Cacao
TEN 'S
VAN HOU
Uit de Pers.
exiclite jzl.
Uit de Tweede Kamer.
Biimenlandsch Nieuws.
Buitenlaiidsch Overzicht.
Uit Stad en Provincie.
Zwak.
In het Voorloopig Verslag dat de Eerste
Kamer over de Indische Begrooting uitbracht,
komt ook de houding ter sprake, die door
Minister Pleyte ten aanzien van Douwes
Dekker, Soewardi en Tjipto is ingenomen.
Zooals onze lezers weten, heeft de Minister
te hunnen aanzien te kennen gegeven dat hij,
wanneer hem bleek dat daartoe termen waren,
gaarne zijn bemiddeling wilde verleenen om
van den Gouverneur-Generaal intrekking van
het interneeringsbesluit te verkrijgen.
Ja de Minister ging zelfs zoover, dat hij de
heeren uitnoodigde om maar eens bij hem in
zijn Kabinet te komen, dan zou hij hun wel
eens duidelijk maken dat de Nederlandsche
Staat niet is die groote geweldenaar waar
voor zij hem hebben gehouden
En terwijl aanvankelijk alleen de beide Ja
vanen door den Minister werden bedoeld,
werd later, toen van socialistische zijde daar
op aanmerking was gemaakt, Douwes Dekker
ook in de uitnoodiging begrepen.
Deze houding dunkt ons buitengewoon
zwak.
Natuurlijk is er geen denken aan, dat reeds
nu de Raad van Indië en de Gouverneur-
Generaal het interneeringsbesluit zouden kun
nen intrekken.
Dat zou eenvoudig een te grabbel werpen
van het gezag zijn.
Zoo iets kan eerst gebeuren als na verloop
van tijd blijkt, dat het zonder bezwaar ge
schieden kan. Maar nooit alleen op grond
van een gesprek in het Kabinet van den
Minister van Koloniën.
De Minister zal van zijn aanbod, dat door
de socialisten met applaus werd ontvangen,
dan ook geen plezier beleven.
Natuurlijk kan de Indische Regeering met
toegeven. o
En wat voor positie heeft dan de Minister
Veel beter ware het geweest wanneer de
heer Pleyte over de motie-Mendels had laten
stemmen.
Dan ware zij zeker verworpen en had de
Staten-Generaal de Indische Regeering den
stenn geschonken, dien zij verdient.
De roode heeren zouden misschien iets
minder lief zijn geweest, doch de geheele
Kamer zou de Regeering gelijk hebben ge
geven.
Een fraai commentaar op het gebeurde is
zeker, dat dezer dagen uit Indië een bericht
kwam waaruit blijkt dat Douwes Dekker en
zijne makkers van uit Holland voortgaan op-
opruiende geschriften naar Indië ter ver
spreiding te zenden.
Dat ontbrak er juist nog aan
(De Rotterdammer.)
Zitting van Zaterdag, 20 December.
De behandeling van de begrooting voor
landbouw, nijverheid en handel
wordt bij de afd. Visscherijen hervat.
De heer Duymaer van Twist (A.-R.)
klaagt over de slechte toestanden bi] de Zuider-
zeevisscherij in verband met de verontreiniging
van het water. Hij vraagt welk advies het
college voor de zeevisscherijen over de ver
leden jaar aangenomen motie in zake den
aanvoer van nest heeft uitgebracht en welke
maatregelen de minister denkt te nemen.
De heer Schaper (S. D. A. P.) vraagt
een niet al te strenge toepassing van de
Yisscherijwet.
De heer Visser van IJ zen doorn
(V. L.) acht daarentegen een oordeel over de
Visscherijwet nog niet mogelijk, evenmin als
z. i. de tijd is gekomen, om tot wijziging van
de wet over te gaan. Wel wenscht hij een
algemeen reglement voor de binnenvisscherij
met verschillende bepalingen voor verschil
lende rubrieken.
Spr. critiseert het verbod, om 's nachts te
visschen. Met den heer' Schaper is hij het
eens, dat de belangen van de visschers gaan
boven die van den vischstand.
De heer Hugenholtz (S. D. A. P.) vraagt
eveneens naar een spoedig onderzoek aan
gaande de toestanden van de Zuiderzee. Hij
bespreekt ook de nestvisscherij, de wensche-
lijkheid van een maat voor haring, spiering
en ansjovis, en de ingestelde maaswijdte.
De heer Ankerman (C.-H.) bepleit stren
ger straffen voor de desertie bij de zee
visscherij.
De heer Van Bylandt (C.-H.) sluit zich
o. m. aan bij hen, die gevraagd hebben een
verbod van de netvisscherij en een maat op
haring, spiering en ansjovis.
De minister beantwoordt de sprekers.
Hij zegt o. a., dat hij het ten aanzien van de
uitvoering van de wet meer eens is met de
heeren Schaper en Visser van IJzendoorn
dan met de heeren Duymaer van Twist en
Hugenholtz. Er zou dan ook eer reden be
staan om de inspectie tot matiging aan te
sporen.
Men moet z.i. alles doen om den vischstand
te behouden, doch anderzijds niet door ver
bodsbepalingen economische belangen schaden.
Daarom zal ook overwogen worden het be
toog van den heer Visser van IJzendoorn
tegen het verbod van visschen bij nacht.
De heer Van Nispen tot Sevenaer
(RhedenR.-K.) vraagt overlegging van het
advies der visscherij-inspectie over het ge
bruik van visch als volksvoedsel vóór de be
handeling van de begrooting van binnenland
sclic zaken.
De minister kan den heer Van Nispen
geen besliste toezegging doen.
Naar aanleiding van een vrij uitvoerig debat
over de ansjovis controle verklaart de m i n i s-
ter vervolgens, dat een onderzoek wordt in
gesteld en dat daarop zal worden gewacht,
alvorens de subsidie zal worden uitgekeerd,
want de zaak schijnt spr. niet in orde.
De heer Spiekman (S. D. A. P.) houdt
daarna een pleidooi voor de bescherming van
de zeelieden.
Zitting van Maandag 22 December.
Aan de orde is een voorstel-De Sa-
vornin Lobman (C.-H.), om de wetsont
werpen tot regeling van het voorbereidend
hooger onderwijs, wijziging en aanvulling van
de H. O.-wet, regeling van het M. O., en wij
ziging en aanvulling van de L. O.-wet te ver
zenden naar een commissie van voorbereiding.
Dit voorstel wordt na een korte toelichting
van den voorsteller z. h. s. aangenomen.
Vervolgens wordt de beraadslaging over de
afdeelingen Arbeid en Arbeidersverzekering
van de begrooting van Landbouw
enz. voortgezet.
De heer Aalberse (R.-K.) betreurt het
optreden van dezen minister in deze tijdsom
standigheden wegens het niet-uitvoeren van
de wet-Talma en de invoering van het staats
pensioen. O. a. betoogt hij, dat art. 3G9 van
de Invaliditeitswet geen staatspensioen heeft
gebracht.
Er zijn naar het oordeel van spr. verschil
lende redenen, waarom deze minister niet
tot het uitvoeren van staatspensioen had
mogen overgaan. O. a. is de minister een
aanhanger van de organische staatsleer, welke
juist alleen door de verplichte verzekering in
praktijk gebracht kan worden.
Een grief van spr. is ook, dat de ouder
domszorg los wordt gemaakt van de invalidi-
teitsverzorging.
Met groote belangstelling wacht hij af, wat
de minister voor de bakkers zal doen en spr.
voert nog verder aan de regeling in zake
arbeidsduur en de huisindustrie, benevens de
wet op de Kamers van Arbeid.
Vrijdag is te Haarlemmermeer in den ouder
dom van 81 jaar overleden, de heer A. Colijh,
landbouwer aldaar. De overledene was de
vader van oud-minister Colijn.
Een hofdame ging met Prinses Juliana
een kerstboompje koopen aan een wagen in
het Voorhout te 's Gravenhage. De Prinses
betaalde zelf. Twee boompjes werden ge
kocht, elk voor een gulden. De Prinses g(af
echter twee goudstukjes en wilde niets terug
hebben van den koopman. Een lakei bracht
ze naar het Paleis en de Prinses ging naar
H. M. de Koningin-Moeder.
Een typisch staaltje zag men Donderda^
morgen, toen ons Prinsesje vergezeld van
freule Van de Poll en zuster Marting, na een
ritje het Paleis aan het Noordeiude weder
bereikte, 't Geschiedde, dat het Prinsesje uit
het rijtuig was gestapt en de stoep was opge-
trippeld, terwijl freule Van de Poll nog uit
het rijtuig stapte. In kinderlijken haast wilde
Juliaantje meteen van de stoep de vestibule
insnellen, maar dit was bij lange na niet naar
den zin van zuster MartinZij wenkte de
Prinsus met den wijsvinger terug en vertelde
haar blijkbaar, dat'zij als een beleefd meisje
haar gouvernante, freule Van de Poll, moest
laten voorgaan. De Prinses scheen de beris
ping niet al te zwaar op te vatten en lachte
er eens guitigjes om. Toch wachtte zij, zooals
een gehoorzaam kind betaamt, totdat freule
Van de Poll de vestibule was binnengegaan
en toen deed de Prinses even zoo. „Wel, wel,
net als bij een gewoon kindhoorde men
een burgervrouwtje opmerken.
men die wel met de woorden „loyaal" en
„republikeinsch" schermende, maar in werke
lijkheid verderfelijke ministerieele troep van
Vet oogenblik weer naar huis stuurt.
En dan kan de aanval beginnen. Briand,
Millerand, men zegt ook Barthou, zullen er
het liooge toericht op houden, misschien zelfs
persoonlijk in het vuur komen, 't Zal dus
waarschijnlijk tegelijk met vernuftige listen
en met felle stooten toegaan. André Lefèvre,
die sedert lang door zijn trouw aan de politiek
van Briand en zijn steun aan het kabinet-
Barthou een minister-portefeuille verdiend
heeft, zal zeker meedoen en de kleine Paul
Boncour zal stellig ook niet weigeren aan een
nieuw kabinet een rooden tint te helpen geven.
Wie weet of Delcassé, die juist te Parijs is
en doet weten, dat hij weldra zijn gezant-
schapspost te St. Petersburg verlaten gaat,
ook niet een kijkje zal komen nemen gedu
rende de dagen van strijd.
De groote stormloop.
Er wacht ons een onrustige Kerstweek,
aldus de Parijsche correspondent van de N.
R. C. Men wil ons als Kerstgeschenk een
nieuwe ministercrisis geven. Vier minis
teries in èén jaar vindt men zeker nog niet
genoeg. Voor de „continuïteit van de buiten-
landsche politiek" schijnt het niet voldoende,
in 12 maanden viermaal van minister van
buitenlandsche zaken te wisselen. Men heeft
nu in 1913 op de Quai d'Orsay aan de schrijf
tafel van Talleyrand achtereenvolgens gehad
R. Poincaré, die half Januari naar hooger
sferen vertrok, Jonnart, die in Februari met
den val van het kabinet-Briand verdween, en
die ook niet te beklagen is, daar hij sedert
dien voorzitter van den Raad van Beheer der
Suez-Kanaal-Maatschappij is geworden, Pichon,
die het acht maanden uithield, en na den val
van het kabinet-Barthou aangebleven zou zijn,
indien hij zich niet den haat van zijn vroegeren
beschermer Clemenceau op den hals gehaald
had, en ten slotte thans de loyale, glim
lachende, republikein Gaston Doumergue.
Dat met Doumergue tot hoofd der Fransche
diplomatie een man is verheven, die zich
nimmer met de buitenlandsche zaken had
beziggehouden op een oogenblik, dat in het
Oosten van Europa nog zulke gewichtige en
netelige problemen op oplossing wachten, heeft
hier allesbehalve gerustheid gewekt. De Ka
mercommissie voor de buitenlandsche zaken
heeft dan ook vergaderd en besloten den mi
nister uit te noodigen voor die commissie het
standpunt der regeering over de buitenland
sche politiek van het oogenblik uiteen te
willen zetten.
Een aantal leden der commissie had zeker
de boosaardige bijgedachte den nieuwen
minister door slimme vragen in het nauw te
brengen. Ze hadden buiten zijn loyalen glim
lach gerekend. Met een bijna ontwapenende
oprechtheid en bescheidenheid heeft Doumer
gue doen antwoorden, dat het hem niet mogelijk
was vóór het eind van het jaar een uiteen
zetting te komen geven en dat hij eerst na
de vacantie, in het begin van de nieuwe
parlementaire zitting van 1914, voor de com
missie zou verschijnenDe commissie heeft
gelachen maar was niet ontwapend en
besloot bij den minister van buitenlandsche
zaken aan te dringen om nog vóór het eind
van het jaar en van de zitting 1913 eenige
ophelderingen te komen geven over de Fransche
buitenlandsche politiek.
Dit is echter maar een kleine kant van den
grooten strijd, die te wachten staat, een van
die ondergrondsche uitgravingen, die de stelling
moeten ondermijnen en die moeten helpen
haar ineen te doen storten den dag van de
groote bestorming.
Ik meldde reeds, dat het punt, waarop de
aanval plaats zal hebben, hoogstwaarschijnlijk
de financiëele en fiscale kwestie zal zijn, het
zelfde punt dus waarop de huidige ministers
hun voorgangers hadden weten te overmees
teren.
Op welken dag precies de groote openlijke
stormloop uitgevoerd zal worden, is nog niet
met zekerheid te zeggen. Maar morgen zal
het politieke vuur van de Kerstweek op
plechtige, en naar men zegt, dreunende en
schitterende wijze, geopend worden door
Aristide Briand, in de sedert lang aangekon-
digda groote program-rede, die hij aan een
feestmaal in zijn kiesdistrict Saint-Etienne zal
uitspreken.
Het politiek program van de linker-oppositie
zal dus morgen in een waarschijnlijk weispre
kenden, scherpen en verleidelijken vorm door
Briand openbaar gemaakt worden, opdat al
degenen, die er toe te krijgen zijn, tegen het
kabinet Doumergue-Caillaux te stemmen,
kunnen weten, welk een „loyale republikein-
sche" politiek er te verwachten is, wanneer
TER NEUZEN, 23 Dec. 1913.
Op Dinsdag 20 Januari as. zal in de
Geref. Kerk te Ter Neuzen een tweede school
dag gehouden worden.
Des middags hoopt op te treden de heer
J. C. Wirtz, schoolopziener te Groningen en
des avonds Ds. R. v. d. Kamp van Breukelen.
Zondagmiddag onder kerktijd kwamen
bij een ingezetene in onze stad een tweetal
Duitschers binnengestapt. Toen een der
kinderen kwam kijken, waren zij reeds ver
dwenen. Na vier uur kwamen zij terug en
vroegen den heer des huizes te spreken. Deze
uit de kerk thuiskomende, stond hen te woord.
De heeren wilden geld hebben om in een
hotel alhier te kunnen logeeren.
Na eenigen tijd gesproken te hebben, wist
onze stadgenoot hen door zijn beslist optreden
uit zijn huis te krijgen.
Men sluite, vooral onder kerktijd, des
Zondags de voordeuren, want er loopt tegen
woordig allerlei volk door onze stad.
Ook bij andere ingezetenen is genoemd
tweetal des namiddags nog in huis geweest
en de heeren waren moeilijk weg te krijgen.
De districts-commandant van de Mare
chaussees alhier, de heer Thompson, in onze
stad wel bekend, vroeger te Vlissingen en
thans te Arnhem woonachtig, komt in aan
merking voor commissaris van Politie te
Rotterdam.
Sluiskil. Zondagnacht zijn bij den landbouwer
C. V. 16 konijnen, 4 kalkoenen en 2 Zwanen
gestolen.
Daders onbekend.
Zaamslag. Zaterdagnacht is ingebroken bij
den slager van T. alhier. Uit de keuken
worden vermist, ondergoed, een fietslantaarn,
vijf paar schoenen, een partijtje vleesch en
een koehuid.
Daders onbekend.
Zaamslag. Zaterdagnacht is uit de schuur
van den landbouwer D. D. een nieuw rijwiel
gestolen.
Daders onbekend.
Zaamsiag. Bij bevelschrift der Arrondisse
mentsrechtbank te Middelburg is verwezen
naar de terechtzitting, met bevel totgevangen-
houding der beklaagden, de zaak tegen W. V.,
oud 24 j., en F. V., oud 28 j., kooplieden
alhier, gedetineerd te Middelburg, beklaagd
van fraude in hun faillissement.
Axel. Bij de gehouden herstemming voor
een notabel in de Ned. Herv. Kerk waren
uitgebracht 58 geldige stemmen. Gekozen
werd de heer Fr. Dekker Wz. met 35 stemmen
op den heer Adr. van Hoeve Pz. waren 23
stemmen uitgebracht.
Axel. Vergadering van den gemeenteraad
van 19 Dec. 1913.
Aanwezig waren 10 leden. Afwezig dhr.
W. Dieleman.
Naar aanleiding van een ingekomen schrijven
van Ged. Staten van Zeeland betreffende de
pensiouneering werd besloten het Raadsbesluit
van 23 Oct. 1.1. waarbij besloten werd om 8%
te verhalen op de salarissen der gemeente
ambtenaren en daartoe deze salarissen met
8o/o te verhoogen, wij te trekken en niets op
de ambtenaren te verhalen doch alles voor
rekening der gemeente te nemen.
Voorts was ingekomen een schrijven van
dhr. A. J. Hol dat deze de benoeming tot (lid
Comm. weinig van schoolverzuim aannam.
Het verzoek van J. den Hamer e. a. te
Axel om gebruik te mogen maken van een
lokaal der openbare school tot het houden
van een cursus in handelskennis en koop-
mansboeklioudon werd toegestaan.
Besloten werd voorts naar aanleiding van
een verzoek van pastoor Buijsrogge e. a. om
de benaming Verlorenhoek te vervangen door
een andere, eveneens ingewilligd, dit zal bij
de eerstvolgeude wijziging der politieverorde
ning geschieden.
De instructie voor den Directeur der gas
fabriek werd gewijzigd vastgesteld.
Nu was aan de orde de benoeming vaneen
onderwijzeres aan de Openbare school.
Op de voordracht stonden de dames E. A.
Lansen te NisseM. de Jongh te Vlissingen
en F. G. H. Elsacher te Westkapelle.
Benoemd werd Mej. de Jongh met 6 stemmen
tegen 4 stemmen op Mej. Lansen.
Aan de gemeentebode Visser, die een wacht
geld genoot werd op zijn verzoek met ingang
van 1 Jan. 1914 eervol ontslag verleend als
zoodanig, terwijl de Raad besloot om hetgeen
adressant aan pensioen minder ontvangt dan
hij als wachtgeld geniet, van gemeentewege
aan te vullen.