, gaat
een Burgemeester wel vrij uit, die liet in zijn
macht heeft, de gelegenheid tot verleiding te
beperken en desniettemin door zijn vrijgevig
heid of onverschilligheid hoe moeten we
het noemen onder de leuze van .- ik gun
ieder zijn vrijheid, het veel erger maakt dan
zijn liberale voorganger
En dat een man, die gaarne het land afreist
als spreker over de anti-revolutionaire be
ginselen
Is liet wonder, dat vele vrijzinnigen, die de
gevolgen van deze vrijgevigheid evenzeer af
keuren als ons volk, in verbijstering vragen
wat is dat toch voor een man
De heer Voorzitter van Neuzen's Raad heeft
goedgevonden den redacteur van ons blad te
brandmerken als onbetrouwbaar voorlichter
van het publiek.
Zonder eenig bewijs trouwens, doch voor
dat bewijs zal misschien straks plaatsruimte
gevraagd worden in onze kolommen, welke
ruimte al bij voorbaat is toegezegd.
Zou de lieer Burgemeester van Ter Neuzen
bij die gelegenheid ook zijn eigen houding
als voorlichter van het pubiiek niet een
weinig willen verklaren
Naar wij meenen bestaat daartoe wel eenige
aanleiding.
Hoe zijne opvatting is van het Burgemeesters
ambt in verband met de Publieke Vermakelijk
heden en liet lokken tot een bezoek aan de
herbergen en bierhuizen, weten de ingezetenen
van Ter Neuzen bij ondervinding.
Nu werd op den eersten Kerstdag in de
Kerklioflaan alhier eene openbare vergadering
gehouden van de Christelijk-nationale Geheel
onthouders-vereeniging.
Tot een bezoek aan die meeting waren de
leden der Gereformeerde kerk, op verzoek,
zelfs van den kansel uitgenoodigd.
In die vergadering werd liet publiek voor
gelicht omtrent het streven dezer Geheel-
onthoudersvereeniging door den Spreker van
dien avond den heer Burgemeester van
Ter Neuzen.
Wij zullen ons thans niet vermeten, zijn
woorden te toetsen, om dien term eens van
hem over te nemen.
HOOFDSTUK XIX.
Kaatje had zich gehaast om nog tijdig klaar
te zijn.
Na een hartelijk afscheid van haar oom en
tante en met de belofte, dat ze zoo spoedig
mogelijk zou terugkomen, was ze vertrokken,
't Was haar een heele geruststelling, nu ze
wist, dat Emilës moeder bij hem wasdit zou
haar tante tenminste van een deel barer
zorgen ontlasten.
En thans haastte ze zich naar liet kleiue
station.
Onwillekeurig gingen haar gedachten terug
naar de gebeurtenissen, die zich in de laatste
dagen zoo snel hadden afgewisseld. Doch ze
kon niet rustig en geregeld nadenkende
eene gedachte verdrong de andere, en waar
aan de eene zijde het denkbeel. haar met
innige blijdschap vervulde, straks n ;ar moeder
weer te zien, daar versomberde de gevaar
volle toestand baars vaders haar geheelen
blijden horizon. Moest ze liet niet beschouwen,
zoo overlegde ze hij zich zelve, als een straf,
dat ze haar vader zóó zou moeten weerzien,
in de onzekerheid, of wel ooit zijn lippen zich
nog zouden openen om haar de vergiffenis te
schenken, die ze zoo vurig uit zijn mond ver
langde te hooren
Ze spoedde zich verder en had weldra liet
station bereikt. Ze nam plaats in een leegen
coupé en bevond zich na een korte reis weder
in de stad, die zij onder zulke vreemde en
Zijn we wel ingelicht, dan heeft dit ecliter
wel een der aanwezigen godaan, die zijn be
vreemding te kennen gaf over de houding
van den Spreker in eene andere betrekking,
die hem de macht in handen geeft, liet mis
bruik vau sterken drank te beperken.
Naar we vernamen, was het antwoord, dat
de interpellant ontving, niet erg bevredigend.
We hebben dit echter slechts van hooren
zeggen.
Wel weten we, dat er velen zijn in Ter
Neuzen en daarbuiten, die de moorden van
dezen Spreker toetsende aan zijn daden, zich
met verbazing afvragen, hoe 't mogelijk is,
dat er nog tien menschen gevonden worden,
die naar zulk een Spreker willen luisteren.
Daarom zal waarschijnlijk de heer Burge
meester van Ter Neuzen met beide handen
de gelegenheid aangrijpen, die wij hem aan
bieden, om, terwijl hij ons zonder eenig bewijs
brandmerkt, zijn eigeri recht tot voorlichting
van het publiek te verdedigen.
V Troelstra's Kerstrede.
Vrijdag liie'ld mr. Troelstra voor een stamp
volle zaal in Amsterdam zijn gebruikelijke
Kerstrede.
Geconstateerd werd een belangrijke toe
name van liet ledental der S. D. A. P.
Verleden jaar had de partij 15,667 leden
en 281 afdeelingen. Thans is aantal leden
geklommeu tot 25000 en dat der afdeelingen
tot 394.
Het aantal abonné's op Het Volk steeg sinds
1 Sept. 1.1. van 26,914 tot 30,149.
Mr. Troelstra heeft het natuurlijk ook gehad
over den uitslag der verkiezingen en het
optreden van liet Ministerie-Cort vau der
Linden. Hij wees er op, dat dit ministerie,
nu ja, het program zal uitvoeren van de liberale
Concentratie, maar dat dit program juist is
datgene, waarvoor de S. D. A. P. 16 jaar
gestreden heeft.
„De huidige regeering is natuurlijk eene
regeering van de bezittende klasse, maar eene
regeering die moer wil doen dan uitvoering
van bovengenoemd program. Zij zal, volgens
den premier, nochtans geene concessies doen
aan de sociaal-democraten. Het is eene ver
zekering, die spr. op zijne wijze namens de
S. D. A. P. heeft teruggegeven aan de regeering,
en hij voegt er nu aan toe gij zult toch doen
wat mij willen, omdat de Nederlandsche
arbeiders gezorgd hebben voor de politieke
noodzakelijkheid, welke gij zelve erkent..'
De spreker heeft zich ook uitgelaten over
treurige omstandigheden had verlaten.
De drukte, die ze sinds maanden niet meer
gewoon was, deed haar in den beginne vreemd
aan. Maar ze was er weldra weer aan gewend
en baande er zich een weg door naar het
ouderlijke huis.
üp het hofje was het zoo mogelijk nog
stiller dan anders. Stijf stondeu de horretjes
voor de glazen troosteloos kaal lagen de kleine
tuintjes voor de huisjes.
In de ons bekende woning treffen we vrouw
Gravels alleen aan hij het ziekbed van haar
man. Frans had zich ook eenige uren rust
gegund, maar is een uurtje geleden vertrokken,
daar hij noodzakelijk eenige commissies in de
stad had te verrichten, die hij nu te eer
meende te kunnen waarnemen, daar vader
nog steeds rustig was gebleven.
Vrouw Gravels beschouwde peinzend liet
gelaat van haar man. Zal hij het er nog door
halen De dokter geeft nog moed. Daar is
iets angstigs in dat bleeke gezicht, dat onbe
weeglijk rust op het heldere kussen. Zal die
stroeve mond zich nog eens openen en welke
woorden zal hij dan uiten Ze herinnert zich
al de wreede hardheid, die hare kinderen
bande uit liet ouderlijke huis, die haar zelf
op zoo smartelijke wijze wondde. Maar ze
wil er nu niet aan denken ze dringt die ge
dachten met geweld terug, en geen bitterheid
is het, die haar harte vervult, maar een teeder
gevoel van deernis mot den ongelukkige.
(Wordt vervolgd).