Htttirevolutionaif DicHws* en üdoertemieblad Zeeland. r 0001 Politie en Burgerrechten. FEUILLETON. Langs eigen Spoor. No. 1053. Zaterdag 11 October 1913. He Jaargang. Franco ABONNEMENT: Per drie maanden binnen. Ter Neuzen ƒ1,- per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec leuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond uitgezonderd op Feestdagen; bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az, te TER NEUZEN, INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIES TE BEZORGEN BIJ DEN UITGEVER ADVERTENTIËN: Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Advertentiën voor dit blad worden aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der uitgave. Den 15en Juli 1.1. strafte een onderwijzer aan de Chr. school te Ter Neuzen twee zijner leerlingen wegens hun onoplettendheid bij 't onderwijs. Een der leerlingen kreeg een tik om de ooren met een paar duwen tegen het schouder blad, de andere alleen de duwen tegen den rug. 's Avonds werd eerstbedoelde leerling, een lief, vroolijk meisje van 10 jaar ongesteld. Het was trouwens niets ongewoons, dat ze klaagde over hoofdpijn: omdat ze hiervan zoo dikwijls last bad, bezocht ze al sinds maanden de breischool niet meer op advies van den geneesheer. We zouden hiervan meer kunnen zeggen, doch onthouden er ons van om niet onnoodig te wonden. De ziekte werd met den dag erger en helaas, de ouders moesten het kind missen. Er werd door de politie verband gezocht tusschen de ziekte van het kind en de kas tijding, die de onderwijzer had toegediend. Ondanks de stellige verklaring van den on derwijzer, die erkende de kastijding te hebben toegediend, dat de straf evenwel van zoo lichten aard was geweest, dat daaruit onmo gelijk eenig lichamelijk letsel kon ontstaan ondanks de pertinente weigering van den geneesheer, die het kind behandelde, om eene verklaring af te leggen, dat hij de ziekte een gevolg achtte van de ondergane kastijding, ondanks het feit, dat een tweede geneesheer, uit Vlissingen ontboden, evenmin zulk eene verklaring gaf, werd tegen den onderwijzer proces-verbaal opgemaakt wegens mishandeling, waardoor hersenziekte was ontstaan, die het leven van het kind in gevaar bracht. Om de zaak nog wat aan^te dikken, werd ook proces-verbaal opgemaakt wegens de kastijding die het andere meisje had ontvangen, ofschoon de vader later aan liet hoofd der school bij diens onderzoek verklaarde, dat hij geen oogenblik er aan gedacht had, deze zaak aan te geven. Intussclien hielp de pers een handje mee en weldra was het door heel Nederland be kend, dat een onderwijzer aan de Chr. school te Ter Neuzen een leerling zóó had mishan deld, dat liet kind in levensgevaar verkeerde. Toen kort daarop het meisje stierf, schreef 34) „Kijk," zei ze, en wees met haar vinger op een reeds eenigszins verbleekt meisjesportret. „Dat is mijn zuster. Maar of ze nog „Moeder 1" riepen als uit éèn mond Frans en Kaatje. „Moeder," herhaalde Kaatje nog eens, terwijl ze zich nogmaals diep over het portret heen- boog en er liefkoozend met de vingertoppen over streek. „Moeder." „Kind 1" riep juffrouw Harder. Do smid keek met stomme verbazing dit wonderlijk tooneel aan. „Moeder," herhaalde Kaatje. En haar oogen schoten vol tranen. „Wie dan toch, wio Thans was het de beurt van juffrouw Harder om in groote spanning het antwoord af te wachten. Zou dat mogelijk zijn „Uw zuster, juffrouw," antwoordde Frans in Kaatjes plaats. „Zij." En hij wees liet portret aan. Juffrouw Harder keek hem met onverholen de Midd. Courant, voorgelicht door haren ijveriger: correspondent, over het geval van Mishandeling met doodelijken a/loop te Ter Neuzen. Ofschoon de beschuldiging in liet proces verbaal van zoo ernstigen aard was, achtte de Burgemeester, die als hoofd der gemeente politie het stuk teekende en opzond, het niet noodig," den beklaagde zelf te hooren. Evenmin informeerden hij of de inspecteur van politie bij het hoofd der school, of deze omtrent de zaak eenige inlichtingen kon geven, ofschoon diens getuigenis hen allicht voor een grooten blunder had kunnen bewaren. Dat de laatste zich niet uit eigen beweging aanmeldde, kwam, omdat hij en de bedoelde onderwijzer na liet consult van de geneesbeeren Buijze en Merckens op Donderdag 24 Juli in de stellige meening waren, dat het proces-verbaal geen verdere gevolgen zou hebben. Het proces-verbaal werd echter wel opge zonden en in den namiddag van Maandag 28 Juli werd de onderwijzer op liet bureau van politie ontboden, waar hem hij zijn komst werd gezegd, dat hij een gevangen man was en morgen naar Middelburg zou gebracht worden. Het bevel der arrondissements-rechtbank tot arrestatie berustte natuurlijk op het dooi den Burgemeester van Ter Neuzen geteekende en opgezonden proces-verbaal. Zoodra de arrestatie bekend was, begaven een drietal leden van het Bestuur der school zich naar den geneesheer, die liet kind be handelde, om te inforineeren, of deze eene verklaring omtrent de oorzaak der ziekte had gegeven, die eene zoo ernstige beschuldiging met de daarop gevolgde arrestatie kon wettigen. De heer Buijze ontkende dit beslistwel had men er bij hem op aangedrongen, een dergelijke verklaring te geven, d^cli hij had 't geweigerd, omdat hij zulk een verklaring niet kon geven. Trouwens, nog den vorigen dag had deze geneesheer aan liet hoofd der school gezegd stel uwen onderwijzer gerust er kan van heel de zaak niets komen ik heb het kind dadelijk geheel onderzocht en ik heb niet het minste op den rug of 't hoofd kunnen vinden, dat op mishandeling zou wijzen. Tevens begaven zich de drie Bestuursleden naar den Burgemeester, om hem te wijzen op de lichtvaardige wijze, waarop hier met een burger èn diens gezin werd omgesprongen. Deze trachtte zich te verdedigen met te zeggen, dat liet misschien ook wel anders had kunnen loopen, als de betrokken onderwijzer of diens patroon eens hij hem gekomen waren. Wel had hij den laatste de trappen van 't stad huis op zien komen den vorigen Zaterdag en verbazing aan. „Is het mogelijk Is liet mogelijk „Vergissen jullie je niet?" klonk nuchter de stem van den smid er tusschen. „Ver gissen jullie je niet Dit portret is al meer dan twintig jaar oud." Tot eenig antwoord tastte Frans in zijn binnenzak. Hij haalde een lederen portefeuille er uit. Uit een der taschjes haalde hij een portret te voorschijn en legde dat zonder een woord te spreken naast dat in den album. Het was, volmaakt hetzelfde. Nogmaals heerschte cenige oogenhlikken groote stilte. Juffrouw Harders oogen vulden zich met tranen. „Is het mogelijk kwam liet nogmaals over haar lippen. „Niet alleen mogelijk, 't is werkelijk zoo," „Ik heb juist, vanmorgen met moeder gehad over deze zaak." „Hoe heet je moeder informeerde baas Harder, nog altijd een weinig sceptisch. „Marie." ,,'t Is wonderlijk. Maar „Ik zal er u alles van vertellen, wat ik er van weet," zei Frans, hoewel met tegenzin. verzekerde Frans, nog een gesprek gedachtdie komt zeker eens over de zaak praten. Doch het hoofd der school was na zijn boodschap op de secretarie gedaan te hebben, weer vertrokken natuurlijk, want de man wist niet beter, of de zaak was al van de baan. En daarna had de Burgemeester 't proces verbaal maar geteekend en verzonden Doch al was nu niet te voorkomen, dat de onderwijzer morgen naar Middelburg ver voerd werd, of de Burgemeester toch geen verlof wilde geven, dat de man nog tot den volgenden morgen in huis mocht blijven De Bestuursleden wezen op de noodlottige gevolgen, die deze plotselinge arrestatie kon hebben voor de eclitgenoote in de positie, waarin ze verkeerde en verzochten dringend, hem althans te vergunnen, van vrouw en kinderen afscheid te nemen. Niets kon echter haten de verdachte bleef op 't bureau en werd den volgenden morgen naar Middelburg vervoerd, waar hij na ver hoord te zijn met den boerenmagen naar de gevangenis werd gebracht. Door de tusschenkomst van dr. Buijze en den advocaat, aan wien deze zaak door het Bestuur werd opgedragen, werd de onder wijzer wel des Woensdags reeds vrijgelaten, doch de smadelijke behandeling had hij alvast te pakken en een verder gevolg was, dat hij Donderdag niet in staat was, het schriftelijk examen, waarvoor hij zich aangegeven had, mee te maken en er dus voor hem niets anders opzit, dan al weder een jaar te ploeteren en geld uit te geven. Gelukkig stelde de Rechtbank te Middelburg een alzijdig onderzoek in omtrent deze zaak. Deskundigen werden gezonden om het lijk te onderzoeken en constateerden, dat de dood in geen verband stond met eene beweerde mishandeling, maar gevolg was van een ziekte. Vrijdag 3 Oct. werd de onderwijzer vrijge sproken van hetgeen er van de oorspronkelijke beschuldiging nog was overgebleven. Men zou verwacht hebben, dat de twee mannen, die deze zaak zoo hadden opgeblazen, ondanks dat ze geen verklaring van een ge neesheer konden toouen, dio naar onze meening bij zulk een ernstige beschuldiging niet mocht ontbroken hebbendat die mannen na het vrijsprekend vonnis der rechtbank zich zouden gehaast hebben, om dien onderwijzer en zijn eclitgenoote te bezoeken en hunne veront schuldiging aan te bieden voor het grievend leed, dat ze hun aangedaan hebben. Ze deden het echter niet. We hebben opzettelijk acht dagen gewacht, om te zien of zij genoeg menschelijk gevoel zouden bezitten, om tegenover dit echtpaar Juffrouw Harder kon de oogen niet van hem afhouden. Zoo kort mogelijk vertelde Frans wat hij er van wist. Alles stemde precies overeen met de feiten, voorzoover ze die aan juffrouw Harder ke kend waren. Toen kwam haar verhaal. Haar pleegvader, die inmiddels ook reeds was over leden, had haar, ofschoon zeer sober, ingelicht omtrent haar eenige zuster, Wij weten uit welk oogpunt hij de handelwijze van deze meende te moeten beschouwen. Veel liefde voor haar had hij zijn pleegdochter nooit in geprent maar deze met haar van nature warm liefhebbend harte had zich toch altijd aangetrokken gevoeld door de gedachte, dat zij toch niet geheel alleen op de wereld stond en had steeds het verlangen gekoesterd haar onbekende zuster nog eens te ontmoeten. Echter, aan die verwachting was, naar liet scheen, de bodem ingeslagen. Toen juffrouw Harder trouwde, was nog alle mogelijke moeite aangewend, om eenig naricht omtrent Marie te hekomen, doch alles was te vergeefsch géweest. En sinds dien, waar men zelfs den naam niet kende van den man, waarmee zij was gehuwd, was zij langzamerhand geworden als een vergetene en doode. De pleegvader was reeds gestorven en kon de inlichtingen, hun dwaling te erkennen en zooveel mogelijk goed te maken. Nu ze dit verzuimden, achten wij ons ver plicht, ons eenvoudig verhaal van 't verloop dezer zaak publiek te maken. Men heeft de vraag opgeworpen, uit welke oorzaak deze politieman en zijn chef zoo hard handig optraden tegen een onderwijzer, die men mag verschillend oordeelen over de wijze van straffen toch eenvoudig zijn plicht deed. Er is beweerd, o. a. door mr. Groot, die den beklaagde met zooveel succes verdedigde, dat de politiek er achter zat. Anderen, hebben dit ontkend. De heer v. d. Peijl heeft zelfs in een ingezonden stuk tegen deze bewering geprotesteerd. Wij zouden hierover ook nog wel een woordje kunnen meespreken, doch zullen 't niet doen, omdat wij niet door liet opwerpen van bij-questies de aandacht van de hoofdzaak willen afleiden. Slechts dit. willen we zeggen: de onder wijzer heeft van vriend en tegenstander, ook van de openbare onderwijzers, zeer veel deel neming ondervonden en algemeen en sterk was de afkeuring over1 de wijze, waarop tegen hem werd opgetreden. Doch, zooals gezegd, wij gaan zonder nood zaak hierop niet dieper in. Welke ook de beweegredenen van den Inspecteur van politie en van den Burgemeester mogen geweest zijn, de vraag, waarop wij de aandacht van het publiek willen vestigen is dezegaat het aan, dat een zenuwachtig politieman, afgaande op eigen indrukken en een meening, steunende op een oppervlakkig onderzoek, een proces-verbaal opmaakt met voor den beklaagde van zóó vérstrekkende gevolgen; dat een Burgemeester, zonder dien beklaagde te hooren of zelfs eens te infor- meeren bij iemand, die door zijn betrekking en aanwezigheid in de school allicht eenig getuigenis geven kon, zulk een proces-verbaal teekent en opzendt zonder dat zij beiden gedekt zijn door eene schriftelijke verklaring van minstens twee geneesheeren, dat de ziekte naar hunne meening waarschijnlijk een gevolg is van eene ondergane mishandeling Wij zijn van meening dat die vraag in het belang van onze rechten als burgers van een vrij en beschaafd land beslist ontkennend moet beantwoord worden. Wij zenden dit nummer van ons blad aan alle groote bladen, aan de leden der Eerste en Tweede Kamer en aan de Ministers van Binnenlandsche Zaken en van Justitie in de hoop, dat meer bevoegden dan wij op die vraag een antwoord zullen geven of uitlokken. die zoozeer gewenscht waren niet meer geven. Wel stond juffrouw Harder iets voor vaneen naam, maar precies kon ze dien zich niet her inneren. De verdwenen zuster had zich, zoo dra ze in de groote stad was gekomen, geheel en al vervreemd van haar familie en zoodoende was de breuke volkomen geworden. Een hoogen dunk had ook de smid er niet van. „Ik kan toch niet begrijpen," zei hij, toen Frans zijn kort verhaal had geëindigd, „hoe liet mogelijk is, dat uw moeder haar eenige zuster geheel en al in den steek liet, er nooit meer naar omzag of informeerde. Maar," vervolgde hij, toen hij zag hoe oen gloeiend rood Kaatjes gezicht overtoog, en Frans van kleur wisselde, „dat kunnen jullie niet helpen, en 't is niet goed van me, dat te zeggen. Je moet „Ik begrijp heel goed," viel Frans in, „dat u dat vreemd, onnatuurlijk vindt. Och," viel hij in eens uit, „'t is alles de schuld van vader, van vader alleen. Oók dat Ka van ons wegging, en dat ik niet meer thuis ben. O, als u hem kénde...." en er lag een bittere scherpte in zijn toon. Nog meer verwonderd zagen Harder en zijn vrouw elkaar aan. Kaatje boog het hoofd en barstte in snikken uit. (Wordt vervolgd.) Inzending van advertentlSn vóór uren op den dag der uitgave. DOOR ZELANDIA.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1913 | | pagina 1