Antirevolutionair
voor
nieuws- en Advertentieblad
Zeeland.
Uit de Pers.
Binnenlandsch Nieuws.
No. 1049.
Zaterdag 6 September 1913.
lle Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen. Ter Neuzen ƒ1,—. Franco
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen»
bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az. te TER NEUZEN.
Inzending van advertentlSn vóór uren op den dag der uitgave.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE;
ADVERTENTIËN:
Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
EN AUVERTENTlfei TE BEZOEKEN BIJ DEN UITQEVER.
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
De voorzitter zegt, dat deze motie zal
gedrukt en aan de leden worden toegezonden,
om in de volgende vergadering behandeld te
worden.
V De kwestie-De Muralt.
Aan het verslag door de Z. N. gegeven van
de Maandag gehouden alg. vergadering van
het waterschapsbestuur van Schouwen, ont-
leenen we de volgende meedeelingen over de
debatten betreffende de kwestie-De Muralt.
Hoofdingeland Hanse vraagt of de commis
sie van onderzoek inzake jlir. De Muralt zen
de kosten moet dragen of dat deze ten laste
komen van het waterschap.
Heemraad Van der Weijde zegt genoemd
hoofdingeland, dat men het rapport niet kent
en men dus niet kan beoordeelen of de nota
hoog zal zijn dan wel niet.
De heer Boogerd komt nog eens met het
verzoek om, als rapporteur der commissie,
het rapport voor te mogen lezen, en zegt o. a.,
dat de commissie ter elfder ure en een hall
uur met het rapport gereed is en nu van dien
last wil ontslagen worden.
De voorzitter zegt, op grond van art. bb,
dat onderwerpen, welke niet op de agenda
voorkomen, niet behandeld worden. Een half
uur voor deze vergadering is de mededeeling
gekomen dat het rapport klaar is en kon liet
niet meer op de agenda. Spreker geeft in
overweging de zaak nu niet te behandelen,
maar later, wanneer de commissie het rapport
veertien dagen ter visie zal hebben neergelegd.
Hoofdingeland Boogerd blijft echter aan
dringen en meent volgens art. 9b het recht
te hebben iets voor te stellen als dit is in
het belang van 't Waterschap en hij wil staande
deze vergadering het rapport voorlezen, be
handelen echter is zorg voor later. Na nog
eenige verdere discussie stelt het dagelijksch
bestuur voor het rapport niet in een openbare
vergadering voor te lezen. Na gehouden
stemming blijken 9 voor en 11 stemmen tegen
te zijn. Nadat nog eenige besprekingen dien
aangaande hebben plaats gehad, wordt de
openbare vergadering geschorst.
De hoofdingelanden Boogerd en De Glopper
verwijderen zich gedurende de geheime zitting.
Na heropening deelt de Voorzitter mede
dat het rapport veertien dagen te voren ter
visie zal liggen voor de leden en vóór 1 ictober
dan behandeld zal worden.
De commissie, bij monde van den heer
Boogerd, is niet van zin in een gesloten ver
gadering te rapporteeren en zegt, dat de com
missie geboren is uit de algemeene openbare
vergadering en zal het daarin voorlezen. De
kwestie blijft voorloopig tot 1 October gehand
haafd.
Hoofdingeland Boogerd beweert, dat wanneer
de stukken worden overgelegd, het zal blijken
te zijn volkomen correct. Spreker zegt hier
niet te werken voor de leus, maar met den
noodigen ernst en wil rapporteeren wanneer
men wil overgaan in een geheime zitting gaat
liij weer weg. Spreker meent, dat men hem
niet zal kunnen verplichten in een dergelijke
zitting te rapporteeren.
De voorzitter zegt, dat de algemeene ver
gadering met meerderheid van stemmen al
dan niet besluit of men het in een openbare
dan wel in een geheime zitting het rapport
wil hebben voorgelezen.
Nadat door de heeren Boogerd en De Glopper
nog het woord is gevoerd, wordt door het
dagelijksch bestuur voorgesteld dat de com
missie jlir. De Muralt zal hebben gehoord over
den loop dezer zaak. Aldus wordt besloten.
De heeren Boogerd en De Glopper ont
houden zich van stemming.
Hoofdingeland Boogerd dient nu de volgende
motie in de openbare algemeene vergadering
spreekt baar afkeuring uit over het feit dat
lioogere of lagere ambtenaren van het water
schap Schouwen, over het optreden van een
of auder lid in de algemeene vergadering van
Schouwen in een openbaar nieuwsblad inge
zonden stukken doen opnemen, gaat over tot
de orde van den dag.
Ouderdomsrente.
Het Gelderseh Dagblad doet deze
juiste opmerkingen
De bijzondere aandacht van al onze arbei
ders verdient zeker de uitvoering van art. 40.»
der Invaliditeitswet-Talma. Geen ouden
arbeider of arbeidster mag de in dat artikel
bedoelde rente ontgaan.
Wie vallen in de termen Aan welke
voorwaarden moeten zij voldoen
De oudjes moeten op 3 Decembei a. s
den leeftijd van 70 jaar bereikt of over
schreden 'hebben. Of zij gehuwd zijn of
ongehuwd, alleenwonend zijn of inwonen bij
hun kinderen, of wel in een gesticht voor
ouden van dagen verblijven, doet mets ter
zake. Ook beslist niet zekere graad van
behoeftigheid. Wie in het genot eener rente
gesteld wenscht te worden, moet slechts
aannemelijk maken, dat hij of zij in het tijd
perk van 10 jaren, onmiddellijk voorafgaande
aan de inwerkingtreding van dit artikel
(3 Dec. a. s.) of aan de vervulling van het
70ste jaar, tezamen gedurende 150 weken
gewerkt heeft tegen loon van niet meer dan
f 1200 per jaar.
De arbeid moet verricht zijn binnen
Nederland. Arbeid buitenslands komt
slechts onder bepaalde voorwaarden in aan
merking.
De arbeid men lette daar wel op
behoeft niet in vasten loon
dienst te zijn verricht. Men vol
doet reeds aan'de voorwaarde als men nu
eens een poosje gewerkt heeft bij A, dan
eens een tijdje bij B., een volgend jaar eens
bij C. Nu 'eens in den hooibouw bij D, dan
eens geholpen heeft in den oogst bij een
ander. Als over dat 10 jarig tijdvak de lob
weken maar vól komen. Daarbij dient men
in het oog te houden, dat, al heeft men
maar desnoods één dag in de geheele week
gemerkt, die week toch voor vol telt.
De aard van het werk komt er met op
aan, indien maar tegen loon gewerkt is.
Zoo komen dus ook in aanmerking, die
zelf een klein boerderijtje hebben, doch
die in den oogsttijd of zoo, wel eens enkele
weken tegen loon bij een ander werkten.
Zoo tellen ook voor de vrouwen mee de
dagen dat ze uit werken geweest zijn, voor
e&n ander de wasch hebben gedaan, uit
bakeren zijn geweestals dienstbode of als
huishoudster gewerkt hebben of uit naaien
zijn gegaan bij een ander.
De propagandisten voor „Staatspension-
neering" die Talma's wet critiseerden, hebben
dit alles wel verzwegen, maar het i s zoo.
Men moet voorts zooveel mogelijk opgeven
bij wien of bij wie men gewerkt heeft. Die
opgaven worden natuurlijk gecontroleeid.
De ouden van dagen moeten hun geheugen
dus trachten op te scherpen. In de meeste
gevallen zal deze opgave wel vrij gemakkelijk
vallen. Familie en vrienden kunnen bij het
verzamelen van die noodige gegevens wel
een handje helpen.
De bedoeling van den Minister is, dat
allen die aanspraak op een rente kunnen
doen gelden, op 9 December a. s. liun eerste
f2 of f 1,50 aan het Postkantoor in ont
vangst zullen kunnen nemen. (Als man en
vrouw beiden in de termen vallen, ont
vangen ze elk f 1,50man of vrouw alleen
daarentegen f2). Men zorge dus spoedig
de papieren in orde te hebben. eldra zal
zich bij de ouden van dagen wel een „tus-
schenpersoon" aanmelden. Komt hij met
spoedig, dan vervoege men zich bij een van
de daarvoor aangewezen personen. In de
bladen zijn hun namen medegedeeld. Op
het gemeentehuis kan men ook informeeren.
Meestal zal men daar wel een van de „tus-
schenpersonen" vinden. In Arnhem kan
men ook inlichtingen verkrijgen op het
Bureau voor Rechtskundig Advies aan ar
beiders, Spoorwegstraat.
Indien hij of zij die de rente aanvraagt
een geboorteakte, een doopakte of een ander
stuk waaruit de leeftijd blijkt, heeft, m°(A
dat stuk bij de aanvrage worden overgelegd.
In ieder geval moet nauwkeurig de g e-
boorteplaats worden opgegeven.
Het verzoek om rente wordt afgewezen,
indien de verzoeker of zijn echtgenoote in
de vermogensbelasting is aangeslagen, dus
over een kapitaal van meer dan f 13,000
beschikt.
De Minister vestigt er de aandacht op
dat deze rente hoegenaamd niet het karakter
van armenzorg draagt, maar veeleer als uit
te koeren rente van een verzekeringsmaat
schappij. Dat dus niemand zich schame om
de rente aan te vragen indien hij (zij) meent
er recht op te hebben.
Familieleden van ouden van dagen, ge-
stichtsbesturen enz. enz. worden beleefd
verzocht te willen medewerken op dat recht
hebbende spoedig in het bezit van de rente
worden gesteld.
B ij duizenden zullen eerstdaags de
rente-aanvragen inkomen bij de rente-com
missies die ze straks doorzenden aan de
Rijksverzekeringsbank. En, natuurlijk, die
'teerst komt, die 'teerst maant.
De aanvragers om rente moeten zooveel
mogelijk zien te krijgen een schriftelijke
verklaring van de(n) werkgever(s) bij wie
(wien) ze gewerkt hebben en die verklaring
onderteekend door de(n) werkgever(s)
of zoo hij (zij) overleden is, door diens
kinderen of andere familie, of wel door
personen, bekend met den aanvrager ten
tijde dat gewerkt is.
Ook werkgevers, die hun zaken aan xant
gedaan hebben, of anders hun familie,
worden tot het afgeven van dergerlrjke
verklaringen beleefdelijk uitgenoodigd.
Men make van een en ander spoedig
werk.
Het is zoo 3 December.
De tijd is kort.
Het licht begint te dagen.
Daar verschijnt waarlijk gisteravond in de
Nieuwe Courant een hoofdartikel, waar
in aan den Minister van Buitenlandsche Zaken
in het Kabinet-Cort van der Linden verzocht
wordt een voorbeeld te nemen aan den
oud-Minister De Marees van Swinderen.
Men herinnert zich zekere beruchte artikelen
in de Nieuwe Rotterdamse heC o u-
rant, waarin de leden van het Ministerie-
Heemskerk één voor één op het zondaars
bankje werden geplaatst en hun minderwaardig
gedoe aan de kaak gesteld.
Ook over de Excellentie van Buitenlandsche
Zaken werd een kras oordeel geveld.
En nu komt een concentratie orgaan in
warme bewoordingen Minister De Marees van
Swinderen huldigen als den man, die een
exempel moet blijven,
Aldus luidt de lofspraak
„Met een zeldzaam „instinct" inderdaad
was Minister van Swinderen begaafd.
Diplomaat van aanleg en opleiding, heeft
hij tevens getoond ten volle het besef te
bézitten van de eischen, die het parlement,
hoe arm ten onzent ook aan belangstelling
in en kennis van de buitenlandsche politiek,
niettemin aan den Minister van dat departe
ment stelt. Uiterlijk bezat hij alles wat
men in zulk een bewindsman kan wen-
schendaarenboven was hij een bezig
man, die arbeid en verantwoordelijkheid
niet schuwde, maar veeleer zocht. Zijn
buitengewone welbespraaktheid moge een
enkele maal hem wel eens te ver gevoerd
hebben, zijn altijd wakkere geest wist het
daarvan dreigende nadeel steeds te achter
halen.
Een Minister "van Buitenlandsche Zaken
van een klein land als het onze mag zich
nimmer ten doel stellen een rol van groote
beteekenis in de wereldpolitiek te spelen.
Hij vervult zijn plicht, wanneer hij het
oog open houdt voor elk Nederlandscli
belang dat door zijn beleid in den vreemde
kan worden gediend en voor elk gevaar
dat door zijn zorg of nauwlettendheid van
Nederland of van Nederlandsche belangen
kan worden afgewend. Welnu, erkend
moet worden, dat Minister Van Swinderen
altijd voor die belangen op wacht heeft
gestaan, dat noch zijn langdurig verblijf
in den vreemde, noch zijn maatschappelijk
milieu in hem den echt-nationalen zin
hebben verzwakt, die bij te velen tegen
de afslijpende werking der diplomatieke
carrière niet bestand blijkt. Zoo hij onge-
wensclite opspraak niet altijd van ons
land heeft kunnen afwenden, zoo met name
de Vlissingsche polemiek door een tijdig
ingrijpen zijnerzijds ons misschien be
spaard had kunnen blijven toen het
onweer eenmaal was losgebroken, heeft
hij op bewonderenswaardige wijze de rust
hersteld en de al te strak gespannen aan
dacht weten te verdeelen en af te leiden.
En zijn persoonlijke hoedanigheden hebben
het aanzien van ons land bij buitenlandsche
regeeringen, diplomatie en pers verhoogd.
De aan vreesachtigheid grenzende be
scheidenheid, waardoor volgens vele des
kundigen een kleine natie haar verhou
dingen tot andere moet laten beheerschen,
kenmerkte het beleid van den heer Van
Swinderen niet en wij zijn er hem dank
baar voor. Hij heeft in de vijf jaren van
zijn Ministerschap herhaaldelijk aan de
wereld getoond dat Nederland er was en
dat het zich wilde laten hooren bij elke
internationale gelegenheid die het daartoe
aanspraak gaf. Ook in representatief op
zicht heeft hij, zoo goed en zoo vaak als
dat maar mogelijk was, ons land doen
uitkomen en de voor Nederland zoo ge
wichtige dag der inwijding van het Vredes
paleis was een schitterende bekroning
en besluit van zijn ministeriëele leven.
Een eigenschap die zeker medegewerkt
heeft om aan het beleid van Minister Van
Swinderen de hier geprezen richting to
geven, was zijn echt moderne zin voor
openbaarheid. Ledige gewichtigheid, pre-
tenieuse geheimzinnigheid waren hem
vreemdhij wist de pers niet alleen te
gebruiken, maar ook te waardeeren. Hij
kende binnen- en buitenlandsche journa
listen niet maar enkel op het oogenblik
dat hij lien noodig had hij schonk liun
in ruime mate vertrouwen en was altijd
toegankelijk, nimmer karig met de inlich
tingen en ophelderingen die zij behoeven
om hun taak naar behooren te kunnen
vervullen. Hij gaf aan de pers, niet slechts
in zijn Kabinet maar ook voor het oog
van de wereld, al wat haar toekwam en
toonde daarmee een ruime en gezonde
opvatting van de behandeling der publieke
zaak, waartoe ook het buitenlandsch beleid
behoort, en tevens een juist begrip van
de wijze waarop openbare bestuurders in
's lands belang kunnen medewerken tot
de betrouwbaarheid en bescheidenheid
der persorganen. Mogen de vijf jaren van
zijn bewind in dat opzicht een traditie
hebben gevestigd 1"
Door de nevelen heen begint dan toch het
eerste licht te dagen.
Wie weet hoe spoedig ook ten aanzien van
andere punten meer licht komt
(De Rotterdammer
Naar de N. Ct. bericht, zal de heer
Col ij n, afgetreden Minister van Oorlog, 11
September a.s. Den Haag verlaten, om via
Siberië de reis naar China en Indië te gaan
ondernemen.