Hntireoolutlonatf ooot nieuws- en üduertentieblaö Zeeland. Geen compromis. Uit de Pers. No. 1073. Zaterdag 29 November 1913 lle Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1, per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, teuren en Brievengaarders. Franco Postdirec- Dit blad verschijnt Djjnsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITTQQIJ Az. te TfcR NI.UZBN. inzending van advertentiSn vóór uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIËN: Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10, Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. INGEZONDEN STUKKEN TE nr ppn.CTIF, ABONNEMENTEN 6N ADVERTENTIE! TB BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER. Advertentiën voor dit blad worden aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der uitgave. De concentratie heeft in bond niet de soci alisten dezen zomer aan de kiezers onder andere dingen ook het algemeen kiesrecht beloofd. Daarbij ook nog, het wegnemen uit onze Grondwet van de beletselen, die de in voering van het kiesrecht voor vrouwen in den weg staan. Om een en ander te bereiken is herziening van de Grondwet noodig eene herziening, die trouwens reeds eenigen tijd aan de orde is. Door het vorig ministerie was dan ook een voorstel tot algelieele herziening ingediend. Dit voorstel is echter door het ministerie Cort van der Linden weer ingetrokken. Thans zal binnenkort een nieuw voorstel worden aangeboden. Nu verschillen echter de linker en rechter partijen in de Tweede Kamer te weinig in aantal, om het voor een van beiden mogelijk te maken, hare voorstellen door te drijven zonder steun van een belangrijk deel der andere. Bovendien is de Eerste Kamer in meerder heid rechts. Doen zich dus geen buitengewone omstan digheden voor, dan zal links zijne belofte niet kunnen vervullen, als niet van rechts een handje wordt geholpen. Een deel der rechterzijde is principieel tegen algemeen kiesrecht. Doch aangezien men hier vrijwel algemeen voor het dusgenaamd huis manskiesrecht is en bovendien geen bezwaar heeft, het kiesrecht zoover mogelijk uit te breiden, was er misschien wel een middel te vinden, om ten opzichte van het kiesrecht tot overeenstemming te komen. Nu heeft men onzerzijds voorgesteld: laten rechts en links een compromis sluiten, dat wil zeggen, een overeenkomst treffen ten op zichte van het kiesrecht en liet onderwijs vraagstuk. Stemt links er in toe, art. 192 der Grond wet zóó te wijzigen, dat er volkomen gelijk stelling komt 'tusschen liet openbaar en bij zonder onderwijs, wat de overheidszorg betreft en die gelijkstelling wordt vastgelegd in de Grondwet dan zijn wij bereid, in zake het kiesrecht zoover toe te geven, dat links zijn belofte op dit punt kan vervullen. Doch dan allebei tegelijk. Niet, wij eerst helpen aan de herziening der Grondwet ten bate van het algemeen stemrecht en dan afwachten, wat er van de oplossing der schoolkwestie kan komen. Beide zaken tegelijk geregeld en niet de eene partij bevredigd en de andere gepaaid met een vage belofte. Ook in dit opzicht gelijke monniken, gelijke kappen Üit de Memorie van Antwoord blijke thans, dat het ministerie-Gort van der Linden op dezen voorslag niet in wil gaan. Het wil Grondwetsherziening zonder wijzi ging van art. 192, dat aldus luidt: Het openbaar onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der regeering. De inrichting van het openbaar onderwijs wordt, met eerbiediging van ieders godsdiens tige begrippen, door de wet geregeld. Er wordt overal in het Rijk van overheids wege voldoend openbaar lager onderwijs gegeven. Daarentegen wil liet een Commissie in stellen, die moet nagaan, op welke wijze zonder verandering van art. 192 een bevre digende oplossing der schoolkwestie kan ge vonden worden. Het is duidelijk, dat op deze wijze die op lossing eerst aan de orde zou komen na de wijziging der Grondwet en na de invoering van liet algemeen stemrecht. Nu kan niemand zeggen hoe tengevolge die wijzigingen de stand der partijen zou zijn in de nieuwe Kamers. Best mogelijk, dat een linksclie meerderheid dan zou zeggenwe trekken ons van dc beloften van her vorig ministerie en van den arbeid der bovenbe doelde Commissie niets aan. Rechts zou dan eenvoudig achter liet net visschen. Iets wat al meer gebeurd is. Ea waar het nu aan den reclitschen kant vrijwel vast staat, dat we niet zullen rusten, vóór ons in zake het onderwijs volkomen recht gedaan is, zal niemand zicli verwonderen, dat liet meerendeel der rechtsclie bladen de weigering van het ministerie, om tot liet voor gestelde compromis mee te werken, beant woorden met een dan helpen wij niet mee aan de herziening der Grondwet. In ons Persoverzicht geven we aan een paar van die bladen het woord. Voegen we er nog bij, dat aan R.-K. zijde algemeen heft advies gegeven wordtniemand worde lid der Onderwijs Commissie, als het ministerie weigert mee te werken tot veran dering van art. 192. Ook de Roomscli-Katlio- lieken zijn liet op dit punt dus vrijwel eens met de Anti-revolutionairen. Alleen de Neder lander spreekt zich niet zoo stellig uit. V Zendingsconferentie. Men schrijft uit Amsterdam aan de N. R. C: In de hier voortgezette 27e Algemeene Ne- derlandsclie Zendingsconferentie heeft) dr. J. R. Callenbach uit Rotterdam een overzicht van den stand der zending in onze koloniën gegeven. Besloten werd een brief van gelukwensch te zenden aan den zendeling Albert Kruyt bij zijn benoeming tot eeredoctor aan de Uni versiteit te Utrecht, en tevens een brief aan de faculteit, die door dezen zendeling te eeren zichzelf heeft geëerd. De lieer D. Crommelin, zendeling en waar nemend zendingsconsul, leidde daarna in liet onderwerp De Zen dings methode on- der deMoliammedaneninNed. Oost- In d i Spr. vindt, dat de zending vooral moet zorgen zich niet te houden buiten de stroo mingen van het maatschappelijk leven, en daarom ook rekening moet houden met de beweging, welke zich thans onder de Mo hammedanen laat gelden. Hij ontkende ten sterkste, dat de zending liet Christendom aan de Mohammedanen wil opdringen. Het is een eerste plicht voor zendelingen, om eerbied te hebben voor het volk waaronder zij werken, voor zijn gods dienstig en geestelijk levenmaar zij moeten aan dat volk ook geven van liet beste, wat zij zelf hebben. Zending is opvoeding, geen proselietenmakerij zoodra zij dit wordt, dan is zij ten doode opgeschreven. Proselieten- makerij zou misschien aanvankelijk meer toe loop tengevolge hebben, maar daarna een nog veel sterkeren afval. Wat de zendeling doen moet, is liet zaad uitstrooien, en wachten totdat dit vrucht draagt. En dan moet hij nog goed oppassen, dat hij liet onkruid van het goede gewas onderscheidt. Een hinderpaal voor de zending onder de Mohammedanen is het, dat zij de hoogere standen niet bereikt. Spr. onderscheidt directen en indirecten zendingsarbeid, al naarmate deze zich ge- meentevormig dan wel het verbreiden van Christelijke beschaving, met name door liet ouderwijs, ten uoel stelt. De indirecte zen dingsarbeid op Hollandsche scholen voor Mo- hamedanen hebben ten doelhet geven van goed.d.i. Christelijk, onderwijs, en liet Evangelie nader te brengen tot de inlandsclie maat schappij. Spr. hoort reeds liet verwijt, dat de zending met dat Hollandscli-inlandsch-Christelijk on derwijs wat lichtvaardig is geweest, omdat zij niet weet, wat zij er mede doen moet. Dit verwijt belioeft'de zending zich intusschen niet zoo sterK aan te trekken, omdat diezelfde onzekerheid ook valt waar te nemen op de neutrale Hollandsch-inlandsclie scholen van het gouvernement. Dat die onzekerheid be staat, is daarom geen wonder, dat die ont waking van Java zoo plotseling gekomen is. Intusschen heeft de zending altijd moeten werken met zeer beperkte middelen, wat haar dikwijls tot zegen is geweest. Vereischten voor het Hollandsch-Inlandsch- Christelijk onderwijs zijn kennis van de lands taal door de onderwijzerseen leerplan, aan gepast aan de behoeften des volksgeen af richting, maar opvoeding. Het volk moet door dit onderwijs gediend zijn. Het gebed en het godsdienstonderwijs stempelen de school nog niet tot een Christelijke school. Het facultatief stellen daarvan kan aan het Christelijke karakter schade doen. Het gebed en liet 'godsdienstonderwijs maken de school voor de Mohamedanen niet onaannemelijk. Spr. wijst er in dit verband op, dat ook de neutrale, de gouvernementsscholen, een zeer beslist Moliamedaanscli karakter hebben. De landstaal is het beste middel, om de noodige werking van ziel op ziel, tusschen onderwijzer en leerling te verkrijgen. De in lander ondervindt bij liet leeren van de Hol landsche taal de grootste moeilijkheden, en hij krijgt daarbij geen steun van den onder wijzer, die de landstaal niet kent, en staat buiten de inlandsclie gedachtenwereld. De nationale ontwikkeling der Javanen moet ook bij dit onderwijs op den voorgrond blijven het Indo-centrische onderwijs is dat der toe komst maar men late zich niet leiden door opportunistische motieven van de vele inlan ders, die Ilollaiidscli willen leeren omdat zij betrekkingen willen krijgen. Men hoede zich voor pogingen om de Inlanders te verliolland- schen Het Hollandsch-Inlandsch-Christelijk onder wijs moet op zendingsleest geschoeid zijn ten aanzien van de financiën en ten aanzien van de organisatie. Het moet zijn eigen weg gaan, zonder een bepaald leerplan vast te stellen. Maar dan zal men ook moeten afzien van regeeringssubsid ie. Dr. Callenbach merkte op, dat het noodig zal zijn de opleiding der onderwijzers voor deze soort scholen te herzien. Ds. Breukelaar vroeg, of inleider liet gewensclit achtte geheel van het subsidie af te zien, of het alleen dan los te laten wanneer men er door in strijd zou komen met liet karakter der school. Inleider antwoordde, dat het subsidie niet geweigerd moet worden zoolang liet mogelijk is. Stelt de regeering echter een leerplan als voorwaarde, dan kan er geen sprake meer zijn van liet bestudeeren eener nieuwe rich ting daarom zal men zich niet moeten hinden. De afdeeling 's-Gravenliage van de Neder- landsche Zendingsvereeniging heeft op haar gouden feest van de Koningin-Moeder een gift van f 100 en van Prins Hendrik f50 ontvangen. Voor den bazaar, onlangs ten behoeve der afdeeline: gehouden, had de Koningin f200 geschonken. Het Compromis. De (a.-r.) Standaard maakt de gevolg trekking, dat het kabinet er niet voor terug deinst aan de rechterzijde den eiscli te stellen zonder beding of accoord in zake kiesrecht toe te geven, terwijl haar in zake onderwijs geen grondwettelijke waarborg geboden wordt. Dit was door ons voorzien, en t r liet nog te laat was, kwam daarom onzerzijds duidelijk uit, op wat fatale hotsing dit moe uitloopen. Hier is, na wat de Memorie uitspreekt, nu niets meer aan te doen. De worsteling op dit hoofdpunt moet, gelijk 't nu ligt, aanvaard worden. In 1887 zijn we met oen kluitje in 't riet gestuurd. Dit mag en kan ons geen tweede maal overkomen. Ook al stonden we als Antirevolutionairen tenslotte geheel alleen in ons verweer, op dit alles beslissend hoofd punt Groen van Prinsterer's levensgedachte verzaken, kunnen -en mogen we niet. Toch behoeft de strijd waartoe dit noopt, allerminst de wederzijdsche verhouding te vergiftigen. Als de strijd volstreden is, ligt van de twee helden de een voor den grond en staat de ander als triumfator. Maar dit weet wie aan zulk een duel zi ch waagt, vooruit, en wie dit niet aandurft, moet 't zwaard in de scheede laten. Zulk een worsteling kan spannen, maar tevens verhoogt ze liet politieke niveau. Minder kan dit gezegd van wat 't Kabinet met Talma's legislatieve school gaat doen. De generaliseering van liet Ouderdomspensioen is de inschuiving van een anti-thetisch beginsel, dat heel de wet ontmant en aan flarden scheurt. Aanstonds zit men dit dan ook aan het knagen dat nu reeds aan de Invaliditeits verzekering begint. Hoofdzaak wordt nu bij zaak, eu heel de wet ontwricht. Dat men de Radenwet vereenvoudigt, en de medische ver zorging in de Ziektewet wil opnemen, deert niet. Dit geldt twee wijzigingen in de details, die, gelijk men weet, ook onze sympathie hebben;'maar dat men. zonder cordaat weg heel de wet in te trekken, haar den schedel openberst om er de hoofdgedachte uit te lichten, zal, ook met het oog op de toekomst, bedenkelijk precedent zijn. Het is en blijft zoo bitter jammer, dat de zaakkennis en be wonderenswaardige ijver van den oud-minister Ta!ma, door gebrekkige tijdrekenkunde, gelijk de heer Middelberg het qualificeerde, schaak mat gezet, nu op zulk een debacle dreigt uit te loopen. De (a.-r.) Stichtsche C t. schrijft De voornaamste mededeeling in het regee- ringsantwoord op het voorloopig verslag (hoofd stuk 1) is wel, dat van de regeering geen voorstel te wachten is inzake art. 192 der Grondwet. Nu weten we het dus. De Rechtzijde mag, als dit Kabinet zijn zin krijgt, meehelpen om liet door Liberalen en Socialisten begeerde algemeen stemrecht met de mogelijkheid van vrouwenkiesrecht in de Grondwet te brengen. Ondertusschen zal men in commissie-ver gaderingen een beetje praten over de school kwestie, echter zonder dat de Rechterzijde eenigen waarborg ontvangt dat haar recht zal worden gedaan. Want op hetgeen in die commissie besproken wordt, is later niet het minste verhaal. Bovendien zal het Ministerie ons krenken door de in de vorige periode aangenomen Invaliditeitswet te verknoeien en 'n b 1 ij ven- d e staatspensionneering in te voeren. Dit alles zal de Recliterzijde en de Eerste Kamer geduldig moeten slikken zonder dat ons inzake het onderwijsvraagstuk recht wordt gedaan. Wat zegt de Recliterzijde daarvan? Wij voor ons zeggen kort en goed: nooit. De (c.-li.) Nederlander geeft nog een historische beschouwing liaar aanleiding van de non possuinus-politiek in 1886, toen de voormannen in de anti-revolutionaire club, Mackay en De Savornin Lobman, naar de meening van het blad terecht hadden ont raden hij de algemeene beschouwingen reeds mede te deelen wat de partij zou doen, in dien dit of dat al dan niet geschiedde, doch de meerderheid der club een andere meening was toegedaan en bij monde van het Kamer lid Van Wassenaer het non possumes uitsprak Natuurlijk was dit eene soort bedreiging. Het voorstel van minister Heemskerk tot wijziging van het onderwijsartikel werd toen wél vóór de andere wijzigingsvoorstellen in behandeling genomen, doch door de rechter zijde verworpen. Daarop heeft de minister, die zijnerzijds ge daan had wat hij kon om het onderwijsartikel te verbeteren, de Kanjer ontbonden, en zulks op grond dat de anti-revolutionairen te voren hadden aangekondigd: geen Grondswets- herziening zoolang wij onzen zin niet krijgen ten aanzien van het onderwijsartikel. Ziedaar het gevolg der tevoren aangekon digde nonpossumes politiek. liet verdere gevolg was, dat de rechtsclie partij van 43 daalde tot 39 en de linksclie steeg van 43 tot 47. M. a. w. dat de rechtsclie partij haar invloed voor een groot deel in boette. Daar zij zelve de Grondwetswijziging op het stuk van het kiesrecht verlangde, had zij zich door haar voorbarige verklaringen in

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1913 | | pagina 1