nieuws- en flduertentieblad Zeeland. Hntireoolutlonalf uoor De laatste dagen. Binnenlandse!» Nieuws. Bnitenlandsch Overzicht. No. 1047. Zaterdag 30 Augustus 1913 lle Jaargang. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen. Ter Neuzen 1,Franco per post: voor Nederland ƒ1,10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec teuren en Brievengaarders. Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op Feestdagen. bij den Uitgever D. H. LITT0U1J Ai. te TER NEIJZF.N'. 3 Inzending van advertentlën vóór uren op den dag der uitgave. INGEZONDEN STUKKEN TE~ RICHTEN AAN DE REDACTIE: ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIES TE BEZORGEN BIJ DEN l ADVERTENTIÈN: Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. UITGEVER. Advertentiën voor dit blad worden aangenomen tot 's namiddags I UUR op den dag der uitgave. V Het Vredespaleis. Donderdag werd te 's Gravenliage liet op kosten van den Amerikaanschen millionair Carnegie gesticht Vredespaleis geopend. Het is bestemd om een passend verblijf te geven aan het Hof van Arbitrage en als vergaderplaats van de vredes-congreesendie beide door de bemoeiingen van den Russischen Czaar in 't leven werden geroepen. Carnegie gaf voor dit paleis de noodige millioenen, ons land schonk den grond, waarop het is verrezen. Bovendien hebben bijna alle landen ter wereld het een of ander gezonden tot versie ring van het gebouw en zijn onmiddellijke omgeving. Helaas in 't zelfde jaar, waarin dit paleis wordt geopend, zijn duizenden menschenlevens door den oorlog weggenomen en nogmaals duizenden voor hun verder leven verminkt. De groote en kleine mogendheden staan tot aan de tanden gewapend tegenover elkander nog nooit heeft het krijgsbedrijf zooveel kapitaal verslonden als juist in dezen tijd. Zoolang de zonde op aarde heerscht zal ook de oorlog blijven woeden. Slechts wanneer de groote Vredevorst wederkomt, zal aan den krijg een einde komen. Toch mag niet ontkend, dat het Hof van Arbitrage reeds bij meer dan ééne gelegenheid nuttig gewerkt heeft, om bestaande geschillen uit den weg te ruimen. Moge het steeds meer gelegenheid vinden om de volken te bewaren voor het verwoestend oorlogszwaard V Een onderhoud met mr. Treub. Een redacteur van het Persbureau Vas Dias te Amsterdam heeft een onderhoud gehad met den aanstaanden minister van landbouw, nijver heid en handel mr. Treub en vertelt daarvan het volgende Het ligt voor de hand, dat minister Treub niet wenschte vooruit te loopen op hetgeen straks de Troonrede van het kabinet-Cort van der Linden zal brengen. Maar iets van zijn inzichten van het oogenblik wilde hij wel doen blijken. Op een vraag wat zijn standpunt is ten opzichte van het vraagstuk van de staats- pensionneering, antwoordde mr. Treub, dat een eerste aanwijzing daarvoor toch wel is zijn stemmen vóór het amendement-Borgesius c. s. bij de Invaliditeitswet, tot uitbreiding van het getal dergenen, die staatspensioen zouden erlangen, uitbreiding buiten de grens, welke min. Talma wenschte, en die door den heer Treub van meet af aan is bestreden der loonarbeiders. Mijn principieele bestrijding, aldus den heer Treub, kwam vooral hierop neer, dat ik, niet zooals anderen, meende, dat men van staatswege de uitkeering niet tot één klasse der bevolking moet beperken. Zoowel van Katholieke zijde als van die der geestverwanten van minister Talma wilde men de memorie van toelichting is er immers om het duidelijk uit te wijzen de bedoelde grens niet overschrijden. D.i. ging de lieer Treub voort ten deele mijn princi pieel bezwaar geweest, waarop ik van 1906 af heb gewezen. En de f.nancieele bezwaren tegen bet staatspensioen vroeg de inter viewer verder. Deze hebben steeds het zwaarst bij mij gewogen, antwoordde mr. Treub. In mijne, in de Kamer gehouden redevoeringen liet ik die bezwaren steeds liet meest gelden. De kosten, door het staatspensioen gevorderd, kwamen mij te drukkend voor om de mede verantwoordelijkheid ervoor op mij te nemen, in verband met de uitlegging, die van ver schillende kanten aan de bewuste paragraaf zou worden gegeven. Dus u aclit liet financieel bezwaar toch nog steeds overwegend was de volgende vraag. De heer Treub antwoordde glimlachend Ik acht het niet omogelijk om aan dat bezwaar eenigszins tegemoet te komen. V De ware vrijzinnigheid. Men schrijft ons uit Boskoop „Dezer dagen werd bij de vrijzinnigen alhier een boekje bezorgd inhoudende een lijst dei- kweekers van liberale beginselen en tegeljjk een gedrukte circulaire, waarvan U een af schrift ontvangt en waaraan wij liet volgende ontleenen. „Zeer vertrouwelijk. Geheimhouding dringend verzocht. Aan Boskoopscli Vrijzinnige Kweekers en Handelaren. „U kunt, alvorens Uwe inkoopen te doen bijgaande lijst grondig raadplegen, dan zullen onze Vrijzinnige kleinere kweekers, niet meer dan anderen in tijden van overproductie wor den getroffen, dan zal er bij hen vertrouwen worden gewekt in de eenheid der Vrijzinnigen. Boskoopscli Vrijzinnigheid zal er door groeien. „De rechtzinnigen hebben eenparig ons een zetel in den Raad durven ontrukken, daaruit spreekt niet anders, als de toeleg ons Vrij zinnigen geheel te vernederen. De Vrijzin nigen, de grootste en machtigste partij hier ter plaatse kunnen zich slechts met drie zetels vergenoegen, vraagt die miskenning onzer kracht geen dwingender maatregelen als verkiezingscirculaires „Wilt door bijgaande lijst te raadplegen het vrijzinnig element in Boskoop versterken. Alieen langs dezen weg kunnen wij komen tot een sterke Vrijzinnige partij, tot een Vrij zinnig overwicht." De bedoeling van deze circulaire is klaar. De vrijzinnigen willen, door de vele rechtzin nige kweekers te boycotten, dwingen te bukken of te verhongeren. Men zegt dat de Vrijzin nigen geen idealen hebben, de circulaire toont van wel, hun bleef de wraak. Laat de vrijzinnige pers dit staal van vrij zinnigheid aan haar lezers nu toch eens voor leggen (De Nederlander). (S1 O t). Hel fraaiste is evenwel, dat dit lieer de wereld rondtrekt, algemeene broederliefde predikende, terwijl hij zijne eigene vleesche- lijke broeders met hunne gezinnen van gebrek liet omkomen, omdat zij hem, den bedrieger, niet als hunnen meester in de religie wilden erkennen. Eerst sedert de honger hen willig gemaakt heeft, verzorgt hij heu uit zijnen overvloed, gelijk de Oostersche wet dit eischt. Abbas effendi verkoos het Palestijnsche Haifa als zijne residentie. Weldra vergaderde hij talrijke proselyten uit gansch het Oosten om zich henen. En op den Karmel bouwde hij een monumentaal mausoleum, waar het gebeente van den Bab bijgezet werd, dat, vertelt Abbas, hem teruggegeven is uit den hemel, waar het gedurende de vervolgingen bewaard was. „Het mocht wat," zegt mijne zegsvrouw, „niet in den hemel werd het bewaard, maar in mijn kippenhok. Baba Oellah namelijk vertrouwde het vóór zijne gevangenschap toe aan den Perzischen consul te Haifa, en deze plaatste liet in een gebouwtje in zijnen tuin. Ik kocht sedert het Perzisch consulaat aan, en bewoon het als mijne villa. En liet ge bouwtje in den tuin is thans mijn kippenhok." (Ik heb de photographie van dat kippenhok gezien). Ook zal eenmaal het lijk van Balia Oellah op den Karmel begraven worden, waardoor Haifa, thans reeds het brandpunt der Jood- sche beschaving, het eindpunt der spoorlijnen naar Damascus, naar Bagdad, naar Mecca en Palestina's eenige waarlijk goede haven, ook het centrum zal worden van deze sterk was sende mystiek patheïstische beweging. Mijne zegsvrouw vertelt mij, en dit is voor den huidigen toestand karakteristiek, dat de Toerken zich zoo onzeker gevoelen in liet bezit ook van Syrië, dat zij ongeneigd zijn aan de ontwikkeling der havenwerken van Haifa gelden ten koste te leggen. Dit schijnt daar ter stede een publiek geheim. Voorloopig echter kan Abbas zijn plan tot het bijzetten van Baha Oellah nog niet ten uitvoer brengen, daar zijn jongere broeder, Moehammad Ali, te Acco in het bezit van zijns vaders lijk is, en dit bewaart als een middel om van Abbas effendi geld los te krijgen 11 En wat nu Baha Oellah en zijn Bahaïsme aangaat, hebben wij, zoo vraag ik mij af, geene aanleiding ons hier gesteld te meenen tegenover een der „vele anti christen", voor- loopers en wegbereiders van „den menscli der zonde, den zoon des verderfs," die op zal staan en zich verheffen tegen al, wat God genaamd wordt en als God in den tempel Gods zal gaan zitten, zich voor God latende doorgaan, hebben wij geene aanleiding ons dit te herin neren, wanneer wij in liet nummer van 28 November 1912 van de Star of the West, liet officieele Bahaïorgaan, dat te Chicago verschijnt, Balia Oellali op godslasterlijke wijze hooren noemen „de Machtige Openbaring", „den Beloofden God", „liet Eindelijk Doel", „den door allen Aangebedene" en hem worden toegekend „de zegen, eere, heerlijkheid, en macht tot in alle eeuwigheid" Op bladzijde 11 komen de volgende woorden voor: „Weet dan o volk, dat op den dag, waarop God, de Almachtige, in den vorm van eenen man, be kend als Baha Oellah, zich openbaar maakte (21 April 1863) en het uitsprak tot de be woners der omliggende wereld, tot de bergen, tot de heuvelen, tot de hoornen en liet gras, de heesters en bloemen, de kruiden en steenen, het zand en de zeeën en de golven en tot ieder stofje der aarde en ieder deeltje der lucht. „Ik ben God en er is geen God dan ik dat van dat oogenblik alle dingen zijn nieuw geworden, en hetgeen dat was, te niete is gegaan." Staat dit, vraagt ge mij, in the Star of the West, in een Babai-orgaan, dat in de Engelsclie taal in Amerika wordt uitgegeven? Ja, zeker lezer. Abbas effendi toch heeft zijnen zendingsijver ook tot het Westen uitgestrekt, heeft ook in het Westen tallooze bekeerlingen gemaakten zijne leer breidt zich in het Westen niet minder snel uit dan in het Oosten. Juist deze wereldwijdheid bracht mij den anti-christ te binnen. In Londen werd hij tot den kansel van den City Temple opgeleid door den Rev. R. J. Campbell, den bekenden modern-ethischen predikant, te Edinburgh door den orthodox- ethischen predikant dr. John Kelman. Als gij ooit eenen Bahaïst ontmoet, lezer, vraagt hem dan eens, waar Balia Oellah be graven ligt. Eu als hij zegt„te Acco 1" vraagt hem dan, waarom niet bij den Bah in het mausoleum op den Karmel. Want de boom wordt aan zijne vruchten gekend. Verwondert liet u nog, zoo ik u verzoek eens te letten op de wordende geschiedenis van Palestina, van dat Palestina, dat thans zoo plotseling uit de vergetelheid werd gerukt en gemaakt werd tot het middelpunt van tweeërlei wereldbeweging? Wat zal toch uit deze dingen worden Het Oosten herleeft, alle de landen om de Oude Wereldzee, Pales tina, Egypte, Tripoli, Italië, Griekenland, de Balkan, Rusland en Klein-Azië, maar boven alles Palestina. Zijn dit dan de laatste dagen Laat ons oordeelen in nuchterheid en voorzichtigheid, thans boven alles noodzakelijk, doch laat ons niettemin toezien, angstvallig toezien. Ook is de Toerksche quaestie geenszins opgelost. Welhaast komt Konstantinopel in het gedrang, m o g e 1 ij k nog dit jaar. Dan zal het Kaliphaat aller Moeslimin ver legd moeten worden, een feit van wereldbe roerende beteekenis. Zal Damascus de uit verkoren plaats zijn, of Bagdad, of Jeruzalem Gezien de macht', welke de Joodsche kliek der „Jong-Toerken" over den Sultan uitoefent, heeft Zion niet de slechtste kans, om regee- ringsmiddelpunt te worden. Doch in ieder geval is het waarschijnlijk, dar binnenkort het hart eener gevaarlijke en anti-christelijke organisatie als Islam binnen Palestynsche spheer zal kloppen. Of er samenwerking zal zijn, en zoo ja, welke? tusschen de drie wereldbewegingen van het nieuwe Palestina, Bahai, Islam en Jodendom, is bezwaarlijk te voorspellen. I. I. BRANTS. C h a t e a u d'O e x, 18 Aug. 1913. Nederlander. Het nieuwe kabinet. H. M. de Koningin zou hedenochtend de nieuwe ministers beëedigen. Dezen zullen 's middags tusschen 12 en 1 uur de portefeuilles uit handen van hun ambts voorgangers overnemende heer Cort van der Linden zal bovendien tijdelijk de porte feuille van buitenlandsche zaken overnemen. De heer Loudon wordt eerst in het laatst van September uit Amerika in Den Haag verwacht ter aanvaarding van de leiding van het departement. Hij zal 16 September naar ons land scheep gaan. H. M. de Koningin heeft door de Com- missarisen der Koningin aan de burgemeesters het verlangen te kennen gegeven, dat de openbare feestviering van haar verjaardag niet op Zondag 31 Augustus, doch op Maandag 1 September zal plaats hebben. De burgemeesters worden uitgeuoodigd daarmede rekening te hóuden en de inge zetenen met dit verlangen in kennis te stellen. Het nieuwe Ministerie. De leden van het nieuwe ministerie zouden hedenochtend om 9 uur op het huis ten Bosch worden ontvangen ter aflegging van den ambts eed in handen van de Koningin. ENGELAND. De schildersstaking te Londen. Meer dan 10.000 schilders en ververs heb ben, zooals reeds gemeld, in Londen het werk neergelegd en in een paar dagen zal dit aan tal verdubbeld worden, daar ook losse schil ders zich dan bij de staking zullen aange sloten hebben. Aan het Buckingham Palace wordt niet gewerkt en aan staatsgebouwen in White Hall wordt eveneens gestaakt, het werk ligt stil bij particulieren en ook bij de theaters, wier beschildering voor de herfst- voorstellingen moest worden gewijzigd. Op verschillende plaatsen wordt gepost. Een aantal stakers begaf zich Woensdag ook naar het Drury Lane theater, waar verschil lende niet aangesloten decoratieschilders werkzaam waren. Deze weigerden echter het werk neer te leggen. De stakers hebben onderhandelingen aangeknoopt, maar blijven in hun eisch van D/s d. per uur volharden, hoewel hun reeds een verhooging van 1 d. per uur in liet vooruitzicht werd gesteld. De schildersbond heeft der regeering ver zocht geen losse arbeiders aan te stellen, zij beweren de eenige werkliedencategorie te zijn, die sinds 1892 geen verhooging genoten heeft. Bancroft, de leider der beweging, verklaarde, dat de leden van den schildersbond buiten Londen, steungelden zouden zenden hij ver wachtte, dat de stakers het dus een heelen tijd zouden uithouden. Zooals we reeds zeiden eischen de stakers U/j stuiver opslag in het uur. Dat zou hun loon brengen op 10]/3 stuiver in het uur. De 1 j =ar^

Krantenbank Zeeland

Luctor et Emergo | 1913 | | pagina 1