Antirevolutionair
voor
nieuws- en Advertentieblad
Zeeland.
Ir. Petrus Dieleman.
Uit de Pers.
Uit Stad en Provincie.
No. 1017.
Zaterdag 17 Mei 1913
10e Jaargang.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnea Ter Neuzen ƒ1,—. Franco
per post: voor Nederland 1,10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirec
teuren en Brievengaarders.
Dit blad verschijnt Dinsdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op Feestdagen,
bij den Uitgever D. H. LITT001J Az. te TER NEUZEN.
Inzending van advertentlSn vóór uren op den dag der uitgave.
ADVERTENTIËN:
Van 1 4 regels 0,40. Voor eiken regel meer /0.10.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde adver
tentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend.
Grootere letters worden haar plaatsruimte berekend.
INGEZONDEN STUKKEN TE
RICHTEN aVTdE REDACTIE; ABONNEMENTEN EN ADVERTENTIES TE BEZOROEN B.J DEN UITUEVER.
Bij dit nummer behoort een bijvoegsel.
Advertentiën voor dit blad worden
aangenomen tot 's namiddags I UUR op
den dag der uitgave.
V Onze Partijdag.
Mogen we onze lezers even attent maken
op achterstaande advertentie aangaande onzen
Partijdag
Dit jaar valt waarschijnlijk deze dag voor
velen in deze streek niet gunstig. Is het mooi
weer, dan zal er veel werk zijn op den akker
en regent het, zooals het in den laatsten tijd
voortdurend deed, dan is er niet veel lust en
moed.
Nu beweren we natuurlijk niet, dat aan het
bijwonen van onzen Provincialen Landdag liet
heil van 't Vaderland hangt.
Maar iuet liet oog op den ons wachtenden
strijd in de volgende maand zal het zoo ge-
weiischt zijn, indien de eene broeder den ande
ren sterkt. Dit doen we het best in gemeen
schappelijke vergadering.
Daarom wekken we ieder der partggenooten,
die slechts eenigszins kan op, de vergadering
in Goes te gaan bijwonen.
Prof. Diepenhorst, de spreker voor de
namiddag-vergadering, is een in deze streken
te goed bekende, om onze aanbeveling nog
noodig te hebben.
V Een paar cijfers.
Mag men de tegenstanders van de herzie
ning der Tariefwet gelooven, dan is het leven
in landen met protectie duur, veel duurder
dan in landen met vrijhandel.
Ziet naar Duitschland, wordt gezegd; wat
is het leven er duur vleesch en spek zijn
er voor den arbeider bijna niet te verkrijgen.
Wat is het dan in ons rijke Nederland, dat
immers door den vrijhandel zoo welvarend is
geworden, toch veel beter gesteld!
Men kan zoo spreken, als men niet op de
hoogte is, of de zaken opzettelijk anders voor
stelt dan ze zijn.
Wat is in dezen de waarheid
Dat in 1909 volgens de Verslagen en Mede-
deelingen van de Directie van den Landbouw
het gebruik van vleesch en spek in Nederland
per hoofd der bevolking was 33.03 K.G., waar
onder 2,64 K.G. paardevleesch.
In Duitschland bedroeg het echter in dat
zelfde jaar 52.7 K.G. per hoofd, waaronder
0.5 K.G. paardevleesch.
Waar zit dit verschil in
Alleen hierinelders kan men onze pro
ducten koopen. Men heeft het noodige geld,
om ze te betalen.
In Duitschland moge vleesch en spek al
iets duurder zijn dan in ons land, de ver
diensten zijn er zooveel hooger, dat er per
hoofd ruim F/a maal zooveel vleesch en spek
gegeten wordt dan in ons land.
Van waar die hoogere verdiensten
Alleen door de bescherming van de nationale
nijverheid.
Wij voerden in 1909 bijna 27Va millioen
kilo's vleesch en spek meer uit dan in.
Werd in Nederland per hoofd evenveel
vleesch gebruikt als in Duitschland, dan zouden
onze boeren niet alleen hun vee niet naar het
buitenland behoeven te verkoopen, doch wc
zouden nog meer dan 100 millioen K.G. te
kort komen.
Met andere woorden
wordt door de bescherming van onze nati
onale nijverheid meer verdiend en komt er
dus meer koopkracht bij de bevolking, dan
kunnen onze boeren bijna F/g maal zooveel
slachtvee (koeien en varkens) aanfokken als
tegenwoordig en toch alles aan eigen landge-
nooten kwijt worden.
V Gebruik van eieren.
Volgens mededeelingen in het Nederlandsch
Landbouwweekblad bezat Nederland in 1910
ruim 0.7 millioen stuks pluimvee, dat is per
1000 inwoners 1146 stuks. Een laag cijfer
Ierland had 5554 stuks, Denemarken 4739
stuks per 1000 inwoners gerekend. Duitsch
land, Frankrijk, Oostenrijk-Hongarije hebben
naar verhouding alle meer stuks pluimvee dan
Nederland.
En toch worden in het welvarende Duitsch
land eieren ingevoerd, terwijl in Nederland,
met zijn weinig koopkrachtige bevolking,
eieren worden uitgevoerd. In datzelfde jaar
1910, toen Nederland bijna onderaan stond
van de Europeesche landen, wat betreft het
aantal stuks pluimvee per 1000 inwoners,
werden uit Nederland 7.598.000 K.G. eieren
uitgevoerd, hoofdzakelijk naar het protecti
onistische Duitschland, dat door onze vrijhan
delaars met een zwafte kool wordt geteekend.
Een groot deel van ons volk kan nooit
eieren eten. De koopkracht ontbreekt.
Was onze nijverheid door verstandige be
scherming tot meerdere ontwikkeling gekomen,
was de welvaart grooter, wij zouden meer
vleesch en eieren kunnen gebruiken.
De Nederlandsche pluimveeteelt zon evenals
de Nederlandsche veeteelt zeer aanmerkelijk
uitgebreid moeten worden, voor en aleer wij
zonder invoer dezelfde hoeveelheid vleesch
en eieren per hoofd zouden kunnen gebruiken
als Duitschland. Maar nu maakt het welva
rende Nederland al een heel slecht figuur.
Het voert wel is waar vleesch en eieren uit,
maar de voeding van de éigen bevolking laat
veel te wenschen over.
Geef aan de bevolking door bescherming
van onze nationale nijverheid gelegenheid, om
meer te verdienen en liet gevolg zal zijn, dat
onze boeren meer slachtvee kunnen kweeken
en meer pluimvee houden.
Bescherming van de nijverheid
voordeelig voor den landbouw.
Hoe ongegrond de vrees van sommigen voor
het nieuwe Tarief in betrekking tot den land
bouw, bewijst liet voorbeeld van Denemarken.
Denemarken „beschermt" niet zijn landbouw,
wel de nijverheid.
Het daar geldende Tarief vertoont met het
ontwerp-Kolkman dus eenige overeenkomst.
Alleen maarhet is hooger.
In Denemarken bedroeg de opbrengst der
invoerrechten in het belastingjaar 1909/10
f 19,785,000, dat is f 7,35 per hoofd der bevol
king, terwijl de totaal opbrengst van ons
gewijzigd tarief wordt geraamd op f 20,087,127,
dat is dus ruim f3,42 per hoofd der bevolking.
Is nu in Denemarken de landbouw achter
uitgegaan Deed de nijverheidsbescherming
aan dien tak van volksbestaan afbreuk
Geen kwestie van!
De toestand van den Deenschen landbouw
en van de veeteelt is zeer gnnstig. Er valt
op beduidenden vooruitgang te wijzen.
Dat blijkt wel uit deze cijfers, die Rudolf
Schou ons geeft in de Landwirtschaftliche
Jahrbücher
1881. 1909.
Paarden 329,000 500,000
Rundvee 1,440,000 2,218,000
Schapen 1,530,000 712,000
Varkens 513,000 1,441,000
Overal dus in deze 28 jaren vooruitgang,
uitgezonderd bij de schapen.
Maar de vermindering van liet aantal schapen
is juist in dit verhand een gunstig teeken.
Zij bewijst, dat van den bodem een beter
gebruik gemaakt wordt dan vroeger.
De bescherming benadeelt dus den landbouw
nietjuist omgekeerd. Deze bloeit bij „de
hooge invoerrechten in Denemarken in .veel
sterker mate dan bij ons.
Wat beteekent het nu bij dezen vooruitgang
of misschien een vork of spade een stuiver
duurder moet worden
Heel de droeve schildering van de rampen,
die protectie over ons land zal brengen, is
niets dan bangmakerijde ervaring in andere
landen bewijst het.
Wie ons land vooruit wil brengen en de
welvaart bevorderen, steune dit ministerie en
zorge, dat het in Juni een flinke meerderheid
krijgt.
Wij in Oostburg doen zulks, door onze stem
uit te brengen op
De spijker op den kop geslagen.
In een tweetal hoofdartikelen bespreekt de
Nederlander den Open Brief van üs. van
Hoogenliuyze.
Ernstig en waardig onderzoekt zij zijn be
zwaren omtrent het lot der Nederlandsch Her
vormde Kerk.
Aan het eind wendt zij «zich tot Ds. van
Hoogenliuyze met dit advies, waarin de spijker
op den kop wordt geslagen
Maar laat ons nu ten slotte ook een
raad mogen geven aan Ds. Van Hoogen
liuyze en aan al diegenen, die, met hem
in den strijd der geesten alle heil^ver-
wachten van de „Hervormde Kerk", en
al wat daar buiten staat betitelen als
„bijgeloof" en „separatie".
Ook wij meenen, dat in de Hervormde
Kerk zich nog uitstekende elementen be
vinden ter bevordering van het Christe
lijk element van ons volk. Dat hebben
wel al die Hervormde onderwijzers en
al die Hervormde predikanten getoond,
die krachtig hebben meegewerkt, om
overal christelijke scholen te doen ver
rijzen, om in evangelisatielokalen en bij
tal van gelegenheden weer den Bijbel
aan ons volk bekend te maken, waarvan
lieele gedeelten van ons vaderland zijn
vervreemd. Dag in dag uit melden zich
hij de geloovige protestanten, Christelijk-
Historischen en Antirevolutionairen, col
lectanten aan, voorzien van warme aan
bevelingen ook van Hervormde predi
kanten, om ons aan te manen, toch ons
geld ter beschikking te stellen van die
scholen, die ons volk aan het socialisme
en ongeloof willen trachten te ontrukken.
Hoe talrijker de scholen worden, hoe
grooter de bijdragenzoodat ondanks al
wat het rijk thans voor de bijzondere
school betaalt; de bijdragen der particu
lieren steeds toenemen.
Ons volk doet dat gaarne. Het draagt
dien last, al verlangt het naar verlichting,
en al begrijpt het niet, waarom niet alle
burgers in dezen op gelijken voet worden
behandeld.
Dat volk, vrienden der Hervormde
predikanten, verheugt zich natuurlijk, dat
nu eindelijk een definitieve oplossing in
uitzicht is dat eindelijk, na een 80-jarigen
strijd, recht, gelijk voor allen, zal worden
ingevoerd.
En ziet, nu dit alles door coalitie, d. w. z.
door verstandige en voorzichtige samen
werking, zoo ver is gekomen nu komen
tal van diezelfde Hervormde predikanten
den volke vertellenvan die coalitie
moeten we niets hebben, want zij is niet
bij machte Rome en de separatie tegen
te gaanRoomschen en Kuyperiauen
behooren, zooveel dat in ons vermogen
ligt, te worden geweerd, zelfs ten koste
van ons eigen bloed. Die rechtsgelijkheid
moet derhalve maar worden uitgesteld.
Hare bestrijders moeten liever weer aan
het roer kómen. En gij, vrienden, gaat
voort met uwe goede gaven te offeren
draagt elkanders lasten, en verblijdt u
dat gij om 's Heeren wil onrecht lijdt,
en mede moogt arbeiden in Zijnen wijn
gaard.
Gelooft de heer Van Hoogenliuyze en
de „tallooze" predikanten die, naar hij
zegt, hem ter zijde staan, dat dit de
beste weg is om de liefde des volks voor
de Hervormde Kerk te winnen en zal
niet menige Hervormde zich nog liever
gaan aansluiten bij Dr Ivuyper, die, hij
moge dan zijn wat men wil, in elk gevai
een uitweg biedt
Waarlijk, indien de heeren de Hervorm
de Kerk willen dienen, laten zij hun stand
punt dan nog eens goed herzien.
Mr. van Wijnbergen over de
verslaggevers.
Rechtsche sprekers hebben zich herhaalde
lijk te beklagen, dat van hunne redevoeringen
geheel onbetrouwbaar verslagen is de liberale
bladen wordt gegeven. Een enkele uitdruk
king, geheel uit haar verband gerukt, gaat
dan door 't land om zulke sprekers aan de
kaak te stellen. Van daar het volgend schrij
ven in de Maasbode
Geachte Redactie.
Het zal in dezen verkiezingstijd nog
wel eens meer voorkomen, dat in recht
sche vergaderingen gastvrijheid gevraagd
wordt door verslaggevers van liberale
bladen.
Nu ben ik in 't algemeen er voor, aan
zulke verzoeken te voldoen.
Maar toch meen ik, dat men goed zal
doen zich een paar waarborgen te ver
schaffen en wel deze
le men lette er op, of de verslaggever,
die zich als zoodanig aanbiedt, voldoende
ontwikkeld is, om een behoorlijk verslag
te kunnen opstellen
2e men vrage den man, over hoeveel
ruimte hij in zijn courant voor dat verslag
beschikken kan.
Verschaft men zich die waarborgen niet,
dan loopt men de kans, dat men een op
tal van punten onjuist verslag krijgt, om
dat de verslaggever óf te weinig ontwik
keld was, óf te kort moest wezen aan
gewild verkeerde voorstelling wil ik liever
niet denken.
En nu ,is het waar, dat in zoo'n geval
dan wel in een of meer rechtsche organen
een behoorlijk, juist, volledig verslag staat,
maar het blijkt in strijd te wezen met de
waardigheid onzer liberale pers daarvan
notitie te nemen. Die verslagen worden
eenvoudig genegeerd en op het onjuist
en onvolledig verslag van het groote libe-
rale blad wordt voortgebouwd.
Kan men dus bedoelde waarborgen niet
verkrijgen dan ware 't veel beter dusda
nige verslaggevers uit onze vergaderingen
verwijderd te houden.
In ,onze rechtsche organen kan toch
een ieder lezen, wat er gezegd is.
Hoogachtend heb ik de eer te zijn,
Uw dn.
A. v. WIJNBERGEN.
TER NEUZEN 16 Mei 1913.
Wederom verscheen de bekende en bijna
onmisbare Littooij's Reiswijzer en Handelsgids
voor Zeeland, zomerdienst 1913, zijnde reeds
de negende jaargang. Nauwkeurig is alles
weer bijgewerkt en zooveel mogelijk er in
opgenomen. Door de groote oplage komt liet
handige boekje overal. De gids wordt veel
gebruikt en het adverteeren er in is dan ook
met succes.
Pinkstermaandag werd begunstigd door
prachtig wcêr, •én velen hebben daarvan ge
noten. Per rijtuig en fiets zijn uitstapjes ge
maakt. De extra-boot vervoerde Maandag
morgen, om halfnegen van hier naar Middel
burg (waar het festival was) 267 personen.
Wegens slecht tij, kwam deze boot 's avonds
om half 12 hier aan, na om half 9 uit Middel
burg te zijn vertrokken. De Prov. boot van
hier bracht te Vlissingen 500 en die van
Breskens 300 passagiers aan.
De Electr. tram Vlissingen—Middelburg
vervoerde dien dag 12025 personen.
Q'l Ü.OJL'