Htitïreooluitonair
ooor
nieuws- en üdvertentieblad
Zeeland.
Uit de Pers.
Biimenlandsch Nieuws.
Buiteiilaiidsch Overzicht.
Korte Berichten.
Uit Stad en Provincie.
No. 1038.
lle Jaargang
Franco
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen. Ter Neuzen
per post: voor Nederland ƒ1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
leuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITTOOIJ Az, te TER NEUZEN,
ADVERTENTIËN:
Van 1—4 regels ƒ0,40. Voor eiken regel meer ƒ0,10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
V Oud-Minister J. W. Bergansius. t
Omtrent dezen overleden oud-Minister van
Oorlog schrijft de „Stand." in een driestar:
Ook in den Antirevolutionairen kring zal
het afsterven van Generaal Bergansius niet
weemoedige herinnering aan wat hij voor 't
vaderland was, vernomen worden.
Het eerst werd hij onder ons bekend door
zijn optreden in het Kabinet-Mackay, maar
meer nog door zijn tweede Ministerschap in
het Kabinet-Kuyper. In het Kabinet-Mackay
was zijn groote verdienste zijn moedig opkomen
voor den persoonlijken dienstplicht en in het
Kabinet-Kuyper niet minder zijn krachtig op
treden tijdens de Spoorwegstaking in 1903.
Vergeten mag vooral niet, hoe de niets
ontziende inspanning, waarmee hij die fatale
staking hielp te keer gaan, helaas, een stoot
aan zijn zenuwgestel gaf, die hij nooit meer
geheel te boven kwam, en die ten slotte leidde
tot de zoo ernstige zenuwberoerte, welke hem
sinds heel een reeks van jaren op zijn zieken
kamer opsloot, geheel van het gebruik van zijn
spraakorgaan beroofd, en schier allen omgang
voor hem afsnijdend.
Met verwondering vernam men, hoe hij des
niettemin in al wat het publieke militaire
leven betrof, levendig belang bleef stellen.
Tot zelfs de lange Kamerverslagen over militaire
aangelegenheden liet hij zich steeds voorlezen.
En daar het zijn oudste dochter gelukt was,
op geheel bijzondere wijze, hem toch begrijpe
lijk te maken, wat hem belang kon inboeze
men, bleef hij met alles meeleven, en genoot
zijn hart of ergerde hij zich aan wat hem
werd meegedeeld, soms met schier jeugdige
passie.
Voorbeeldig is het geduld en de lijdzaamheid
waarmee Bergansius, jaar na jaar, den druk
van zijn machteloosheid gedragen heeft. Als
een held betoonde hij zich op zijn kranken-
kamer, steeds er zich in verheugend, dat hij
voor zijn land, tot tweemalen toe, een zoo
moedig stuk had mogen bestaan.
Zijn nagedachtenis zal ook onder ons in eere
en in dankbare herinnering blijven.
Warm was steeds de genegenheid die hij
ons, Antirevolutionairen, toedroeg. Worde dit
opnieuw bij zijn graf door heel onzen kring
gewaardeerd.
De twee tegenstellingen.
Onder dit opschrift lezen wij aldus de Rot
terdammer in „Toenadering", orgaan van den
Bond van Clir. haven- en transportarbeiders-
vereenigingen, het volgende
De tegenstellingkapitaal en ar
beid dringt zich schijnbaar telkens aan
ons op, en oppervlakkig beschouwd zou
den wij haar dikwijls dadelijk bevestigen.
Bij onderzoek blij iet zij echter onhoud
baar en is er eene andere tegenstelling
die veel dieper in het leven ingrijpt n.l.
geloof en ongeloof
De tegenstellingkapitaal en arbeid is
niet wezenlijk en aanvaarden we niet.
Toenadering tusschen kapitaal en arbeid
eischt Gods orde en dezer tijden nood.
Geen klassenstrijd dus.
In deze overtuiging zijn we door den
laatsten verkiezingsstrijd nog versterkt.
Als overtuigd anti-revolutionair hebben
we natuurlijk van den ons nog beschikba
ren tijd voor dezen strijd gegeven. Al
keuren we alles niet onvoorwaardelijk
goed wat er van Christelijke zijde geschiedt,
in deze verkiezingsdagen hebben we gezien
dat de tegenstelling kapitaal en a-rbeid
werd opgeheven en beide partij kozen
tegen het Christendom.
Het past ons niet hoe gaarne we het
wilden, in een vakblad uit te weiden over
de verschillende lenzen die in dezen strijd
den havenarbeiders voor oogen zijn ge
houden.
Zoo menig Christelijk arbeider zou wel
licht een gang naar de stembus voor den
heer v. Idsinga moeilijk zijn, maar hij
stemt volgens zijn Christelijk beginsel dan
niet op een uitbuiter, terwijl aan de andere
zijde „uitbuiters en uitgebuiten" gezamen
lijk ter stembus togen om de Christelijken
te weren. De heer met den lioogcn hoed
en de havenarbeider in zijn vuile erts
pakje stemden gezamenlijk op één en
denzelfden candidaat.
Leve de klassenstrijd Geloove wie
't wil, maar wij houden ons dan maar
liever bij het oude goloof. Dat „r ij k c n
en armen elkander ontmoeten,
en de II eere ze beide heeft ge
maakt." We roepen den rijke toe:
„Oordeel gerechtelijk, en doe
den verdrukte en nooddruf
tige recht." En den arme: „Beter
is een weinig met de vreeze
des Heeren, dan een groote
schat en onrust daarb ij."
Of we dan op het terrein der vakbewe
ging onvoorwaardelijk ons keeren tegen
den klassenstrijd? dan antwoorden
wij met beslistheid .Ta
Of w ij dan eenzijdig iiet oog moeten
hebben gericht op de nooden der ziel
Geenszins. Wij gelooven, dat dit van
Christelijke zijde te veel is gedaan. Zoo
wel van den kansel als in 't private leven
is te veel nadruk gelegd op het wezen
des geloofs, en te weinig op het werk
des geloof. Het persoonlijk geloof
werd te veel naar voren en de gemeen
schap der heiligen te veel naar achteren
gedrongen
W ij beschuldigen" de vele Chris
tenen, die Gods water maar over Gods
akker laten loopen, en zich met een boekje
in een hoekje terugtrekken, hun schouder
ophalende over lien, die meenen, dat een
Christen ook een roeping heeft op de
terreinen van het openbare leven.
„W ij beschuldigen" hen, die
meenen, dat het voldoende is, zoo ze
éénmaal in de vier jaar een stembriefje
in de bus werpen, en het verder aan „de
heeren in Den Ilaag" maar overlaten.
Elke sociale wet, hoe goed ook, zal een
paskwil blijken, als zij niet gesteund
wordt door een krachtige organisatie van
den Arbeid.
„Wij beschuldigen" hen, die
meenen dat het voldoende is, zoo ze bij
de armen maar enkel het Evangelie bren-
-gen. Daar moet een meeleven, een mee
voelen, een medehelpen bi] komen
Zoo licht wordt hun, die vooraan in de
Christeljjk-sociale beweging staan ver
weten, dat ze te veel de sioffehike nooden
naar den voorgrond brengen. Door hun
aanraking met de lagere volksklasse,
leeren zij de stoffelijke nooden des volks
te beter kennen en is het gevaar waar
voor gewaarschuwd wordt, wij erkennen
het, niet denbeeldig.
Daarom zij de bede van Agur (zie
Spreuken 30 8 en 9) steeds de onze
Twee dingen heb ik van U begeerd,
onthoud ze mij niet, eer ik sterve.
Armoede of rijkdom geef mij niet:
voed mij met het brood mijns bescheiden
deels.
Opdat ik, zat zijnde, U dan niet ver-
loociiene en zeggewie is de Heere
of dat ik, verarmd zijnde, dan niet stele,
en den naam mijns Gods aantaste.
Is er dan geen geestelijke zijde aan dit
vraagstuk, als men de schrille tegen
stelling tusschen rijk en arm, tusschen
kapitaal en arbeid tracht weg te nemen
„Toenaad'ring eischt Gods orde, en
dezer tijden nood,
Toenaad'ring waar z'ontbreekt van
Vorst, van Volk, van groot
En klein, van arm en rijk, van standen
en belangen"
Zoo zong reeds voor jaren onze groote
Christen-dichter Da Costa.
En daarom aanvaarden de Christelijke
havenarbeiders als grondslag van hun
vakorganisatie „de Christelijke beginselen,
en verwerpen mitsdien den klassestrijd".
Dr. D. Bos, de aangezochte Kabinetsforma
teur, heeft Zaterdagmiddag op Het Loo een
onderhoud gehad met II. M. de Koningin.
Hij arriveerde te 2,25 uur aan het station
te Apeldoorn en begaf zich per hofrijtuig naar
Het Loo.
Men verzoekt aan de bladen mede te deelen,
dat H. M. de Koningin het Vredespaleis niet
zal openen, doch dat zij aan het bestuur van
de Carnegiesticliting heeft laten mededeelen,
dat zij bij de openingsplechtigheid hoopt tegen
woordig te zijn.
Omdat nu al een maand verloopen is sedert
het ministerie-Heemskerk de aanvrage om
ontslag heeft ingediend en er nog niet het
minste vooruitzicht is, dat de ministrieele
crisis spoedig zal zijn opgelost, hebben wij
eens nagezocht hoelang de laatste crisissen
hebben geduurd, schrijft „Zelatidia". Wij kon
den het volgende lijstje opmaken
Aanvraag ontslag. Benoeming Duur
1888 26 Maart. 20 April. 25 dagen.
1891 10 Juni. 21 Aug. 72 dagen.
1894 28 April. 8 Mei. 10 dagen.
1897 30 Juni. 26 Juli. 26 dagen.
1901 1 Juli. 31 Juli. 30 dagen.
1905 3 Juli. 17 Aug. 45 dagen.
1907 17 Febr. 8 April. 51 dagen.
1907 24 Dec. 12 Febr. 1908. 50 dagen.
Ofschoon de huidige crisis van een geheel
anderen aard is, dan al de voorafgaande, kan
men vrij wel opmaken, dat ditmaal de crisis
niet in een maand of zes weken, dat de ge
middelde duur eener crisis is, zal worden
opgelost. Daar zorgen de roode neefjes wel
voor.
De correspondent van de Times te Boekarest
seint, volgens de N. R. C., dat het daar niet
zou verwonderen, als de Roemeniërs te Sofia
binnentrokken als bondgenooten, niet als
vijanden, en dan wel om Bulgarije te helpen
Tracië te heroveren. Dat koning Karei de
eerzucht heeft in die kwestie mee te spreken,
is zeer waarschijnlijk. Maar voorloopig zal
hij misschien genoeg te stellen krijgen met
Griekenland en Servië. Nu die landen weiger
achtig blijven om prompt met Bulgarije een
wapenstilstand te sluiten en den oorlog schijnen
te willen voortzetten om zooveel mogelijk
ervan te halen, keert zich de hoeder van het
evenwicht als vanzelf tegen hen. En Roemenië
vindt bij dat optreden een machtig bondgenoot
in Oostenrijk-Hongarije.
Naar de Neue Freie Presse uit Boekarest
verneemt, zijn de stappen door Oostenrijk in
het belang van een spoedigen wapenstilstand
te Athene en te Belgrado ondernomen met
medeweten van en in overleg met Roemenië
geschied. De loop der dingen heeft dus geleid
tot een herstel van de goede verstandhouding
tusschen die beide landen. Nu Roemenië het
gebied, dat het begeerde, heeft verworven en
Bulgarije niet langer de bedreiger van het
evenwicht is, komen zijn politiek en die van
Oostenrijk overeen. Gezamenlijk gaat het nu
tegen de vernietiging van Bulgarije en tegen
de overmacht van Griekenland en Servië.
Een telegram uit Weenen aan de Köln. Ztg.
vestigt de aandacht op de zending van den
Oostenrijksch-Hongaarschen raad van legatie
naar Boekarest en op zijn ontvangst door
koning Karei als uiterlijk teeken van die her
nieuwing der vriendschap.
Het is thans maar de vraag, hoelang Grieken
land en Servië zullen tegenstribbelen en hoever
zij deze jongste tegenstelling op den Balkan
zich zullen laten ontwikkelen.
LUIK, 27 Juli. Hevige onweders hebben
op verschillende plaatsen in deze provincie
nog onberekenbare schade aangericht. Vee
is gedood, straten zijn in stortbeken herschapen,
de oogst is verwoest, huizen die in aanbouw
waren, zijn ingestort.
Opstand in Portugal 7
MADRID, 27 Juli. Hier loopt een hard
nekkig gerucht, dat er te Lissabon een zeer
ernstige opstand is uitgebroken. Het is echter
onmogelijk, de juistheid van het gerucht na
te gaan.
SOFIA. Na een paar dorpen in de buurt
van Hebitsjewo te hebben verbrand, zijn de
Turken naar Thracië teruggetrokken.
Bij Oeroembogi heeft een treffen plaats
gehad met basji-bozoeks en patrouilless der
Turksche ruiterij. Te Dzjerdome is de bur
gemeester vermoord en uit andere dorpen
hebben de Turksche soldaten vee geroofd.
Deilerkewi is in brand gestoken.
De ministerraad heeft een krediet van
125,000 gld. toegestaan om te voorzien in de
behoeften van de vluchtelingen te Konstan-
tinopel.
SOFIA, 26 Juli. Gisteren heerschte rust
langs het geheele front. Geen enkel gevecht
van eenige beteekenis is voorgevallen. Bij
Wlazina trachtten de Serviërs opnieuw de
grens over te trekken. Zij werden terugge
slagen. Blijkens inlichtingen van een verken-
ningsafdeeling heeft het gevecht van den
23sten bij Kotsjan? den Serviërs en Montene-
gri]nen groote offers gekost. Op een uitge
strektheid van 800 pas lagen 1764 li]ken,
onder wie 7 officieren. Tot aan het front
van den vijand was het terrein bezaaid met
lijken. Men schat het aantal gewonden aan
de zijde der Serviërs op verscheidene duizen
den.
Bij Pctsjewo zijn de Grieken, die een aan
val ondernamen, met groote verliezen afge
slagen. (N. R. C.)
BERLIJN, 26 Juli. Uit Athene wordt aan
de Lokal Anzeiger geseind Volgens particu
liere berichten zijn de in Thracië aangerichte
verwoestingen, liet werk van ongeregelde
Turksche troepen. Het getal slachtoffers wordt
op 20,000 geschat. Wegen en velden worden
in grooten omtrek door lijken bedekt. 28
Grieksche plaatsen zijn totaal verwoest.
SOFIA, 26 Juli. Koetso Walachische onder
wijzers, die naar Bulgarije zijn gevlucht, be
klagen zich over wandaden der Grieksche
troepen en smeeken om hulp.
Kopenhagen, 26 Juli. De sneltrein Kopen
hagenEsbjerg is vanmiddag bij Bramminge
ontspoord. Alle spoorwagens, behalve de
achterste, zijn omgevallen. Tot nu toe zijn
15 of 16 dooden gevonden. Het aantal zwaar
gewonden is nog niet bekend. Men «vreest
dat er onder de brokstukken van den trein
nog meer dooden liggen. De machinist en de
stoker hebben zich, door van de locomotief te
springen, kunnen redden.
De gewonden worden naar Esberg, de dooden
naar Bramminge vervoerd.
Als een bijzonderheid kan medegedeeld
worden dat bij den heer F. Dekker Niewe-
diepstraat alhier een tweetal vruchtboomen
thans prachtig in bloei staan.
Voor dezen tijd van het jaar zeker een zeld
zaamheid.
Inzending van advertentiSn vóór uren op den dag der uitgave.
INGEZONDEN STUKKEN TE RICHTEN AAN DE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTlftl TE BEZOgtlEN BIJ DEN UITOEVER.
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
De Kabinetscrisis.
Vredespaleis.
De duur van ministriëele crisissen.
DE MACEDONISCHE OORLOG.
Griekenland en Servië tegen Bulgarije.
Boos weer in België.
Het krijgsbedrijf.
Gruwelen.
Sneltrein ontspoord.
TER NEUZEN 29 Juli 1913.