Hntirmlutionai» oooi nieuws* en üdoertentieblad Zeeland. Deskundige voorlichting. Biimenlaiidsch Nieuws. No. 1051. Zaterdag 13 September 1913. lle Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen ƒ1,—. Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen, bij den Uitgever D. H. LITTÖOIJ Az. te TER NELZEN. Inzending van advertentlên vóór uren op den dag der uitgave. ADVERTENTIËN: Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. - KtCtnËN»V. nK REDACTIR; ABONNEMENTEN EN AUVERTENTlfcJ TE BEZOROEN BU DEN UITQEVER Advertentiën voor dit blad worden aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der uitgave. De Midd. Courant meent, dat de man, die het stuk schreef in haar nummer van 15 Augustus iemand is, „die door zijn werkkring drommels goed weet waar het naadje van de kous is." De redactie neme het ons niet kwalijk, maar we zijn in den loop der jaren wel eenigszins ongeloovig geworden omtrent de betrouwbaarheid van vrijzinnige „deskundi gen", als deze spreken over Indische toestan den, de zending en hetgeen er mede in ver band staat. Ofschoon we opgevoed zijn in de leer, dat hetgeen een vrijzinnige zegt of schrijft nooit bezijden de waarheid kan zijn, aangezien liet komt van „het denkend deel der natie neemt onze twijfelzucht op dit punt toe naar mate we ouder worden. En dat niet zonder reden 1 Pas hebben we het nog aan den stok geliad met iemand, die ook stofte op zijn kennis omtrent Indië, want hij was er vijf jaar ge weest en had van de zending veel gezien, zoo 't heette. Ondanks het vele, dat hij van de zending beweerde gezien te liebbeu, wist hij er niets anders van te vertellen dan wat twijfelachtige moppen en het oudbakken fa beltje omtrent de „rijst-christenen." Wie omtrent den arbeid der zending niets anders te zeggen heeft dan dergelijke flauwi teiten, toont dat hij ondanks al zijn vrijzin nige verlichting en'beschaving zijn tijd toch zéér verre ten achter is. En we hebben een gegrond vermoeden, dat liet met de geloofwaardigheid van den schrijver in de Midd. Courant voorzoover de bestuurs maatregelen en het bewind van den afgetreden minister van Koloniën of van den gouverneur- generaal Idenburg ter sprake komen, al niet veel beter gesteld is. Als de redactie de moeite wil nemen, zijn beweringen zonder bewijs te vergelijken met hetgeen in De Ne derlander met de stukken bewezen wordt, zal zij naar we hopen, haar gunstig oordeel omtrent haren correspondent van 15 Augustus aan een grondige herziening onderwerpen. „De teerling is geworpen. Nederland is voorshands verlost van de tweedracht- zaaiende, onwaarachtige coalitie en daar mede ook van een tweede rangs bewinds man als Minister van Koloniën en een verklaarden calvinistischen Indischen onderkoning. „Dat dit tijd werd, hoog tijd, leerden ons de Indische mails der laatste maanden maar al te duidelijk en wij zijn zelfs zoo optimistisch, om de zege der linksche partijen ook voor een zij 't minimaal deel daaraan toe te schrijven." „liet lijdt geen twijfel, of een voort gezet rechtsch bestuur over Indië had binnen weinige jaren tot een catastrophe geleid." Aldus luidt het vriendelijke oordeel van den schrijver over minister De Waal Malefijt en gouverneur-generaal Idenburg. Dat er in Indië ontevredenheid is, blijkt van verschillende kanten en kan niet tegen gesproken worden. Ontevreden zijn de inlandsche bevolking van Java de Europeesche industriëelen, die op Java hun winstgevende fabrieken hebben en de ambtenaren van liet Binnenlandsch bestuur. Om met de laatste te beginnen ze klagen over te laag inkomen en dat van hooger hand niet genoeg gelet wordt op hunne adviezen inzake de behandeling der inlanders. Vermoedelijk vindt die laatste klacht haar oorzaak in het feit, dat de G.-G. wel eens andere mensclien om raad vraagt en bijwijlen laat merken, dat hij ook nog uit eigen oog weet te zien. Waarvoor naar we vermoeden gegronde reden is. En wat de klachten omtrent te laag salaris betreft, deze zullen wel niet in verband staan met het feit, dat gedurende de laatste vijf jaren een rechtsch ministerie aan het bewind was. Evenals de leden van den Bond van Neder- landsche onderwijzers klagen deze Indische ambtenaren reeds sinds jaren over hun „hon gerloon" ook toen er vrijzinnige mannen hier en in de Oost aan t landje zaten.. We zullen binnenkort wel zien, of deze klachten verstommen, als de Calvinistische onderkoning weggejaagd is. De inlandsche bevolking is ontevreden, omdat haar zoo langzamerhand de oogen open gaan op welke schandelijke wijze zij geëx ploiteerd wordt ten bate van de rijke Euro peesche industriëelen en anderen, die naar de Oost gaan om ten koste van de inlanders spoedig rijk te worden. Een arme Javaan behoeft nog geen socia list te wezen, om het hard en onbillijk te vinden, dat hij een heeleu dag in de suiker fabriek moet werken voor.... vijf centen terwijl de fabrikant zich in weelde baadt. Dat zulke menschen ten slotte gaan vragen wat doen die vreemdelingen hier in 'tland, dat eigenlijk aan ons behoort is natuurlijk geen wonder. Een andere reden van ontevredenheid is gelegen in de wijze, waarop de woekerende Chineezen de bevolking uitzuigen en van zich afhankelijk weten te houden. Niemand verbaast er zich over, dat er onder de inlandsche bevolking eene beweging is ontstaan, die ten doel heeft den armen Javaan, die reeds zoolang in stille berusting zijn armoe dig bestaan heeft voortgesleept te midden van de weelderige natuur, uit zijn ellende op te heffen. Tot dat doel is een vereemging opgericht de Sarekat-Islam, die evenals alle andere vereenigingen van inlanders, godsdienstig van aard is, doch alleen ten doel heeft de econo mische verheffing van de bevolking. En waarom zijn de rijke planters en hunne beambten ontevreden? Omdat de Gouverneur-generaal geen willoos werktuig van deze heeren verkiest te zijn, wat betreft de maatregelen om de ontevreden heid der inlanders te bedwingen. De heer Idenburg heeft den planters aan het verstand gebracht, dat zij wel een deel van hunne winsten kunnen missen om daar door het lot hunner arbeiders te verbeteren en aldus de oorzaken der ontevredenheid weg te nemen. Hij is van meening, dat een billijke lots verbetering van de zoo schandelijk geëxploi teerde Javanen heel wat meer zal helpen dan dwangmaatregelen. In elk geval acht hij het voorloopig nog niet noodig, de Europeanen wapens te verschaffen uit de rijks-arsenalen. Dat de Gouverneur generaal het daardoor geheel verkorven heeft bij de vrijzinnige planters en industriëelen in de Oost, ligt voor de hand. Hun schuldig geweten maakt hen bang, ook al is er, voorloopig althans, niet de minste reden tot ongerustheid. Dit is echter wel duidelijk gebleken, dat heel de beweging, die men in den laatsten tijd in de Oost, speciaal op Java, waarneemt, niet de zending en de Christelijke gezindheid van den Landvoogd absoluut niets te maken heeft. Doch waar de Gouverneur-generaal met wenscht te dansen naar de pijpen der vrij zinnige heeren industriëelen en planters en tegenover de ambtenaren blijk durft te geven van een zelfstandig oordeel, heeft men al 't mogelijke beproefd, om hem in t moederland zwart te maken. En bij ervaring wist men, dat men hij de vrijzinnigheid in ons land niet beter slagen kon, dan door de heerschende onrust toe te schrijven aan de liefde van den Landvoogd voor de zending. Daarom scheldt dan ook de correspondent in de Midd. Courant den lieer Idenburg voor een dweper. Nu heeft de Nederlander met de stukken bewezen, hoe door en door onwaar de beschul diging is, als zou de heerschende onrust toe te schrijven zijn aan het beleid van den Gou verneur-generaal. Het spijt ons, dat onze beperkte ruimte niet toelaat, die stukken over te nemen, al hopen we er nog wel hier en daar een greep uit te doen. Met eene overstelpende massa bewijsplaatsen wordt uit de inlandsche pers niet de vrij zinnige Indische bladen bewezen, wat de ware oorzaken zijn van de ontevredenheid der arme Javanen, Niet de Gouverneur-generaal, niet de zending of de zendingsscholen zijn in de oogen der inlanders de schuldigen. Tegen liet uitzuig-systeem der suikerlords, der rijke planters en der Chineezen, die met hun woekerrente den armen Javaan geheel van zich afhankelijk houden, gaat de actie van Sarekat Islam. Daartegen alleen Dit alles heeft de Nederlander in zijn elf artikelen zoo zonneklaar bewezen, dat gegronde tegenspraak moeilijk te leveren zal zijn. Iloe armzalig strekt tegenover dit schitterend betoog van het Chr. liist. blad de smalende taal af, waarmede de correspondent der Midd. Courant mannen als De Waal Malefijt en Idenburg tracht te kleineeren Wij kunnen niet nalaten de aandacht der Midd. Courant nogmaals met aandrang op bedoelde artikelenreeks te vestigen. Zij is toch immers met ons van oordeel, dat het onze plicht als Nederlanders is, den armen Javaan te helpen, waar deze zich uit zijn economische vernedering met alle wettige middelen tracht te verheffen. We hadden gehoopt, dat de democratische zin der redactie haar spoediger het rechte spoor zou gewezen hebben en haar doen in zien, dat het niet aangaat in onzen democra- tisclien tijd, dat een vrijzinnig blad een be windsman helpt bekladden al is hij dan ook Calvinistisch waar deze blijkbaar zwart gemaakt moet worden, opdat Chineezen en Europeanen ongehinderd kunnen voortgaan den Javaan uit te zuigen. Inderdaad, we hadden van de Midd. Courant iets beters verwacht onder de tegenwoordige redactie. Vroeger waren we aan zulke ma nieren gewoon en verbaasden we ons daarover niet meer. We willen echter de hoop nog met opgeven, dat de geachte redacteur bij nadere overweging bereid zal zijn, zijne lezers althans iets mede te deelen uit het' betoog van de Nederlander. En zulks te meer, omdat hij immers even goed weet als wij, dat het in onzen tijd niet meer aangaat, de waarheid te verzwijgen, als en omdat ze van rechtschen kant wordt gezegd. Want al zijn we op 't oogenblik onderliggende partij, de middelen ontbreken ons gelukkig niet," om desnoods die waarheid van de daken te verkondigen. V Een wethouder gevraagd! Men schrijft aan de R o 11. uit Alblasser- dam De gemeenteraad te Alblasserdam bestaat uit antirevolutionairen, Christ. Historischen, liberalen, vrijzinnigen en een socialist. Op 2 Sept. 1.1. moest te Alblasserdam in eene vacature van wethouder worden voorzien, wegens herkiezing van het Raadslid W. 't Hoen (a.-r.) Toen de voorzitter van den Raad tot stem ming liet overgaan, zeide de heer 't Hoen, die ongeveer twee jaar wethouder geweest is, dat hij niet meer in aanmerking wenschte te komen voor het wethouderschap. De Raad ging tot stemming over, en de heer 't Hoen werd opnieuw gekozen. De voorzitter vroeg of de heer 't Hoen bereid was die benoeming aan te nemen, doch de heer 't Hoen bleef bij zijn weigering, hoe ook de voorzitter aandrong om die benoeming aau te nemen. Bij tweede stemming werd gekozen de heer A. M. Vroege, die twee jaar geleden ook een jaar wethouder is geweest, maar tusschentijds bedankte. De heer Vroege bedankte echter, hoe de voorzitter en de leden van den Raad ook aanhielden, dat Z.Ed. zijn benoeming zou aan nemen. Niets mocht baten, de heer Vroege bleef bij zijn besluit. Bij derde stemming werd gekozen de heer J. U. Smit, maar Z.Ed. bedankte ook. Bij vierde stemming werd gekozen de heer Jacob Jonker, maar ook dien heer ontbrak alle lust. Bij de vijfde stemming werd gekozen de heer A. Pijl, maar die vond de eer te groot en bedankte. De heer Pijl is jaren achtereen bij vorige burgemeesters wethouder geweest en een paar jaar bij den tegenwoordigen titularis en be dankte ook tusschentijds. Eenige leden van den Raad, zooals de heeren Leis, Prins Visser en Van Eesteren zeiden niet in aanmerking te willen komen, wegens drukke werkzaamheden. Bij zesde stemming werd voor de tweede maal gekozen de heer A. M. Vroege. De voorzitter en de leden van den Raad hielden sterk aan bij den heer Vroege om zich die keuze te laten welgevallen, al was het voor één jaar, maar Z.Ed. bleef ook thans bij zijn besluit. Bij eene volgende stemming werd de heer Van Eesteren, niettegenstaande hij had gezegd, het wethouderschap niet te kunnen aannemen, toch gekozen. De heer Van Eesteren gevraagd zijnde, of hij die benoeming wilde aannemen, bedankte echter. Alle leden van den Raad verzochten den heer Van Eesteren of hij die benoeming wilde aannemen of anders haar in beraad te willen nemen, dan kon men naar huis. De heer Van Eesteren gaf tenslotte aan dit verzoek gevolg, maar heeft na een dag kennis gegeven, dat hij bedankte. Wat zou er nu gebeuren De Raad is gisteren samengeroepen om in de vacature te voorzien. Vredespaleis. Woensdagnamiddag heeft de heer de Costa echtgenoot van de presidente van den Argen- tijnschen Vredesbond aan het voetstuk van het in het Vredespaleis geplaatste beeld „de Christus van de Andes" een gedenkplaat in brons aangebracht, waarop in zilveren letters vermeld staat het feit der aanbieding van het vredessymbool aan de Carnegiestichting. Te Varsseveld viert de orthodox-christe lijke en de vrijzinnig christelijke bevolking elk afzonderlijk deze week op twee dagen het onafhankelijkheidsfeest. De niet-orthodoxe bevolking vierde eergisteren feest. Het dorp was fraai versierd, doch van het gemeentehuis werd de vlag niet uitgestoken, wat de feest vierende zeer ontstemde. Ze togen met een vlag en de portretten van de Koningin en den Prins naar het raadhuis om deze daaraan te bevestigen. De burgemeester, die dit vernam, spoedde zich naar het raadhuis en liet de vlag met de portretten verwijderen. Hij sprak de menigte toe en zeide, dat er geen nationaal feest, maar een partijt'eest werd gevierd, en de vlag op het raadhuis niet te pas kwam. Het gebeurde is aan den commissaris der Koningin in Gelderland bericht. H. M. de Koningin te Amsterdam. Gisterenochtend te 9 uur reed H. M. met haar dochtertje naar het Vondelpark, waar 't prinsesje gedurende geruimen tijd speelde met het zoontje van burgemeester Roëll. Om 10 uur keerde de koningin in een hof-auto naar 't paleis terug, om daar om half elf bij de audiëntie aanwezig te zijn. Het prinsesje bleef zich nog langen tijd met haar kameraadje in 't Vondelpark met verschillende spelen vermaken.

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1913 | | pagina 1